KERSTMIS ACHTER DE TRALIES
ARIA
Een oorlogsherinnering van Adriaan H. Luydjens
m
ZATERDAG 21 DECEMBER 1963
Erbij
PAGINA TIEN
CC-d
EN DENKT U, dat ze mij niet de
deur zullen wijzen?" Die vraag werd
mij gesteld, nu juist twintig jaar geleden,
op kerstdag 1943, door een even ijverige
als sympathieke jonge geestelijke, de
secretaris van de bisschop van Golle
Val d'Elsa. Plaats van de handeling
een cel, een kloostercel als men wil,
maar het oeroude klooster van San
Domenico te San Gimignano was, na
eeuwenlang staatsgevangenis der Tos-
kaanse Medici te zijn geweest, straf
gevangenis voor onhandelbare elemen
ten en een der politieke gevangenissen
van Mussolini's heilstaat. Het was ons
derde en laatste kerstfeest, dat wij in
die cel doorbrachten; de troost, dat
eenmaal Savonarola er had gewoond
en dat Italiaanse reisgidsen verscheidene
regels wijden aan het enorme klooster
en aan de bijzonder fraaie kerk, die er
bij hoort, woog niet langer op tegen al
het ongedierte, de ondervoeding, de
bittere kou en het gebrek aan vrijheid.
Maar we beseften toch allen, dat we er
heel wat erger aan toe zouden zijn ge
weest indien we ons in Duitse handen
hadden bevonden.
Vreemd brouwsel
Messcherpe botten
Kleine pikante hapjes
Yoghurt-wijn cocktail
ïi
WE WAREN NIET meer zo heel
talrijk die laatste en derde december
maand. Toen Badoglio en de koning
eindelijk en op de meest onhandige
manier het fascisme ten val hadden
gebracht, waren voor het eerst de
Italiaanse arbeiders in algemene sta
king gegaan met een altruïstisch doel:
zij weigerden het werk te hervatten
zolang de „politieke gevangenenen
daarmee bedoelden zij dan in de eer
ste plaats de communisten, waar ook
het regime van Badoglio doodsbang
voor was, niet in vrijheid waren ge
steld. Het gevolg was, dat in augus
tus 1943 alle Italianen, de dappere
antifascisten die hun weerstand had
den begonnen niet op de laatste dag
maar reeds jaren vdör iemand kon
voorzien, dat er een oorlog zou komen,
die Mussolini ten val zou brengen,
ons verlieten. Het enige wat men ver
geten had, was dat er ook niet-ltalia-
nen in de fascistische kerkers zaten.
Onze bevrijde vrienden hadden be
loofd, dat hun eerste taak zou zijn
aandringen op de bevrijding der poli
tieke gevangenen van niet-ltaliaanse
nationaliteiten zij hielden woord.
Maar toen op negen september een
rechterlijk ambtenaar uit Siena naar
San Gimignano kwam om naar die
vreemdelingen te informeren, begon
nen in het noorden opnieuw fascis
tische elementen zich te, roeren en wij
bleken gelijk te hebben, toen we tot
die ambtenaar sprekende hem toe
voegden: „U lijkt ons juist het soort
man om wanneer morgen een Fari-
nacci of enige andere fascistische
down een schijnregering opricht, te
vergeten dat u een eed van trouw
aan uw koning heeft afgelegd".
Inderdaad de man vergat dit en de
„vreemdelingen' bleven achter de
tralies.
KERSTMIS WAS ook voor de gevan
genen een hoogtijdag, één der vijf da
gen in het jaar, dat we (voor de Italia
nen hoofdzaak) „spaghetti" kregen en
een stukje vlees, in plaats van „groen-
tensoep" (onkruid gekookt in een slappe
bouillon) en het harde brood, dat de
overige 360 dagen ons deel was.
De vijf hoogtijdagen waren Kerstmis,
Nieuwjaar, Pasen, grondwetsfeest en..
28 oktober, de herdenking van de mars
op Rome. Niet gering was onze bewon
dering voor de communisten, die ieder
jaar weer op2 8 oktober alle voedsel
weigerden, geen kleinigheid voor stevi
ge jonge mannen, die als magere ske
letten rondwaarden; en dat terwijl de
geur van de „spaghetti" de hele gevan
genis vulde. Maar al waren zij dan
athesten, tegen de christelijke feestda
gen hadden zij geen bezwaar en op
kerstdag werd het feestmaal ook in de
„communistencellen" (de communis
ten, althans de Italiaanse, waren streng
gescheiden van de overige politieke ge
vangenen) gretig aanvaard.
