Misdaad
in
Stockholm
Het geheim van. de Kok in een
unieke bibliotheek onthuld
PANDA EN DE MEEST! R.IOLIST
Hoffelijke inbreker
bracht bloemen mee
Congres over roken
en gezondheid
Ons vervolgverhaal
1
WOENSDAG 8 JANUARI 1964
wftrmmnm.
door N. Edward Werner
(naar hel Zweeds)
VMmmm/mmmmtnmnmmnmmmmnmmmmnmfm/mmmi
mrnm'm
Éf'P
'A
V
45)
Dahl dronk zijn glas leeg, zette het
neer en vertelde alles wat hij van Vol-
mer Jensen wist.
„Hij zat dus op u te wachten die
woensdagmiddag?" zei de inspecteur
peinzend. „Terwijl u in een taxi tus
sen dat warenhuis en uw flat op en
neer reed? Waarom wandelde u niet?
U valt me tegen, meneer Dahl"! Hij
schudde zijn hoofd.
„Wat moest ik doen?" viel Dahl uit.
„Hij was niet hier. En ook niet bui
ten, in de straat. Natuurlijk ging ik
niet naar de zolder om hem daar te
zoeken. Waarom zou ik? Bovendien is
de deur naar de zolder altijd geslo
ten".
„Maar toevallig was dat niet het
geval", merkte de inspecteur op.
„De concierge vertelde mij dat hij,
juist omdat hij zich herinnerde dat
hij vergat die deur af te sluiten, van
avond naar boven ging. Maar waar
om zegt u dat u natuurlijk niet naar
zolder ging? Het klinkt.Dahl
zijn handen op in een wanhopig
gebaar.
scheidt u toch alstublieft uit",
hij de inspecteur toe. „Ik weet
méér over Volmer Jensen dan
hetgeen ik u verteld heb.
Wat mij betreft, kan hij daar al we
gelegen hebben."
,Dat kan niet het geval zijn", zei
inspecteur koel. „Hij belde u toch
kantoor op, nietwaar?" „Och ja
natuurlijk, wat dom van mij".
Als het tenminste werkelijk Vol-
Jensen was, die u opbelde", ging
de inspecteur door, terwijl hij Dahl
strak aankeek. „We hebben alleen
uw verklaring hierover. En als het
werkelijk Volmer Jensen is, die daar
boven ligt".
Dahl stak een sigaret op en zag
dat zijn handen trilden.
Hij inhaleerde diep en zei even la
ter:
„Waarom zouden we juffrouw Mil-
lech en Borgsten niet vragen, of het
werkelijk Jensen is. Zij moeten 't u
kunnen vertellen".
„Precies", zei de inspecteur, ter
wijl hij zuchtend opstond. „Ik ga nog
even naar boven om te kijken. Jullie
blijven hier."
Toen de deur van Dahls flat achter
Berg gesloten was, schraapte Keiler
zijn keel en zei: „U hebt gelijk,
ik z<
zou niet veel thuis zijn."
I
Dahl had enige moeite om te be-
8 seffen, dat deze opmerking sloeg op
S de conversatie van Keiler en hem
S vóórdat de inspecteur zich bij hen
S had gevoegd.
„Ik heb tenminste nog elke nacht
S sinds maandag een béétje slaap ge-
had," vervolgde Keiler. „Maar „de
oude" (Dahl begreep dat hij hiermee
8 de inspecteur bedoelde) heeft niet
veel meer dan een paar uren slaap
gehad, sinds dit onderzoek begon. Hij
is heel taai, maar niemand kan zo
iets op de duur volhouden. Ik ben
zijn assistent en ook een goede
vriend en ik zou u één ding willen
vragen: weest u niet al te onhebbe
lijk tegen hem. Beheers u een beet
je."
„Wel allemensen! Ik heb Millech
niet vermoord, is 't wel? En ook me
vrouw Borgsten niet! En evenmin die
vervl. .v Jensen, of wie 't dan ook
mag. Wat heb ik met dit alles
maken?"
Keiler keek hem koel aan. Dahl
leunde achterover in de kussens van
bank.
Hoe wéten we dat, meneer Dahl?"
Keiler.
Toen inspecteur Berg enkele minu
ten later weer binnen kwam, zaten
Keiler en Dahl elkaar nog vol strijd
lust aan te kijken. De inspecteur keek
hen verwonderd aan, maar verdween
even later weer naar de hal om nog
maals te telefoneren. Toen hij in de
kamer terugkwam, had hij zijn over
jas over de arm en zijn hoed in de
hand.
