Misdaad in Stockholm PANDA EN DE MEESTER^RIOLIST „Club van de laatste man" is enig in haar soort i Eerste postkantoor was in Zuid-Afrika een boom ZATERDAG 21 DECExMBER 1963 Erbij PAGINA ELF Om vervolgverhaal door N. Edward Werner (naer het Zweeds) Eerste brievenbus was een oude schoen Slechte gezondheid is een heel goede aanbeveling Prettig Legioen H artaanval CO». MAtTIN TOOMDU 28Xllrt3 i 33) Dahl begon zich uit te kleden. Toen hij zijn pyjamabroek aan had, ging hij, zonder het jasje meteen ook aan te trekken, weer op zijn bed zitten. Hij dacht aan inspecteur Berg. Als deze eens wist, dat hij in Millechs flat een inbreker had be trapt zonder de politie op de hoogte te stellen! Dahl voelde iets van vol doening. Maar even later verstijfde hij. Stel dat Terg het wèl wist. Mis schien was dat wel de reden voor zijn telefoontje en zijn bevel dat ze morgen terug moesten komen. Dahl trok heftig aan zijn sigaret en het kleine kamertje vulde zich met rook. Na de sigaret uitgedrukt te hebben, gooide hij de ramen wijd open. Buiten was het een nacht vol sterren. Dahl keek naar de wastafel in een hoek van de kamer. Hij wil de geen lawaai maken en daardoor Moira Millech uit haar slaap wekken. Hij bevochtigde een punt van zijn handdoek, veegde ermee langs zijn gezicht en hals en droogde zich daar na af Hij deed het licht uit en vond op de tast zijn bed. De koele lakens deden prettig aan en hij voelde hoe de slaap hem overmande. Dahl wist niet hoe lang hij gesla pen had. toen hij opeens wakker schrok. Hij lag op zijn zij en met een zucht draaide hij zich om, in de hoop dat hij opnieuw zou inslapen. Maar er was iets niet in orde met zijn bed.Het was alsof het ver zakte. Onrustig draaide hij zich weer om. Wel allemensen! Daar zat iemand op de rand van zijn bed aan het voeteneinde. Toen hij een gebaar van schrik maakte, werd hem een hand toegestoken en voordat hij iets uit kon brengen, sloot er een hand over zijn mond. „Wees niet bang! Ik ben 't maar." Moira Dahl wist haar hand te grijpen. „Wat is er? Heb je iets?" Met haar andere hand greep ze zijn pols vast en fluisterde: „Ik ben bang! Doodsbang!" Hij voelde haar armen trillen; haar hele lichaam trilde. Zonder haar los te laten, ging hij overeind in zijn bed zitten. Hij voelde haar hijgende adem, toen ze hem toefluisterde: „Help me, help me alsjeblieft! Ik ben zó bang!" Ze drukte zich nog steviger tegen hem aan en hij kon zich alleen door op zijn armen te steunen overeind houden. Hysterie, een aanval van hy sterie, dacht hij, terwijl hij consta teerde. dat ze haast niets aan had. Hij sloeg voorzichtig een arm om haar heen „Wat is er gebeurd?" vroeg hij zo kalm mogelijk. „Heb Ie misschien een nare droom gehad'" Ze schudde haar hoofd. „Wat was 't dan, dat je zo aan het schrikken maakte?" vroeg hij, terwijl hij in haar ogen trachtte te kijken. Ze verborg haar hoofd echter te gen zijn schouder en zweeg. Ze ge droeg zich als een koppig klein meis je- „Zeg niets," zei ze even later, „ik begin me al iets beter te voelen." Haar lichaam trilde inderdaad niet meer en ze haalde iets rustiger adem. Hij stelde bij zichzelf vast, dat h«t helemaal geen onaangename sensatie was haar in zijn armen te houden. Hij trachtte haar hoofd op te beu ren, maar ze hield het koppig tegen zijn schouder aan. Enkele ogenblikken later zuchtte ze diep en fluisterde: „Ik voel me nu echt veel beter. Ik was toch zo bang." Dahl voelde haar mond even langs zijn oor strijken en dit keer had hij de indruk dat het niet helemaal toe vallig was. Ze bleef nog steeds tegen hem aanleunen. „Ik denk dat mijn angst helemaal over zal gaan, als ik hier even kan blijven," ging ze voort. „Maar wat maakte je zo angstig?" vroeg hij, terwijl hij zijn