Nederland is in Tokio zo goed als zeker in ATLETIEK WIELRENNEN ZWEMMEN HOCKEY JUDO ROEIEN WATERPOLO DINSDAG 31 DECEMBER 1963 22 Grote problemen Zestien kandidaten Geld knelpunt Nieuw schema Zekerheid Teveel gepraat Wellicht vijf boten Minder vraagtekens VEERTIG WEKEN SCHEIDEN ATLETEN Slechts 40 weken scheiden de sport liefhebbers nog van het evenement, dat bij voorbaat als het grootste sportge beuren aller tijden kan worden be schouwd, de 18de Olympische Spelen in Tokio. Elke vier jaar wordt er een trede van de overtreffende trap in om vangrijkheid, organisatorische groot heid en, vooral, prestatieniveau ge nomen en elke vier jaar opnieuw blijkt het allemaal nog grootser en indruk wekkender te zijn, zowel in entourage als in sporttechnische kwaliteit. De wereld bereidt zich voor. Tiendui zenden jonge mannen en vrouwen oefe nen dagelijks onder de meest uiteenlo pende omstandigheden van accommoda ties, faciliteiten, technische en medische leiding, om een plaats te veroveren in de Olympische afvaardiging van hun land. Ook in Nederland begint de thermome ter, die onze topsport is aangelegd, lang zaam maar zeker „Tokio-koorts" te re gistreren. Vergeleken bij een jaar gele den zijn hier en daar de vooruitzichten op uitzending wat .duidelijker geworden. In enkele opzichten kan zelfs al van „vrij zeker" worden gesproken, in an dere gevallen staat het al vast, dat van uitzending geen sprake zal zijn en daar tussen zweeft een categorie Olympische sporten in de onzekerheid. Het zou tegenover de wintersporten be paald onelegant zijn om Tokió alle aan dacht te geven en Innsbruck, waar van 29 januari tot en met 9 februari, over een maand dus, de 9de Olympische Win terspelen worden gehouden, over te slaan. Voor Nederland heeft Innsbruck tot nu toe maar weinig problemen opge leverd. De Nederlandse ski-vereniging deed wel verbaasd en was misschien zelfs wat verontwaardigd toen werd vernomen dat het NOC er niet aan dacht skiërs uit te zenden, maar geen weldenkend ski-enthousiast zal durven volhouden, dat ons land op de alpine pistes rond het Lizum-dal vertegen woordigd behoort te zijn. Ons land telt geen skiërs van internationaal formaat en dus dienen wij in die sector thuis te blijven. Het NOC is nog altijd geen reisbureau. Merkwaardig is de taaie vasthoudend heid waarmee sommige sportleiders en niet alleen die in de skisport zich vastklampen aan de welhaast klassieke verkeerde interpretatie men kan ook zeggen verdraaiing van de woorden van de stichter van de moderne Olym pische Spelen, baron De Coubertin. Het zou er bij de Olympische Spelen in de allereerste plaats om gaan „deel te ne men, niet te overwinnen". Wanneer De Coubertin dit had bedoeld, was hij nooit aan Olympische Spelen maar eerder aan de gymnastrade of de Vierdaagse begon nen. De ijshockeyers begrepen het beter en zeurden niet. Zo zal Nederland in Innsbruck alleen in het hard- en kunst rijden van de partij zijn. Sjoukje Dijk stra gaat als grote favoriete proberen aan haar Europese en wereldtitel het gouden Olympische kampioenschap toe te voegen. Enkele hardrijders en -rijd sters zullen over enkele weken voor een of meer van de 4 Olympische af standen worden ingeschreven. Op de Nederlandse kunstijsbanen in Deven ter en Amsterdam is de eerste aanloop genomen in de voorbereiding, die thans ap het Scandinavische ijs wordt vol tooid. Tokio levert voor het NOC grote pro blemen op. In 7 Olympische takken zal Nederland in oktober wel zo goed als zeker zijn vertegenwoordigd. Het zijn: atletiek, zwemmen, hockey, zeilen, roeien, boksen en wielrennen. Vraagte kens, in sommige gevallen zeer vele vraagtekens, staan nog steeds achter een tweede categorie van 7 sporten. Dat zijn: kano, judo, waterpolo, volleybal, schieten, worstelen en voetbal, waar bij de laatste drie sporten wel als „zeer onwaarschijli.jk" moeten worden aan geduid. De sporten, die