CHRISTINE SPIERENBURG de VALK WIL NU EENS WAT ANDERS EN DE KABOUTERS Brazilianen drinken dagelijks vierentwintig koppen koffie SVIode show Gouden gondel ZATERDAG 14 DECEMBER 1963 PAGINA DRIE Jan Nelissen Onsterfelijk Overal avondjes Benjamin echt niet meer. Als ze opbellen heb ik mijn lijstje met vragen al klaar. Tot voor de revue was Ko van der Heide Wijma mijn vaste begeleider. Toen Sleeswijk mij vroeg, heb ik dan ook toegestemd onder voorwaarde, dat Ko ook een plaats in de revue kreeg. Dat kon, zei Slees, en het gebeurde. Maar nu heeft Ko zijn handen zó vol aan de nieuwe musical van René Sleeswijk, dat ik vrees, dat ik het volgend seizoen zonder hem zal moeten stellen." Natuurlijk komt de „Gouden gondel" nog even ter sprake, die een AVRO- ploeg in 1956 in Venetië veroverde. Christine zong daar met „De zaaiers" onder leiding van Jos Clebèr het liedje „Avond in Venetië". „Het waren mede door dat succes acht verrukkelijke dagen. Bovendien kreeg ik daardoor nog meer bekend heid. Ik heb dat lied nog vele malen voor radio en televisie moeten zingen." Maar het was eigenlijk een zijpaadje van Christine Spierenburg, die zich steeds meer op de operette en de mo derne versie daarvan, de musical, ging toeleggen. „Ik zing in feite haast niets anders meer," zegt ze. Ze heeft echter nog nooit een volledige operette op de plan ken gezongen. „Daar bestaat in ons land zo weinig gelegenheid voor," zegt ze. Ook stond ze nog nooit in een mu sical. „Dat zou ik graag eens willen," bekent ze. Zal de toekomst dat nog eens brengen? Het ziet er niet naar uit. Voorlopig gaat ze op de gewone voet door. „Hoe lang? Ik heb nog geen idee. Maar in geen geval te lang. Ik ben gelukkig kritisch genoeg ingesteld om te weten, wanneer mijn tijd voor bij is. De operette mag dan tijdloos zijn, ik niet." Haar valk was woedend en vloog zó wild over het dennenbos, dat de kleine zangvogels in de bomen onder hem verschrikt weg doken in de takken. Ze wisten, dat de valk als hij kwaad was erg lelijk kon doen en daarom hielden ze zich maar muisstil. „De lelijke, nare kabouterkoning", mopperde Kaar, „nu had ik juist zo'n mooie boom uitgezocht om er mijn nest in te maken en nu wil hij dat niet hebben omdat zijn paleis er juist onder is. Poeh, de koning is bang dat er geen kabouters en kleine dieren meer in zijn paleis durven te komen als ik er boven woon. Nou, het is dat de kabouter koning zoveel macht heeft, ik moet nu wel een andere boom zoeken, maar ik zal die lelijke kabouters wel eens een poets bakken. Jaaaa, ik bedenk wel een plannetje om de kabouterkoning te plagen, maar daarvoor moet ik hem uit zijn paleis zien te lokken Terwijl hij al die lelijke dingen dacht vloog Kaar weg van het kabouterbos, ging pijlsnel over een riviertje en zag aan de overkant een spar staan die hij wel aardig vond. „Ik zal hier voorlopig gaan wonen", bromde de valk, „maar lang zal dat niet duren, want ik zal er wel voor zorgen dat de kabouterkoning me gauw vraagt of ik toch alsjeblieft weer boven zijn paleis kom wonen. Ik zal eens naden ken De valk ging in de spar zitten en kon vanuit de mooie boom de hele omtrek overzien. Hij begon meteen te peinzen, maar er wilde maar geen plannetje ko men. Met bliksemende ogen van boos heid keek hij in het dalletje beneden de boom en plotseling wipte hij overeind van vreugde daar beneden zweefde Viola Elf. het liefste elfje van het land en de valk wist dat de kabouterkoning erg veel van haar hield! „Ik weet al wat", bromde hij ver heugd, „ik zal de kabouterkoning eén boodschap sturen en dan doe ik net of het elfje die boodschap stuurt. Jajaja, dan zal ik wel zó'n goede boodschap verzinnen, dat de kabouterkoning zelf hier naar toe komt Bliksemsnel schoot de lelijkerd uit de boom en vloog langs de rivier op zoek naar een vogeltje, maar alle vogels hadden zich al verstopt voor de lelij kerd en er was er geeneen te zien. Maar daar zag Kaar Valk met zijn scherpe ogen een muis lopen en sneller dan de wind liet hij zich op het arme dier vallen. De muis gaf een gil van schrik en beefde van