^PuitcLe
Jyproef
Slechts tweemaal in 250 jaar kwamen er
twee strenge winters achter elkaar voor
Latijns Amerikaanse ritmen in de
jazz maken nog steeds opgang
MïïOMOHmm
!>A*y
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1963
PAGINA VIJF
J
ID SCHEEL
VR£ >1 ül R NU
vloed ontkomen. Met pianist Clare
Fisher, gitarist Joe Pass, vibrafonist
Larry Bunker en slagwerkers Milt
Holland en Chuck Flores maakte hij
een knappe langspeelplaat onder de ti
tel „Brasamba". Goede muziek, knappe
stukken (vaak eigen composities van
Shank of Fisher) en een goede demon
stratie van Bud's muzikale en solisti
sche vermogen. Zijn veelzijdigheid
hij speelt beurtelings fluit en altsax
maken de plaat tot een alleszins aan-
vaardbaar muzikaal geheel. Uitgave;
Fontana 688-131 ZL. Waardering: goed.
HEEL VEEL LÖF voor de nieuwe
langspeelplaat „Business meetin' die
door Phonogram op de markt wordt ge
bracht. Op deze LP speelt de jonge
trompettist Carmell Jones, bijgestaan
door de saxofonisten Harold Land en
Bud Shank. Carmell Jones vinden wij
nadat we hem op deze langspeler
hebben gehoord een van de meest be
lovende jazz-trompettisten. Hij speelt
genuanceerd, met een ingehouden toon.
een zekere terughoudendheid die plot
seling kan overgaan in een snelle cas
cade van muzikale strofen. Niet alleen
daardoor wordt hij een briljante vol
geling van de jong overleden Clifford
Brown genoemd. Op de plaat wordt hij
bijgestaan door tenorist Land, die ook
met Brown grandioze opnamen maak
te (Jordu en Daahoud, met slagwerker
Max Roach). Prachtig soli van Jones
in stukken als „That's Good" en
„Suearl". Frappant is ook het change-
chorus-werk van de solisten, dat door
een afwijkende maatverdeling word ge
kenmerkt. Carmell Jones' Business
Meetin': een LP die in geen jazzdis-
cotheek mag ontbreken. Uitgave: Fon
tana 688-125 ZL Waardering: Goed tot
zeer goed.
OOK DE DUITSERS beginnen een
beetje mee te doen op de jazzplaten-
markt. Philips nam een langspeler op
van de Duitse tenorist Klaus Doldmger.
Hij wordt begeleid door Ingfned Hoff
mann orgel, Helmut Kandberger bas
en Klaus Weiss slagwerk. Ondanks het
feit dat de grote Berendt zijn landge
noot Dóldinger alle lof toezwaait en
de musicus in Amerika met vele gro
ten speeelde zijn wij niet wild-enthou-
siast over deze langspeler. Dat Dóldin
ger jarenlang oude stijl gespeeld heeft
is nog duidelijk aan zijn spel te horen.
Zijn tóonvormmg is niet groots en zijn
improvisaties vaak te gezocht en te
stug. Wellicht dat Dóldinger zich na
zijn omsehakelingsfase van oud naar
modern weet te rehabiliteren. De lang
speler die nu van hem werd opgeno
men en waarop stukken als „Be-bop"
van Gillespie „Well, you needn't" van
Monk, „Solar" van Davis en enkele
eigen composities, vinden wij nog geen
groot succes. Ook de begeleiding is niet
dat wat op de achterzijde van de hoes
wordt beloofd. Uitgave: Philips P 48
024 L. Waardering: matig.
Wel hulde aan de Four Freshmen en
het orkest van Bill Holman voor de
Capitol-langspeler „The Swingers", die
onlangs is verschenen. Enorm swingend
spelen en zingen de Freshmen en Bill
Holman zich door de groeven, aldus de
naam van de plaat alle eer aandoend.
Stukken als „Lulu is back in town",
„Lullaby of Birdland" en „When my
sugar walks down the street" mogen
dan overbekend zijn. Op deze LP wor
den zo prachtig gearrangeerd, modem
en swingend ten gehore gebracht, dat
de plaat alle lof toekomt Met orkest,
de solisten en de vocalisten vormen
een schitterend muzikaal geheel zoals
dat zelden gevonden zal worden. Alle
lof. Uitgave: Capitol (Bovema) T. 1753.