in Tokio be paald geen Nederlandse deelnemers zul len kennen, zijn: basketbal, schermen, gymnastiek, gewichtheffen, ruitersport sn moderne vijfkamp. De ontwikkeling van de Olympische Spelen tot een steeds feller krachtmeting jp het allerhoogste niveau heeft, nog steeds met terzijdestelling van de finan ce consequenties, waarbij dè uitzen ding van een Olympische deelnemer op ongeveer f 7500 wordt berekend, de nor men verscherpt. Het NOC verlangt ze kerheid dat een prestatie op finale-ni veau tot de directe mogelijkheden van de uitgezonden sportman, -vrouw of -ploeg behoort. Dat met het redelijk voldoen aan de ze strenge eisen toch nog een Nederland se Olympische delegatie van behoorlijk representatieve omvang kan worden ge formeerd, zal aan het einde van de zo mer 1964 blijken. Rome.Belgrado.Tokio.De tijd vliegt. Nog klinkt de Olympische fanfa re ons in de oren en zien wij op de slui tingsdag in Rome de verlichte letters op het scorebord verschijnen „arriverderci a Tokyo". Teleurstelling in 1960 voor Ne derland. Niet verschenen op de Spelen van Melbourne misten onze atleten de aansluiting. Atleten over hun top heen als Henk Visser en atleten die niet wa ren gewend temidden van een kokende heksenketel tot hun beste prestatie te komen als Cees Koch, Joke Bijleveld, Nel Zwier, Herman Timme, Gerda Kraan en Ine ter Laak-Spijk. Als pleister op de wonde temidden van een imponerend veld tienkampers, Eef Kamerbeek met zijn vijfde plaats. Twee jaar later: Belgrado. Een kleine selecte groep Nederlanders behaalde suc cessen. Goud en een schitterend Euro pees record voor Gerda Kraan, zilver voor discusreus Cees Koch, brons voor Tilly van der Zwaard, vierde plaatsen voor Joke Bijleveld en Eef Kamerbeek en niet te vergeten de finaleplaats van Henk Snepvangers op de 1500 meter. En nu vier jaar later Tokio: Olympi sche Spelen 1964 die hun schaduw al sinds lang vooruitwerpen. Voor de uitver koren atleten was de 26ste oktober jl. in het Olympisch stadion van Amsterdam het symbolische begin van de voorberei ding op dit grootse evenement, toen ir. A. Paulen het commando gaf: op uw plaatsenklaar.af, op naar Tokio. Niemand kan op het ogenblik bevroe den hoe onze atleten het er in de Tokiose arena af zullen brengen. Zullen gouden Gerda, zilveren Cees of bronzen Tilly van zich doen spreken? Komt Eef Kamerbeek boven de 8000 punten, noodzakelijk om zijn rol in Olympisch milieu te blijven meespelen? Zullen atleten als Henk Evers, Leo de Winter, Frans Luitjes, Fred van Herpen, Jaap Noordenbos, Cor- rie Bakker, Lia Hinten, Ellen Ort, Janny van Eyck-Vos etc, van wie enkelen in 1963 pas doorbraken, iets in Tokio kun nen presteren? Allemaal vragen waarop nu nauwelijks antwoord mogelijk is. Op de wereldranglijst van dit jaar neemt Gerda Kraan zo succesrijk op de pre-Olympische Spelen de beste po sitie in met haar derde plaats op de 800 meter in 2 min 04.8 sec achter de Noordkoreaanse Sin Kim Dan en Nieuw- zeelandse Maris Chamberlain. Tilly van der Zwaard staat 9de op de 400 meter met 54.1 sec, Corrie Bakker is vijfde met 6.34 meter verspringen en Ellen Ort 16de met 6.20 meter. Bi.i de heren is het alleen Eef Kamer beek die in dit tussenliggende jaar, met 7677 op de tienkamp tiende en op de 110 horden met 14.2 sec als 17de op de we reldranglijst voorkomt, althans wat de bo venste plaatsen betreft- En dat is waarop de KNAU en het NOC mikken. Finale plaatsen voor de Nederlandse atleten, die in uiterste top- en mentale conditie aan de start moeten komen. De KNAU stelde in het Amsterdamse Olympische stadion een duidelijke daad. Zestien potentiële Olympische kandida ten, negen dames en zeven heren, onder gaan dit winterseizoen een intensieve training. Na het verdwijnen van de dis trictstra iners van wie er nog drie, West- phal, Eykenboom en Naber overbleven om in het land atletiek te "doceren, en het heengaan