Misdaad
in
Stockholm
PANDA EN DE MEESTER*RIOLIST
I
z
mm
Geraamten en doodshoofden,
uit voorraad leverbaar
B
J.
Amerikaanse
superkip met
ingebouwd
zonnig humeur
Toon mij uw schoeisel en ik zal u zeggen wie gij zijt
O/if vervolgverhaal
DINSDAG 10 DECEMBER 1963
mtmmmrn,
s
vmmrmmn
3
door N. Edward Werner
(naar het Zweeds)
wmmmmmmmtmmmmmMmmmnmmmnmummtmmmm.
Saaie t.v.-programma's
.zijn gezond!
23)
Dahl bukte zich en nam Carvers
zaklantaarn op, die vlak bij de voor
deur op de grond lag. Na een blik
op Carver, die thans doodstil lag,
ging hij Millechs studio binnen. Hij
liet de deur naar de gang wijd open
staan, zodat hij de gebonden man in
het oog kon houden, terwijl hij de
papieren op het bureau doorkeek.
Het waren allemaal brieven, die be
hoorden tot Millechs particuliere cor
respondentie. Dahl pakte alle papie
ren bijeen en schoof ze in een half
geopende la van het bureau. Daarna
ging hij de kamer uit en sloot de
deur achter zich. Toen hij weer bij
Carver kwam, ging hij op hetzelfde
lange tabouretje zitten, stak een si
garet op en zei tot de man, die nog
in precies dezelfde houding lag: „Wat
zou je ervan zeggen, Carver, als je
me eens iets over jezelf vertelde?
Waarom je hier bent enzovoort."
Er kwam geen antwoord.
„Iemand heeft je zeker hierheen ge
stuurd, hè? Vertel Dahl er maar al
les over. Waarom kwam je hier en
wat zocht je?"
Opnieuw geen antwoord.
Dahl bleef even zwijgend zitten
roken. De donkerste uren van de
nacht waren intussen voorbij en in
de zitkamer, waarvan de deur half
open stond, kon Dahl vaag de con
touren van de verschillende meubel
stukken onderscheiden. Hij drukte zijn
sigaret weer in een bloempot uit en
overdekte het sigarettestompje met
aarde. Hierna stak hij Carver's porte
feuille en andere bezittingen in zijn
zakken, opende de voordeur en luis
terde even aandachtig. Hij hoorde
niets en keerde terug naar de man,
die op de vloer gebonden lag.
„We gaan er vandoor, Carver. De
voorstelling hier is geëindigd".
Carter was nog even weinig spraak
zaam als voordien. Dahl pakte hem
op en legde hem buiten de voordeur
neer. Hierna stapte hij terug in Mil
lechs flat en legde de twee morgen
bladen nonchalant op de vloer. Hij
sloot daarna de voordeur achter zich
en droeg Carver als een stuk bagage
naar boven, naar zijn eigen flat. Hij
draaide het licht aan en voor het
eerste kon hij Don J. Carver, uit Los
Angeles, Californië goed bekijken,
zonder het risico door iemand, wie
dan ook gestoord te worden.
De man had donker haar en een
gebruinde gelaatskleur. Hij droeg een
donker pak in blauw en zwart van
een weinig opvallende stof. Hij had
ook een donker sporttenu aan. Hij
droeg géén das en had blauwe sokken
aan en zwarte peau-de-suède schoe
nen. De hele man leek een composi
tie van zwart en blauw, stellig een
veilige kleur voor een inbreker. Aj-
leen de nagels van Carner pasten
niet in dit sombere geheel: zij glans
den onnatuurlijk wit aan zijn gebruin
de handen.
„Heb je nog steeds niets te zeggen,
Carver?"
De man bewoog zich niet, maar
keek boos. Hij zag eruit als iemand,
die zich heeft laten overhalen tot een
dwaze daad en tot wie het begint
door te dringen, hoe dwaas hij is ge
weest. Dahl sloeg het telefoonboek
open en sloeg de bladzijden om. tot
hij het gezochte nummer had ge
vonden. Hij draaide het nummer.
Het duurde even voordat hij ant
woord kreeg.
„Slot-hotel".
„Ik zou graag meneer Marsh wil
len spreken," zei Dahl. „Ik wéét dat
het midden in de nacht is, maar het
betreft een zeer dringende zaak. Mijn
naam is Gunnar Dahl".
„Ik weet niet zeker of.
Als meneer Marsh aanwezig is en
in zijn kamer ligt te slapen, moet
u hem voor mij wakker maken. Het
gaat om een zaak van veel belang."
