tv
groef
DE
IN DE KOMENDE WEEK
■9
TONEEL
Nieuws uit de TELEVISIEWERELD
op de boekenplank
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1964
Erbij
PAGINA ZES
Z
Badminton in Haarlem
Potasch en Perlemoer
Het heelal
Als u het mij vraagt
De vrijgezel
Handboogschieten
Jazz Scene USA
Henny Schoute
OUDE MELODIE VEROVERT
DE WERELD
S. K.
Een televisieweek zonder ver
rassingen. Na de drukte van de
Olympische winterspelen nu de
rust van de routine. Het gevaar
van onze verzuilde televisie is het
vastlopen in schema's. Iedere om
roepvereniging heeft haar vast rou-
leringssysteem met eens in de vier
weken vrijwel dezelfde dinsdag,
een vrijwel gelijk weekeinde en ga
zo maar door. Er is eigenlijk maar
weinig mogelijkheid van improvi
satie op die manier.
ZONDAG. De laatste dag van de win
terspelen.
Maar eerst zondagmorgen om elf uur
een r.k. hoogmis uit de St. Bavo ba
siliek in Haarlem.
Vijf minuten voor één volgt een di
recte reportage van het skispringen in
Bergisl. Tot drie uur beelden van dit
„mannenwerk", dan volgt het week-
journaal tot half vier. Van vier tot half
zes binnensport: beelden van" enkele fi
nales van de open Nederlandse badmin
tonkampioenschappen in de Duinwyck-
hal in Haarlem. Commentator is Aad
van Leeuwen.
Het journaal volgt om zeven uur op
het kwartiertje Nederlands commen
taar uit Innsbruck. Vijf over zeven
Sport in beeld en kwart over zeven
(tot acht uur) de laatste filmsamenvat
ting van de Oostenrijkse televisie van
de wedstrijden van deze zondag. Van
acht tot negen ten slotte een directe
reportage van de sluitingsplechtigheid
in het Ijsstadion te Innsbruck. En
daarmee zijn de spelen dan definitief
achter de rug
De AVRO brengt om negen uur een
show uit een superdure nachtclub rond
de Nederlandse pianiste Pia Beek, een
van de vreemdste figuren uit de va
derlandse lichte muziekwereld. Ze kan
geen noot muziek lezen, maar is sinds
vele jaren een van de meest succesvol
le mucisiennes van ons land. Ze maak
te lang deel uit van het Miller Sextet,
maar vormde na de oorlog haar eigen
trio, waarmee ze zowel in eigen land
als in Amerika met veel succes optrad.
Jaarlijks maakt Pia Beek nu een tour
nee door de „States", waarbij ze op
treedt in de meest luxueuze nachtclubs
en in de grootste t.v.-shows. In de Pia
Beckshow treden verder op het orkest
van trompettist Frank Mijts, dat z'n
t.v.-debuut maakt, het kwartet van vio
list Sem Nijveen, dat de sfeer van de
Millers doet herleven, de zangeres Fan
ny Day die lange jaren samen met
Pia bij de Millers speelde en toen me
nig duetje met haar zong en de
chansonnière Arly Day. Drie kwartier
muziek en zang dus.
Daarna een aflevering van de span
nende serie „De verdedigers", waarin
vader en zoon Preston weer een inge
wikkelde zaak te behandelen krijgen,
nl. die van „Opa Boem".
Om twintig over tien sluit Pierre
Janssen met zijn nog altijd fascineren
de „kunstgrepen" de zondagavond af.
MAANDAG, een vrolijke keuken de
ze maandag. De start is met Billy Be-
van: een comedy caper, getiteld „Fly
ing Ace".
In de serie Openbaar Kunstbezit be
spreekt dr. H. L. D. Jaffé, privaatdo
cent in de moderne kunstgeschiedenis
te Amsterdam „het ontstaan van een
schilderij". De kijker ziet aan de hand
van voorstudies het bekende werk van
Vincent van Gogh, de aardappeleters,
groeien.
