KERSTMIS ACHTER DE TRALIES ARIA Een oorlogsherinnering van Adriaan H. Luydjens m ZATERDAG 21 DECEMBER 1963 Erbij PAGINA TIEN CC-d EN DENKT U, dat ze mij niet de deur zullen wijzen?" Die vraag werd mij gesteld, nu juist twintig jaar geleden, op kerstdag 1943, door een even ijverige als sympathieke jonge geestelijke, de secretaris van de bisschop van Golle Val d'Elsa. Plaats van de handeling een cel, een kloostercel als men wil, maar het oeroude klooster van San Domenico te San Gimignano was, na eeuwenlang staatsgevangenis der Tos- kaanse Medici te zijn geweest, straf gevangenis voor onhandelbare elemen ten en een der politieke gevangenissen van Mussolini's heilstaat. Het was ons derde en laatste kerstfeest, dat wij in die cel doorbrachten; de troost, dat eenmaal Savonarola er had gewoond en dat Italiaanse reisgidsen verscheidene regels wijden aan het enorme klooster en aan de bijzonder fraaie kerk, die er bij hoort, woog niet langer op tegen al het ongedierte, de ondervoeding, de bittere kou en het gebrek aan vrijheid. Maar we beseften toch allen, dat we er heel wat erger aan toe zouden zijn ge weest indien we ons in Duitse handen hadden bevonden. Vreemd brouwsel Messcherpe botten Kleine pikante hapjes Yoghurt-wijn cocktail ïi WE WAREN NIET meer zo heel talrijk die laatste en derde december maand. Toen Badoglio en de koning eindelijk en op de meest onhandige manier het fascisme ten val hadden gebracht, waren voor het eerst de Italiaanse arbeiders in algemene sta king gegaan met een altruïstisch doel: zij weigerden het werk te hervatten zolang de „politieke gevangenenen daarmee bedoelden zij dan in de eer ste plaats de communisten, waar ook het regime van Badoglio doodsbang voor was, niet in vrijheid waren ge steld. Het gevolg was, dat in augus tus 1943 alle Italianen, de dappere antifascisten die hun weerstand had den begonnen niet op de laatste dag maar reeds jaren vdör iemand kon voorzien, dat er een oorlog zou komen, die Mussolini ten val zou brengen, ons verlieten. Het enige wat men ver geten had, was dat er ook niet-ltalia- nen in de fascistische kerkers zaten. Onze bevrijde vrienden hadden be loofd, dat hun eerste taak zou zijn aandringen op de bevrijding der poli tieke gevangenen van niet-ltaliaanse nationaliteiten zij hielden woord. Maar toen op negen september een rechterlijk ambtenaar uit Siena naar San Gimignano kwam om naar die vreemdelingen te informeren, begon nen in het noorden opnieuw fascis tische elementen zich te, roeren en wij bleken gelijk te hebben, toen we tot die ambtenaar sprekende hem toe voegden: „U lijkt ons juist het soort man om wanneer morgen een Fari- nacci of enige andere fascistische down een schijnregering opricht, te vergeten dat u een eed van trouw aan uw koning heeft afgelegd". Inderdaad de man vergat dit en de „vreemdelingen' bleven achter de tralies. KERSTMIS WAS ook voor de gevan genen een hoogtijdag, één der vijf da gen in het jaar, dat we (voor de Italia nen hoofdzaak) „spaghetti" kregen en een stukje vlees, in plaats van „groen- tensoep" (onkruid gekookt in een slappe bouillon) en het harde brood, dat de overige 360 dagen ons deel was. De vijf hoogtijdagen waren Kerstmis, Nieuwjaar, Pasen, grondwetsfeest en.. 28 oktober, de herdenking van de mars op Rome. Niet gering was onze bewon dering voor de communisten, die ieder jaar weer op2 8 oktober alle voedsel weigerden, geen kleinigheid voor stevi ge jonge mannen, die als magere ske letten rondwaarden; en dat terwijl de geur van de „spaghetti" de hele gevan genis vulde. Maar al waren zij dan athesten, tegen de christelijke feestda gen hadden zij geen bezwaar en op kerstdag werd het feestmaal ook in de „communistencellen" (de communis ten, althans de Italiaanse, waren streng gescheiden van de overige politieke ge vangenen) gretig aanvaard. OP KERSTDAG 1943 waren we dus lang niet meer zo talrijk als een jaar tevoren. Maar het feest was vrolijker, ook al waren we allen weer een beetje magerder; we wisten de geallieerde troepen ten noorden van Napels en al ging de opmars wel heel langzaam, de bevrijding, waaraan althans onder de niet-Italianen nooit iemand ook maar een seconde getwijfeld had, was nu in zicht. We zeggen met opzet „onder de niet-Italianen", want onder de Italianen was er juist in onze cel één heel eigen aardig element, een man die in de zo mer van 1942 was aangekomen en ons had begroet met de woorden: „Kop op, kameraden; het kan niet lang meer du ren: Hitier heeft een nieuw offensief ontketend en rukt op naar de Kauka- sus; de Italianen staan op het punt Egypte te bezetten en Japan beheerst de Grote Oceaan". Deze zonderlinge „politieke" gevangene bleek later (ner gens is men zo goed over elkaar inge licht als in een van de wereld afge scheiden gevangeniscel) de cijfers voor de aanbesteding van autobussen voor de stad Rome tegen flinke betaling aan een autofabrikant te hebben gemaakt; toen de politie hem kwam arresteren spuwde hij op een portret van „de du- ce" en werd dus tevens „politiek mis dadiger". De politieke straf, als de meest ernstige, moest hij eerst uitzit ten. Natuurlijk was ook deze zonderlin ge figuur tezamen met de andere Ita lianen in de Badoglio-periode bevrijd; hij werd al gauw christendemocratisch gemeenteraadslid van Rome, zelfs wet houder, omdat toen zijn verleden be kend werd over te zwenken naar de partij waar hij thuis hoorde, de fascis tische. Hij was het enige onbetrouwba re element en daar we dit allen wisten, was hij ongevaarlijk. Uitgesproken God-loochenaar maakte hij het leven zuur aan een jonge Sardische boekhan delaar, die urenlang stond te prevelen voor een bidprentje met de Madonna. Een ander vermakelijk nummer in on ze cel van „intellectuelen" was een stu dent in de economie, die wilde verhalen deed over Amerikaanse troepen, die ons zouden bevrijden, gebraden ham men en vette kalkoenen aan de punt van hun bajonet AL DEZE ITALIANEN waren ver dwenen en in onze cel was alleen een bejaarde, uiterst intelligente Fransman, ex-Rus en tijdens de eerste wereldoor log secretaris der Russische ambassa de te Rome; een Franse consulaire ambtenaar uit Napels, een verfijnde Franse graaf, die een villa had ge kocht aan de Brennerpas alleen met het doel Parijs op de hoogte te houden van het steenkolenvervoer uit Duitsland naar Italië, een Australië, wiens vrij duistere spionagezaak ons nooit helder is geworden, een Sloveen (min of meer als Italiaan beschouwd die deel had ge nomen aan een aanslag in Triëst, een statenloze ex-officier van het vreemde lingenlegioen, die de oorzaak van zijr. aanwezigheid in onze cel altijd angst vallig verborgen hield voor de andere Fransen en die bij de bevrijding van San Gimignano door de troepen van De Gaulle werd terechtgesteld en verder een brave Engelsman, die toevallig Chamberlain heette, wat tot gevolg had, dat de gevangenbewaarders heilig overtuigd waren, dat zij een Britse mi nister onder hun gasten hadden. Overi gens waren er belangrijke personen ge noeg, vooral onder de Italianen: de zo nen van Matteotti, die van Amendola en /de grote econoom Atrtohib Pesêriti," die weldra minister van Financiën zou wor den. na 12 jaar gevangenschap. ;.T, MAAR DE VRAAG van de jonge geestelijke betrof een heel andere groep namelijk de Joegoslavische communis ten, waarvan er een kleine honderd (en evenveel aanhangers van Mihailovic) ons