„Dat was dat dan", zei hij, „be
dankt voor uw drankje, meneer Dahl.
Ik vrees dat we terug moeten gaan."
„Moét ik mee?" vroeg Dahl ont
stemd.
„Natuurlijk. We zouden thans voor
geen goud uw gezelschap willen mis
sen."
Dahl zette zijn glas met grote hef
tigheid op de tafel neer.
„Het is na middernacht," zei hij nij
dig. „Ik zal mijn schoonheidsslaap
missën."
„Er zouden u érgere dingen kunnen
overkomen", antwoordde de inspec
teur veelbetekenend.
Enkele ogenblikken later zaten zij
weer in de politieauto op weg naar
het hoofdbureau. De auto reed thans
echter minder snel. Toen ze de trap
pen afliepen, had Dahl gehoord dat
er nog mensen op zolder bezig wa
ren. Na enig aarzelen vatte hij de
moed op om de inspecteur te vra
gen, of ze „daarboven" nog iets had
den ontdekt.
De inspecteur keek hem nietszeg
gend aan.
„Zo 't een en ander", antwoordde
hij.
Toen ze op het hoofdbureau aan
kwamen, mocht Dahl niet met de in
specteur naar diens kamer meegaan,
maar werd door Keiler naar een
aangrenzend vertrek gebracht. Keiler
trok zijn jas uit en hing deze over
een stoelleuning. Hij wenkte Dahl om
te gaan zitten. De stoel zag er echter
zo weinig comfortabel uit, dat Dahl
zijn hoofd schudde. „Ze zijn inder
daad niet zo gemakkelijk als uw stoe
len," zei Keiler, „maar beter dan ik
u helaas op dit moment niet aanbie
den. 'n Sigaret?"- Dahl keek ver
rast naar die mooie sigarettenkoker,
die Keiler hem voorhield. Hij nam
een sigaret en Keiler hield hem een
brandende lucifer voor.
„Wat een mooie sigarettenkoker",
merkte Dahl op. Keiler wierp er een
nonchalante blik op, nam zelf ook
een sigaret en stak de koker weer
in zijn zak.
„Een soort souvenir", legde hij uit.
„Ik kreeg hem van eh een
rijke prol, die ik eh van
zelfmoord afhield."
Hij keek Dahl aan, die toch op
de ongemakkelijke 'stoel was gaan
zitten.
„Ik vraag me af, wat ik van u zou
krijgen onder dergelijke omstandighe
den, meneer Dahl."
Dahl lachte.
„Van mij? Dat zou ervan afhangen.
Ik bedoel, het zou afhangen van de
omstandigheden, welke mij tot zulk
een stap brachten.
Ik kan me niet goed voorstellen dat
ik tot zo iets drastisch zou komen."
Hij trachtte een draaglijke houding
te vinden op de harde houten stoel
en zuchtte.
„Excuseert u mij," zei Keiler, „ik
heb nog het een en ander te doen."
Dahl keek op zijn horloge. Het was
over enen.
Er was al vaag iets merkbaar van
een nieuwe dageraad. Dahl voelde
zich doodmoe. Hij gaapte zonder de
moeite te nemen een hand voor zijn
mond te houden. Het was een lange
dag geweest. Hij was bij na tè moe
om nog aan zijn sigaret te trekken.
Hij tikte de as eraf en staarde naar
het gloeiende topje. Hij voelde zijn
oogleden steeds zwaarder worden. De
slaap zou hem overmannen en om
dit te verhinderen ging hij rechtop
zitten. Hij sloot even zijn ogen en
trachtte geconcentreerd aan iets te
denken. Maar dit bleek onmogelijk te
zijn. Er warrelde van alles door zijn
brein. En een seconde later viel hij
in slaap.
HOOFDSTUK XVII
Dahl schrok wakker doordat
iemand hem bij zijn schouder pakte,
hoorde hij een hese stem zeggen.
Dahl opende zijn ogen en keek om
hoog.
„Wat eh zei hij fron
send.
Hij zag de inspecteur naast zich
staan, ongeschoren en met rode rand
jes om de ogen. Dahl ging rechtover
eind zitten, voelde zich helemaal ver
stijfd en gaapte. Het was thans vol
komen dag geworden. Opeens herin
nerde Dahl zich alles weer en wist
hij waar hij zich bevond.
„Wel wat is er intussen ge
beurd?" vroeg hij gretig. „Ik be
doel. heeft iemand Jensen geïden
tificeerd? Hoe laat is het intussen?
Mijn horloge staat stil."
