Ambitieuze stichting „Kunstcontact"
wii oude St. Olofskapel restaureren
Een eeuw Vondelpark
„Ik ben 'n beul"
ÜB
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1964 Erbi? P A G I N A I 1-. R
OMVANGRIJK
Kunst-uitleensysteem
CULTUREEL CENTRUM
HET EINDDOEL
W. S.
Het restauratieplan
Artistieke activiteiten
bracht, werd dit uitleensysteem begon
nen en langzaamaan tot het gehele
land uitgebreid. Kunstkontakt begon
met een tweekoppig bestuur. De eerste
vijf jaren waren een zware financiële
dobber, maar de medewerking van le
veranciers en kunstenaars, het niet-op-
nemen van zijn (Roozemond) salaris en
de opbrengst van de lijstenmakerij
vormden een kapitaaltje dat voor een
ruggesteuntje zorgde. Robert Rooze
mond propageerde zijn systeem op de
damesbeurs: „Met muziek en aardige
juffrouwen. En overbluffen, want ik
ben een beul. Op het moment dat ze
abonnee worden is 80 percent leek. Ik
schiet natuurlijk alleen de mensen aan
die bij mijn stand blijven staan en dus
belangstelling voor de kunst hebben.
Ik geloof namelijk niet in arbeiders
ontwikkeling. Want onder de hele be-
Robert Rooze-
mond, een ambi
tieuze Amsterdam-
5 se „jongere", is
voor een prikje
5 eigenaar geworden
van de aloude,
S totaal vervallen
J Sint Olofskapel in
i het hart van
„Donker Amster
dam". Hij heeft
5 „zijn" kerk over
gedragen aan de
stichting Kunst
kontakt ook een
i geesteskind van
J hem en hoopt
het immense kerk-
J gebouw nu te
kunnen transfor-
5 meren tot een
cultureel centrum
5 van „ongekende
omvang en allure".
In een interview
J met een onzer
verslaggeefsters
ontvouwde hij zijn
plannen.
„JA, ZO WERD IK van de ene dag op de andere eigenaar van een compleet
kerkgebouw met vijf huizen in het hartje van Amsterdam. De Nederlands her
vormde gemeente wist niet hoe ze die Oude Sydts Capel kwijt kon en dat
hoorde ik vorig jaar. 'n Tip.en daar stonden we dan in een ruimte die veel
te groot was. Wat moest ik met die kerk deen!" Dat zegt Robert Roozemond,
voorzitter van de Stichting Kunstkontakt, nu, ruim een half jaar nadat hij een
optie op die stokoude kerk anno 1450 kreeg. Robert Roozemond: een
nauwelijks 30-jarige „profeet" in de kunst, met een zakelijke inslag, die zich
het ene moment „querulant in Nederland" noemt en zichzelf dan weer als
een „profaan mens" en zelfs als „beul" karakteriseert. Die uitschiet met zinnen
als: „Slaag ik niet met de Nederlandse kunstenaars het is een enorme kliek
onder de arrivés dan verd.... ik het met ze; dan ga ik met buitenlanders
werken. Ik interesseer me in de eerste plaats voor kunstwerken, in de tweede
plaats pas voor de kunstenaar. Ik ben voor profane verkoop van beeldende
kunst desnoods met roomboteraffiches: de kunst houdt dezelfde waarde".
Die grote kerk? Hij maakt de ruimte exploitabel.
ZIJN STICHTING „Kunstkontakt"
kwam daarbij goed van pas. Voor de
ontwikkeling daarvan gaan wij terug
naar 1957. Het jaar waarin de defini
tieve ommekeer voor de toen 22-jarige
Robert Roozemond kwam. Hij gaf zijn
baan als propagandaleider-hoofdagent
(„een directeursfunctie") bij de Stich
ting voor Beeldende Kunst op „omdat
ze niet aan de beloften voldeden". Niet
lang daarna stapte hij op een fiets, met
grote zijtassen waarin „wandkunst" en
een kennismakingsstencilwerk („Keurig
hoor, want dat maakt een goede in
druk"). Zo begon hij een uitleensysteem
van kunstwerken dat zich binnen enke
le jaren zou ontwikkelen tot een zake-
Ujk-geslaagde vorm van kunstpropa-
ganda, gericht op particulieren en be
drijven. „Niet winstgevend omdat we
een stichting zijn". Robert Rooze
mond had ideeën voor zijn project op
gedaan in Zweden en Engeland en vond
dat Nederland nu ook maar rijp moest
zijn voor zo'n uitleensysteem Boven
dien was het niet helemaal nieuw, ja
ren her is men er in den Haag mee
begonnen.
