PANDA EN DE MEESTER'RIO LIST 1 i i Misdaad in Stockholm O NIEUWE LEVENSKANS VOOR DE „VICTORY" 1 10 ■UB WITTE KRUIS DINSDAG 17 DECEMBER 1963 il Ons vervolgverhaal TA'/. mm door N. Edward Werner (naar het Zweeds) vmmimmtmfmrmmmtmmmnnmmrmmmmmmnmmnmmA Duiven-uitstapje over zee WITTE KRUIS DE €Ckte PIJNSTILLER 44. Het laat zich denken dat Panda die ochtend een nogal troosteloos ontbijt had. Hij had het gevoel dat hij in de hut moest blijven wachten tot Joris Goedbloed terugkwam, en kon dus niet weggaan om iets lekkers te kopen; maar hier binnen vond hij niets anders dan een korst brood voor zichzelf en een paar droge bok kingen voor Blub. Laatstgenoemde liet het zich echter goed smaken, hoewel Panda vond dat zijn tafelmanieren nog veel te wensen overlieten. Terwijl zij zo de inwen dige persoon versterkten, had Joris Goedbloed elders de nachtwaker Geertgen van de Biel meegetroond naar een gelegenheid waar men een kop koffie kon nuttigen, on der het voorwendsel dat hij hem wilde interviewen over zijn interessant beroep. „Interessant? Ach, meneer! Als ik u daar eens van vertel.sprak de nachtwaker. „Er is geen snars an, meneer. Er gebeurt nu ook nóóoit eens wat. Vervelend, vervélend, dat is wat het is. „Dacht ik het niet?" sprak Joris, getroffen. „Zo'n werk kring lijkt aardig, maar in de praktijk valt het tegen dat komt maar al te vaak voor. Dulce et decorum ad nauseam, noemden reeds de Klassieken dergelijke ere-posten. Onder ons gezegd, waarde heer Van de Biel ik vraag me af waarom een fris, jong persoon als u niet liever iets avontuurlijks onderneemt! Waarom gaat u, met uw klaarblijkelijke ondernemingsgeest en intel ligentie, bijvoorbeeld niet zoeken naar de Verborgen Schat der Moemoetoemi'S?" Dit wekte Geertgen van de Biels belangstelling. In het niemandsland tussen de ooste lijke en de westelijke sectorgrens in Berlijn heeft het gemeentebestuur van het vrije stadsdeel een verlichte kerstboom laten plaatsen. Het Oost- duitse voorstel om in west-Berlijn bureaus te openen waar belangstel lende Westberlijners zich zouden kunnen voorzien van een kerstoas voor bezoek aan familieleden in het I 29) Maar nee.zulke dingen verzorg de Borgsten natuurlijk. Hij schonk zich een glas in en liet de drank lang zaam genietend naar binnen glijden. Terwijl hij het glas wegzette, ging de bel. Het was Borgsten, gekleed in hemd en op zijn hoofd een witte pet, die het bruin van zijn gezicht goed deed uitkomen. Hij zag er opgewek ter uit dan enige uren geleden op kantoor. „Helemaal klaar?" vroeg hij. Dahl knikte zette een nylon sporthoedje op en pakte zijn weekendtas. „Klaar en brandend van verlangen om er vandoor te gaan" Ze liepen de trap af en voegden zich bij de twee vrouwen, die in Borgstens gro te Amerikaanse auto zaten te wach ten. Borgsten ging achter het stuur zitten en Dahl kroop achterin, waar hij naast mevrouw Borgsten kwam te zitten. Ze begroette hem met een glimlach. „Wat fijn dat u mee gaat, meneer Dahl," zei ze hartelijk, terwijl ze nog wat gemakkelijker ging zitten, toen de auto weggereden was en vaart zette. „Er was niet heel veel nodig om mij over te halen," zei Dahl. „De voorwaarden waren zó aantrekkelijk Hij leunde even naar voren en be groette ook Moira Millech, die voor in zat. Het meisje draaide zich naar hem om. „Ik ben 't met Karin eens, dat het gezellig is dat u mee gaat," zei ze in het Engels, terwijl ze zijn uitgestoken hand drukte. Haar glim lach verzachtte de indruk, die haar sombere zwarte jurk maakte. „Noem hem maar Gunnar," zei Borgsten. „Gunnar en ik tutoyeren elkaar hier buiten ook en ik heb er gens gelezen of gehoord, dat het