Na het journaal en de tien minuten
politiek om half negen opnieuw vrolijk
heid. De K.R.O. stuurde een filmploeg
naar Maastricht om een reportage te
maken van het carnaval.
Negen uur volgt dan het extra-toneel
stuk, dat in de plaats komt van de
wekelijkse film. Het is de klucht van
Jan Blaaser Sr., „Potasch en Perle
moer met vakantie" met in de hoofd
rollen het bekende duo Jan Blaaser en
Johan Boskamp (Johan Kaart doet het
allang niet meer). Bijna heel Nederland
kent deze twee Amsterdamse, Joodse,
handelaren in textiel, die elkaar voort
durend in de haren zitten, want er zijn
honderden voorstellingen van Potasch
en Perlemoer geweest. Er was zelfs een
grammofoonplaat van, die overigens
geen hoge oplaag bereikte.
DINSDAG. De schooltelevisie brengt
dinsdagmiddag om twee uur een pro
gramma, dat voor jong en oud de moei
te waard is: Het Heelal.
De VARA opent om half acht het
avondprogramma met „Meneer de
voorzitter": politieke zaken belicht door
Joop van Os.
Na het journaal en Achter het Nieuws
om kwart over negen: „De muziek van
Harry Warren". Harry Salvatore War
ren werd op 24 december 1893 in Brook
lyn (NY) geboren. Hij was drummer
in een kermis- en later fanfare-orkest,
werd acteur, dirigent en ten slotte com
ponist. In die kwaliteit heeft hij musi
cals en vooral vele films op z'n naam
geschreven, zoals Gold Diggers, Spring
Time in the Rockies en Tin Pan Alley.
Enkele bekende songs: Lullebye of
Broadway, Jeepers Creepers, Septem
ber in the rain, Nagasaki, Chattanooga
choo choo, Shuffle off to Buffalo. De
liedjes worden gespeeld en gezongen
door het orkest Frans de Kok met als
solisten Milly Scott, Ronny Watty,
Greetje Mona, het trio van hotviolist
Frans van Bergen, de Engelse vocal
group The Chariots en de hoboïst Edo
de Waart. Ook werkt mee de ballet
groep van Jan Amtz. Het programma
„De muziek van.is uitgegroeid
tot een van de beste amusementspro
gramma's van dit winterseizoen. On
danks het nog maar steeds stug volge
houden vertalen van de songs.
Om kwart over negen op deze dins
dag een Dick Powellfilm: „De kluis".
Een vrijwel volmaakte „kraak", die
evenwel toch niet het verwachte suc
ces oplevert.
Ten slotte presenteert Jaap Buys om
vijf over tien Ouderavond met vraag
stukken, die speciaal gericht zijn op
ouders en opvoeders.
WOENSDAG. De N.C.R.V. opent het
avondprogramma om half acht als ge
bruikelijk met het verhaaltje voor het
slapen gaan van Barend de Beer.
Aansluitend „In gesprek", waarin dr.
C. Blankestijn vragen van kijkers en
kijksters beantwoordt.
Na het journaal en de Memotjes om
half negen een van de populairste zo
niet de allerpopulairste series van
de Nederlandse televisie: Rien van Nu-
nen en Piet Römer als het duo in lom
pen en metalen Stiefbeen en Zoon. Het
is opmerkelijk hoeveel succes deze door
Jaap v. d. Merwe zo voortreffelijk be
werkte Engelse serie bij de kijkers
heeft. Rien van Nunen, tot op heden
een niet erg op de voorgrond tredend
acteur vooral van volkstoneel, kan er
van meepraten. Er is nu zelfs sprake
van een Stief been-film. Hoe het ook zij,
op deze avond trekken de twee erop
uit om feest te vieren. „Jarig vandaag"
heet deze aflevering, waarin we naast
Rien en Piet tegenkomen Matthieu van
Eysden als een heer aan de bar, Nico
Schoemakers als barkeeper en Robert
Sobels als de heer in het restaurant.