Waardering: Zeer goed.
B. Zand Scholten
ja
Wij en onze auto fr vroeger i en nu
tot instemming van de fabrikant. Zij
zullen wel zorgen voor nieuwe auto's
en voor de begeleidende, psychologisch
juiste, reclamecampagnes. En niemand
die zich eigenlijk zorgen maakt over
dat extra portie verantwoordelijkheids
besef, dat iedere automobilist nu een
maal moet bezitten. Ja, in het kiel
zog van die motorisering komen nu
de acties op gang die een juiste ver-
keersmentaliteit moeten bevorderen.
Fsychologen hebben verklaard dat de
toenemende lust om zich te verplaat
sen bij de moderne mens een belangrij
ke oorzaak vormt van psychische sto
ringen. Weer anderen menen, dat de
mötorisering de mens nog meer zal in
sluiten, hem nog meer van zijn vrij
heid zal beroven en het individu extra
beperkingen op zal leggen. Woningnood
en de massa's mensen tussen wie hij
zich beweegt vormen al belemmeringen
genóeg.
ALS MENEER PIETERSEN bij een autohandelaar de
deur van een nieuwe wagen dichtsmijt en met een na
denkend gezicht blijft luisteren, dan zal hij nauwelijks ver
moeden wat voor een wereld van handel en techniek er
schuilgaat achter die galm. Evenmin zal het tot de keurige
verkoper naast meneer Pietersen doordringen, dat hij als
hij spreekt over „prise-directe" en „remote-control"
eigenlijk een eeuw op zijn vader vóór is. De man maakte
zich in zijn vooroorlogse wereldje ook niet zo druk over
een auto, als zijn zoon dat thans doet. Het ding bestond,
zag er zo en zo uit en je reed erin: klaar Maar nu wordt
dat allemaal anders. In 1970 zo heeft de heer S. de Jong
van de RAI uitgerekend zullen er in Nederland zo'n
2,2 miljoen auto's rondrijden. Dan is het onmogelijk om
nog langer te ontkomen aan de auto. Dan vormt dat mil-
joenenvoudige wagenpark in Nederland een kroon op het
werk van enkelingen die aan het einde van de vorige eeuw
in schuurtjes gebogen zaten over eenvoudige motoren en
carrosserieën.
Er is in de geschiedenis geen ontwerpei aan te wijzen,
van wie men kan zeggen: hij bouwde de eerste auto. De
voorbereidingen namen jaren in beslag en werden onaf
hankelijk van elkaar door velen verricht. Christiaan Huv-
gens ontwierp een primitieve „explosie-motor" in 1673,
twee eeuwen later verbeterde een Zwitser dit ontwerp,
weer dertien jaar later kreeg de Fransman Jean Joseph
Etienne Lenöir patent op een twee-taktmotor met inwen
dige verbranding en in 1862-1863 werd een automobiel
door deze krachtbron aangedreven. Toph een eerste ont
werper dus
Maar in 1770 bestuurde de artillerie-officier Joseph Cug-
not in Frankrijk reeds een enorme stoomtractor, die een
snelheid van vier kilometer per uur haalde en prompt een
ongeluk kreeg. Men moest er even aan wennenBoven
dien bouwde men in Frankrijk en Engeland reeds enige tijd
stoomwagens voor commerciële doeleinden. De Fransman
Ravel gebruikte in 1868 bij zo'n stoomwagen voor het eerst
vloeibare brandstof. De „chauffeurs" kregen voordien zulke
vuile handen van die kolen.
Op de motor met elektrische ontsteking van Lenoir,
volgde een bruikbare viertakt-motor van de Duitser Otto
en in 1885 botsten Karl Benz en Gottlieb Daimler bijna
tegen elkaar tijdens hun proefritten met een tweetakt-drie-
wieler en een viertakt-motorfiets, die zij zonder dat zij
van eikaars bestaan afwisten in hun werkplaatsen te
Mannheim en Cannstadt hadden vervaardigd.
Even leek het erop, dat Duitsland de bakermat van de
auto zou worden, maar het was de firma Panhard-Levassor
in Frankrijk, waar in 1890 de eerste benzinewagen vóór het
publiek de fabriek verliet.