angst, want hij wist dat valken dol zijn op een muize- hapje. Maar de valk grinnikte en riep: „Beef maar niet zo, ik eet je niet op hoor, tenminste ik eet je niet op als je even een boodschap voor me wilt doen bij de kabouterkoning. Als je het niet doet, ja, dan heb ik wel trek in je Natuurlijk wilde de arme muis de boodschap wel doen en Kaar Valk zei: „Zeg de koning, dat de elfenprinses door de valk vast wordt gehouden en dat ze onder de spar bij de rivier in een gat.gevangen- zit!" De muis Juister- de goed en even later liep het arme dier nog. bevend van de schrik naar hê.t kabouterbos. Het was een heel eind lo pen voor de kleine muis, maar einde lijk was hij dan toch bij de koning. Hij vertelde wat de valk gezegd had, maar deed juist alsof niet de lelijke valk. maar het lieve elfje hem stuurde en de kabouterkoning liet onmiddellijk zijn rijtuig met de twee witte konijn tjes ervoor komen. „Ik ga haar zelf helpen", riep hij. KRUISWOORDPUZZEL Van links naar rechts: 1. weg met bomen; 4. hulde; 7. paling, 8. kist; 9. meester (afk.); 10. meisjes naam; 11 het is... erg; 12. zit aan een rozestengel; 16. walvisprodukt; 20. HansGrietje; 22. onder andere (af korting); 23. mensachtige dieren; 25. gek, dwaas; 26. wordt eten in gekookt; 27. vruchtje. Van boven naar beneden: 1. jong schaap; 2. karakter; 3. reeds; 4 begint een sprookje mee; 5. onge dierte (lijkt op een muis); 6. voedsel; 8. heilig boek van de mohammedanen; 10. hoog gebouw; 13. en Sien; 14. achter; 15. pas, tred; 17. inwoner van Noorwegen; 19. grootvader; 22. wanneer; 24. als 20 horizontaal; 25 lidwoord „Ik moet even de andere kabouters waarschuwen en dan vertrek ik met een!" Nu duurde het niet lang meer of het sierlijke wagentje reed snel door het bos naar de rivier De lelijke valk zat al te wachten en hij was erg onge duldig. Maar daar zag hij dan toch eindelijk de koning aankomen en met een schreeuw van vreugde dook hij naar beneden en voor de koning wist wat er gebeurde, werd hij uit het rij tuigje getild en met sterke vleugelsla gen naar een van de bovenste takken van de spar gedragen. Daar liet de valk de kabouterkoning los en sprak: „Koning, ik heb u gefopt, want niet het elfje maar ikzelf stuurde de muis met een boodschap. Niemand kan u u hier helpen, daarom sire, laat me in de boom boven uw paleis wonen, of anders eet ik u hier op!" Daar stond nu de kabouterkoning en die kreeg bijna hoofdpijn van het na denken, want hij wilde de valk niet bo ven zijn paleis laten wonen en hij wilde natuurlijk ook niet in de maag van de lelijke vogel verdwijnen. Eindelijk sprak de koning: „Kom maar mee naar mijn paleis en ga daar vandaag boven het paleis in je nest zit ten. Als je er morgen nog wilt wonen dan mag je er blijven!" „Poeh", pochte de valk, „natuurlijk wil ik er morgen blijven, waarom niet. Het is maar goed koning, dat je me niet langer plaagt, anders had ik je op gegeten!". De koning, zeiniéts. meèr, maar glimlachte éven. De valk zette hem weer op de- grond bij zijn- rijtuigje en vloog daarna haastig naar zijn oude nest bij de kabouters. Maar de koning had geen haast om naar huis te gaan. Hij reed eerst naar het opperhoofd van de rode mieren en praatte daar heel lang met Bijtbijt en toen hij wegging schudde de mier van het lachen In de nacht sliep de valk en hij lach te in zijn droom. Het was stil in het bos, er was geen geluid De mieren van Bijtbijt die met honderden tegelijk naar het nest van Kaar Valk liepen deden zo stil mogelijk Plotseling vloog Kaar recht overeind in zijn nest en hij stootte daarbij lelijk zijn kop. Hij piepte van pijn en angst, want hij werd overal tegelijk gebeten en hij wist niet door wie, want het was erg don ker. Hij spartelde om weg te komen, maar hij kwam zijn nest niet uit, daar zorgden de mieren wel voor. De kabou ters hoorden hem spartelen en hadden de grootste pret, want de koning had ze alles verteld De volgende dag waren ze al vroeg wakker en met de koning voorop wachtten ze op de valk. Het duurde niet lang, want al gauw kwam hij hui lend en bibberend naar