Om twee over negen van de Stief-
beens naar Nico van Vliet, die weer
Maandagavond „Potasch en Perlemoer
met vakantie". Johan Boskamp geeft
instructies aan zijn huisknecht.
Zondagavond een programma met
Pia Beek.
spelleider is in „Als U het mij vraagt."
Om tien uur volgt het Filmkader van
Peter van Campen, die we na zijn for
matie tot N.C.R.V.-contactfiguur in de
N.T.S.-commissie helaas steeds minder
vaak op de beeldbuis te zien krijgen.
De Ridder van Maison Rouge heeft
inmiddels de tiende aflevering bereikt.
Nog driemaal, dan is dit feuilleton ten
einde.
DONDERDAG. Om half acht een fo
rum onder voorzitterschap van Jaap
Buys, dat de problemen van de vrij-
vertaling van de bij de BBC wer
kende Nederlander Herman Fortuyn. In
de hoofdrollen Jan Retèl, Julien Sehoen-
aerts, Kitty Courbois en Johan Fiolet.
VRIJDAG. Om elf uur een herhaling
van twee schooltelevisie-uitzendingen
„Engels spelenderwijs" en „Het heel
al".
De VPRO verzorgt deze vrijdagavond.
Dat betekent, dat we een aantal oude
bekende gezichten te zien krijgen, zo
als Simon van Collem en dr. A. C.
van Swol, zonder wie een VPRO-pro-
gramma ondenkbaar schijnt te zijn. Si
mon van Collem verzorgt deze keer de
aanloop: van half acht tot acht De oude
Draaidoos, gewijd aan het ideaal van
onze grootmoeders, Rudolf Valentino,
die voor de jongere generatie nog een
onbekende is.
Na het journaal komt Wim lbo met
zijn twaalfde aflevering van zijn caba
retkroniek „Mens durf te leven", deze
keer met als gasten uit Yoego-Slavië de
zangeres van volksliedjes Anica Zubo-
vic en uit Madrid het ensemble Nana
Lorra, dat lbo zag toen hij uit Ame
rika terugkwam. Het ensemble danste
ook in de Ed Sullivan show in Ameri
ka. Tenslotte draagt Fien de la Mar
een monoloog voor van de Amerikaanse
Dorothy Pakker.
Vijf over negen „ziek zijn en beter
worden" en om vijf voor tien in de se
rie onbekende sporten een uitzending
van Herman Kuiphof over het hand
boogschieten. Een aantal enthousiaste
jonge Nederlanders heeft de laatste ja
ren zijn best gedaan om deze sport in
ons land ingang te doen vinden. Dat
is hen uitstekend gelukt: volgend jaar
krijgen ze zelfs internationale kam
pioenschappen in ons land.
De avond wordt besloten met een
speels experimenteel programma
„Vreemdeling op een plein" onder re
gie van Huib de Vries, samengesteld
door Paul Harrisson met vertalingen
van Hans Andrews, de stemmen van
Guus Hermus en Frans Koppens, voorts
een jazzorkest, een jazz-danser en een
schilder. „Vreemdeling op een plein"
wil een impressie zijn „in poëzie en
proza beelden, geluid en stilte, met en
over vreemdelingen, die reageren op
een voor hen nieuwe omgeving". Vijf
en twintig minuten echte televisie van
artiesten, die het medium als nieuwe
kunstvorm willen gebruiken en die van
de V.P.R.O. de kans krijgen nieuwe we-
iv.xi-x^ivXw/X'.-xvCvX-:":
Woensdagavond trekt de familie Stief
been naar een restaurant om aldaar de
verjaardag te vieren. Dat ook daar
zoonlief (Piet Römerkwaad kan wor
den op zijn vader met oorlogsver
wondingen (Rien van Nunen) blijkt
wel uit deze opname.
gezel ter discussie zal nemen. Dat ge
beurt dan ter gelegenheid van het tien
jarig bestaan van de Nederlandse Vrij-
gezellenbond.