best deed zijn stem zo natuurlijk mogelijk te laten klinken. „Ik werd wakker en begon aan mijn vader te denken en aan die vrese lijke moord, en toen.toen opeens was ik doodsbang. Ik had opeens het gevoel dat er wéér iets vreselijks zou gaan gebeuren. Ik moést met iemand praten. Ze snikte en Dahl streelde haar schouder. ..Kalm maar. kalm maar," zei hij zachtjes, „wat kan je hier nu gebeu ren?" ..Ik.eh.weet 't niet," fluister de ze. Het begon intussen al een beetje licht te worden en hij kon haar don kere haar onderscheiden, dat haar bleke gezicht slordig, maar decora tief omlijstte. Hij voelde hoe ze zich nog steeds tegen hem aanklemde. Toen ze hem een ogenblik later vroeg haar te kussen, wist hij opeens heel zeker wat hij moest doen. Met een resoluut gebaar sloeg hij de de ken terug en stond op. hoewel hij trilde, voelde hij zich toch kalm. Hij liep naar het open raam en snoof de frisse morgenlucht op. Even later draaide hii zich weer om. „Het lijkt me beter dat je naar je kamér terug gaat, Moira," zei hij zachtjes. „Ik geloof niet,, dat je nog ergens bang voor behoeft te zijn." Hij nam 'n sigaret uit een pakje, dat op het tafeltje lag, en inhaleerde gretig. Moira Millech kwam overeind, trok haar dunne nachtjaponnetje om zich heen en liep naar hem toe. „Bén je niet boos op me?" Ze keek hem verlegen aan. „Waarom zou ik boos zijn?" ant woordde hij, terwijl hij zich ongedul dig voelde worden. „Ik ben blij dat je niet boos bent," zei het meisje, „en bedankt dat ik even met je mocht praten." Ze keek glimlachend naar Dahl, maar deze bleef uit het raam naar buiten kijken. Zonder verder iets te zeggen sloof ze naar de deur en ver dween uit de kamer. Dahl bleef dood stil voor het raam staan en rookte zijn sigaret zover' op. dat hij bijna zijn lippen schroeide. Met een abrupt gebaar doofde hij het eindje in de asbak en liep naar zijn bed. Hij trok het laken en de deken recht en schudde de kussens op. Hierna haal de hij zijn badbroekje en een hand doek uit zijn weekendtas te voor schijn. Op zijn horloge zag hij dat het bijna vijf uur' was. Hij liep de gang in en even later opende hij de deur van de gang naar de tuin. Slechts enkele vogels zongen al, toen hij blootvoets door de tuin naar het strandje wandelde. In de stad zongen de vogels op dit moment al aardig, peinsde Dahl. Maar misschien waren de vogels buiten al eerder begonnen en hielden ze thans een eerste rust pauze. Zijn voeten deden pijn, toen hij bij het water kwam. Er was wei nig wind en de opkomende zon gaf nog weinig warmte. Een ogenblik la ter dook hij het water in en begon in de richting van de zon te zwemmen. Hoewel het water niet warm was, bleef hij er zeker een minuut of twin tig in. Toen hij eruit kwam, ging hij liggen op de platte rotsen, die er zo uitnodigend uitzagen. Hij voelde zich ontspannen en veel beter. Hij sloot zijn ogen en viel in slaap. Met een schok werd hij wakker. Er liep een vlieg over zijn gezicht. Tenminste dat gevoel had hij Hij trachtte, nog half slapend, het beest weg te slaan, maar opnieuw was er datzelfde gekriebel. Opeens hoorde hij iemand zeggen: „Ik ben geen vlieg! Wat denk je wel? Zo raak je me echt niet kwijt!" Hij draaide zich boos om, maar haalde opgelucht adem, toen hij Ka rin Borgsten geknield naast zich zag zitten. Ze had hem gekriebeld met een grashelm en schaterlachte nu om zijn verbaasde gezicht. „Goedemorgen, Gunnar! De koffie staat klaar. Ik ging naar je kamer om je te wekken, maar toen ik daar niemand aantrof, vermoedde ik dat je hier zou zijn. Kom onmiddellijk mee, voordat de anderen alle lekkere broodjes opgegeten hebben." Dahl stond op en begon zijn pyja mabroek over zijn nog natte zwem broek aan te trekken. (Wordt vervolgdt Zelfs