OP KERSTDAG 1943 waren we dus
lang niet meer zo talrijk als een jaar
tevoren. Maar het feest was vrolijker,
ook al waren we allen weer een beetje
magerder; we wisten de geallieerde
troepen ten noorden van Napels en al
ging de opmars wel heel langzaam, de
bevrijding, waaraan althans onder de
niet-Italianen nooit iemand ook maar
een seconde getwijfeld had, was nu in
zicht. We zeggen met opzet „onder de
niet-Italianen", want onder de Italianen
was er juist in onze cel één heel eigen
aardig element, een man die in de zo
mer van 1942 was aangekomen en ons
had begroet met de woorden: „Kop op,
kameraden; het kan niet lang meer du
ren: Hitier heeft een nieuw offensief
ontketend en rukt op naar de Kauka-
sus; de Italianen staan op het punt
Egypte te bezetten en Japan beheerst
de Grote Oceaan". Deze zonderlinge
„politieke" gevangene bleek later (ner
gens is men zo goed over elkaar inge
licht als in een van de wereld afge
scheiden gevangeniscel) de cijfers voor
de aanbesteding van autobussen voor de
stad Rome tegen flinke betaling aan
een autofabrikant te hebben gemaakt;
toen de politie hem kwam arresteren
spuwde hij op een portret van „de du-
ce" en werd dus tevens „politiek mis
dadiger". De politieke straf, als de
meest ernstige, moest hij eerst uitzit
ten. Natuurlijk was ook deze zonderlin
ge figuur tezamen met de andere Ita
lianen in de Badoglio-periode bevrijd;
hij werd al gauw christendemocratisch
gemeenteraadslid van Rome, zelfs wet
houder, omdat toen zijn verleden be
kend werd over te zwenken naar de
partij waar hij thuis hoorde, de fascis
tische. Hij was het enige onbetrouwba
re element en daar we dit allen wisten,
was hij ongevaarlijk. Uitgesproken
God-loochenaar maakte hij het leven
zuur aan een jonge Sardische boekhan
delaar, die urenlang stond te prevelen
voor een bidprentje met de Madonna.
Een ander vermakelijk nummer in on
ze cel van „intellectuelen" was een stu
dent in de economie, die wilde verhalen
deed over Amerikaanse troepen, die
ons zouden bevrijden, gebraden ham
men en vette kalkoenen aan de punt
van hun bajonet
AL DEZE ITALIANEN waren ver
dwenen en in onze cel was alleen een
bejaarde, uiterst intelligente Fransman,
ex-Rus en tijdens de eerste wereldoor
log secretaris der Russische ambassa
de te Rome; een Franse consulaire
ambtenaar uit Napels, een verfijnde
Franse graaf, die een villa had ge
kocht aan de Brennerpas alleen met het
doel Parijs op de hoogte te houden van
het steenkolenvervoer uit Duitsland
naar Italië, een Australië, wiens vrij
duistere spionagezaak ons nooit helder
is geworden, een Sloveen (min of meer
als Italiaan beschouwd die deel had ge
nomen aan een aanslag in Triëst, een
statenloze ex-officier van het vreemde
lingenlegioen, die de oorzaak van zijr.
aanwezigheid in onze cel altijd angst
vallig verborgen hield voor de andere
Fransen en die bij de bevrijding van
San Gimignano door de troepen van De
Gaulle werd terechtgesteld en verder
een brave Engelsman, die toevallig
Chamberlain heette, wat tot gevolg
had, dat de gevangenbewaarders heilig
overtuigd waren, dat zij een Britse mi
nister onder hun gasten hadden. Overi
gens waren er belangrijke personen ge
noeg, vooral onder de Italianen: de zo
nen van Matteotti, die van Amendola en
/de grote econoom Atrtohib Pesêriti," die
weldra minister van Financiën zou wor
den. na 12 jaar gevangenschap.
