„Alle mensen worden vrij geboren VIJFTIEN JAAR RECHTEN VAN DE MENS Eeuwenoude droom onder woorden gebracht ks toegevoegd aan alle edities va blad/Oprechte Haarlemsche Cc en IJ muider Courant T J s De foto's voor deze pagina werden door het Unesco Cen trum Nederland ter beschikking gesteld. 1. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. :s 2. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maat schappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. S. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aan spraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aan spraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling. 7Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeids voorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. Een ieder, zonder enige achterstellingheeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. 8. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het wel zijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskun dige verzorging en de noodzake lijke sociale diensten 3. Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Sla vernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden. 6. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en gods dienst. Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en menings uiting. 9. Een ieder heeft recht op onder wijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager- en be- ginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Am- bachtonderwijs en beroepsoplei ding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit. ^BBBBB»BBBBBBBBB9»W»»BBWMB»*9êB99B9»9WWBW999B99B9999999*999W9W9999999W9M9B9WW9BBWBW9^ Tien december 1948 aanvaardde j de Algemene Vergadering van de k Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de 5 Mens. Dat gebeurde in het Palais de Chaillot in Parijs, j Van de 58 landen die toen lid waren van de organisatie stemden er 48 vóór. Twee leden waren niet S aanwezig bij de stemming. Tegen i stemden de landen die tot het S Sovjetblok behoorden, alsmede k Saoedi-Arabië en Zuid-Afrika. j De Universele Verklaring is een J uitwerking van artikel I van het j Handvest van de Verenigde Na- ties. 5 Zowel aan het Handvest als aan de Verklaring die nu goed vijftien jaar geleden in Parijs werd aan- S genomen is de naam Roosevelt onverbrekelijk verbonden. S Zes januari 1941 richtte presi- k dent Franklin D. Roosevelt zich in l een boodschap tot het Congres J van de Verenigde Staten. Daarin stelde hij vast dat er vier grond- 'M 5 wetten zijn die voor alle mensen jjgyBjsip: 5 S gelden, namelijk: I 1. de vrijheid van geloof; IWPgëjrJF-gHgMjapijKre "i J 2. de vriiheid van meningsuiting; S 3. de vrijwaring van gebrek; S 4. de vrijwaring van vrees. 5 5 Deze vier „vrijheden", logische uitkomst van een westerse intellectuele 5 traditie van eeuwen, en in hun formulering geënt op de humanitaire opvattingen en optimistische verwachtingen die de staatkundige filosofie van de Verenigde t S Staten beheersten, werd in augustus 1941 het Atlantisch Handvest gebaseerd. k S van de mens Daardoor kreeg de Tweede Wereldoorlog een ideologisch doel, vooral voor J de Amerikanen. S Het is intussen zeer de vraag, of Winston Churchill aan deze vier vrijheden dezelfde inhoud gaf, als zijn Amerikaanse vriend Roosevelt. Misschien j beschouwde hij het hele stuk veel meer als een noodzakelijke zet op het 5| J in die donkere oorlogsjaren nogal verwarde schaakbord van de propaganda. j Daarbij denkend aan het moment dat de grote vriend over de Atlantische Oceaan tot grote bondgenoot in de strijd op leven en dood zou zijn geworden. Hoe het ook zij. het was niet'zo verbazingwekkend dat de Verenigde Naties begin 1946 mevrouw Eleonor Roosevelt de leiding gaven van een commissie i die opdracht kreeg een internationaal statuut te ontwerpen voor de rechten m Het is niet overdreven te zeggen dat het voor een niet gering deel aan j haar tact, doorzettingskracht en idealisme is te danken dat er een Verklaring J op tafel kwam en dat deze ook werd aangenomen J Zij was het ook, gesteund door een machtige publieke opinie in de Verenigde Staten, die ervoor zorgde dat de geest van de Verklaring in grote delen van de wereld doordrong. Het is niet vreemd dat vele van de hoge doelstellingen die de Verklaring s S uitdraagt niet of nauwelijks zijn verwerkelijkt. Elke dag weer bewijst het j wereldnieuws dat de mensheid nog niet toe is aan het verwezenlijken van J S die doelstellingen. Er is nog onderdrukking, er heerst nog gebrek, miljoenen leven nog in Jj vrees. Honderden miljoenen kinderen krijgen geen onderwijs. Talloos zijn i de muren die de mensen nog gescheiden houden. Maar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kan niet meer uit de historie worden weggedacht. Zij immers bevestigt, dat die mens 5 j erkent dat de mensheid fundamentele rechten heeft. Op de lange, moeilijke weg naar de verwerkelijking van die rechten, is 5 j dé Verklaring een mijlpaal, waaraan allerlei gebeurtenissen worden getoetst, j i Steeds weer is zij, bewust en héél vaak onbewust, de maatstaf waarmee j de publieke opinie meet. Zij brengt immers onder woorden wat die mensheid J i instinctmatig voelt: dat er voor haar een toekomst is weggelegd, waarin de vier vrijheden verworvenheden zijn geworden. Daarvan heeft zij sedert eeuwen gedroomd. De Verklaring concretiseert, een sprookje dat een werke- 5, J lijkheid kan worden. 10. Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is. 4. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan wrede, onmenselijke of onterende behan deling of bestraffing. 11. Een ieder heeft het recht, vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, te genieten van kunst en deel te hebben aan weten schappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan. de arbeidstijd en op periodieke vakanties met behoud van loon. 12. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 11