Het journaal zal de vrijgezellen de
mond snoeren, want ze zullen aan het
halve uurtje beslist niet genoeg hebben
om hun ter harte gaande zaken als huis
vesting en belasting uitvoerig te bespre
ken. Achter het Nieuws tot kwart voor
negen, wanneer Ellen Blazer en Berend
Boudewijn de kijkers mee „uit" nemen.
Tenslotte om tien over negen het
wekelijkse TV spel: „The shadow of
a gunman", of wel „in de schaduw van
de revolverman". Het stuk van de Ier
se schrijver Sean O'Casey behandelt de
Ierse vrijheidsstrijd tegen de Engelsen,
die in 1921 leidde tot de erkenning van
de Ierse Vrijstaat. Zoals in elke strijd,
kreeg ook in deze de kleine man de
klappen. Het stuk speelt in een huis,
waar deze „gewone mensen" samenzijn
met elkaar. De regie is evenals de
gen te zoeken. Dat ze daarbij wel eens
struikelen is van minder belang dan
het feit, dat zij zoeken.
ZATERDAG. De AVRO begon deze
week en zorgt dus ook voor de afslui
ting ervan; zo is het schema. Datzelf
de schema zegt ook, dat we in de mid
daguren kunnen kijken naar Jazz Scene
USA deze keer gewijd aan de verba
zingwekkende knappe jazzgitarist Bar
ney Kessel naar Anneke van Lanes-
weerde en Bob Boxma in Uit de Voe
ten naar het T.V.-lab. hoe vliegt een
vliegtuig naar Okkie Trooy en „Uit
de kleine camera". De avond vangt
aan ook al weer volgens het sche
ma met Luipaard op schoot.
Na het nieuws Pinky en Perky en
voor de negende keer de succesvolle fa-
miliecomedie, die als naam kreeg „de
Dick van Dyke-show" en quizuur, waar
in Nand Baert als spelleider optreedt.
In „Wie van de drie" het bekende „pa
nel" en in „Wachtwoord" nu einde
lijk Conny Stuart. Tot slot Rijk de
Gooyer met zijn show „Kijk die Rijk",
waarvoor Eli Asser weer de teksten
zal schrijven. Als speciale gast komt
ditmaal de grappenmaker-goochelaar
Joe Andy meewerken.
Aan het begin van deze nieuwe muzi
kale parade een eresaluut aan enkele
grote Franse artiesten. Een eerste eer
biedige groet aan wijlen Edith Piaf en
haar echtgenoot Theo Sarapo. Op de
langspeelplaat „Récital 1963 a Bobino"
is een reeks ontroerende chansons vast
gelegd, waaronder: Monsieur Incognito:
Tiens v'la un Marin, Le chant d'amour
(met het aandoenlijke: laat me zingen»),
J'en ai tant vu, Ce n'était pas moi, Mar-
got coeur gros, voor zover 't Edith Piaf
betreft. Theo Sarapo vervolgt op de
keerzijde met: Défense deLes
mains, La bande en noir, Un dimanche
a Londres, Chez Sabine. Het duo be
sluit met: A quoi ga sert l'amour. De
opname gebeurde tijdens de avond van
de première, zodat de luisteraar kan
meegenieten van de enthousiaste spreek
koren (bis!) (Columbia FSX 144).
Op een single na hadden we nog niets
van Robert Cogoi gehoord. Nu zijn
eerste(?) langspeelplaat uit is en we
die beluisterd hebben aandachtig
kunnen we niet anders zeggen dan dat
die uitgebreidere kennismaking bijzon
der plezierig was. Dat geldt voor de
stem van Cogoi, de begeleiding en de
chansons (moderne opzet) zoals: Je
sérais mieux chez moi, Je fais serment.
Tu mens mon amour, Mon p'tit ange,
Dou, dou, dou, doux, Loin du coeur,
loin des yeux, Je m'sens trés seul, Je
suis perdu. (Standard B 14.083 R/
Philips).