;.T,
MAAR DE VRAAG van de jonge
geestelijke betrof een heel andere groep
namelijk de Joegoslavische communis
ten, waarvan er een kleine honderd (en
evenveel aanhangers van Mihailovic)
ons lot deelden. Voor de grote feestda
gen placht doorgaans de bisschop uit
Colle Val d'Elsa zelf naar San Gimig
nano te komen. Met uitzondering van
de communisten gingen we natuurlijk
steeds allemaal naar de kerk, ook
schrijver dezes die niet katholiek is. Het
was de enige gelegenheid om elkaar al
len te zien en bovendien was de kerk
bijzonder mooi, een ware verademing
voor wie altijd door tegen de bruinge-
sausde muren van een smerige cel zit
te kijken. Van de dienst ging niets uit,
onverschillig of de oude pastoor van
San Gimignano die leidde, of de zelfin
genomen, onbeduidende bisschop van
Colle Val d'Elsa. Maar nu waren er de
voortdurende bombardementen en de
bisschop dorst niet te reizen; daarom
kwam zijn jonge secretaris en plotse
ling voelden wij een mens, een felbe-
wogen mens, in ons midden te hebben.
Hij droeg niet alleen een mis op,
maar preekte in de kerk en zonder zich
aan de gevangenbewaarders te storen
vroeg hij ons dicht om hem heen te
komen staan. Hij nam de grijsbruin ge
streepte muts van één der gevangenen
en zette zich die op het hoofd: „Ik ben
evengoed een gevangene; we zijn allen
gevangenen, gekluisterd aan onze zwdk-
heden, aan onze zonden." Juist omdat
hij de eerste levende mens was, die we
buiten ons eigen kleine kringetje sedert
jaren hadden ontmoet, ging het gerucht
al heel gauw van cel tot cel. En bij zijn
tweede preek waren zelfs een paar der
Joegoslaven aanwezig. Toen was het,
dat ik de moed had hem te zeggen, dat
hij maar een heel klein deel der gevan
genisbevolking kende, dat er meer dan
honderd communisten waren, Joegosla
ven en een even groot aantal Grieken
van het eiland Castorizzo. Dat eiland
was gedurende twee dagen door de En
gelsen bezet; de hele, zuiver Griekse be
volking had zich bij de Engelsen aan
gesloten, maar na twee dagen gingen
ze weg en kwamen de Italianen (de
Dodecanesus was toen Italiaans gebied)
terug en arresteerden een groot deel der
bevolking wegens „landverraad". Die
Grieken waren orthodox en zouden
nooit een r.k. kerk betreden. De jonge
pastoor, tegengewerkt door de direc
teur der gevangenis, die een ongelovi
ge was, ging daarop de cellen bezoe
ken dier arme Grieken en bracht ze
geld, dat hij bijeen had gebedeld on
der de bevolking van het stadje.
MAAR NU WAS DE VRAAG heel
wat moeilijker. Hij had twee zakken
meel weten te kopen en daarvan had
hij koekjes laten bakken, die hij ver
gezeld van bidprentjes onder de .gevan
genen kwam uitdelen. Moest hij nu ook
de communisten van die koekjes geven?
Dat hij dit aan mij vroeg had een bij
zondere reden. De directeur van de ge
vangenis was een Zuiditaliaan, afkom
stig uit een dorp in de buurt van Na
pels. In die omgeving werd zwaar ge
vochten en zo wijs was hij zoetjes aan
wel geworden, dat hij niet alles geloof
de, wat de Italiaanse oorlogsbulletins
vermelden. De B.B.C. gaf berichten in
het Italiaans maar natuurlijk minder
uitvoerig dan in het Engels. Daarom
had hij mij, het Engels machtig en niet
wegens spionage veroordeeld, gevraagd
voor hem naar de Engelse berichten te
willen komen luisteren. Mijn eerste re
actie was: Goed, maar dan wil ik die
berichten ook vermenigvuldigen in zo
veel afschriften als er cellen zijn en
een krantje uitgeven, „De Stem der
Waarheid, komt uit tot wij er uitko
men." Directeur van een gevangenis
vol „politici" is waarschijnlijk een
moeilijk beroep, althans onze „diretto-
re" kreeg een soort zenuwtoeval, sta
melend: „Maar je wilt je directeur zelf
voor het fascistisch gerecht en in het
gevang brengen en dat terwijl ze vech
ten in het dorp, waar mijn moeder
woont." Een moeder is in Italië iets zo
belangrijks, dat we daar niet ongevoe
lig voor konden blijven en andere voor
waarden stelden: de berichten van de
Engelse zender kon hij krijgen, mits ik
ze aan mijn celgenoten kon verder ver
tellen en bovendien iedere dag twee uur
in één der Joegoslavische cellen kon
gaan, om die taal, die ik al een beetje
kende, beter te leren."