TWEE DENEN hebben de
autoliefhebber verrast met een
overzichtelijk en rijk geïllus
treerd autoboek, dat in Neder
land door uitgeverij Ad. Donker
uit Rotterdam, onder de titel
„Automobielen vroeger en nu"
is uitgegeven. Het zijn schrijver
J. D. Scheel en tekenaar Verner
Hancke die hun liefde voor de
auto in dit boek hebben kunnen
uitleven. Via een inleiding die
een vrijwel volledige geschiede
nis van de automobiel behelst
komt de schrijver toe aan een
bespreking van de verschillende
automodellen uit heden en ver
leden. Gerangschikt naar hun
land van herkomst passeren al
die roemruchte typen nog eens
de revue, waarbij de tekeningen
van Hancke bijdragen tot een
grotere kennis van het geheel.
NIET IEDEREEN ziet de toekomst
van de massa-motorisering zo donker
in. De optimisten wuiven dit sombere
gepraat weg en komen met voorbeel
den aan van mensen die, dank zij de
auto, een veel gelukkiger leven lei
den. Men kan op plaatsen komen,
waarvan men vroeger slechts droom
de, plotseling worden gezamenlijke uit
stapjes in het weekeinde mogelijk
en.dank zij de auto behoeft men
niet meer in een stad te wonen.
Lijkt dit allemaal mooi en prettig,
toch moet geconstateerd worden dat
de mensen zich nog niet geheel aan
hun gemotoriseerde wereld hebben
aangepast. Het is ook allemaal zo bijs
ter vlug gegaan. Zo sleutelde Henry
Ford aan zijn quadricycle, zo liep de
eerste T-Ford van de band en nauwe
lijks een halve eeuw later slaat me
neer Pietersen dat gloednieuwe portier
dicht Tot, welgevallen van de verko
per, tot tevredenheid van de dealer en
Nü gaat men inzien dat er niet alleen
verbeteringen aan autó-modellen nodig
zijn, maar dat er ook correcties moe
ten worden aangebracht in de blik
waarmee de automobilist het verkeer
gadeslaat.
ER ZIT NOG EEN KANT aan dat
massale autorijden. Als straks die 2.2
miljoen wagens onze wegen bevolken,
dan wordt het dringen. Dit is voOr u
geen nieuws, want dat verschijnsel open
baart zich nu reeds. De wegen zullen te
gen die tijd, indien er tenminste geen
snelle en efficiënte maatregelen worden
genomen, totaal onvoldoende zijn. Niet
alleen in ons land. Het Westeuropees
wegennet is nog steeds niet geschikt om
die golf vakantierijders op te vangen,
die jaarlijks over de grenzen rolt.
Als automobilisten met van inspanning
vertrokken gezichten hun vakantiereis
volvoeren, dan deugen de wegen niet
waarover zij rijden. Dan is de verkeers
situatie die zij dagelijks meemaken on
overzichtelijk en chaotisch, dan is de
bebakening niet in orde, dan ligt het
wegdek verkeerd enzovoort. Dan gaat
dat autorijden een dodelijk gevaar wor
den; door vermoeiing, ergernis en over
matige inspanning. Het is bekend dat
de wegenbouw bij de motorisering ach
ter blijft. De verantwoording daarvoor
ligt bij dé verschillende overheden.
Hans Ratsma
DEGENEN DIE GEDACHT hebben
dat het invoeren van de Zuidameri-
kaanse ritmen in de jazzmuziek een
verschijnsel van voorbijgaande aard
zóu zijn, kwamen bedrogen uit, want
met de regelmaat van de klok ver
schijnen er platen op de markt waar
bij het Latijns-Amerikaanse element
een belangrijke rol speelt- Dizzy Gille
spie, die in 1948 deze ritmen al wilde
invoeren hij speelde toen al met de
bongoïst Chano Ponzo en die toen
wéinig of geen gehoor vond, kan nu
zijn hart ophalen. Dat gebeurt dan ook
in de nieuwe langspeler van de ver
maarde Amerikaanse trompettist, die
onder de titel „New Wave" op de markt
gekomen is. Dizzy speelt nu met een
stel onvervalste Latinisten, onbekende
grootheden, die echter anders zouden
zij niet met Gillespie spelen muzikaal
beslist wel competent zijn. Namen: Bo-
la Sete. José Paula, Carmen Costa etc.