„Welke naam noemde u? Wahl.
„D a h 1, Gunnar Dahl."
Even later hoorde hij de stem van
Marsh.
„U spreekt met Gunnar Dahl We
lunchten samen, weet u wel.
„Ja, ik weet 't, ik weet 't."
Er heeft zich iets ernstigs voorge
daan. Kunt u mij op een ander toe
stel terugbellen? Ik wil niet het ri-
sico lopen dat de hotel-centrale mee
luistert. Misschien.
„Uw nummer?" vroeg Marsh. Hij
scheen helder wakker te zijn en ge-
vechtsklaar.
Dahl gaf hem zijn telefoonnummer
op en hoorde een klik aan de ande
re kant. Hij haalde even zijn schou
ders op. Zijn pakje sigaretten te voor
schijn halend, ontdekte hij dat er nog
maar twee sigaretten over waren.
Hij legde ze voor zich op tafel. Het
verkreukelde pakje gooide hij in de
prullemand. Hij stak een sigaret op
en keek naar Carver, die hém ook
aankeek. Hij scheen opeens zéér ge
ïnteresseerd te zijn, sinds hij Dahl
door de telefoon Engels had horen
spreken.
,,'n Sigaret?" zei Dahl.
Cërver knikte en Dahl stak de an
dere sigaret voor hem aan, leunde
naar voren en stak hem tussen Car
vers lippen. Ze rookten beiden zwij
gend. De stilte werd verbroken door
de telefoon. Dahl nam de hoorn op.
„U spreekt met Marsh", hoorde hij
de Amerikaan zeggen. „Bent u niet
dronken?"
„Niet dronken?" Dahl stotterde bij
na. „Natuurlijk ben ik niet dronken.
Wat denkt u.
„Goed, goed. Vertelt u dan uw ver
haal."
Dahl vertelde hoe hij Carver had
aangetroffen in Millechs flat en hij
eindigde zijn relaas met de medede
ling, dat Carver thans gebonden en
wel in zijn eigen eigen flat op de
vloer lag. Dahl hoorde Marsh zo
nu en dan een soort kreunend ge
luid maken en toen hij klaar was
met zijn verhaal, kwam er onmiddel
lijk een vraag van de Amerikaanse
detective: „Waarom belde u niet on
middellijk de politie op?" Het klonk
bijna als een snauw. Dahl had deze
vraag echter verwacht. Hij legde uit,
dat hij ervan overtuigd was dat Car
ver niets met de moord op Millech
te maken had. En bewees hij Marsh
geen dienst door hém erin te kennen?
Als meneer Carver zonder ophef naar
huis terug kon keren, zou dat toch
zeker in het belang van iedereen zijn,
nietwaar.Tot slot zei hij dat hij
niet erg onder de indruk was geko
men van de politie-mensen, die hij in
verband met Millechs moord had ont
moet.
„Ik neem aan, dat het vooral deze
laatste reden is, dat u mij opbelde,"
zei Marsh op effen toon
„Denkt u dat werkelijk?" zei Dahl
zo arrogant mogelijk. u w
Er was. even stilte. Dan zei Marsh:
„Alles bij elkaat1 genöhaen, ia- 't mis
schien toch wel goed dat u mij op
belde. Is 't buiten nog donker?"
„Niet helemaal meer en 't wordt
snel licht."
„Goed, ik ben in een half uur
bij u."
Weer hoorde Dahl een klik in zijn
oor. Enigszins ontstemd legde hij de
hoorn op de haak en keek naar Car
ver, die hem nieuwsgierig aanstaar
de, maar niets zei. Hij had zijn siga
ret opgerookt en spoog thans het
laatste eindje uit, dat bleef liggen
gloeien op het linoleum. Dahl boog
zich voorover en nam het van de
grond op. Hij ging naar zijn zitka
mer, haalde een nieuw pakje en
maakte een uitnodigend gebaar naar
Carver. Deze schudde zijn hoofd. Dahl
stak zelf wèl een sigaret op en ging
zitten.
„Een landgenoot komt je halen,"
zei hij.
Carver knikte.
Dahl nam de asbak die vol was op
en leègde hem in de keuken, daarna
ging hij naar zijn slaapkamer, trok
zijn jasje uit, deed zijn das af en
knoopte zijn hemd open. Hij opende
het raam naar de straat en keek naar
buiten. Er waren op dit uur niet veel
mensen op straat. Zo nu en dan
kwam er een auto langs. Na enige
tijd zag hij een auto in volle Tjaart
komen aanrijden. De auto vermin
derde vaart en stopte voor het flatge
bouw, waar Dahl woonde.