van de Duitse bondscoach Lothar Padelt, heeft men een plan ont worpen dat perspectieven biedt. De geselecteerden, uitgebreid met een aantal trainingspartners als Marius Bos, Ilja Laman, Herman Timme, Dick Schrieken en enkele anderen, nemen deel aan een aantal buitenlandse wedstrijden, tevwijl het gehele programma zal zijn af gestemd op de Olympische spelen. Een aantal atleten zal trainingsweekends in Duitsland bijwonen, en enkele atleten als Chris Konings, Henk Snepvangers zullen zonder Olympische steun in de rug deze zomer willen bewijzen Tokio (reis) vaardig te zijn. De Amerikaanse Neder lander Ray van Asten komt alleen dan in aanmerking voor een reisbiljet, wan neer hij enkele prestaties van bijzonder goed gehalte heeft geleverd. De selectieploeg voor Tokio ziet er als volgt uit (de beste prestaties 1963 tussen haakjes). Onder supervisie van Leeuwen hoek staan Corrie Bakker (6.34 meter ver), Ellen Ort (6.20 m. en 5-kamp), Marjan Thomas (1.67 hoog), Joke Bijle veld (5.80 ver) en de heren Henk Evers (15.64 m. hinkstapspringen), Leo de Win ter (7.56 ver), Fred van Herpen (400 in 47.41, Jaap Noordenbos (400 in 47.7) en Frans Luitjes (100 en 200 m 10.4 en 21.3). Onder leiding van Fanny en Jan Blan- kers trainen Lia Hinten (10.9 op de 80 horden en 5-kamp), Tilly van der Zwaard (400 in 54.1), Els van Noordduin (14 m. kogel). Gerard Rinkel heeft de 800 me ter-lopers Gerda Kraan (2.04.9) en Jan ny van Eyck-Vos (2.07.7) in handen. Cees Koch staat onder leiding van de Duitse expert Gert Bode, evenals Eef Kamer beek, die tevens nog onder andere coa ches traint. Ondanks enkele tegenslagen, waar van het overgaan naar de beroepsklasse van Arie den Hartog wel de voornaam ste is, heeft de KNWU toch een groot vertrouwen in de uitzending naar Tokio en niet ten onrechte. Want vooral de wegrenners hebben in de afgelopen ja ren bewezen tot de top te behoren, ook al zijn er geen wereldtitels uitgekomen. Aan het al na de Spelen van Rome, waar baan- en wegrenners vier vierde plaatsen veroverden, uitgestippelde pro gramma is strikt de hand gehouden, waarbij vooral wegcoach Joop Midde- link met grote tevredenheid op het af gelopen jaar kan terugzien. Middelink werkt nauw samen met het sportcommissielid mr. J. P. A. van Balle- goyen de Jong en de nieuwe coach voor de baanploeg, Jan Derksen, de opvolger van Arie van Vliet. Uit dit samengaan is de voorlopige selectieploeg geboren, die nu al enkele weken regelmatig op de Antwerpse winterbaan oefent. Deze voor- lopigen zijn: voor de ploegachtervolging en de individuele achtervolging: Cor Schuuring, Gerben Karstens, Bart Zoet, Jaap Oudkerk, Piet van der Lans, Gerard Koel en Jan Pieterse: voor de sprint en de tijdrace over 1 km: Piet van der Touw en voor tandemnummer: Aad de Graaf en Gerard Koel. Slechts op één punt zijn de plannen van de coaches met verwezenlijkt: de nodig geachte centrale conditietraining tijdens deze wintermaanden is van het programma geschrapt omdat het geld er niet voor aanwezig is. Wel zullen de kan didaten voor de wereldkampioenschap pen en Tokio het is in de wielrenne rij nu eenmaal niet mogelijk deze twee begrippen van elkaar te scheiden van begin januari af onder medische contro le van de Utrechtse arts L. Strikwerda staan. Met meer spanning dan ooit tevoren worden de Olympische zwemkampioen- schappen tegemoetgezien. De Europese kampioenschappen van Leipzig 1962 had den zwemmend Nederland in een, begrij pelijke, juichstemming gebracht en zon der twijfel zijn ook in 1963 enkele pres taties geleverd men behoeft maar te denken aan het bijna onwaar schijnlijke wereldrecord van Ada Kok en aan de tijden van Korrie Win kel en Klenie Bimolt. Maar wat 1963 vooral heeft aangetoond is dat het buiten onze grenzen tenminste zoveel sneller is gegaan en dat er nog heel veel moet ge beuren willen wij de Nederlandse zwem mers en zwemsters straks in