OP DIE MANIER had ik dus contaet
met de Joegoslavische „communisten"
en met de Mihailovic-mannen, waaron
der een buitengewoon dapper ventje van
dertien jaar, die omdat hij zo klein was
's nachts de tenten van de Italiaanse
bezettingstroepen wist binnen te sluipen
en daar geweren stal voor de partisa-
nen. Het heldhaftige knaapje had het al
leen aan zijn leeftijd te danken, dat hij
door de Italiaan, voor wie kinderen al
tijd heilig zijn, niet werd ter dood ver
oordeeld, maar tot dertig jaar gevange- m
nisstraf, waarvan de eerste vijf jaar in
volkomen eenzaamheid. Het was alweer
de jonge pastoor, die van de difecteur
gedaan kreeg, dat om de andere dag
in het bijzijn van de pastoor zelf iemand
meestal een andere Joegoslaaf, een en
kele keer ook ik omdat ik het eerst hem
op dat kind opmerkzaam had gemaakt,
een uurtje mocht gaan praten met de
jongen, die het praten bijna verleerd
was.
Gelukkig kon ik onze brave pastoor
geruststellen. „Ze zullen u beslist niet
de deur wijzen; het zijn als alle Joe
goslaven buitengewoon vriendelijke
mensen. Maar bidprentjes zou ik ze
toch niet geven." „Dat hoeft niet, want
de koekjes zijn gezegend," zei de brave
geestelijke, die een kinderLijk geloof
paarde aan de grootste menselijkheid.
En ondertussen bereidden wij ons
laatste kerstfeest in de cel voor. Een
der britsen, die altijd opgeklapt tegen
de muur behoorden te zijn, werd neer
gelaten en diende als tafel. Daarvoor
kwam de lange, zware bank die onze
zitplaats was. Al weken lang hadden
we bruin pakpapier opgespaard van de
kastanjes, die degenen die geld hadden
af en toe konden kopen om het mage
re rantsoentje aan te vullen. En verder
hadden we nog ander heel mooi papier
(zo leek het ons toen tenminste) pa
pier afkomstig van de levensmiddelen
pakketten, die de Fransen en Engelsen
geregeld, een heel enkele keer ook de
Joegoslaven, uit Londen toegestuurd
kregen van hun Rode Kruis. Een Ne
derlands Rode Kruis scheen niet te be
staanUit dat papier hadden han
dige vingers, zonder behulp van enig
werktuig (ons enige „gereedschap" was
een houten lepel) versieringen gemaakt
en met brooddeeg tegen de muur ge
plakt. Ieder van ons kon daar in zijn
eigen taal de in zijn land gebruikelijke
kerstwens lezen.
DE „TAFEL" WERD bedekt met het
enige bontkleurige, waarover we kon
den beschikken; de fraaie kamerjas, die
de tot Fransman geworden vroegere
Russische diplomaat met het oog op zijn
hoge leeftijd had mogen kopen. Hij of
ferde zich een beetje op voor ons allen
door in de veel te dunne gevangenis
kleding en verder met een paar de
kens om zich heen gedrapeerd voor die
ene dag de vrieskou te trotseren. San
Gimignano ligt vrij hoog in de bergen;
buiten lag dik sneeuw; verwarming be
stond natuurlijk niet in die oeroude ge
vangenis en omdat we zo talrijk waren
in één cel moest er altijd een der met
zware ijzeren staven afgezette vensters
open blijven. De reumatiek van de
oude heer Veliasjev was een bekend be
geleidend verschijnsel der winterse
hoogtijdagen.