Er stapte een man uit, die even
zoekend om zich heen keek. Daarna
keek hij omhoog. Dahl herkende de
Amerikaan en wuifde met zijn hand.
Marsh was gearriveerd.
(Wordt vervolgd:
1
I
I
1
I
„U wenst, meneer?", vraagt de loketbediende, een bebrilde jongeman in een
stofjas.
Vijf geraamten van volwassenen, drie losse schedels en een compleet stel
hersenen", antwoordt de klant, die er al even keurig en welverzorgd uitzag.
Wilt u ze meenemen?
„Ja, ik heb de auto bij me. Stuurt u de rekening maar naar het bekende
adres".
EEN TYPISCH staaltje van zakelijke
conversatie in het Londense kantoor
van een bedrijf, dat zich bezighoudt
met de vervaardiging van skeletten en
andere griezelige accessoires. Kantoor
en atelier zijn gevestigd in een der
voorsteden van de wereldstad en men
doet er goede zaken. Dat vertelde mij
even later de directeur van het bedrijf
in zijn ruime, ietwat ouderwetse privé-
kantoor in laat-Victoriaanse stijl inge
richt. Maar er is niets ouderwets aan
de produkten: die zijn gemaakt van het
nieuwste en modernste plastic, met
hier en daar, b.v. bij heupen en schou
dergordel, een gewricht van nylon. Al
deze skeletten in vele maten en
soorten zijn door kunstenaars en
biologen in nauwe samenwerking ont
worpen en volkomen natuurgetrouw.
In soorten en maten, want men kan des
gewenst ook een kindergeraamte be
stellen: uit voorraad leverbaar. Een be
trekkelijk nieuw artikel is het schaal-
skelet: een verkleinde editie, een halve
meter hoog, ten gerieve van thuisstu-
derenden en kleinbehuisden, omdat een
volwassen Magere Hein op een flatje
of een studentenhuurkamer wel echt
een sta-in-de-weg is. Ze vliegen weg,
onze mini-skeletons, zegt de directeur
trots en dat ondanks een noodzake
lijke prijsverhoging, want het speciale
plastiek dat wij voor deze modellen ge
bruiken, is de laatste maanden aan
zienlijk duurder geworden.
De volwassen geraamten worden
voornamelijk vervaardigd voor univer
siteiten in binnen- en buitenland. Ze
worden zo fijn afgewerkt, dat zelfs de
anatomische kleinste details als spier-
aanhechtingen e.d. volkomen authen
tiek zijn. Vele van die details worden
bij de eindcontrole door sterke loepen
op eventuele foutjes nagezien.
UITERAARD vervaardigt het bedrijf
ook tal van andere zaken: ogen zo groot
als voetballen, harten, nieren en her
senen. Al die studiemodellen zijn uit-
neembaar en zelfs de teerste bloedvaat
jes de z.g. haarvaten zijn er in
reliëf op aangebracht. Dit soort objec
ten wordt ook door vele middelbare
scholen gebruikt voor het onderwijs in
de natuurlijke historie. Een kleine
nevenafdeling produceert anatomische
modellen van allerlei zoogdieren, even
eens van plastiek, van steen of van
rubber.
Een wetenschappelijke staf leidt en
controleert de gehele produktie. De
meeste objecten zijn dan ook peperduur,
maar volgens deskundigen is er
geen tweede indupfrie ter' IMèrèiÖ 9te
zulke prachtige natuurgetrouwe ma-
dellen vèrvaardigt. 'Bij de skèleften
gaat de authenciteit zo ver dat men
niet slechts de plastic-botten in de
natuurlijke grauwgrijze kleur verft,
maar ook de tientallen kleurnuan
ces van kraakbeen, pees- en spierver-
Wmm
HUiinUimnm
Wrk I
De kippenfokkers van Groot-Brittan-
nië hebben kennis gemaakt met een
Amerikaanse kip, die nooit of te nimmer
kwaad wordt.
Het nieuwe ras blijft gegarandeerd
kalm hoe groot het tumult in de ren ook
is en gaat door met eieren leggen ook
wanneer zenuwachtiger soorten daar al
lang de brui aan gegeven hebben.
Dit merkwaardige dier is gefokt op
de kippenfarm van Monroe Babcock te
Ithaca in de staat New York. Een toom
van deze hennen is vorige week getoond
op de internationale pluimveetentoon
stelling te Londen.