Een systeem dat in het kort inhoudt:
het uitlenen van werken van beeldende
kunstenaars (in het archief zijn werken
van Akkerman, Barendsma, Dobbel-
man, Hamel, Pander, Starreveld, Veld
hoen, Willems, Wolvenkamp, totaal een
70 objecten plus een wachtlijst van 380,
en binnenkort unica te verhuren, aan
particulieren voor 4,- tot 6,- per
maand en aan bedrijven (zes werken
per maand voor 350,- en 36 werken
voor 1750,-). Deze kunst wordt door
acquisiteurs per auto door het
hele land verspreid. Bevalt een kunst
werk, dan kan de abonnee het kopen.
Bovendien zo zijn de plannen ko
men er in Nederland 50 expositiezaal
tjes waar jaarlijks 600 expositie's zul
len worden gehouden en waar iedere
koper abonnee wordt. Deze betaalt 30
percent onder de prijs (te vergelijken
met rijkssubsidie). Het aantal leden
van „Kunstkontakt" is nu ongeveer dui
zend. „Zo'n systeem", zegt Robert Roo
zemond, „is alleen mogelijk als het
niet door kunstenaars wordt gedaan.
Die missen namelijk veelal zakelijke
talenten."
IN EEN klein pand aan de Jacob
van Campenstraat in Amsterdam, waar
in een magazijntje, een lijstenmakerij,
en een expositiezaaltje waren onderge-
Een hoekje van de expositieruimte.
RIJK AAN GROTE PARKEN is ons land niet. In het kader van de
recreatievoorzieningen wordt daarin wel verbetering gebracht. Amsterdam
heeft in het zogenoemde Amsterdamse Bos een park van wereldstad
formaat. Toch is dat park buiten de hoofdstad nog weinig bekend. Zulks
in tegenstelling tot het Vondelpark. Het Vondelpark is het bekendste
park van Nederland en voor de Amsterdammer, ook al woont hij helemaal
in Noord, is het een „begrip". De Amsterdammer is er trots op en hij ver
toeft er graag, al is het natuurlijk voor een miljoen inwoners langzamer
hand wel te klein geworden.
WEINIG MENSEN zullen zich
realiseren, dat het heel wat voeten
in de aarde heeft gehad voordat het
Vondelpark er was. Nog minder
zullen zij zich kunnen voorstellen
hoe het er thans een eeuw geleden
ter plaatse uitzag. Amsterdam was
zich aan het uitbreiden buiten de
Singelgracht, de wallen en schansen
Naar alle kanten, maar vooral in
zuidelijke richting. In die jaren
vormde er zich in de hoofdstad een
comité van ingezetenen, dat ten doel
had om in de nabijheid van 't Leidse
Bos een „Rij- en Wandelpark" aan
te leggen, toegankelijk voor iedereen,
dat zich op de duur zou moeten uit
strekken tot aan de Amstelveense
weg. In januari 1864 werd door deze
ingezetenen een rondschrijven ge
richt aan hen, waarvan men gaarne
medewerking zou ontvangen.
HET COMITé bestond uit 24 leden
met als voorzitter de burgemeester
mr. Messohert van Vollenhove en
vice-voorzitter de heer C. P. van
Eeghen, die zoals later uitlekte,
eigenlijk de ziel van het plan was.