Tokio met veel vertrouwen aan de start zien ver schijnen. Carlile is weer gekomen en is weer ge gaan. Hij is naar zijn Australische zo merseizoen teruggekeerd met minder glo rie beladen dan bij zijn vertrek in het 4 najaar van 1962. Men heeft hem zelfs verweten, dat hij zijn schema-naar-de-top verkeerd had gericht. Na de teleurstel lende prestaties tijdens de Zeslanden- Eurovisiewedstrijden in Blackpool kreeg „Fob" scherpe kritiek. Het was echter grotendeels ongemotiveerde kritiek om dat Carlile alleen dan succes kan heb ben wanneer hij de volledige en op zijn methode afgestemde medewerking van de clubtrainers krijgt en aan die mede werking heeft het in vele gevallen nogal eens ontbroken. Voor 1964 heeft Carlile (die in april terugkeert) een nieuw schema opgesteld, dat op een langgerekte intervaltraining naast een stevige conditietraining (o.a. met gewichtstraining) is gericht. Hierbij zal worden gewerkt naar een topvorm, die tijdens de nationale kampioenschap pen in augustus moet liggen, omdat bij deze titelwedstrijden de selectie defini tief zal worden afgesloten. Er zal veel, zeer veel van de kandidaten worden ge vergd. De zware training, die van half april af op de weekeinden in Rotterdam zijn hoogtepunten krijgt, zal de jongens en meisjes zoveel fysieke veerkracht moe ten geven dat de vorm steeds weer op nieuw zal kunnen worden opgevoerd. Want met die topvorm tijdens de slotse- lectie augustus is men er niet. Telkens wanneer er tijdens het seizoen een lan- denwedstrijd is, moet de wedstrijdvorm er zijn en wanneer de Olympische ploeg eenmaal is gekozen, komt de moeilijke taak om de Tokio-gangers met een zware sterk geconcentreerde trainingsperiode in conditie te houden, zodanig dat de „tapering off" tijdens de reis naar en gedurende de eerste periode in Tokio voorwaarden schept om dan in allerlaat ste instantie naar de top van de moge lijkheden te kunnen werken, de top die de best mogelijke Olympische prestatie moet waarborgen. Het is een onnoemelijk zware taak om dat te kunnen bereiken, vooral ook omdat het gevaar van het mentaal beu worden van het zwemmen eentonig als zwemtraining nu eenmaal is verre van denkbeeldig is. De reis naar Tokio zal in het bijzonder door de zwemmers en zwemsters met veel opofferingen en doorzettingsvermogen worden betaald. In haar ijver om alles zo goed moge lijk voor te bereiden heeft de sportcom- missie van de KNZB de vergissing be gaan van de kandidaten een handteke ning te eisen, waarmee zij verklaren zich aan de trainingsvoorschriften te zul len houden. Dat was een psychologische misstap. Een Nederlander houdt niet van getekende verklaringen. De Nederlandse zwemmer en zwemster in de top, die niet beter weet dan dat hij of zij alleen trainingsmoge] ij kheden heeft bij vroeg naar bed gaan, vroeg opstaan en vroeg trainen, is gewend veel te geven voor een plaats bij de keurtroepen. Men vindt het vanzelfsprekend, dat er hard voor moet worden gewerkt en men wil geen contractant zijn. De mondelin ge belofte: „Fijn dat ik een kans krijg, ik doe mee" is voldoende. Opgewonden verhalen hebben een rel gesuggereerd. Maar zo'n vaart zal het bepaald niet lo pen. Van de uitgebreide voorlopige trai- ningsploeg noemen wij hier de voornaam ste kandidaten: dames: Truus Looys (De Rijn), Ada Kok (Futen), Gretta Kok (Fu ten), Betty Heukels (PSV), Pauline van der Wildt (SZC), Adrie Lasterie (Naar- den), Ineke Heemskerk (Robben), Ma- Heemskerk (Robben), Ineke Tigelaar (Robben), Klenie Bimolt (GZPC), Truus Beumer (Nereus), Korrie Winkel (GDZ) en Ria van Velsen (Zian). Heren: Vriens (Surae), Langerhorst (HZPC), Weeteling (Nereus), Jiskoot (Merwe Dordrecht), Mensonides (Zian), Bontekoe (HPC), Kroon (Zar), Van Em- pel (EZPC). Zoals bekend heeft Erica Terpstra (HZPC) zich onlangs teruggetrokken- De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat zij weer in de