(Wordt vervolgdI
ïwfiiriiiimmm
y
COP. MARTEN TOONOfR
5»
>f Is '1'
Hl;1!1.'1
60. Nadat Panda, diep onder de indruk, door Refe
rendaris Vergeel weer uit de geheime Geheimenka
mer was geleid, wachtte hij gespannen af wat deze
hoogwaardigheidsbekleder hem verder nog te zeggen
zou hebben. „Met deze afdeling heb ik u nu het dienst-
belangszwaartepuntsvertrek getoond," aldus de landsdie
naar. „De overige burelen bevatten overwegend schrijf
tafels, stoelen, kasten en andere rijksambtenaarsuitrus-
tingsonderdelen, die niet veel rijksnachtbewakingsdienst
vergen; hoewel sommige heren erg gesteld zijn op het
gebruikt boterhampapier, dat zij in hun laatjes ber
gen, dus houdt er wèl een oogje op. Ik zal u nu nog
even de alarmschellen tonen, dan weet u alles te
vinden als u vanavond terugkomt voor uw ambtsaan
vaardingsmelding maar eerst moet nog het geheim-
slot op de geheime Geheimkamer!" Het trof toevallig,
dat Joris Goedbloed een dergelijk geheimslot had aan
getroffen op de rijk gesorteerde belt, waarop hij zijn
Het banketbakkersvak is vanouds een mannenvak. Het verwondert me dan ook
niet, als directeur van een banketbakkerij-bibliotheek een man aan te treffen, de
heer D. Barneveld. Hij bezit een grote liefde voor alles wat met dit vak, dat hij
zelf vroeger beoefende, te maken heeft. Na de dood van de banketbakker
verzamelaar, de heer W. Berkhoff, heeft de heer Barneveld diens collectie, de
„Historische Verzameling der Nederlandsche Banketbakkersvereeniging" be
heerd. Meer dan eens heb ik hem aangetroffen, temidden van oude tulband-
vormen, koekplanken, wafelijzers en zeldzame vakboeken. Hij is altijd gul met
het doorgeven van zijn kennis en ook nu toont hij zich terstond bereid me in de
geheimen van zijn unieke bibliotheek in te wijden.
nobele koksberoep. Bovendien verstonden
deze culinaire artiesten de kunst van het
medicijnen bereiden. Achterin oude kook
boeken vinden we meestal een reeks huis
middeltjes. „Ze wisten overal raad op",
zegit mijn gastheer en leest me geamuseerd
wat recepten voor, „kijk maar hier mid
deltjes tegen de kinderpokken, de tering,
tegen hondsdolheid en draaiingen in het
hoofd...."
Maar de apothekers waren óók van alle
markten thuis, ze -konden zowel drankjes
mixen als taarten én pasteien bakken.
Laten we maar eens zien wat Carolus Bat-
tus, Medicijn Ordinaris der Stadt van
Dordrecht ervan terecht bracht. Van 1593
dateert zijn forse „Medicyn Boec", dat in
één band honderden doktersrecepten met
bijbehorend potjeslatijn bevat plus „Eonen
seer schoonen ende excellente coc-boeck
(inhoudende aldeleyer wel gheexperimen-
teerde cokagien van ghebraedt, ghesoden,
Pasiteyen en Taerten".
Een schat aan culinair vakmanschap ligt
hier verborgen in perkament en leer, lin
nen en karton. Hoeveel lekkerbekken zou
den zich aan deze eeuwenoude beduimelde
kook- en vakboeken verlustigd hebben
Hoeveel handen hebben ze doorgebladerd,
hoe vaak werd de pollepel boven al deze
klassieke recepten gezwaaid, hoe dikwijls
spelde een koksmaatje moeizaam de in
gewikkelde voorschriften? Maar ook: hoe
veel huisvrouwen en dienstboden, de witte
cornet op, het brede schort vóór, hebben
zich in de loop der tijden in deze smake
lijke stof verdiept? Hoeveel suiker, aman
delen, meel, boter, room en eieren, hoeveel
kaneel en snippers zouden ze wel genomen
hebben voor al dat zoets en kruidige waar
ze vroeger dol op waren? Hoe vaak moet
een kok zich zo trots als een pauw hebben
gevoeld als hij de schotels opdiende die in
deze oude folianten beschreven staan?
En waren de „keukenmeiden" ook niet
even trots? De Hollandsche Keukenmeid?
En de Geldersche? De beroemde Aaltje?