Het ging alles nogal autocratisch in
z'n werk. Misschien maar gelukkig,
want uit ingezonden stukken in de
couranten uit die dagen blijkt wel,
dat er altijd mensen zijn, die overal
leeuwen en beren ontdekken. Zo was
er iemand, die er op wees, dat de
grond totaal ongeschikt was om er
een park op aan te leggen, dat er
geen rijwegen zouden kunnen komen
(dat ze althans niet gebruikt zouden
kunnen worden), omdat de grond te
slap was en dat de bomen zouden
omwaaien, erger nog, dat niemand
er ooit gebruik van zou maken om
er eens te gaan wandelen. Al zijn
profetieën kwamen niet uit, met uit
zondering van dat omwaaien van
bomen, want het is een bekend ver
schijnsel dat daar bij zware storm
dikwijls hoge bomen in het Vondel
park sneuvelen. De grond om Am
sterdam heen is inderdaad drassig
laagveen en in die laagte ligt het
wandel- en rijpark.
HET COMITé trok zich echter van
niets of niemand iets aan. Het vroeg
geen advies, alleen maargeld.
Maximaal, om te beginnen, f 100.000
en minimaal 80.000. Het maximale
bedrag werd niet gehaald; het mini
male werd ruimschoots overschre
den, zodat men aan de slag kon gaan.
Het comité veranderde in een „Ver
eniging tot aanleg van een Rij- en
Wandelpark" en werd bij Koninklijk
Besluit van 14 april 1864 erkend.
De giften vloeiden rijkelijk, kan
men wel zeggen. Er kwamen dona
ties binnen van 1000.maar ook
van 1.Maar de meesten gaven,
zoals gebruikelijk, niets. Men draal
de niet met de aanleg van de 10 ha
het geheel ruim f 40.000 kon be
steden. Hiermede werd de zoge
naamde bloemtuin aangelegd en de
tuinpartij om het weiland bij de
boerderij. Lakenvelder koeien liepen
daar later en stoffeerden de weiden
beslist aantrekkelijk, terwijl men
haar melk ter plaatse tegen een
schappelijke prijs per glas kon nut
tigen. Maar het bedrag was niet vol
doende, zodat „bekende en voorname
goede vrienden", zoals het in een
verslag heette, moesten bijspringen
met nog eens 10.000,
INTUSSEN WAS er nog geen
sprake van „Vondelpark". Dat kwam
pas in 1868. Aanleiding daartoe was
het voor Vondel gemaakte stand
beeld dat een plaatsje moest hebben
in Amsterdam. Men deed allerlei
weidegrond. Op 15 juni van het vol
gende jaar kon het prille park wor
den opgeleverd. Een jaar later deed
de vereniging een nieuw beroep op
de ingezetenen, want men had nog
6 ha nodig. Groot was de belang
stelling van de bevolking echter nog
steeds niet. In totaal kreeg men van
585 personen een gift, zodat men in
voorstellen, waarbij voornamelijk
gedacht werd aan de oude binnen
stad. Het kwam tenslotte in het rij
en wandelpark, te midden van groen
en bloemen. Daar werd het op 28
oktober 1867 plechtig en feestelijk
onthuld. Het staat er nog en de
naamswijziging van het park was
zeker terecht en zinvol.
Met dat al was het park nog maar
16 ha groot en strekte het zich niet
veel verder uit dan de boerderij.
Vandaar kon men over eindeloze
weilanden zonder enige hinder naar
de Amstelveense weg kijken. Daar
lag de grens, wel'ke men zich gesteld
had. Maar dat betekende, dat er nog
eens 16 ha gekocht moesten worden,
hetgeen weer f 130.000 zou vergen.
Het in 1868 op de ingezetenen gedane
beroep werd een fiasco. Men kreeg
niet meer toegezegd dan ruim
f 51.000. De verenigingsbestuurderen
zouden geen Amsterdamse kooplie
den zijn als zij daar niets op wisten
te vinden. Zij probeerden gronden
ten oosten van het park in handen te
krijgen en gingen daarmee als bouw
terreinen speculeren. Natuurlijk
moesten daarbij de „relaties" hun
diensten verrichten. Op die gronden
werden straten aangelegd en daar
door stegen de aanliggende gronden
in waarde. Zo kon omstreeks 1872
met de uitbreiding van het park be
gonnen worden. Toen is ook de
tegenwoordige P. C. Hooftstraat ont
staan.