Maar een feest was het met dat al
toch wel. Eerst was er de mis geweest
en onze sympathieke pastoor (hij is nu
al lang monseigneur en vermaard lati
nist als hij is, zal hij het stellig ver
brengen) had weer één van zijn diep
menselijke vondsten gehad. Tijdens de
dienst had een klein koortje, kinderen
die verdekt achter het altaar stonden
opgesteld en die ons niet konden zien
zomin als zij hen zagen, gezongen en
zelfs had hij twee kleine misdienaartjes,
jongetjes van een jaar of twaalf mee
gebracht, die wij dan wel zagen. Men
moet jaren lang in een cel opgesloten
hebben geleefd, omringd door mannen,
die ongeschoren en met kortgeknipt
hoofdhaar, ondervoed en in afgrijselij
ke bruingestreepte vodden gehuld, er al
len veel ouder uitzien dan zij zijn, om
te beseffen welk een diepe ontroering
het zijn kan een paar kinderen te zien,
de ijl-hoge stemmen van een jongens
koor te horen.
EN TERUGGEKEERD in onze „ver
sierde" cel kwam het eerste grote ogen
blik, het uitdelen van vorken en echte
borden, voorwerpen die alleen op die
feestdagen werden verstrekt en niet
eens aan degenen, die als voor zich
zelf en voor anderen „gevaarlijk" wer
den beschouwd. En een half uurtje la
ter kwam de wijn, een halve liter voor
elk, uitstekende landwijn, het jaarlijks
geschenk van de boeren rondom San
Gimignano aan de gevangenen. En dan
al heel gauw de „spaghetti", ditmaal
uitstekend toebereid omdat na de val
van het fascisme onmiddellijk, op aan
dringen der communisten, een paar ge
vangenen met kokservaring in de keu
ken waren aangesteld. En na de „spa
ghetti" de grote verrassing; niet zoals
al die jaren bij alle feestdagen gebrui
kelijk was geweest een taai stuk rund
vlees, maar voor ieder al naar voorkeur
een kwart kip (en in die jaren waren
de kippen nog voortbrengselen der na
tuur en kwamen niet als tegenwoordig
uit een kist, waar ze hun hele korte
leven verdoen met vreten) of wel een
kwart konijn.Dit feestelijk gebraad
met gejuich ontvangen (we waren hele
maal vergeten, dat zulke lekkernijen
nog bestonden) was een verrassing van
de jonge pastoor, die daarna in alle
cellen een ogenblikje ging praten, om
zijn koekjes en zijn bidprentjes uit te
delen. Bij ons werden de bonte prent
jes onmiddellijk op de muur geplakt bij
de andere versieringen, ook al was in
onze cel alleen de Franse graaf werke
lijk katholiek: de andere Fransen wa
ren buitenkerkelijk, de Angelsaken pro
testant en de ex-Rus vrijmetselaar.
Maar voor ons was de pastoor toch
een dierbare gast. die we graag zo lang
mogelijk in ons midden hielden, ook al
omdat hij altijd aardige en grappige
dingen wist te vertellen.
&N DE GEVREESDE communisten,
VQor het merendeel van huis uit or
thodox, terwijl de Mihailovic-Joegosla
ven meestal katholiek waren, dachten
er precies zo over en we hoorden hoe
zij, wetende dat hij van muziek hield,
voor hem tal van mooie Servische
volksliederen zongen. Veel praten kon
den ze nu eenmaal niet met hem, om
dat hun Italiaans maar heel gebrekkig
was en zij ook beslist weigerden die
taal te leren. Maar zingen kunnen Joe
goslaven nu eenmaal altijd, ook wan
neer zij als communistische partisanen
opgesloten in een fascistische kerker
X I 'MÏ* m X
willen getuigen van hun vriendschappe
lijke gevoelens voor een Italiaanse
geestelijke in wie zij zoal niet de pas
toor toch de goedwillende mens erken
nen en eren willen.
Later in de middag, terwijl wij in
plaats van ons gewone „rooster van
werkzaamheden" (we hadden een
prachtig systeem uitgedacht om de fas
cistische opzet, die daarin bestond dat
de politieke gevangenen uit verveling
geestelijk volkomen uitgeblust zouden
raken, te doen mislukken; elke dag
werd iemand belast met het houden van
een „causerie", waarover dan werd na
gepraat) alleen maar gezellig praatten
over kerstvieringen vroeger in eigen
kring, kwam de pastoor nog even aan
lopen om te zeggen, dat de communis
ten en ook de orthodoxe Grieken hem
vriendelijk hadden ontvangen. „En mijn
koekjes hebben ze heus opgegeten. Dat
doet mij het meeste plezier, wdnt ik
had ze speciaal gezegend."