in Zwitserland blijkt het nodig kunstmatige ski-banen aan te leg gen. De jongste is die bij Magglingen waar de ski-liefhebbers nu het gehele jaar kunnen oefenen en lessen. De baan is 100 meter lang en 70 Cm. breed. In feite is het niet meer dan een betonnen gootje, dat in wat gril lige figuren is uitgelegd. De goot wordt gevuld met kunstsneeuw. De foto geeft een beeld van de nieuwe baan, en hoe deze wordt gebruikt. OPLOSSING PUZZEL No. 14 Horizontaal: 1. pets, 5. Daar, 9. Lena. 11. maar, 13. Ta, 15. leguaan, 17 dr, 18. api, 20. Lenin, 21. Lea, 22. Arno, 24. nis, 25. Hera, 28. r.i., 27. fa, 29. na, 30. e.k.. 31. L.K.. 33. rekke, 36. An, 37 os, 38. eb, 39. dm, 40. vesta, 43. Ti, 45. de, 46. er, 47. gr, 49. s.s., 51. Eist, 53. tor, 55. koet, 57. moe,- 58. kreuk, 60. are, 61. os, 62. kropper, 64. e.e., 65. Maas, 66. slem, 68. kant, 69. Peel. Verticaal: 2. el, 3. tel, 4. snel, 5. Daan, 6. aan, 7. ar, 8. staar, 10. Agen, 11. mais, 12. kraak, 14. april, 16. uniek, 17. deren, 19. in, 21. Ie, 23. of, 25. ha, 28. ar, 29. ne, 32. kom, 34. ere, 35. kit, 36. abt, 39. Delos, 40. vr, 41. sloep, 42. Ag, 44. Isère, 45. demon, 46. et, 48. R.K., 50. steek, 52. Se, 53. tros, 54. rups, 56. o.a58. krat, 59. kelp, 62. kan, 63. ree, 65. ma, 67. me. PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 14 ƒ7.50: Mejuffrouw S. van Randtwijk, Ter- natestraat 41, Haarlem. ƒ5.00: N. Portegies, Rijksstraatweg 193, Haarlem. 2.50: J. A. van Rosmalen, IJsselstraat 36 bov., IJmuiden. Advertentie N.V. MIJ. „HOLSTER" OVERVEEN Tel 02590 - 60002, 57290 en 578S3 Centrale verwarming Airconditioning Aut oliestook 48. „Ik, begrijp niet wat je bedoelt!" zei Panda tot Joris. „Als Blub een net lid van de maatschappij moet worden, kan hij toch niet steeds rare lange armen trek ken of andere vieze vormen aannemen? Dat doet nie mand!" „Aha. Zeer juist! Niemand!" sprak Joris. „Maar is daarmee gezegd dat het onjuist is? Is het niet betreurenswaardig, dat wij niet in staat zijn lan ge armen te trekken of andere vormen aan te nemen? Noemt gij een net lid van de maatschappij alleen maar iemand die net zo is als alle anderen? Dat is bekrom pen, mijn vriend. De wereld gaat aan eenvormigheid ten onder. Hoe ondraaglijk saai zal de aarde zijn als iedereen gelijk is aan iedereen! Hier hebben we nu on ze merkwaardige Blub, die in zijn rek- en plooibaar heid een interessant talent bezit. En wat doet gij? Gij verbiedt hem van deze gave gebruik te maken! Wat zou er terecht komen van wetenschap, kunst en cultuur als men alle bijzondere personen verbood om bijzonder te zijn? Neen, vrind leve de ongelijkheid, zeg ik u Moedig de bijzonderheid aan, oefen het jonge talent!" „Nou maar ik vind dat gedoe van Blub maar een raar gezicht", zei Panda. Hij zag echter, dat dit ge preek Blub veel te lang duurde, en stond dus toe dat de modderfiguur met een vreemd lang dun armpje de vis uit Joris' hand greep. Een boom was het eer ste postkantoor van Zuid- Afrika en een oude schoen w\ de eerste brievenbus. Bei- /L.Ade worden op 20 decem- S' «l„t, 51 der herdacht door een I® 20XIIF63 gl plechtigheid bij de be ug, roemde postboom te Mos- sfty selbaai aan de Indische N Oceaan. 