HET ZOU onjuist zijn, de naam
van de geniale park-ontwerper niet
te noemen. Het was de Haarlemmer
Zocher, een tuinarchitect die in de
vorige eeuw een grote naam had en
bij veel grote werken van tuin- en
parkaanleg betrokken was. In
het door hem ontworpen park kon
men ook nog een muziektent plaat
sen, en tenslotte uit de opbrengst
van voortdurende „bedelpartijen"
toch nog het park voltooien. In 1877
op de 7e juni was de eerste, die dit
park binnenreed de bekende ex-bur
gemeester van de Haarlemmermeer
mr. J. P. Amersfoordt.
Het Vondelpark was nu 48 ha
groot en geheel aangelegd, zij het
dat het natuurlijk nog vele jaren
duurde alvorens de bomen en strui
ken volgroeid waren. Strikt genomen
heeft de Amsterdamse burgerij maar
weiniig bijgedragen tot de aanleg van
dit fraaie park. Het zijn voorname
lijk enkele aanzienlijke ingezetenen
geweest, bezield van ware burgerzin.
Voorts is er fikse winst giemaakt op
de bouwterreinen.
HET PAVILJOEN werd gebouwd
tussen 1879 en 1881 en heeft inclusief
de inboedel 180.000 gekost. Dit
verre van fraaie, maar wél typische
fin-de-siècle-bouwsel heeft een be
langrijke rol gespeeld in de society-
leven van de hoofdstad. Thans is het
Internationaal Cultureel Centrum er
in gevestigd. Het monumentale hek
aan de Stadhouderskade werd in
1883 geplaatst en is ontworpen door
een bouwmeester uit Frankfurt,
Linneman geheten. Natuurlijk zou
er van het Vondelpark nog wel meer
te vertellen zijn, maar dit zou ons
te ver voeren. Volstaan we daarom
met de constatering dat het ook veel
heeft bijgedragen tot het geluk van
generaties Amsterdammers die op de
bankjes in 't park hun eerste tedere
relaties aanknoopten. Thans bevindt
het park zich niet meer op de grens
van Amsterdam en de gemeente
Nieuwer-Amstel, maar bijna in het
hartje van de stad.
Het koffieterras met een uitzicht op de
expositieruimte daaronder.
volking schuilt een groot aantal latent
belangstellenden. Goed, je maakt ze
abonnee omdat ze 'n culturele tic krij
gen. Veertig percent valt na een jaar
weer af; 20 percent is met de kunst
op de hoogte en 40 percent blijft abon
nee. Ik heb uitgerekend dat ik zo m'n
markt verdrievoudig."
Dat is zakelijk. Uit het oogpunt van
de kunst gezien zegt hij: ,,'t Enige wat
ik wil is het stimuleren van de kultu-
rele belangstelling. Ik geloof in de huis
kamer; er is geen plaats waar je meer
thuis bent dan in je eigen huis. Er is
geen plaats waar je objectiever, onbe-
vooroordeelder bent dan thuis. Ik wil
mijn abonnees zo ver krijgen dat ze
dat ene kunstwerk dat ze op dèt mo
ment in huis hebben, gaan beleven. Op
een tentoonstelling beleef je dat niet.
Daar zie je door het bos de bomen niet
meer".
Het werk ontwikkelde zich onstui
mig, evenals de drang van Robert Roo
zemond om nieuwe plannen aan te pak
ken. Op het terrein van de kunst uiter
aard. Daarvoor werd naar een grote
ruimte uitgekeken. De tip dat de Oude
Zijds-kapel te koop was betekende een
stimulans voor een glorieus plan. Ro
bert Roozemond greep zijn kans en
werd voor ƒ125.000,- (een obligatiele
ning) eigenaar van de kerk en de vijf
huisjes. Reden genoeg om in het vuistje
te lachen: een machtig bezit in het cen
trum.