Met behulp van een elektronisch brem
zijn de genetische en andere functies van
het fokproces berekend. „Het resultaat
aldus Babcock, „is een vogel met een in
gebouwd goed humeur". Het dier windt
zich vrijwel nooit op en gedraagt zich
nimmer a-sociaal. Zijn legprestaties z;jn
opmerkelijk goed". De Babcock-kip is een
van de vijf dieren, waarmede de Ameri
kaanse fokkers de Britse markt willen pe
netreren. Volgens Babcock zal de Britse
pluimveehouder weldra tot de conclusie
komen, dat de in Amerika gefokte hennen
„beter leven, beter leggen en op efficiënter
manier eieren produceren".
Rupert Watson van de Britse Raad voor
de eierenverkoop moest toegeven, dat de
prestaties van de Amerikaanse hennen
indrukwekkend waren. De Britse fokker
Cyril Thornber zei echter: „Wij juichen
de concurrentie toe. De Britse huisvrouw
geeft evenwel de voorkeur aan bruine
eieren en de Amerikaanse hennen leggen
witte".
BABCOCKS superkip komt volgens de
Amerikanen „als geroepen" in de huidige
kippenoorlog tussen de oude en de nieuwe
i wereld. Maar Europese experts zijn des-
i ondanks van oordeel dat de huisvrouw
meer gebaat is bij een goedkope kippebout
dan bij een leghen met een zonnig hu-
meur. In de pan is die eigenschap van
weinig belang, zo menen zij.
vwnnnnnnnnnnnf%rMMn<ntmAP^mmmmmmmmmmmmmmmmmmt
STUTTGART (DaD) Het is be
kend, dat ergernis het zoutzuur-
gehalte van het maagsap verhoogt
en zo de vorming van maagzweren
bevordert. Drie Duitse artsen stelden
vast, dat ook gemoedstoestanden
zoals spanning, enthousiasme en
blijdschap hiertoe aanleiding geven.
Bij hun onderzoekingen diende de
televisie als „stemmingsveroorza
ker". Vier-en-twintig vrouwen en
mannen lieten voor, gedurende en
na het televisiekijken met een sonde
hun zoutzuur gehalte in het maag
sap vaststellen. Daarbij constateerde
men, dat de verschillende uitzendin
gen dit gehalte sterk beïnvloeden.
De pretentieloze programma's die de
toeschouwer niet beroeren of zelfs
doen inslapen, bleken medisch ge
zien, de gezondste te zijn. Zij hadden
zelfs een vermindering van het nor
male zoutzuur gehalte tot gevolg. Op
winding over actuele of politieke
uitzendingen, die hun oppositiegeest
wakker riepen of zenuwprikkelingen
bij detectivefilms verhoogden het
zoutzuur gehalte met bijna vijftig
percent. Volgens de doktoren stimu
leren deze programma's het ontstaan
van maagzweren.
38. De spionnen Slinkovitch en Binkovitch wensten
geen indringers in de keet, die hun als geheime schuil
plaats diende maar zéker geen indringers die er zo
eng uitzagen als Blub! „Likwidanskoi"stelde Slinko
vitch voor, en Binkovitch beaamde: „Mot kapottov,
vuilak!" Dreigend naderden zij de arme nolist, die ein
delijk begon in te zien dat het er om spande en rillend
achteruitweek... Dit alles had tot akeligheden kunnen
leiden, als niet juist op dit moment een heldere stem
had opgemerkt: „Een goeden avond, héren! Hoe at
tent van u om eens even bij ons binnen te wippen!"
De geheim-agenten altijd op hun hoede keerden
zich bliksemsnel naar de onverwachte spreker; maar
Joris Goedbloed (want die was het) liet zich door hun
dreigende aanblik niet van zijn stuk brengen. „Het ple
zier dat uw spontaan bezoekje me bezorgt," ging hij
voort, wordt slechts getemperd door de barse houding
die gif aanneemt jegens onze kleine Blub. Heren, he
ren; gij zijt toch gevoelige, beschaafde personen dat
zie ik u aan waarom maakt ge dan toch dit lief en
weerloos diertje aan het schrikken? Of zijt ge misschien
zelve bevreesd voor ons huisvriendje? Och dan moet
ge hem toch eens nader leren kennen!"
bindingen en wat
dies meer zij. Ja,
men kan zelfs
maar dan alleon op
bestelling ge
raamten of onder
delen daarvan laten
vervaardigen, die
de merktekenen van
bepaalde ziekten,
zoals. beeneter,
beëmfer-t.b. en' dèr-
gelijkê vertonen.