Aaltje, hier op de boekenplanken tussen
de Franse keuken en de Engelse tafel
manieren. Aaltje in gezelschap van „De
door veeljarige ondervinding volmaakte en
zuinige koek" en „De volmaakte banket
bakker?" Aaltje, nog onkundig van de
oorlogsrecepten 19401945 die hier óók,
keurig gebundeld door mevrouw Berkhoff-
Deelman, als een blijvende waarschuwing
tegen oneerbiedige omgang met ons kos
telijke voedsel, temidden van alle over
daad ter inzage liggen? Herinneringen
verbeelding gaan met ons aan de haal. Het
éne Ogenblik zijn we weer op voedsel tocht;
het andere zitten we met vorstelijke gasten
aan een groots banket, of kijken we naar
het sappige stilleven van een Oudhollandse
keuken met goudbruin gevogelte, fris
groene groente en kleurig fruit. We dwalen
door het zuiden bij een boek over Lim
burgse vlaaien, we laten ons verbijsteren
door 'n handleiding met duizend manieren
om eieren klaar te maken en niet minder
door een paar forse culinaire ^encyclope
dieën. We ontdekken een antiquarisch
exemplaar uit het oeuvre van mrs. Beeton,
de beroemde Britse keukenprinses en
bladeren met liefde weer eens de „Neder
lands Dis-plegtigheden" van K. van Alke
made door Met gepaste eerbied bekijken
we „Het eerste Nederlandsche gedrukte
Kookboek" van 1510, het blijkt een facsi
mile-uitgave (bij Martinus Nijhoff, 1925),
„naar het enig bekende exemplaar in de
Bayerische Staatsbibliothek".
Eén titel roept visioenen op: „Paris h
table".er is"natuurlijk heel wat Franse
litteratuur bij, veelal door chef-koks ge
schreven. Tal van boeken zijn afkomstig
van de schilderachtige boekenstalletjes
aan de Seine, zo vertelt ons de heer Bar
neveld.
Recepten in schoonschrift
De bibliotheek (als onderdeel van het
Banketbakkerijmuseum) gehuisvest in de
Franse taarten uit 1856
Geheimen in letterlijke zin, want ban
ketbakkers en koks waren door de eeuwen
heen' gewoon, hun recepten en methoden
met een mysterieus waas te omgeven. Een
recept was een persoonlijk bgzit, een
familieoverlevering; elke zaak had zijn
eigen smaak. Een recept gaf je niet zo
maar prijs.,,'k Heb in een oude deftige
zaak in Nijmegen gewerkt", vertelt de
directeur-archivaris, „daar mochten we
nooit iets afwegen, je kreeg alles zó voor
je.... 't Gebeurde ook wel dat ze het
recept uit een loden koker haalden...."
Er bestond klaarblijkelijk een felle con
currentie tussen de diverse pastel-, suiker
en banketbakkers, beroepen die meestal
gepaard gingen met de uitoefening van het
Opvoedkundig Instituut had gegrondvest, en hij had
dit als Opgave Twee van het Voortgezet Onderwijs
aan Blub ter hand gesteld. De oplettende riolist be
gon inzicht in de leerstof te krijgen, en hij opende
het slot met evenveel plezier als waarmee elders Re
ferendaris Vergeel het sloot; alleen had Blub er geen
sleutel bij nodig. Hij zat zijn oefening juist voor de
zoveelste maal te herhalen, toen Panda binnen kwam
stappen zó van het Ministerie van Nationale Gehei
men. „Hé!" riep deze meteen, scherpzinnig. „Dat lijkt
net het rijksgeheimslot waar ik vannacht op moet
passen! Wat moet Blub daarmee?". „Een spelletje, vent,"
suste Joris Goedbloed haastig; „een aardig tijdverdrijf
voor onze jonge vrind, die technisch aangelegd schijnt
te zijn. Let er niet op; gij-zelf, die riu zo'n verantwoor
delijke positie inneemt, hebt ons heel wat interessantere
zaken te vertellen!"
School voor Banketbakkers te Amsterdam,
bevat een aantal geschreven receptenboe
ken. Sommigen vallen haast uit elkaar van
ouderdom (het oudste stamt uit 1784), ze
z(jn vergeeld en beduimeld, ze hebben
natuurlijk in de bakkerij rondgezworven,
de bakkersmuis heeft er misschien aan
geknabbeld, en er is wel eens een druppel
room of een schep kaneel op gevallen, de
tand des tijds deed de rest.