niet goed voor'n huwelijk is, als iemand al leen een van de echtelieden tutoyeert.. Ik stel dus voor dat jullie elkaar Karin en Gunnar noemt. Ik zal hier graag een toast op houden, als we aangekomen zijn. We moeten dit vie ren. Bij Moira lijkt het me geen pro bleem. Natuurlijk noemen jullie el kaar bij de naam. Tussen haakjes: 'n mooie naam Moira, vind je niet?" Karin Borgsten drukte even Dahls hand. „Fijn dat je meegaat, Gun nar", herhaalde ze lachend. „Hoe vind je mijn man, hij hegint nu al met complimentjes!" Ze lachten alle vier. „Moira," zei Dahl langzaam, „ja, inderdaad een mooie naam." „Dank je, Gunnar," zei het meisje, dat nog steeds naar hem toegekeerd zat. Het ijs was gebroken en dit was Borgstens opzet geweest. De stem ming was opperbest. Toen ze de stad achter zich hadden en Borgsten snel ler ging rijden, werd het kleine ge zelschap bijna uitgelaten. Ondanks hun vermeerderde vaart werden ze nog regelmatig ingehaald door ande-i re automobilisten, die wel uitzonder lijk veel haast schenen te hebben. Ze reden echter niet op een grote autoweg en te hoge snelheden waren onverantwoordelijk. Het was slechts zo nu en dan, dat Borgsten even gele genheid kreeg om te tonen, welk een machtige motor de grote Ameri kaanse wagen bezat. Het gesprek was algemeen en Borg sten en zijn vrouw wezen hun gas ten op verschillende mooie en inte ressante punten. Voor ze het wisten, arriveerden ze in Skeppsdal, het pont-station. Toen de pont hen over de Saxaren Baai voerde, waar een frisse bries over hen heen woei, moest Dahl zichzelf toegeven, dat Keilers enthousiasme voor enkele vrije dagen op de eilanden niet over dreven was geweest. Zijn eigen enthousiasme werd nog groter, toen ze op het eiland waren aangekomen en na een korte rit bij Borgstens zomerhuis stilhielden. Borg sten sprong uit de auto en met een breed gebaar in de richting van de L-vormige bungalow, riep hij uit: „Welkom, beste vrienden!" Tussen de bomen was water te zien, en iets verderop waren bossen, met mooi geboomte van een diepgroene kleur. De frisse wind, die op zee voor wit te kopjes op de golven had gezorgd, deed hier veel zachter aan en de bo men en rozenstruiken bewogen nau welijks. Dahl voelde zich overweldigd. Geen wonder, dat Borgsten nooit erg veel haast had om op maandagmorgen van dit paradijsje naar de stad terug te keren. Veel tijd om in vervoering naar een en ander te staren kreeg hij echter niet, want Borgsten sloeg een arm om zijn schouders en zei: „Kom mee, help me aan handje, er is van alles te doen. Naderhand mag je in vervoering raken." Uit de bagageruimte van de auto begonnen ze de koffers te voorschijn te halen. Borgsten nam er zoveel als hij dragen kon en riep vrolijk: „Volg de leider!" Dahl pakte ook enige tassen en koffers en liep achter Borgsten aan. Ze liepen een gang in, die regelrecht naar de keuken voerde. Daar zetten ze de bagage op een bank. „We zullen eerst alles uit de auto laden," zei Borgsten, „daarna zullen we de watervoorziening in orde ma ken en menig zweetdruppeltje la ten. Vervolgens moeten de vrouwen iets te eten klaarmaken, terwijl wij wat gaan drinken en ik je een en ander zal laten zien." Hij liep weer naar buiten en Dahl volgde. Karin Borgsten was bezig Moira de tuin te laten zien en toen ze haar echtge noot transpirerend naderbij zag ko men, lachte ze even vrolijk. Ze was niet het type vrouw, dat zich door het gezwoeg van haar man liet impone ren, dacht Dahl, en Borgsten zelf scheen ook geen illuses in dit op zicht te hebben. Hij grinnikte en riep theatraal uit: „Welk een geestdodend gesloof, en wie beloont mij?" Hij pak te nog wat