HET BEDRIJF
maakt slechts weinig
reklame. Af en toe
verschijnt er een
sobere advertentie
in de medische vak
pers, maar nodig is
dit echt niet. De
vaste klanten, ijni-
versiteiten, scholen
en opleidingsinsti-
ten voor, bijvoor
beeld, verpleegsters,
weten de weg en
bij de buitenwacht
is er op een en
kele zonderlinge
particuliere klant
na geen belang
stelling voor deze
griezelige industrie-
produkten. Daarom
is het kantoor-
annex-produktie-
atelier ook geves
tigd in een oud, on
aanzienlijk geslo
ten huis, en daarom
prijkt er zelfs geen
bordje aan de deur,
waarop de activitei
ten van de firma
wereldkundig ge
maakt worden.
Vandaar dan ook,
dat voorbijgangers
in deze stille straat
zich vaak een hoed
je schrikken als
daar plotseling ie
mand met een ram
melend geraamte
naar buiten komt,
het in een wachten
de taxi laadt en er
„pijlsnel" mee van
door gaat.
DOOR DE EEUWEN heen zijn
schoenen statussymbolen en politieke
merktekens geweest. Maar nog een
150 jaar geleden kon men een nieuwe
rechterschoen niet van een nieuwe linker
onderscheiden: zij waren beide precies
eender.
Elizabeth Hammond, directrice van
het „schoeneninformatiebureau" van Ca
nada, heeft deze wetenschap opgegraven
in haar studie van de geschiedenis van
het schoeisel.
IN BIJBELSE tijden werden schoenen
wel gebruikt als wettig betaalmiddel. In
de vroege Griekse, Egyptische en Romein
se beschavingen waren er codes voor het
dragen van schoenen. Aan het soort schoe
nen dat een man droeg kon men zijn so
ciale status en rijkdom aflezen.
Mannen hebben uitdrukking gegeven
aan hun politieke sympathieën met be
hulp van hun schoenen. In Engeland droe
gen in de tijd van Cromwell de ridders
schoenen met brede tenen, de Puriteinen
met punttenen. Pompons werden door
mannen en vrouwen op het schoeisel ge
dragen als politiek eerbewijs aan het re
gerende huis van Lancaster.
Egyptenaren lieten symbolische afbeel
dingen van hun vijanden op de zolen van
hun sandalen schilderen opdat zij de
vreugde konden smaken, bij elke stap hun
vijanden te „vertrappen".
Tot 1820 werd er één leest gebruikt voor
beide voeten, met geen verschil tussen
links en rechts. De schoenen vormden
zich tijdens het dragen naar de voet.
WAT ONZE tegenwoordige schoenen be
treft, zegt mevrouw Hammond, dat lage
re hakken en gemakkelijke stijlen ook een
teken van onze tijd zijn, direct verband
houdende met de kortere werkweek, de
meerdere vrije tijd en de uittocht van
de stedelingen naar de voorsteden en naar
het platteland.
NOG ALTIJD geldt in vele beschaafde
landen de toestand van iemands schoei
sel als maatgevend voor zijn of haar
maatschappelijke standing. Var.daar dat
men in de Latijns-Amerikaanse landen,
in Spanje en Italië, niet als „heer" kan
doorgaan indien zijn schoeren niet glim
mend gepoetst zijn. In dis landen zijn
schoenpoetsers dan ook onmisbare figu
ren in het stadsbeeld. De rechtgeaarde
stedelijke Spanjaard bi; 'oorbeeld laat zijn
schoenen minstens tweemaal per dag een
poetsbeurt geven. Fn toen enkele jaren
geleden in Andalusië de „limpiabotas"
(die voor officieel vastgestelde tarieven
werken) enkele dagen in staking gingen,
werd dit door de locale „caballeros" als
een soort nationale ramp beschouwd.
In noordelijker landen daarentegen stelt
althans de jonge generatie niet meer zo
veel belang in verzorgd schoeisel. Zij
draagt bij voorkeur schoenen van suède
of ander dof materiaal dat niet gepoetst
behoeft te worden en dat zelfs in som
mige kringen pas als werkelijk „bon ton"
geldt, als het vlekkerig en vuil is: een
uitvloeisel van de „spijkerbroekcultuur"
en als zodanig volgens de „schoenofie-
len" een bewijs van de algemene ze
den verruwing.