We hebben onze schouders opgehaald,
totdat de naald in de groeven de eerste
tónen registreerde. Een sublièm stukje
muziek dat ondanks de grote Latijns-
Amerikaanse invloed een belangrijk
jazzwerk blijft. Gillespie heeft zich
zelfs gewaagd aan oude blues als
„Careless Love". Uitgave: Philips
652Ó21 BL. Waardering: Goed tót zeer
goed.
SAXOFONIST BUD SHANK kon óók
al niet aan de Zuidamenkaahse in-
DIE PREHISTORIE van de automo
biel is een aardige en avontuurlijke tijd
geweest. Engeland loste reeds 't voetgan
gersprobleem drastisch op: een wet be
paalde voor de vervoermiddelen een
maximum snelheid van vier mijl op
hèt land en twee mijl binnen de ste
den. Daarbij diende een man met een
rode vlag het voerige verkeer te waar
schuwen voor de komst van het motor
voertuig. Pas in 1896 werd deze wet,
die een rem vormde op de ontwikkeling
van de auto-industrie, herzien.
Amerika kende eveneens zorgen.
Daar had de heer George Baldwin Sel-
den een alles omvattend oktrooi in han
den van een „road engine". Zeer vroeg
diende hij een bescheiden ontwerp in,
dat hij voortdurend aanvulde en waarop
na zestien jaar eindelijk patent werd
verkregen. In de verhitte strijd rond de
vraag ol de toekomst nu open lag voor
elektrische motoren, of benzinemotoren,
en in hun ijver om zelf patenten te ver
garen, hadden de automobiel-ontwer
pers meneer Selden volkomen vergeten.
Totdat hij de opkomende auto-industrie
zijn oktrooi voor de neus legde en eisen
begon te stellen. De zelfstandige zaken
man Henry Ford wist tenslotte na een
jarenlange juridische strijd dit oktrooi
te doorbreken.
Ondanks de wetenschap dat op zon
dagmiddag de wegen overvol zijn en
dat des zomers de betonwegen naar
zuidelijk Europa kreunen onder het ge
wicht van kilometerslange rijen perso
nenwagens, stapt hij toch op gezette
tijden in zijn wagentje en voegt de uit
laatgassen van zijn motor toe aan de
walm die reeds over straat hangt.
Schuilt de oorzaak van deze aankoop in
de toegenomen welvaart, heeft hij de
auto nodig voor zijn werk, kan hij het
niet aanzien dat de hele straat vol
staat met auto's en er alleen voor zijn
deur nog een open ruimte is?
HENRY FORD introduceerde de lo
pende band, de massa-produktie. Bij
hem beginnen de cijfers pas werkelijk
te tellen. Er zijn natuurlijk meer namen
te noemen van mensen die een rol in de
ontwikkeling van de auto hebben ge
speeld. Ik neem er twee als voorbeeld'
Ettore Bugatti, die een carrosserie kon
bouwen waaraan de liefhebber zich nu
nog vergaapt; Henry Royce die een in
kwaliteit onovertroffen wagen schiep en
een concern vestigde, waarover goed
gunstige grapjes de ronde doen: ken je
die, van de man, die met zijn Rolls
Rqyce in Spanje strandde.Roman
tische namen, romantische vertellingen.
Maar de automobielwereld is niet lan
ger romantisch. Henry Ford en de eer
ste wereldoorlog schrapten de roman
tiek.
De auto toonde zich een nuttig instru
ment in de oorlogvoering en zodra dit
tot de mensen doordrong, was zijn
plaats in onze maatschappij verzekerd.
De georganiseerde verkoop gaat de
auto onder massa verbreiden en van
dit beginpunt tot de ruim twee miljoen
die wij straks krijgen te zien 1* het
eigenlijk maar een kleine stap.
WAAROM WIL MENEER Pietersen
toch eigenlijk een auto hebben? Tien
jaar geleden dacht hij er nog niet aan,
maar nu is hij bereid zich eventueel
in de schulden te steken om zondags
voor de deur een auto te hebben staan.
Waarom?