bagage op en er bleef voor Dahl bijna niets meer over. Het is altijd hetzelfde, als we hier komen," zei Borgsten, „ik vraag me soms af waarom we er al dit gezwoeg voor over hebben." Dahl knikte zo begrijpend mogelijk en liep achter zijn gastheer aan. Hij kon onmogelijk zuchten onder zijn last, want het enige dat er voor hem was overgebleven, was een papieren zak en een grote doos met taartjes. Borgsten had intussen twee water emmers te voorschijn gehaald en maakte hiermee een overdadig la waai. „We moeten ook water halen," riep hij Dahl toe. „Loop maar met me mee, dan weet jij ook waar het water vandaan komt. Of heb je al genoeg van al het gesjouw?" Borgsten sprak zo luid, dat zijn stem in de keuken een soort echo te weeg bracht. „Kom mee, Gunnar! Blijf daar niet staan treuzelen," drong hij abn. „Je kunt ■straks in cfe stad weer uitrusten." Dahl keek zijn chef even verwonderd aan. Hij was zich er niet van bewust ook maar een moment niets gedaan te hebben. Maar Borgstens knipoogje, dat onmiddellijk op zijn opmerking volgde, stelde hem weer gerust. Het was slechts een grapje Op dat moment kwamen Ka rin Borgsten en Moira Millech de keuken binnen. „Ik vermoed dat jullie wel hongerig en moe zult zijn na al dit harde werken," zei Karin, terwijl ze haar echtgenoot en Dahl quasi-bezorgd aankeek. „Als jullie nu alleen nog voor water water zorgt, dan kunnen jullie gaan uitrusten". Moira scheen niet precies te begrijpen, waar het allemaal over ging. Borgsten en zijn vrouw spraken samen Zweeds en dit leverde kennelijk moeilijkheden op voor het meisje. Borgsten knikte zijn vrouw toe en maakte de opmerking, dat een mens niet alleen van werk kan leven. Hij overhandigde Dahl een emmer. Zin gend ging hij Dahl voor naar de put op het terrein. Hij gedroeg zich als een uitgelaten schooljongen met va kantie. Hij legde Dahl uit, dat hij nog geen tijd had gevonden om een pomp plus waterleiding aan te leg gen. „En ik vind dat helemaal niet erg." voegde hii eraan toe. „Dit pri mitieve gedoe geeft me een echt lan delijk gevoel." ,,'t Is hier inderdaad heel bijzonder," zei Dahl. „Als je hier bent, besef je pas hoe onnatuur lijk een mens in de stad eigenlijk leeft. Die lucht alleen al.Hij snoof even. „O, heerlijk!" (Wordt vervolgd' oostelijk deel van de stad wordt nog overwogen. Er bestaat een kleine kans dat Westberlijners ~n:nen met de familie in het oostri et kerst feest kunnen vieren. Een duif van de heer Heath uit Enge land is in Diepenheim terechtgekomen. Het dier nam deel aan een wedvlucht van jonge duiven beneden een jaar over een afstand van 78 Engelse mijlen, dat is plus minus 125 kilometer. Blijkens een brief van de eigenaar werd de wedstrijd een catastrofe voor de eraan deelnemende dieren, die in ernstige ma te te kampen kregen met het slechte weer. Tal van duiven gingen verloren. De brief was gericht aan de heer H. J. Dinkelman te Diepenheim, die zelf een duivenliefheb- Ler is en tal van keren met zijn dieren aan wedvluchten deelneemt De vogel streek neer bij de Goorse Eter- nit-fabriek waar de Diepenheimer werkt. Hij ontfermde zich over het dier en liet de eigenaar weten dat de duif bij hem was. Mr. Heath, die in de brief de toedracht van de zaak uiteenzette, liet gelijktijdig we ten dat hij het op prijs zou stellen wan neer de heer Dinkelman de naar Twente gevlogen duif van hem zou willen accep teren. Reumatische pijnenstopl haltl Verdrijf die nare last met WITTE KRUIS, (poeders, tabletten of cachets). Saiicyl-vrij en daar door geen maagklachten. De afgelopen tien jaar is een bedrag van meer dan 3 mil joen gulden besteed om Gr.