buiten. Hij groette niemand en vloog heel lang zaam het bos uit „Blijf je niet bij ons wonen Kaar?", riep een klein ondeugend kaboutertje nog, maar hij kreeg geen antwoord. De lelijke valk is nooit, meer terugge komen en daar was iedereen blij om vo g*****************9 Tweede van links Christine Spierenburg. Christine Spierenburgs contract met de René Sleeswijk Revue loopt pas in april af, maar nu reeds bellen theaterbureaus en impresario's haar op om afspraken te maken voor het nieuwe seizoen. Dan zal de draad weer worden opgenomen, die zij deze zomer even voor de revue heeft laten schieten. „Jammer dat dit artistieke uitstapje ■bijna voorbij is? Nee, eigenlijk niet. Het is in de revue weliswaar leuk werken, er heerst gezellige sfeer en het is prettig regelmatig. En hoewel het wat eentonig lijkt, iedere avond dezelfde num.mers, is het publiek, de reactie en het applaus toeh steeds weer anders. Maar toch zal ik blij zijn als het in april achter de rug is. Een jaar is mooi; dan moet er weer eens wat anders komen". DAT „WAT ANDERS" betekent dan weer terug naar de routine van weleer. Veel radio. Af en toe wat televisie. Zo nu en dan een grammofoonplaatje maken. Maar vooral de „schnabbels", de avondjes overal in het land. Feestjes uitvoeringen en concerten met plaatse lijke koren. Zonder de schittering waarmee Reneé Sleeswijk haar nu iede re avond omringt. Zonder de glans van geraffineerd uitgekiende décors en op effect afgestelde costuums. Maar Chris tine Spierenburg geeft daar niet om. Voor haar is en blijft dat bijzaak. Ze houdt van haar werk. En bovenal houdt ze van de operette. nu alweer twaalf en beginnend lyceist was geboren. En dat radio werk werd steeds omvangrijker. Het werd mij te druk. Ik nam ontslag en noemde mij van dat moment af: „free lance". Christine Spierenburg barst in een heldere schaterlach uit. „Ik had toen het heilige voornemen om het wat kal mer aan te doen. Iedere dag repeteren, vier voorstellingen per week. Ik be dankte ervoor. Maar ik was amper en kele maanden thuis of daar kwam de K.R.O. opdagen. Of ik zin had met -dje K.R.O.-revue mee te gaan op tournee. Ik voelde er niet zo erg veel Voor, maar mijn man vond het toch wel aar dig voor me. „Probeer het eens," zei hij. Ik heb het gedaan, maar ik heb het geweten ook. Vijf avonden per. week voorstelling. Zaterdag was de zes de dag. Altijd wel ergens een losse voorstelling en bovendien iedere zater dagmiddag opnamen voor de bonte dinsdagavondtrein. Er volgde prompt een zenuwinzinking. Mijn dokter raad de me aan het kalmer aan te doen. Daar is natuurlijk niets van terecht ge komen. Maar ik was blij, toen dat jaar achter de rug was." Daarna kwam het losse werk. Een avondje hier, een uit voering daar. Christine werkte veel met koren. Voor de pauze een wat serieuzer programma, daarna de operette. „Nu ja, u begrijpt wel, wat ik met serieuzer bedoel. De operette is ook serieus na tuurlijk, maar anders." Overigens, zelfs bij zulke schnabbels moet je nog door ervaring wijs worden. Ais in het begin een theaterbureau je belt en vraagt of je dan en dan vrij bent, zeg je „ja" zonder meer. Maar dan kan het ge beuren, dat je ergens komt, waar geen kleedkamer is, geen water en nauwe lijks een pianist. Dat gebeurt me nu „De operette is onsterfelijk". Ze zegt het niet eenmaal. Ze zegt het herhaal delijk tijdens het korte gesprek dat wij met haar in haar Amsterdamse flat hadden. Het gesprek verloopt gemakke lijk en ongedwongen, vooral als het om de operette draait. Want daaraan heeft Christine Spierenburg hart en carrière verpand. Op heel jonge leeftijd riep ze al uit, dat ze zangeres wilde worden. Daarom ook werd ze lid van een koor tje onder leiding van Henk van der Heide Wijma, wiens zoon Ko eens de vaste pianist van Christine zou wor den. Maar dat lag nog in het verre verschiet, toen ze op aanraden van de dirigent, die plezier had in het jonge frisse sopraantje, haar stem verder ging ontwikkelen. Op klassieke basis. Na vier jaar was ze zover, dat ze durf de te soiliciteren naar een vacature bij het koor