Over naar een andere Fransman met
allure: Gilbert Bécaud met een e.p.
waarop: Toi, Les tantes Jeanne, Quand
Jules est au violon (Country and Wes
tern-style!), Si j'avais une sermaine.
'n Beminnelijk plaatje. (His Masters
Voice EGF 663 M).
Als we (geografisch) een beetje hoger
gaan komen we in België waar Adamo
triomfen viert. Adamo, een twenner die
aan de school voor public relations
studeert, er ondertussen lustig op los
zingt en Belgische harten verovert.
Hoewel hier niet helemaal verstoten
van populariteit, vinden we Adamo
maar matig. Hij werkt niet zo op onze
ongetwijfeld nuchterder sentimenten.
Op een e.p. vier liedjes die hij al in
het Frans zong en nu nog in het Neder
lands: Alleen voor jou, ik roep jouw
naam, Want zonder jou, Jij bent alles
voor mij. (Pathé AEH 5003).
Ben Steneker hebben we altijd een
van de beste Nederlandse vertolkers
van country- and westemliedjes ge
vonden. Daarom wil zijn e.p. „Vier maal
Ben Steneker" er best in. De songs:
Wanted love, Unwanted sign upon your
heart, Kissing my pillow, From a jack
to a king. (CNR HX 1294).
There's no business like showbusiness,
vooral als het drie groten betreft: Bing
Crosby, Frank Sinatra en Dean Martin.
Plezierig te horen dat ze een single
maakten met „The oldest established"
en „Fugue for tinhorns", uit de gerucht
makende musical „Guys and Dolls". Een
„heerlijke" plaat. (Reprise RR 27.047).
Ray Charles met een nieuw kassuc
ces: „That lucky old sun" en „Ol'man
time". De eerste song (heeft veel weg
van „Take these chains from my heart")
voorspellen we grote sprongen op de
hit-paradelij st, waar deze inmiddels als
nummer 20 stond genoteerd. (ABC-
Paramount AP 22.168).
Martha and The Vandellas zijn
in Amerika wel van hun populariteit
verzekerd. Hier in Nederland? Afwach
ten. Ze kunnen ons niet bekoren. Mis
schien zit het 'em in de show. Hun
nieuwste single: „Quicksand" (nr. 4 op
de Amerikaanse hit-parade) en „Dar
ling, I hum our song". (Motown GO
42.566).
Een allerliefst plaatje voor jongeren
èn ouderen van de jeugdige Jack en
Bill, twee Nederlands-Indische jonge
tjes: „Ine mine mutte" en „De school
is uit". (Philips JF 327.562).
't Is opmerkelijk dat enkele jonge
Nederlandse cabaretiers en een cabare
tière met goede plaatjes uitkomen.
René Frank bijvoorbeeld doet niet
onder voor buitenlandse collega-zangers
en nu hebben we Jenny Arean en (ver
loofde) Jacco van Renesse, die de Ne
derlandse markt vocaal verstevigen met
„What do you say" en „Side by side"
(Philips JF 327.589).
Tenslotte een plaatje van Bob en
Brenda, het medewerkende echtpaar
aan ons (nog) enige commerciële radio
station. „Komt 't door jou?" en „Jij
bentWaarom moet toch iedereen
zingen?
ROB DE NIJS
Het gaat goed met de Nederlandse
teenage-zangers. Rob de Nijs is dins
dagavond voor de Duitse televisie te
zien in een grote show Telebar, waar
aan ondermeer ook meewerken Conny
Froboes, Paul Kuhn en Silvio Fran
cesco. Producer van deze show is Erik
von Aro, de echtgenoot van Duitslands
leading lady in de showbusiness, Cate-
rina Valente. Erik von Aro heeft meer
plannen met Rob de Nijs, die hij per
soonlijk onder zijn vakkundige hoede
heeft genomen. Hij schijnt trouwens
nog enkele Nederlandse artiesten onder
zijn impresariaat te willen nemen.