-Brittannië's beroemdste oorlogs schip HMS Victo ry in dezelfde staat te brengen als toen het ten strijde voer bij Trafalgar in 1805. De eerste fase in de restauratiewerk zaamheden is thans voltooid. De Britse admiraliteit heeft j voor dit werk spe ciaal hout moeten aankopen. Enorme j stukken eiken- en teakhout moesten l door ervaren vaklie den worden gehakt, geschaafd en gemo- j delleerd met soort- gelijke gereedschap- J pen als gebruikt i werden bij de bouw I van het schip op de j Chatham Dockyard j in Kent in 1759. Men heeft nage- gaan hoe de hutten op de „Victory" er in de tijd van Tra- f falgar hebben uitge- zien en ze zo goed i mogelijk nagebootst, i Nelson's grote hut is opnieuw geschilderd in een pastelkleur met bladgoud voor de kraallijst en pi lasters. De gordijnen zijn van zuivere zij de. De zitkamer is gemeubileerd als in de tijd van Trafal- i gar en de eetkamer, nog niet helemaal f voltooid, zal een ta- fel bevatten die wordt gemaakt naar S een model dat in 1800 in Devonport werd geconstrueerd. Met het opnieuw optuigen van het schip zal binnenkort een begin -worden gemaakt. Hiervoor zal 55 km hennep worden gebruikt, 3 ton gespannen garen, 300 meter canvas en 1000 liter teer. Als een geheel hou ten driedekker werd de „Victory" in 1765 te water gelaten, zes jaar nadat te Chatham de kiel werd gelegd. Het schip had 104 kanonnen en twee korte scheepskanonnen. Lang voor Nelson hebben andere be roemde marinemannen het bevel gevoerd over de „Victory" Hood, Howe, Kem penfeit en St. Vincent. Maar tegen het jaar 1800 werd de „Victory" uit actieve dienst genomen en lag ze te rotten in de Royal Naval Dockyards op de rivier Medway in Ként. Het schip was van haar tuig ontdaan en werd nog slechts gebruikt als gevangenisschip. IN DEZE CONDITIE werd ze opgemerkt door Horatio Nelson Hij sloeg een blik op het onttakelde schip en gaf onmiddel lijk orders dat ze moest worden uitgerust als zijn vlaggeschip. Vijf jaar later opnieuw een schip van de eerste orde nam de „Victory" met Nelson deel aan de slag bij Trafalgar. Het was op de brug van dit schip dat Nelson werd neergeschoten door een Franse sluipschutter. Nelson was dood. Maar de „Victory" overleefde de slag en bleef varen tot ze in 1812 op de pensioenlijst werd gezet en werd vastgelegd in de haven van Portsmouth om aldaar dienst te doen als marine-seinschool en marine-opleidings centrum. HET BEWIJS van de goede constructie van het schip is wel geleverd door het feit dat ze de volgende 110 jaar drijvende bleef. Doch in 1922 sloeg de losgeraakte, gepantserde „Neptune", die juist werd weggesleept voor de sloop, een enorm gat in de romp. Het leek er op of het oude vlaggeschip nu zelf aan de beurt was om gesloopt te worden. Maar de „Victory" werd tenslotte aan wal gebracht, gere pareerd en vastgezet in de haven van Portsmouth, in het oudste droogdok ter wereld (gebouwd in 1656). Sinds die tijd staat de „Victory" er als een gedenkteken voor Lord Nelson en de zeemacht uit die tijd. Bijna zeven mil joen mensen uit alle delen van de wereld zijn het schip komen bezichtigen. Ze heb ben de nauwe gangen bevolkt, het dek bewandeld, de kanonnen en het tuig be keken en eerbiedig stilgestaan in de kleine hut waar Nelson stierf na nog juist het bericht ontvangen te hebben dat Napo leon's vloot was verslagen. De „Victory" doet nog steeds dienst. Thans als hoofdkwartier van de bevel voerend commandant van de koninklijke marine, afd. Portsmouth. Als zodanig maakt het oude vlaggeschip nog altijd deel uit van de Britse zeemacht hetgeen zeker Nelson's wens zou zijn geweest f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 11