gelederen van de To- kio-kandidaten terugkeert. De sportcom- missie van de KNZB heeft erkend, dat een zwemmer of zwemster die geen lid is van de trainingsploeg, doch die in augustus met zeer bijzondere prestaties voor de dag komt, een kans voor uitzen ding moet krijgen. De nadruk wordt daarbij echter gelegd op „zeer bijzondere" prestatie. Het zon der meer iets sneller zijn dan een offi ciële kandidaat is niet voldoende. Boven dien moet de zekerheid bestaan, dat de vorm. de conditie van die z.g. nieuweling zo sterk is, dat de „zeer bijzondere" pres tatie ook twee maanden later in Tokio kan worden geleverd. De zwemleiders zijn er zeker van, dat iemand, die de centrale training niet volgt, niet tot de „zeer bijzondere" pres tatie met de daaraan verbonden voor waarde inzake de (controleerbare) condi tie in staat zal zijn. Het is voor de sport- commissie te hopen, dat dit waar blijkt te zijn. Anders zou de conclusie luiden, dat de centrale training een overbodige instelling is geweest. De hockeyers waren de eersten die het officiële bericht kregen dat zij menselijkerwijs gesproken op uit zending konden rekenen. En dat voor recht hadden zij dubbel en dwars ver diend. Het interlandseizoen 1963 was een goed seizoen. Overwinningen op Schotland, Spanje, België en Japan werden na een nederlaag tegen Duits land in Hannover gevolgd door een sterk gespeeld toernooi in Lyon, met de onvergetelijke overwinning op de Olympische kampioen Pakistan als hoogtepunt. In datzelfde toernooi speel de de oranjeploeg een zeer goede wed strijd tegen Duitsland (0-0). De enige werkelijke teleurstelling van het sei zoen was eigenlijk de 3-1 nederlaag die daar aan de Rhone tegen Groot-Brit- tannië werd geleden door een plotse linge inzinking na een sterke eerste helft. Voortreffelijk voorbereid door coach Piet Bromberg, die daarbij werd ge steund door de andere elftalcommissie leden Elink Schuurman en Nefkens en door trainer Erik Bronkhorst, blaakte de ploeg van mentale spankracht en condi tie. Veel had het Nederlandse publiek van de nationale hockeyprestaties in Glasgow, in Madrid en vooral in Lyon uit de kranten moeten vernemen, maar na Lyon was het zelf getuige van deze kracht. Eerst werd het volgepakte Amstelveen- se Wagenerstadion het toneel van de dra matische strijd tegen India, een strijd die met 1-0 werd verloren, maar waarin Nederland niet eenmaal, maar wel drie keer de (verdiende) gelijkmaker werd ontstolen door het meest flagrante staal tje van arbitrale partijdigheid dat ooit op een hockeyveld werd vertoond. Twee weken later kwam een sterk Pa- kistaans elftal revanche nemen voor de smadelijke nederlaag van Lyon, Neder land werd 35 minuten lang overspeeld. Toen, na rust, kwam oranje terug, weer gesteund door die onuitputtelijke conditie Het werd van 0-2 1-2. Meer niet. Maar ook in deze slotwedstrijd van het seizoen had het Nederlandse hockey-elftal zijn grote klasse laten zien. Bromberg heeft zijn jongens na die 27- ste oktober naar huis en naar hun clubs gezonden. In begin februari komen zij terug voor de lange laatste etappe naar de climax in de metropole in het Verre Oosten. Met hun opvallende verrichtingen in het afgelopen jaar hebben zij bewerk stelligd, dat zij hun voorbereiding zon der de grote onzekerheid kunnen afwer ken. Via een serie oefenwedstrijden word eind maart met het interlandseizoen be gonnen, een uitwedstrijd tegen Ierland. Dan komt de altijd lastige wedstrijd in Brussel, vervolgens Wales en Duitsland thuis. Wie definitief tot de uitverkorenen zul len behoren staat op dit moment niet vast. De volgende zeventien spelers lij ken echter wel zeker van hun uitzending: Veehïfèr. Boks. Van Göóswilligèn. Leem huis, Tellingen. Fokker. Fiolet, Van Ros- sem, Van VroonhoVén, Krol, Van 't Hooft, Zweerts, De Keyzer, Voigt, Mijnarends. Coster van Voorhout, en N. Spits. Als 18de man komen o.a. in