IT de vriendenkring ontvingen wij vorige week de uitnodiging om
met Kerstmis te komen eten. Wij vonden het van meet af een ver
rukkelijk aanbod en u zoudt het met ons eens geweest zijn zo u
de culinaire gaven van onze gastvrouwe kende. Maar toen schoten ons
alle heerlijkheden te binnen die wijzelf zouden kunnen maken, of waaraan
wij thuis gezeten zouden kunnen denken wanneer het binnen warm en
gezellig zou zijn en buiten koud en onaangenaam. Daarop besloten wij
zelf dit jaar voor het kerstmaal te zorgen. De keus is intussen nog niet
bepaald. De lijst met gerechten reikt van erwtensoep tot kalkoen, hoe
wel de eerste ons op dit moment aanlokkelijker toeschijnt dan de twee
de. De kerstrollade die jarenlang een traditie is geweest, wilden wij dit
jaar maar overslaan. De vleesprijzen zijn in enkele maanden tijd zo
schrikbarend gestegen, dat men door naar de slager te gaan in plaats
van naar de poelier zeker niet voordeliger uit zal zijn. Wie bijvoorbeeld
een volle haas voor de kerstdis wenst zal bereid moeten zijn tussen
de zestien en twintig gulden te betalen. Dan is de wilde eend of de eend
vogel, die van 3.50 gulden tot 4.50 gulden p. stuk kost, beslist voordeliger.
Wij hebben jarenlang de aversie van
onze goede moeder tegen deze vogel
soort gedeeld. Immers, zij had ons ver
teld. dat eenden altijd naar vis smaak
ten, doordat zij zich daarmee voedden.
Die afkeer heeft voortbestaan totdat wij
een keer in Duitsland gelegenheid had
den om met eendejagers mee te gaan
en te zien hoe deze lieden na de jacht
hun buit bereidden en met smaak ver
orberden. En dank niet dat elke eend
die werd geapporteerd slechts uit mal
se bout bestond. Er waren taaie opa's
en stokoude overgrootmoeders bij,
maar in de keuken van de jachthoeve
vielen tegelijk met de bonte veren-
pracht. de jaren van hen af en wer
den zij gemetamorfoseerd tot malse
roomboterzachte brokjes vlees.
Der Alte Fritz, de jagermeester van
het revier, koos de vogels voor het
avondmaal. Hij hield toezicht op het
plukken en schoonmaken, vooral voor
wat betrof het wegsnijden van de traan
klier, bij de eend vlak boven de staart
gelegen aan het ondereinde van de rug.
In het binnenste van elke eend liet hij
vervolgens een grote ui stoppen en ten
slotte werden de beesten gezouten en
gekruid met peper en marjolein.
In de braadpan was intussen per eend
ongeveer. 1D0 gram boter gesmolten. De
eenden werden hierin snel aangebraden
en vervolgens uit de pan genomen. In
een paar forse potten van aardewerk
stond intussen een vreemd brouwsel te
pruttelen, waaruit heerlijke geuren op
stegen.
Per twee eenden had men een halve
liter rode wijn vermengd met een glas
olijfolie te trekken gezet. In de potten
hingen kruidenzakjes, waarin ongeveer
per zakje twaalf geplette peperkorrels,
een paar takjes peterselie, wat selde
rij, sjalotten, een snuifje tijm, een
kruidnagel en een heel klein beetje
marjolein.
In dit brouwsel, dat al te vuur stond
toen de eenden nog geplukt moesten
worden werden de aangebraden vogels
gelegd. De uien, tevoren in de eenden
gestoken om een eventuele sterke
smaak op te nemen, waren er al uit
gehaald. In deze wijnsaus, waarin een
bescheiden deel van de bakboter was
gegoten werden dé eenden verder gaar
gesmoord. Hierbij aten wij aardappelen
uit de schil en fruitcompöte. Wij waren
die dag met veertien man, maar de
twintig eenden van de jagermeester-kok
waren nauwelijks voldoende om aan de
vraag te voldoen.
En nu even een paar praktische wen
ken. Neem eend of eendvogel (tam)
voor dit gerecht, maar denk wel, dat
de eendvogel altijd vetter is. Snijd het
gele vet zoveel mogelijk weg alvorens
de eend te smoren te leggen in de
wijn. Wees voorzichtig met de botten
van de eend wanneer u het beest tran
cheert; deze zijn messcherp. Wanneer
de eend gebakken is kunt u hem het
beste van vel en bot ontdoen en het
vlees alleen verder smoren. Smakelijk
eten!