lot deelden. Voor de grote feestda gen placht doorgaans de bisschop uit Colle Val d'Elsa zelf naar San Gimig nano te komen. Met uitzondering van de communisten gingen we natuurlijk steeds allemaal naar de kerk, ook schrijver dezes die niet katholiek is. Het was de enige gelegenheid om elkaar al len te zien en bovendien was de kerk bijzonder mooi, een ware verademing voor wie altijd door tegen de bruinge- sausde muren van een smerige cel zit te kijken. Van de dienst ging niets uit, onverschillig of de oude pastoor van San Gimignano die leidde, of de zelfin genomen, onbeduidende bisschop van Colle Val d'Elsa. Maar nu waren er de voortdurende bombardementen en de bisschop dorst niet te reizen; daarom kwam zijn jonge secretaris en plotse ling voelden wij een mens, een felbe- wogen mens, in ons midden te hebben. Hij droeg niet alleen een mis op, maar preekte in de kerk en zonder zich aan de gevangenbewaarders te storen vroeg hij ons dicht om hem heen te komen staan. Hij nam de grijsbruin ge streepte muts van één der gevangenen en zette zich die op het hoofd: „Ik ben evengoed een gevangene; we zijn allen gevangenen, gekluisterd aan onze zwdk- heden, aan onze zonden." Juist omdat hij de eerste levende mens was, die we buiten ons eigen kleine kringetje sedert jaren hadden ontmoet, ging het gerucht al heel gauw van cel tot cel. En bij zijn tweede preek waren zelfs een paar der Joegoslaven aanwezig. Toen was het, dat ik de moed had hem te zeggen, dat hij maar een heel klein deel der gevan genisbevolking kende, dat er meer dan honderd communisten waren, Joegosla ven en een even groot aantal Grieken van het eiland Castorizzo. Dat eiland was gedurende twee dagen door de En gelsen bezet; de hele, zuiver Griekse be volking had zich bij de Engelsen aan gesloten, maar na twee dagen gingen ze weg en kwamen de Italianen (de Dodecanesus was toen Italiaans gebied) terug en arresteerden een groot deel der bevolking wegens „landverraad". Die Grieken waren orthodox en zouden nooit een r.k. kerk betreden. De jonge pastoor, tegengewerkt door de direc teur der gevangenis, die een ongelovi ge was, ging daarop de cellen bezoe ken dier arme Grieken en bracht ze geld, dat hij bijeen had gebedeld on der de bevolking van het stadje. MAAR NU WAS DE VRAAG heel wat moeilijker. Hij had twee zakken meel weten te kopen en daarvan had hij koekjes laten bakken, die hij ver gezeld van bidprentjes onder de .gevan genen kwam uitdelen. Moest hij nu ook de communisten van die koekjes geven? Dat hij dit aan mij vroeg had een bij zondere reden. De directeur van de ge vangenis was een Zuiditaliaan, afkom stig uit een dorp in de buurt van Na pels. In die omgeving werd zwaar ge vochten en zo wijs was hij zoetjes aan wel geworden, dat hij niet alles geloof de, wat de Italiaanse oorlogsbulletins vermelden. De B.B.C. gaf berichten in het Italiaans maar natuurlijk minder uitvoerig dan in het Engels. Daarom had hij mij, het Engels machtig en niet wegens spionage veroordeeld, gevraagd voor hem naar de Engelse berichten te willen komen luisteren. Mijn eerste re actie was: Goed, maar dan wil ik die berichten ook vermenigvuldigen in zo veel afschriften als er cellen zijn en een krantje uitgeven, „De Stem der Waarheid, komt uit tot wij er uitko men." Directeur van een gevangenis vol „politici" is waarschijnlijk een moeilijk beroep, althans onze „diretto- re" kreeg een soort zenuwtoeval, sta melend: „Maar je wilt je directeur zelf voor het fascistisch gerecht en in het gevang brengen en dat terwijl ze vech ten in het dorp, waar mijn moeder woont." Een moeder is in Italië iets zo belangrijks, dat we daar niet ongevoe lig voor konden blijven en andere voor