HET GAAT WEER een strenge win
ter worden, althans wanneer men ver
schillende geruchten mag geloven. Stelt
men dan de vraag wie er een koude
winter voorspelt dan is het antwoord
in de regel al zó onzeker, dat de voor
spelling als zodanig al in twijfel mag
worden getrokken. Toen in maart de
bijzonder koude en zeer lange winter
van 1962-'63 verleden tijd was, kon men
deze voorspellers ook al horen spreken
over een warme zomer. Geen winter,
geen zomer", zo werd wel beweerd.
Aan de hand van de statistiek hebben
wij er in april nog op gewezen dat
slechts zeer zelden een strenge winter
door een mooie warme zomer wordt
gevolgd. Velen herinneren zich 1947 toen
dit wel het geval was. De statistiek
bewees dit jaar vrij betrouwbaar te zijn
want de zomer die er na alle kou volg
de was zeer matig en gemiddeld zelfs
aan de koude kant.
OPNIEUW EEN STRENGE winter?
Onmogelijk is het niet. Bij het weer in
West-Europa is „bijna" alles mogelijk,
ook twee strenge winters achter elkaar,
al.is het over de laatste 250 jaar
slechts twee maal voorgekomen dat
twee opeenvolgende winters een gemid
delde etmaaltemperatuur beneden het
vriespunt brachten, weten de winters
van 1784 en 1785 met een etpiaalgemid-
delde van respectievelijk 2.3 en 0.2
C (normaal +2.4) en de twee winters
1799 en 1800 toen de etmaalgemiddel
den 1.8 en 1.0 graden C bedroegen.
Hieruit blijkt al dat twee strenge win
ters na elkaar zelden voorkomen. Een
normale of zachte winter is meer waar
schijnlijk.
In de laatste tweeënhalve eeuw kwa
men totaal negen gevallen voor met
twee of meer opeenvolgende strenge
januarimaanden. In de periode 1829 tot
1834 kwamen vijf opeenvolgende stren
ge januarimaanden voor. December
bracht twee maal twee opeenvolgende
zeer koude maanden en februari vier.
Verleden jaar was het ai vroeg winier.
Op 20 november maakten wij deze foto
en op 24 november werd in Friesland
al geschaatst.
VERLEDEN JAAR zaten wij al vroeg
in de vorst en sneeuw. In de periode
van 20 tot 26 november was het zeer
koud met op de 22-ste in Vcnlo al acht
graden vorst. Op 22 en 23 november
bleef het kwik ook overdag beneden
het vriespunt. Op 24 november werd op
enkele percelen ondergelopen land in
Friesland al geschaatst.
Een normale winter is geen winter
zonder sneeuw of ijs. Een periode van
twee k drie weken wintersituatie en
schaatsijs is vrij normaal. De overige
weken kunnen dan nog wel zo zacht
zijn dat de winter over de volle drie
maanden als normaal of iets te zacht
eindigt. In de periode van 1947 tot 1962
hebben wij met uitzondering van de re-
cordkoude februari 1956, heel weinig
vorst gehad. Vele jaren verliepen waar
in de schaatsen niet of nauwelijks uit
het vet kwamen. Dit is oók uitzöndèr-
lijk want normaal mogen wij elke win
ter zeker op één vorstperiode rekenen.
„HET SPOOR DER HERINNERING"
door Alberto Moravia (Zwarte Beertjes-
pocket, A. W. Bruna, Utrecht).
Een roman van de bekende Monavia,
die het misverstand tussen een half-
intellectuele scenario-schrijver en zijn
vrouw tot onderwerp heeft. Hij is een
twijfelaar met weinig zelfvertrouwen,
een zelfkweller-naar-de-geest, die lie
ver toneelschrijver zou willen zijn dan
filmscenario-leverancier. Reageert hij
op alles secundair en komt hij steeds
achter bij de feiten, die hun verhouding
een dramatische wending geven, zij
leeft primair, instinctief en gezond-
zinnelijk. De verwijdering is onvermij
delijk als zij hem gaat verachten. Zijn
pogingen om haar terug te winnen door
overredingskracht mislukken als er wél
een man binnen hun gezichtskring
komt.
Deze roman is iets te veel een pen
dant van Moravia's „Cecilia en de ver
veling", waarin een dergelijk paar voor
komt in een verhaal, waarin ook de
Italiaanse filmwereld een rol speelt en
waarin eveneens een auto-ongeluk als
Deus ex machina voor een onverwacht
slot zorgt.