van de Nederlandse opera. Zowaar, het lukte. Ze was nog geen ach'tien, masr toch Kreeg ze een plaatsje in dit koor. De stap naar het protessionalisme was gemaakt. „Wel de benjamin, maar echt niet de lieveling", herinnert ze zich die tijd in het koor. „Hoe kan het ook anders. Vergeet niet, dat zo'n koor een verza meling is van ambitieuze zangeressen en zangers, die elk voor zichzelf ho pen eens verder te komen. Maar zo jong als ik was had ik al wat uitzen dingen bij de radio. Kijk, dat geeft na tuurlijk wat haken en ogen, en ik kreeg steeds meer werk bij de radio. U weet, hoe zoiets gaat. Ze vinden het leuk en je krijgt meer en meer aanbiedingen. Zo'n soort sneeuwbal. Dolf van der Lin den, Benedict Silberman en Gerard van Krevelen. Ik heb bij alle drie gezongen. Voornamelijk operette. Mijn voorliefde daarvoor werd daardoor nog verder ge stimuleerd. Na zes jaar heb ik afscheid genomen van het operakoor. Ik was inmiddels getrouwd en mijn zoon Rob In de Verenigde Staten worden vol gens nauwkeurige opgave van 't World Coffee Information Center dagelijks 441 miljoen koppen koffie gedronken. Een getal, dat ons imponerend in de oren klinkt, maar de koffieplanters niet te vreden stemt: volgens hen is er in de Verenigde Staten een tendens naar slappere koffie merkbaar. Men meent dit te kunnen opmaken uit het feit, dat er zo n tien jaar geleden van één pond koffie ongeveer 46 koppen koffie wer den gezet, terwijl dit aantal thans 63 bedraagt. Maar klinkt het dan troost rijk verder in dit rapport bij men sen als cowboys en schaapherders hoe ven ze met dergelijke koffie niet aan te komen. Die staan er om bekend hun koffie gloeiend, nachtzwart en zo sterk te drinken, „dat-ie kan staan". Dit wordt bereikt door het koffiedik met eieren en water in een enorme pot dagenlang te laten sudderen, waarna er verse koffie aan toegevoegd wordt. Om het aroma niet te bederven mag de pot nooit of te nimmer schoongemaakt wor den. Het is trouwens merkwaardig op hoe veel uiteenlopende manieren koffie overal ter wereld ter tafel wordt ge bracht. DE BRAZILIAAN is gek op zijn „ca- fezinho", waarvan hij er maar liefst twee dozijn per dag suikerzoet consumeert. TURKIJE en trouwens alle Bal- kanlanden ..brouwen" in de waarste zin des woords hun koffie in kleine ko peren steelpannetjes. Het schuimende koffiedrab ook al weer flink zoet moet tot drie maal toe opkoken voor het waardig wordt bevonden gedron ken te worden. VERMAARDHEID GENIET OOK DE WEENSE KOFFIE: men onderscheidt in Wenen 15 verschillende methoden om een verrukkelijke koffiedrank te berei den, variërend van de Einspanner (zwart) tot de Schale Licht (met veel melk gedronken). Alle combinaties zijn echter gewoonlijk ondenkbaar zonder een flinke dot slagroom. Dat de We ner op het gebied van zijn koffie geen grapjes verstaat, blijkt wel uit het verslag van een toerist, die in een Kon- ditorei eens een oude heer met zijn kop koffie narfr buiten zag lopen om de kleur hiervan te kunnen controle ren. Toen in het begin van de zeventien de eeuw Venetiaanse kooplieden de koffie naar Europa brachten, beschouw den de Italianen deze aanvankelijk als een soort geneesmiddel dat uitkomst moest brengen bij allerlei maagaandoe ningen en koortsen. Van lieverlede kwam koffie echter ook als genotmid del in de mode. Men dronk hem zwart en hechtte destijds meer waarde aan „heldere" dan aan sterke koffie, het geen men trachtte te bereiken door met behulp van eieren, eischillen of zelfs visschubben het koffiedik te la ten bezinken. De huidige Italiaanse ge neratie houdt er gelukkig een andere smaak op na: dik-vloeibare gitzwarte caffè espresso of de caffè Borgia een combinatie van extra-sterke kof fie en hete cacao, gegarneerd met een stukje sinaasappelschil, geschaafde chocolade en geklopte room. In Londen werd onlangs een bowl mode-show gehouden. De manne quins Carol, Wicky en Jill; dragen een bowlpak in goud, oranje en rose. De cols zijn hoog, de manchetten die met eèn rits knoopjes sluiten, breed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 15