waarden stelden: de berichten van de Engelse zender kon hij krijgen, mits ik ze aan mijn celgenoten kon verder ver tellen en bovendien iedere dag twee uur in één der Joegoslavische cellen kon gaan, om die taal, die ik al een beetje kende, beter te leren." OP DIE MANIER had ik dus contaet met de Joegoslavische „communisten" en met de Mihailovic-mannen, waaron der een buitengewoon dapper ventje van dertien jaar, die omdat hij zo klein was 's nachts de tenten van de Italiaanse bezettingstroepen wist binnen te sluipen en daar geweren stal voor de partisa- nen. Het heldhaftige knaapje had het al leen aan zijn leeftijd te danken, dat hij door de Italiaan, voor wie kinderen al tijd heilig zijn, niet werd ter dood ver oordeeld, maar tot dertig jaar gevange- m nisstraf, waarvan de eerste vijf jaar in volkomen eenzaamheid. Het was alweer de jonge pastoor, die van de difecteur gedaan kreeg, dat om de andere dag in het bijzijn van de pastoor zelf iemand meestal een andere Joegoslaaf, een en kele keer ook ik omdat ik het eerst hem op dat kind opmerkzaam had gemaakt, een uurtje mocht gaan praten met de jongen, die het praten bijna verleerd was. Gelukkig kon ik onze brave pastoor geruststellen. „Ze zullen u beslist niet de deur wijzen; het zijn als alle Joe goslaven buitengewoon vriendelijke mensen. Maar bidprentjes zou ik ze toch niet geven." „Dat hoeft niet, want de koekjes zijn gezegend," zei de brave geestelijke, die een kinderLijk geloof paarde aan de grootste menselijkheid. En ondertussen bereidden wij ons laatste kerstfeest in de cel voor. Een der britsen, die altijd opgeklapt tegen de muur behoorden te zijn, werd neer gelaten en diende als tafel. Daarvoor kwam de lange, zware bank die onze zitplaats was. Al weken lang hadden we bruin pakpapier opgespaard van de kastanjes, die degenen die geld hadden af en toe konden kopen om het mage re rantsoentje aan te vullen. En verder hadden we nog ander heel mooi papier (zo leek het ons toen tenminste) pa pier afkomstig van de levensmiddelen pakketten, die de Fransen en Engelsen geregeld, een heel enkele keer ook de Joegoslaven, uit Londen toegestuurd kregen van hun Rode Kruis. Een Ne derlands Rode Kruis scheen niet te be staanUit dat papier hadden han dige vingers, zonder behulp van enig werktuig (ons enige „gereedschap" was een houten lepel) versieringen gemaakt en met brooddeeg tegen de muur ge plakt. Ieder van ons kon daar in zijn eigen taal de in zijn land gebruikelijke kerstwens lezen. DE „TAFEL" WERD bedekt met het enige bontkleurige, waarover we kon den beschikken; de fraaie kamerjas, die de tot Fransman geworden vroegere Russische diplomaat met het oog op zijn hoge leeftijd had mogen kopen. Hij of ferde zich een beetje op voor ons allen door in de veel te dunne gevangenis kleding en verder met een paar de kens om zich heen gedrapeerd voor die ene dag de vrieskou te trotseren. San Gimignano ligt vrij hoog in de bergen; buiten lag dik sneeuw; verwarming be stond natuurlijk niet in die oeroude ge vangenis en omdat we zo talrijk waren in één cel moest er altijd een der met zware ijzeren staven afgezette vensters open blijven. De reumatiek van de oude heer Veliasjev was een bekend be geleidend verschijnsel der winterse hoogtijdagen. Maar een feest was het met dat al toch wel. Eerst was er de mis geweest en onze sympathieke pastoor (hij is nu al lang monseigneur en vermaard lati nist als hij is, zal hij het stellig ver brengen) had weer één van zijn diep menselijke vondsten gehad. Tijdens de dienst had een klein koortje, kinderen die verdekt achter het altaar stonden opgesteld en die ons niet konden zien zomin als zij hen zagen, gezongen en zelfs had hij