480 km ten wes ten van Port Elizabeth. De boom werd door de eerste Portugese zeevaarders ge bruikt als postkantoor en is nu een natio naal monument. De Zuidafrikaanse posterijen zullen ter gelegenheid van de herdenking op 20 de cember een speciale postzegel uitgeven. Aan de voet van de boom zal een stenen brie venbus in de vorm van een schoen geplaatst worden. Op alle brieven, die daarin worden gedeponeerd, komt een speciaal stempel met de afbeelding van een boom. De eerste brief, die bij de postboom werd gepost, was gestopt in een oude schoen, die door de Portugese zeevaarder Pedro d'Atai- de in 1501 aan dé boom werd gebonden en later werd gevonden door een andere Por tugese zeevaarder, Joao da Nova. In de brief werd een gedetailleerde be schrijving gegeven van een verschrikkelijke storm, waarin het schip van Bartholomèus Diaz en andere schepen waren vergaan. Volgens een plaatselijke geschiedkundige bestaan deugdelijke bewijzen, dat de boom het eerste postkantoor in dit land is ge weest. De Portugese ambassadeur in Zuid-Afri- ka, dr. Laborinho, is uitgenodigd de brie venbus op 20 december in gebruik te stel len en bij de historische boom groeten te zenden aan president Americo Thomaz van Portugal en de staatspresident van Zuid- Afrika, C. R. Swart. Postzegelverzamelaars zullen zich zeker interesseren voor de vijfduizend eerstedags- enveloppen, die publikatiemateriaal over Mosselbaai zullen bevatten. De gemeenteraad van Mossel heeft het vorige jaar bij de postboom een stenen ge denkteken laten oprichten en de commissie voor historische monumenten heeft een bronzen plaat laten aanbrengen met het opschrift: „Deze postboom staat bij de bron nen, waar de Portugese zeevaarders van 1488 af geregeld water putten te Aguada de Sao Bras (thans Mosselbaai). In mei 1501 liet Pedro d'Ataide, kapitein van een thuis varend schip van de vloot van Pedro Ca- bral, hier een boodschap achter, die op 7 juli 1501 werd gevonden door schepelingen van de vertrekkende schepen van Joao da Nova, Volgens de overlevering was de brief verborgen in een oude schoen, die aan de boom was gebonden". (A.P.). PHOENIX (AP). Er was plaats voor 39 personen aan de dinertafel. Negentien plaatsen bleven leeg. De daar geplaatste borden en glazen bleven ongebruikt. De wijn bleef in de flessen. Volgend jaar komt er weer zon diner. Dan zullen er misschien een paar lege stoelen meer zijn. En op een dag in de toekomst zal slechts één man de zaal binnenkomen, een toast uitbrengen op zijn afwezige vrienden en de winst binnenhalen: een fles vurige oude Tequila, drie sigarettenpeukjes, een lucifer en nog een paar ander souvenirs Want dit is de „club van de laatste man van Phoenix, die 24 jaar geleden is opge richt en volgens haar leden de eerste van haar soort in de Verenigde Staten is. Elk jaar kiest de club een voorzitter, die „el jefe" het Spaans voor chef wordt genoemd. De beste aanbevelingen voor dit ambt zijn een miserabele gezond heidstoestand en een ziekelijk uiterlijk, Hoe slechter de gezondheid is, hoe meer kans men heeft, gekozen te worden. De bestuursleden luisteren naar de lief lijke naam „embalsamadors" het Spaan se woord voor balsemers en de lid maatschapskaarten zijn van roestvrij staal en kunnen zó op doodkisten bevestigd wor den. Vele leden ontmoeten elkaar slechts aan het jaarlijkse diner. Dan is het gebruike lijk, elkaar te begroeten in bewoor dingen als: „goeie hemel, man, wat zie jij eruit. Ik wil tien tegen een wedden, dat ik je overleef" of: „eet en drink maar goed vanavond, vriend. Je ziet eruit alsof je er het komende jaar niet meer bij zult zijn". Morbiditeit? Bespotting van het leven? „Niets van dat alles" zegt de historicus van de club, Charles Stough, „Wij zien het lot eenvoudig recht in de ogen en tar ten het bijgeloof tot het uiterste. Er zit wel wat bravour en onverschilligheid in, die we hebben overgehouden uit een of twee wereldoorlogen. Dit is een broe derschap, die eenvouding grinnikt om het onvermijdelijke en nooit heb ik een grote re kameraadschap gezien als die van ons". Stough is 69 en dat is ongeveer de ge middelde leeftijd van de nog levende le den van de club. Stough heeft een hartaan- doening. maar niettegenstaande dat acht hij zijn kans om de laatste van de laatste mannen te worden niet slecht. Hoe zijn ze tot de oprichting van deze club gekomen? Het was op een warme avond in het begin van 1939. John Stane- wich, een barkeeper, Guy Keeney, een P.T.T.