aanmerking de Muinck-Keizer, F. Spits en Elffers. „Zo heel veel tijd hebben wij niet meer", zei wereldkampioen judo Anton Geesink, drie dagen nadat vier ju- dobonden in Nederland, de NJJB, NAJA, Judokwai Nederland en de Nederlandse katholieke Judobond op de gedenkwaar dige 19de september 1963 in Utrecht met vereende krachten de gordiaanse knoop doorhakten om voortaan als een federa tie dezelfde weg te bewandelen. Beteken de deze geboorte van de judo-federatie een gouden bladzijde in de geschiedenis van judo-end Nederland, het schiep een jaar voor de Olympische Spelen ook pro blemen. Door wegbereider Geesink, die op im posante wijze in 1961 de wereldtitel ver overde en van wie de grootste Japanse experts nu nog zeggen dat behalve mis schien de Japanner Inokuma geen enke le judoka ter wereld, hem kan verslaan, was Nederland een judomacht in Europa. In 1963 in Genève, verloor ons land echter een groot gedeelte van die glans. In 1961 (Milaan) en 1962 (Essen) waren de successen nog groot, maar in Genè ve dienden Frankrijk, West-Duitsland en niet te vergeten Rusland zich als nieuwe grootmachten aan. Aalleen door junior-lichtgewicht Harry van Twillert en Anton Geesink in de open klasse werden Europese titels be haald. terwijl bij de amateurs, de sec tor die alleen kansen geeft op Olympi sche deelneming, onze landgenoten een zeer bescheiden rol speelden. Ietwat geschrokken is men naar huis teruggekeerd. Hard is er getraind maar voor het jaar 1963 ten einde was, werd verloren van Frankrijk, Engeland, Bel gië en West-Duitsland en duidelijk bleek, dat door het wegvallen van een aantal prominenten en te weinig wedstrijdatle ten slechts 1000 van de ruim 26.000 judo-beoefenaars komen in wedstrijden uit de NJJB de weg terug was ge gaan. Judo, in 1962 in Nederland nog verdeeld verenigde zich en hoewel bij lange na nog niet duidelijk is hoe de kaarten pre cies liggen, leverden enige jonge judoka's van de NAJA het bewijs, dat er in Ne derland nog althans in internationaal opzicht judotalent rondloopt. Zonder nu te willen zeggen dat de jon ge Amsterdamse kelner, de 23-jarige Wil lem Ruska een nieuwe Anton Geesink is zo'n superatleet krijgt de Nederland se sport slechts eenmaal in de tien jaar kwam men met de ontdekking van deza Ruska tót het besef dat na gedegen se lectie misschien uit de een of andere hoek van ons land nog wel een Olympi sche kandidaat tevoorschijn kan komen. En deze selectie zal in januari voor alle judoka's in Nederland worden gehouden, om, ten eerste, te komen tot een grote kernploeg voor de samenstelling van lan denploegen en de Europese kampioen schappen (25 en 26 april in Leipzig of Oost-Berlijn) en ten tweede een klein team van 2 of 3 kandidaten voor de Spe len. Overigens moet ons van het hart, dat de organisatiemolen wat langzaam draait. Teveel wordt er nog gepraat en te wei nig of niet doortastend opgetreden. Der tig judoka's zijn samengebracht in de se lectieploeg van Anton Geesink. In januari volgen in zes districten selectiewedstrij den, waaruit een aantal atleten worden gekozen die aan het Geesink-team zullen worden toegevoegd. Teveel houdt men nog vast aan voor de fusie bestaande plannen en programma's. Het mankeert aan een rigoreuze aanpak, waarin via se lectiewedstrijden voor iedereen, het op stellen van de sterkste judoka's in de lan denteams, het vormen van een team voor de Europese kampioenschappen 1963, één lijn wordt doorgetrokken tot de Spelen in Tokio. „De Europese roeikampijenschappen van Kopenhagen zullen het punt van uit gang zijn bij de formering van de Olym pische ploeg voor Tokio", stelde tech nische adviescommissie van de Neder landse Roeibond eind 1962 vast Zelfs de grootste optimisten zullen toen niet heb ben verwacht dat die Europese titelwed strijden van 1963, onder erbarmelijke weersomstandigheden op het Bagsvaerd- meer gehouden, de grootste