twee kleine misdienaartjes, jongetjes van een jaar of twaalf mee gebracht, die wij dan wel zagen. Men moet jaren lang in een cel opgesloten hebben geleefd, omringd door mannen, die ongeschoren en met kortgeknipt hoofdhaar, ondervoed en in afgrijselij ke bruingestreepte vodden gehuld, er al len veel ouder uitzien dan zij zijn, om te beseffen welk een diepe ontroering het zijn kan een paar kinderen te zien, de ijl-hoge stemmen van een jongens koor te horen. EN TERUGGEKEERD in onze „ver sierde" cel kwam het eerste grote ogen blik, het uitdelen van vorken en echte borden, voorwerpen die alleen op die feestdagen werden verstrekt en niet eens aan degenen, die als voor zich zelf en voor anderen „gevaarlijk" wer den beschouwd. En een half uurtje la ter kwam de wijn, een halve liter voor elk, uitstekende landwijn, het jaarlijks geschenk van de boeren rondom San Gimignano aan de gevangenen. En dan al heel gauw de „spaghetti", ditmaal uitstekend toebereid omdat na de val van het fascisme onmiddellijk, op aan dringen der communisten, een paar ge vangenen met kokservaring in de keu ken waren aangesteld. En na de „spa ghetti" de grote verrassing; niet zoals al die jaren bij alle feestdagen gebrui kelijk was geweest een taai stuk rund vlees, maar voor ieder al naar voorkeur een kwart kip (en in die jaren waren de kippen nog voortbrengselen der na tuur en kwamen niet als tegenwoordig uit een kist, waar ze hun hele korte leven verdoen met vreten) of wel een kwart konijn.Dit feestelijk gebraad met gejuich ontvangen (we waren hele maal vergeten, dat zulke lekkernijen nog bestonden) was een verrassing van de jonge pastoor, die daarna in alle cellen een ogenblikje ging praten, om zijn koekjes en zijn bidprentjes uit te delen. Bij ons werden de bonte prent jes onmiddellijk op de muur geplakt bij de andere versieringen, ook al was in onze cel alleen de Franse graaf werke lijk katholiek: de andere Fransen wa ren buitenkerkelijk, de Angelsaken pro testant en de ex-Rus vrijmetselaar. Maar voor ons was de pastoor toch een dierbare gast. die we graag zo lang mogelijk in ons midden hielden, ook al omdat hij altijd aardige en grappige dingen wist te vertellen. &N DE GEVREESDE communisten, VQor het merendeel van huis uit or thodox, terwijl de Mihailovic-Joegosla ven meestal katholiek waren, dachten er precies zo over en we hoorden hoe zij, wetende dat hij van muziek hield, voor hem tal van mooie Servische volksliederen zongen. Veel praten kon den ze nu eenmaal niet met hem, om dat hun Italiaans maar heel gebrekkig was en zij ook beslist weigerden die taal te leren. Maar zingen kunnen Joe goslaven nu eenmaal altijd, ook wan neer zij als communistische partisanen opgesloten in een fascistische kerker X I 'MÏ* m X willen getuigen van hun vriendschappe lijke gevoelens voor een Italiaanse geestelijke in wie zij zoal niet de pas toor toch de goedwillende mens erken nen en eren willen. Later in de middag, terwijl wij in plaats van ons gewone „rooster van werkzaamheden" (we hadden een prachtig systeem uitgedacht om de fas cistische opzet, die daarin bestond dat de politieke gevangenen uit verveling geestelijk volkomen uitgeblust zouden raken, te doen mislukken; elke dag werd iemand belast met het houden van een „causerie", waarover dan werd na gepraat) alleen maar gezellig praatten over kerstvieringen vroeger in eigen kring, kwam de pastoor nog even aan lopen om te zeggen, dat de communis ten en ook de orthodoxe Grieken hem vriendelijk hadden ontvangen. „En mijn koekjes hebben ze heus opgegeten. Dat doet mij het meeste plezier, wdnt ik had ze speciaal gezegend." IT de vriendenkring ontvingen wij vorige week de uitnodiging om met