De kerk staat op de grens van het
dag- en het nachtleven: aan de Zee
dijk nummer 2. Het is een groot en
verwaarloosd maar van binnen impo
sant gebouw, waar klassieke muziek
de bezoeker in een ontspannen vredi
ge sfeer brengt, na de confrontatie
met kroegen met hel-neonlicht, slen
terende buitenlanders, nieuwsgieri
gen en bewoners van de „rosse buurt".
De klanken van de klassieke muziek
passen bij het suggestieve décor; de
bouwvalligheid, de gothische archi
tectuur, de schimmel en spinneweb-
ben in de hoeken van de door de tijd
aangekloven balken.
In deze ruimte hangen en staan
kunstwerken, vrij te bezichtigen. Al
leen bij de ingang, staat een „offer
blok".
Een unieke expositieruimte, volko
men geïsoleerd van alle stadsrumoer,
groot en overweldigend. Op de gale
rij die door de jaren wat is ver
zakt staan moderne stoeltjes en ta
feltjes: het koffie-terras.
OVER EEN half jaar zal worden be
gonnen aan een grootscheepse restau
ratie in de oorspronkelijke stijl die ze
ven jaar zal vergen. Kosten: 1 mil
joen, waarvan waarschijnlijk 90 per
cent wordt gesubsidieerd. Eerst de huis
jes aan de Sint Olofspoort 1 tot 9. In
huisje één komen een restaurant en een
souvenierwinkel, in twee: een kantine,
expositiezaal, winkel met unica's van
keramiek, in drie: winkel met unica's
van glas en zilver, expositiezalen en
kantoren, in vier: winkel met kleinplas-
tiek, expositiezalen en kantoren, en in
huisje vijf: lijstenmakerij, drukkerij en
donkere kamers. Over de hele verdie
ping (300 m2) wordt een kantine voor
het personeel gebouwd. Onder de ruim
ten: een sociëteit voor architecten,
obligatiehouders, schenkers, bouwers en
opdrachtgevers. „Niet voor kunstenaars.
Een echte kunstenaar werkt hard en
heeft geen tijd om uren aan de weg
te timmeren met zijn collega's. Dat
zijn meestal de pseudo-artiesten, die
met baarden en wilde haren".
In het hart van de kerk, de grootste
ruimte, staan naast architectonische
veranderingen grootse artistieke ge-
Robert Roozemond
L
beurtenissen te wachten. „Er is een
zeer goede akoestiek die uitgebuit kan
worden. Met recitals op een (geschon
ken) vleugel zullen deze maand de eer
ste „promadeconcerten" gehouden wor
den. Er zijn en komen exposities van
monumentale en beeldende kunst, in
april zal men beginnen met een klein
theater, waar stukken worden gespeeld
die „te kort zijn voor het toneel en
te goed voor cabaret". Van Tsjechov en
Ionesco bijvoorbeeld.
Daarvoor komt een kerngroep met
onder andere Ramses Shaffy, Hetty
Blok en Cor Lemaire als muzikaal lei
der, en vele oudere prominenten uit de
toneelwereld naar gelang men vrij is,
als Ko van Dijk, Albert van Dalsum,
Ank van der Moer. Er zullen Mozart-
kwartetten worden uitgevoerd voor een
select publiek (de entreeprijs is hoog),
er is gelegenheid voor het houden van
ontvangsten (capaciteit: duizend per
sonen). En „er moet een orgel ko
men voor de „proms". Een recent
initiatief van Robert Roozemond voor
„zijn" Kunstkontakt waaraan hij met
een razend enthousiastme werkt, is de
instelling van een „Sint Olofsprijs"
een bedrag van 1000,- voor een schrij
ver wiens werk bekroond is door een
jury van.beeldende kunstenaars.
„Eerlijke oprechte belangstelling wek
ken voor kunst in een culturele sfeer,
waar men zich op zijn gemak voelt.
Een centrum voor beeldende kunst.
Daarvoor moet je vechten. Dat is de
enige, primaire, manier", aldus het
credo van Robert Roozemond.
Henny G. C. Schout»