Indien u niet zoals de jagers de een
den voor het grijpen of schieten hebt,
en het gevogelte dus deel uitmaakt van
uw kerstdis zult u ook een soepje voor
af'kunnen waarderen. Een soep die het
voortreffelijk doet bij een feestmaaltijd
is een lichte kippensoep gemaakt van
3 a 4 ons poulet, twee grote wortelen
in julienne gesneden, een paar takjes
selderij, 1 grote verse tomaat, een paar
takjes peterselie een grote ui fijngesne
den en zout en peper naar smaak. Zet
alles tesamen op in ongeveer anderhal
ve liter koud water. Breng het lang
zaam aan de kook en laat het een paar
«r - a 'j
uur rustig trekken- Het kippevlees moet
van het bot loslaten'. Néérh' °alle in
grediënten uit de pan, snijd het kippe
vlees klein en werk de groenten door
een roerzeef. Doe alles terug in de
bouillon en verwarm deze opnieuw.
Breng de soep warm op tafel en geef
er schijfjes stokbrood of toostjes bij.
En dan tot slot zo maar wat kleine
pikante hapjes als voorgerecht of bij
de borrel.
Kook per persoon een ei hard. Doe
intussen in een paar kopjes enkele le-
pek mayonaise. Roer dan in het eerste
kopje wat kerriepoeder, in het tweede
tomatenketchup en in de andere bijvoor
beeld wat sojasaus of basilicum en dra
gon. Experimenteer wat met een klein
keukenflesje madeira, doe overal een
paar druppels in. Hanteer eens de
rumfles, maar denk erom alles met
mate. Proef voortdurend. Indien u de
ze smeuiige sausjes op smaak hebt af
gemaakt, zet u ze koel weg. Pel dan de
eieren en snijd ze midden door. Leg
de helften op schoteltjes. Giet over elke
eihelft wat van uw sausje, eventueel
verschillende smaken op een schoteltje
Bestrooi de eieren dan met wat gehak
te peterselie en wat fijngesneden u
Garneer de schoteltjes met een paa.
sliertjes paprika uit het zuur, leg e.
wat zilveruitjes omheen en een als
waaier gesneden augurkje. Het is dan
dat kunnen wij u verzekeren, niet al
leen een feest voor het oog maar bo
venal voor de tong.
Ditzelfde smakelijk hapje kunt u nog
uitbreiden door er een mengsel van ma
yonaise met fijngesneden gekookte
ham onder te leggen. Ook kunt u een
zacht koken en deze als ondergrond
voor uw eieren gebruiken. Bestrooi uw
schoteltjes ook eens. met gemalen Par-
mesaanse kaas, of gewoon met gerasp
te oude Hollandse. Geef hierbij toost
jes al of niet besmeerd met boter.
Is er iemand in uw gezelschap die nog
"geen sterk-alcoholhoudende dranken
mag drinken: maak voor hem of haar
een yoghurt-wijn-cocktail van 100 gram
yoghurt en 50 gram wijn. Los in de
(liefst rode) wijn eerst twee of drie
zoetstoftabletjes op. Vermeng dan de
wijn met de yoghurt zet de cocktail
koel weg. En ook deze huisgenoot of
gast zal u prijzen om uw vindingrijk
heid en smaak.
Als uitgebreider borrelhapje smaakt
ook bijzonder fijn een schijf paté waar
op u in het midden een klontje boter
legt en indien u daarover beschikt een
zwarte olijf. Geef hierbij schijfjes stok
brood of toostjes. Laat uw gasten zelf
hun hapjes klaarmaken. U kunt nog een
flesje strooi-aroma of wat fijngeknipte
peterselie op tafel zetten. Neem voor
dit hapje in het algemeen niet de paté
die de slager verkoopt, maar ga naar
een winkel waar men gespecialiseerd is
in buitenlandse kaassoorten. In deze za
ken vindt men over het algemeen ver
schillende soorten Belgische paté, die
niet te duur zijn maar bijzonder goed
van smaak. Laat verder uw fantasie aan
het werk gaan en beschouw de tips die
wij u gaven als een nuttige ondergrond
om op te variëren en uw kerstdagen
te veraangenamen.
GASTON GOURMET
ft