Voorzichtig pakken we de boekjes op, in
wat onhandig, maar zorgvuldig school
schrift prijken daar recepten voor Kies-
koppen, Janhagel, Vriese Duimpjes, Kruit-
note en Heiligmakers. Thee Banket en
Haagsche Hopjes, Geconfijte Kersen en
Brandewijnskoek. Er is een klein boekje
met 'n slot er op, waarachter „Het Braden
en Fruiten eener Kalfs-Borst(vette)" ver
borgen ligt, met „nog 'n botersaus er bij"
En een Paling Pastij van 5,wat toen
tertijd (midden vori eeuw) een hoop geld
was en waarvoor dus wei heel wat palin
gen hét vette lijf hebben moeten laten. Als
poëzie-albums zien sommige van die per
soonlijke receptenbundels er uit, met ver
zen gedrenkt in warme punch of gestold in
„Oranjebloesem IJs", waarin één lood ge
droogde oranjebloesem ging.
Als de banketbakker dit boekske, zijn
bedrijfskapitaal, niet mee in zijn graf
nam, werd het 't kostbaarste stuk van zijn
erfenis. Vertederd kijkt de archivaris, als
een soort verre „erfgenaam", de culinaire
bekentenissen van zijn voorvaders nog
eens door, wijst me op pikante bijzonder
heden. En dan: „wist u dat we ook zo'n
zestienduizend menu's hebben? Verzameld
en ingeplakt door mevrouw Berkhoff....
er is een hele collectie van ons vorstenhuis
bij..-.."
Een menuboek, dat herinnert aan de in
huldiging van koningin Wilhelmina, aan
de bruidsdis van Juliana en Bernhard,
alles met vergulde waoens en het reper
toire van de tafelmuziek er bijNu
moeten we maar weggaan.
Als dessert van. ons bezoek nog een
vraag: wie komen er zo al in deze unieke
bibliotheek?
„Leerlingen van huishoudscholen, en van
de zomer Japanse banketbakkers, die
schreven heel wat opmaar het leukst
vind ik altijd de oude banketbakkers, ze
leven öp ais ze al die oude dingen weer
zien Met een ietwat geromantiseerd
heimwee, voegen we er in gedachten aan
toe.
De heer D. Barneveld tussen de
kookboeken.
Een oude banketbakkerswinkel op
de foto links. Hierboven een kijkje
in het Banketbakkerijmuseum.
NEW YORK (AP) Plannen voor het
eerste internationale congres over roken
en gezondheid zijn in New York besproken
door een commissie van negentien geleer
den, doktoren en politici. Onder de aanwe
zigen is de Nobelprijswinnaar dr. Linus
Pauling. De commissie heeft de mogelijk
heid besproken om 250.000 dollar (ruim
900.000 gulden) bijeen te brengen ter be
strijding van de kosten van het congres,
dat van 24 tot 27 juni in de stad New
York zal worden gehouden.
Volgens dr. Alton Ochsner hoofd van
de Ochsner kliniek in New Orleans (Loui
siana) en voorzitter van het congres gaat
de groep uit var het standpunt dat er be
wijzen zijn dat roken niet bevorderlijk
voor de gezondheid is. Het zou in het voor
nemen liggen deze bewijzen aan het pu
bliek bekend te maken.
De Noorse actrice Aagpt Carena Balensi
is onlangs te Londen beroofd door een in
breker, van wie zij zegt: „Wat mij het
meest van hem opviel was zijn hoffelijk
heid." De inbreker verscheen aan de deur
van haar flat met bloemen en vertrok
met juwelen ter waarde van 12.000 pond
(120.000 gulden). „Ik lag in bed. Ik hoorde
het dienstmeisje hem binnenlaten en toen
kwam hij binnen net de mededeling „dit
is een inbraak".
„Hij gaf mij opdracht mijn gezicht naar
de muur te keren en zei het meisje naast
mij in bed te kruipen. Hij bond haar vast
en begon mij ook te binden, maar ik riep:
„doe dat nou niet want ik heb alleen
mijn nachtjapon aan". Hij wendde beleefd
het hoofd af terwijl ik mijn voeten van on
der het beddegoed trok. Later bond hij mijn
voeten vast met een paar zwarte maillots".
Mevrouw Balenski klaagde later dat zij
niet op haar gemak lag en de inbreker
schikte beminnelijk haar hoofdkussen om
het haar gemakkelijk te maken. „De bloe
men zijn tenminste mooi," zei mverouw
Balensi. „Dat is maar een kleine attentie",
antwoordde de inbreker.
Later is hij door de actrice geïdentifi
ceerd als de 23-jarige Stanley Robert Lard-
ner. De gedupeerde wees hem aan uit een
aantal mensen, die door de politie aan haar
getoond werden. Lardner ontkent en de
rechter heeft opdracht gegeven hem een
week in voorarrest te houden hangende
het vooronderzoek.
Va"- -