-beambte en Larry Lutz, een grond werker, dronken een paar borrels in de kantine van het Amerikaanse legioen te Phoenix. Zonder nadenken staken de drie mannen sigaretten op met dezelfde luci fer. Plotseling schoot het een van hen door het hoofd: „dat brengt beslist ongeluk". Hij zei het. Daardoor ontstond een ge sprek over geluk, bijgeloof en noodlot. Naarmate het peil van de drank in de fles lager werd, werd dat van hun stem ming hoger en tenslotte waren ze het er alle drie over eens, dat een weddenschap betreffende hun vermoedelijke levensduur een prachtig idee zou zijn. Om dat idee nog wat aantrekkelijker te maken, besloten de drie makkers de „club van de laatste man" te stichten. Er zouden 39 mannen drie maal het ongeluksgetal dertien tot het lidmaat schap worden toegelaten. Zo gebeurde het. Geen anderen dan die 39 zijn of zullen wor den aangenomen. Er werd een fles Mexicaanse Tequila gekocht en bewaard als beloning voor de langst levende. De peukjes van de drie sigaretten van de oprichters en de ene lucifer, waarmee ze werden aangestoken, werden achter glas ingelijst. Vervolgens besloten de leden, de club volgens de wetten van Arizona als rechts persoon te laten inschrijven onder de of ficiële naam „sociedad del ultimo hombre" club van de laatste man Een van de leden, William Stephenson, tevens lid van de commissie voor de erkenning van rechtspersonen, belastte zich hiermee. Na enkele dagen leverde hij de officieel ondertekende erkenningsdocumenten in de kantine van het legioen af. Hij zag toe, terwijl ze achter de bar werden vast geprikt, keerde zich vervolgens tot zijn meedeelden en zei: „nou moeten er een paar van jullie beginnen dood te gaan". Een uur later overleed de heer William Stephenson aan een hartaanval. Van de drie oprichters is alleen Lutsz nog in leven., Hij vertrok uit Arizona en ging de club uit. Keeney is kort geleden overleden, Stanewich is verdronken. Stough vertelde, dat de toelating tot het lidmaatschap niet aan beperkende bepa lingen met betrekking tot godsdienstige of politieke overtuiging was gebonden. „We hebben katholieken, protestanten en een paar atheïsten. We hebben democraten en republikeinen en enkele van de lui zijn zo verduveld oud, dat ik er zeker van ben dat het whigs liberalen van de oude stempel zijn. We hebben politiebeambten, juristen, boekhouders, brandweermannen, functiona rissen van de staat, een dokter, makelaars in onroerende goederen, een handelsreizi ger en een journalist. We praten nooit over politiek of gods dienst, halen oude herinneringen op en maken wat oudemannetjesgrappen. We zijn altijd te porren, als een ander lid hulp nodig heeft en we hebben allemaal medelijden met die laatste man op de mor gen, waarop hij die fles Tequila opdrinkt". De overlevenden komen altijd op de be grafenis van een overleden lid en lopen langs het graf om bloemen op de kist te werpen. En op die jaarlijkse bijeenkomst kan men de leden horen reciteren: „grijpt el kanders handen, al is het uit het rijk der schimmen, terwijl wij, zoals gij, die zijt heengegaan eens deed, beloven dat wij iedere laatste man zullen gedenken en eren tot de allerlaatste door de poort zal gaan". Dit is de „Start", het nieuwste Rus sische personenbusje, dat plaats biedt aan twaalf personen. De wagen heeft een plastic carrosserie, welke ge bouwd is op het chassis van de be kende „Wolga"-auto. Als decor voor dit kleine paradepaardje van de Russische automobielindustrie diende het Kremlin.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 26