Kerstmis te komen eten. Wij vonden het van meet af een ver rukkelijk aanbod en u zoudt het met ons eens geweest zijn zo u de culinaire gaven van onze gastvrouwe kende. Maar toen schoten ons alle heerlijkheden te binnen die wijzelf zouden kunnen maken, of waaraan wij thuis gezeten zouden kunnen denken wanneer het binnen warm en gezellig zou zijn en buiten koud en onaangenaam. Daarop besloten wij zelf dit jaar voor het kerstmaal te zorgen. De keus is intussen nog niet bepaald. De lijst met gerechten reikt van erwtensoep tot kalkoen, hoe wel de eerste ons op dit moment aanlokkelijker toeschijnt dan de twee de. De kerstrollade die jarenlang een traditie is geweest, wilden wij dit jaar maar overslaan. De vleesprijzen zijn in enkele maanden tijd zo schrikbarend gestegen, dat men door naar de slager te gaan in plaats van naar de poelier zeker niet voordeliger uit zal zijn. Wie bijvoorbeeld een volle haas voor de kerstdis wenst zal bereid moeten zijn tussen de zestien en twintig gulden te betalen. Dan is de wilde eend of de eend vogel, die van 3.50 gulden tot 4.50 gulden p. stuk kost, beslist voordeliger. Wij hebben jarenlang de aversie van onze goede moeder tegen deze vogel soort gedeeld. Immers, zij had ons ver teld. dat eenden altijd naar vis smaak ten, doordat zij zich daarmee voedden. Die afkeer heeft voortbestaan totdat wij een keer in Duitsland gelegenheid had den om met eendejagers mee te gaan en te zien hoe deze lieden na de jacht hun buit bereidden en met smaak ver orberden. En dank niet dat elke eend die werd geapporteerd slechts uit mal se bout bestond. Er waren taaie opa's en stokoude overgrootmoeders bij, maar in de keuken van de jachthoeve vielen tegelijk met de bonte veren- pracht. de jaren van hen af en wer den zij gemetamorfoseerd tot malse roomboterzachte brokjes vlees. Der Alte Fritz, de jagermeester van het revier, koos de vogels voor het avondmaal. Hij hield toezicht op het plukken en schoonmaken, vooral voor wat betrof het wegsnijden van de traan klier, bij de eend vlak boven de staart gelegen aan het ondereinde van de rug. In het binnenste van elke eend liet hij vervolgens een grote ui stoppen en ten slotte werden de beesten gezouten en gekruid met peper en marjolein. In de braadpan was intussen per eend ongeveer. 1D0 gram boter gesmolten. De eenden werden hierin snel aangebraden en vervolgens uit de pan genomen. In een paar forse potten van aardewerk stond intussen een vreemd brouwsel te pruttelen, waaruit heerlijke geuren op stegen. Per twee eenden had men een halve liter rode wijn vermengd met een glas olijfolie te trekken gezet. In de potten hingen kruidenzakjes, waarin ongeveer per zakje twaalf geplette peperkorrels, een paar takjes peterselie, wat selde rij, sjalotten, een snuifje tijm, een kruidnagel en een heel klein beetje marjolein. In dit brouwsel, dat al te vuur stond toen de eenden nog geplukt moesten worden werden de aangebraden vogels gelegd. De uien, tevoren in de eenden gestoken om een eventuele sterke smaak op te nemen, waren er al uit gehaald. In deze wijnsaus, waarin een bescheiden deel van de bakboter was gegoten werden dé eenden verder gaar gesmoord. Hierbij aten wij aardappelen uit de schil en fruitcompöte. Wij waren die dag met veertien man, maar de twintig eenden van de jagermeester-kok waren nauwelijks voldoende om aan de vraag te voldoen. En nu even een paar praktische wen ken. Neem eend of eendvogel (tam) voor dit gerecht, maar denk wel, dat de eendvogel altijd vetter is. Snijd het gele vet zoveel mogelijk weg alvorens de eend te smoren te leggen in de wijn. Wees voorzichtig met de botten van de eend wanneer u het beest tran cheert; deze zijn