Nederlandse roeitriomf sedert vele tientallen jaren zouden opleveren: zilver voor Aegir-skif- feur Rob Groen, zilver ook voor de twe» met stuurman van Nereus en brons voor de verrassende ongestuurde twee die Enters en Boelen vormden. Hoe groot de Nederlandse afvaardiging zal worden is een klein jaar voor de Spelen nog niet te zeggen. Vast staat echter wel dat in zes van de zeven boot typen Nederlanders een kans hebben. Slechts ten aanzien van de acht kan wor den gezegd dat de uitzending zeer on waarschijnlijk is. Waarschijnlijk zal Ne derland op tenminste vijf nummers ver tegenwoordigd zijn, waarbij de medail le-winnaars van Kopenhagen wel de voornaamste kanshebbers zijn. Voor het eerst kent ook de roeibond een z.g. „kernploeg'' geformeerd uit de roeiers die Nederland in 1962 af vaardigde naar de 1ste wereldkampioen schappen van Luzern en in 1963 naar de titelwedstrijden van Kopenhagen. Onder leiding van de Amsterdamse sport- léraar Schmüll, sedert jaren al condi tie-trainer van Nereus, wordt wekelijks aan opvoering van de conditie gewerkt. Vooral Kopenhagen leerde dat door gebrek aan kracht de allerhoogste top soms juist werd gemist. Ook de mentale voorbereiding is niet vergeten, want om de veertien dagen ontmoeten de kanshebbers voor Tokio elkaar in een genoeglijke sfeer om de ploeggeest te versterken. Vooral de prestaties in belangrijke buitenlandse wedstrijden zullen beslis sen over de uitzending naar de Euro pese en Olympische roei-kampioen- schappen, zoals de wedstrijden op de Wedau-baan bij Duisburg (20 en 21 ju ni), de Royal Henley Regatta (30 ju- ni-4 juli), de wedstrijden op de Baldeney- baan van Essen (4 en 5 juli) en de Rotsee- Regatta in Luzern (11 en 12 juli). De waterpolo-ploeg behoort tot de groep kanshebbers op uitzending, waar achter sleeds meer vraagtekens zijn weggevallen. Na het mislukte optreden in het Olympische toernooi van Rome is het team, mede door de trainerswisseling Kuyper-Braasem-Van Feggelen een tijd lang blijven sukkelen. Tijdens het toer nooi om de Europese titel speelde de nlopg, tot het uiterste geprikkeld door de kritiek uit het Nederlandse kamp. welge teld cén goede wedstrijd: die tegen Joe goslavië. Verder faalden onze poloërs vol komen. Het is zonder twijfel de verdienste van de leiders Ruud van Feggelen en Frits Smol dat het groepje spelers, dat in Leipzig geen mentale en geen fysieke conditie had, in een klein jaar is veran derd in een ploeg met een voortreffelij ke conditie en met een flinke dosis strijd lust. Nog mankeert het aan het grote zelf vertrouwen, dat minder snelle teams van vroeger zo sterk maakte, nog bestaat er een zekere angst om te schieten. Maar in tempo, techniek en conditie is de ploeg weer naar de top toegegroeid en de re sultaten van 1963 hebben bewezen hoe zeer de speelkracht is toegenomen. Een gelijkspel tegen Joegoslavië, twee kleinst mogelijke nederlagen tegen Hongarije waren de meest opvallende resultaten in eigen land Een tournee door Rusland en een toer nooi in Roemenië brachten Nederland te gen de sterkste waterpololanden ter we reld. De resultaten in cijfers waren ma tig, maar met elke wedstrijd werd het combinatievermogen sterker. Rusland. Roemenië en Oost-Duitsland ha.dden de grootste moeite de Nederlandse defensie te breken. Dat het gelukte lag zeker niet aan het pure verdedigen, maar was voornamelijk te wijten aan het gebrek aan stootkracht in de Nederlandse aanval len, die na de vaak voortreffelijke opzet geen afwerking kregen. Daarin ligt de grootste en moeilijkste taak van de trainer en coach Van Feg gelen, aangenomen dat het NOC binnen kort de beslissing neemt, dat de Neder landse waterpoloploeg een kans op uit zending krijgt. De conditietraining is in volle gang. In februari begint de week endtraining te water en dan komen de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1963 | | pagina 22