messcherp. Wanneer de eend gebakken is kunt u hem het beste van vel en bot ontdoen en het vlees alleen verder smoren. Smakelijk eten! Indien u niet zoals de jagers de een den voor het grijpen of schieten hebt, en het gevogelte dus deel uitmaakt van uw kerstdis zult u ook een soepje voor af'kunnen waarderen. Een soep die het voortreffelijk doet bij een feestmaaltijd is een lichte kippensoep gemaakt van 3 a 4 ons poulet, twee grote wortelen in julienne gesneden, een paar takjes selderij, 1 grote verse tomaat, een paar takjes peterselie een grote ui fijngesne den en zout en peper naar smaak. Zet alles tesamen op in ongeveer anderhal ve liter koud water. Breng het lang zaam aan de kook en laat het een paar «r - a 'j uur rustig trekken- Het kippevlees moet van het bot loslaten'. Néérh' °alle in grediënten uit de pan, snijd het kippe vlees klein en werk de groenten door een roerzeef. Doe alles terug in de bouillon en verwarm deze opnieuw. Breng de soep warm op tafel en geef er schijfjes stokbrood of toostjes bij. En dan tot slot zo maar wat kleine pikante hapjes als voorgerecht of bij de borrel. Kook per persoon een ei hard. Doe intussen in een paar kopjes enkele le- pek mayonaise. Roer dan in het eerste kopje wat kerriepoeder, in het tweede tomatenketchup en in de andere bijvoor beeld wat sojasaus of basilicum en dra gon. Experimenteer wat met een klein keukenflesje madeira, doe overal een paar druppels in. Hanteer eens de rumfles, maar denk erom alles met mate. Proef voortdurend. Indien u de ze smeuiige sausjes op smaak hebt af gemaakt, zet u ze koel weg. Pel dan de eieren en snijd ze midden door. Leg de helften op schoteltjes. Giet over elke eihelft wat van uw sausje, eventueel verschillende smaken op een schoteltje Bestrooi de eieren dan met wat gehak te peterselie en wat fijngesneden u Garneer de schoteltjes met een paa. sliertjes paprika uit het zuur, leg e. wat zilveruitjes omheen en een als waaier gesneden augurkje. Het is dan dat kunnen wij u verzekeren, niet al leen een feest voor het oog maar bo venal voor de tong. Ditzelfde smakelijk hapje kunt u nog uitbreiden door er een mengsel van ma yonaise met fijngesneden gekookte ham onder te leggen. Ook kunt u een zacht koken en deze als ondergrond voor uw eieren gebruiken. Bestrooi uw schoteltjes ook eens. met gemalen Par- mesaanse kaas, of gewoon met gerasp te oude Hollandse. Geef hierbij toost jes al of niet besmeerd met boter. Is er iemand in uw gezelschap die nog "geen sterk-alcoholhoudende dranken mag drinken: maak voor hem of haar een yoghurt-wijn-cocktail van 100 gram yoghurt en 50 gram wijn. Los in de (liefst rode) wijn eerst twee of drie zoetstoftabletjes op. Vermeng dan de wijn met de yoghurt zet de cocktail koel weg. En ook deze huisgenoot of gast zal u prijzen om uw vindingrijk heid en smaak. Als uitgebreider borrelhapje smaakt ook bijzonder fijn een schijf paté waar op u in het midden een klontje boter legt en indien u daarover beschikt een zwarte olijf. Geef hierbij schijfjes stok brood of toostjes. Laat uw gasten zelf hun hapjes klaarmaken. U kunt nog een flesje strooi-aroma of wat fijngeknipte peterselie op tafel zetten. Neem voor dit hapje in het algemeen niet de paté die de slager verkoopt, maar ga naar een winkel waar men gespecialiseerd is in buitenlandse kaassoorten. In deze za ken vindt men over het algemeen ver schillende soorten Belgische paté, die niet te duur zijn maar bijzonder goed van smaak. Laat verder uw fantasie aan het werk gaan en beschouw de tips die wij u gaven als een nuttige ondergrond om op te variëren en uw kerstdagen te veraangenamen. GASTON GOURMET ft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 24