Een vijftig jaar oude melodie is hard
bezig de wereld te veroveren. Het is de
Drina-mars, waarmee Stanislav Binicki
in 1914 hulde bracht aan de overwin
ning van de Serven op de Oostenrijkers
in de slag aan de Drina. In Joegoslavië
is het aardige wijsje steeds een begrip
gebleven. Het kwam naar West-Europa,
toen een Zweedse TV-ploeg het tijdens
het maken van een documentaire over
dit land oppikte. De Zweden hoorden
het zo vaak via radio en juke-box, dat
ze besloten het als achtergrond voor
hun beelden te gebruiken. In Zweden
werd het liedje in sneltreinvaart popu
lair en toen Jörgen Ingmann het op zijn
(gitaar)repertoire nam, stond het snel
boven aan de hitparade. Ook in de rest
van Europa klinkt nu deze halve eeuw
oude Drina-mars.
TV IN NIEUWE STATEN
Roy Thomson, een van de directeuren
van Thomson Televison International,
heeft verklaard, waarom zijn maat
schappij zich zo beijvert om jonge staten
aan TV-stations te helpen. De onder
neming heeft contracten gesloten voor
het installeren van zulke stations in
onder andere Jamaica, Trinidad, Bar
bados, Sierra Leone, de Ivoorkust,
Kenya, Mauritius, Aden en Gibraltar.
„De televisie kan 'n belangrijke sociale
kracht ten goede zijn. Alleen via tele
visie kunnen de inwoners van nieuwe
staten op de hoogte worden gebracht
van bijvoorbeeld hygiëne, babyverzor
ging e.d. TV is waarschijnlijk ook het
machtigste middel ter bestrijding van
analfabetisme", aldus Roy Thomson, die
aandrong op hulp van de westelijke
wereld voor het oprichten van TV-
netten in jonge landen.
De Nederlandse dichter, toneelkenner
en toneelpedagoog Balthazar Verhagen
schreef in 1927 met zijn „Dramatur
gie" een standaardwerk, althans voor
ons land, over het wezen der drama
tische kunst en de dramatische com
positieleer. Al heeft dat boek in te
genstelling tot Lessings „Hamburgi-
sche Dramaturgie" weinig of geen
invloed uitgeoefend op de praktijk van
de toneelschrijfkunst, de unieke plaats
die het in Nederland inneemt maakt
het toch wel verantwoord dat er nu,
eindelijk, een tweede druk van is ver
schenen. Deze is verzorgd door drs.
W. Ph. Pos, de huidige directeur van
het instituut dat Verhagen vóór de oor
log bijna een kwart-eeuw lang heeft
geleid: de Amsterdamse Toneelschool.
In de tijd dat Verhagen dit boek
schreef was de toneelschrijfkunst, ten
minste in theorie, nog geheel gebaseerd
op de Aristotelische drama-wetten. Het
was toen uiteraard niet te voorzien dat
er, nog geen twintig jaar later, een ge
neratie van toneelschrijvers zou op
staan die zich om die wetten in 't ge
heel niet meer zou bekommeren. Daar
door is het boek nu dus wel gedateerd;
een moderne dramaturg zou het door
zijn kennis van auteurs als Brecht,
Beckett en Ionesco heel anders
hebben geschreven.
Pos heeft getracht dit bezwaar te on
dervangen door middel van een aan
tal voetnoten en door toevoeging van
een kort hoofdstuk over „De belang
rijkste richtingen in de dramaturgie
sinds 1930. Maar dat nieuwe hoofd
stuk is toch wel wat te summier om
de genoemde lacune geheel te vullen.
Want Verhagens reeks dramatische ana
lyses eindigt nog altijd met het des
tijds hoogst moderne „Masse-Mensch"
van Ernst Toller en het zou nu juist
zo boeiend zijn geweest, daarnaast ook
analyses van werken van hedendaagse
auteurs uit de absurdistische of „anti-
theater"-school te kunnen stellen.
Maar geheel op zichzelf beschouwd
is Verhagens dramaturgische nalaten
schap ook nu nog wel van voldoende
waarde om te kunnen worden aanbevo
len aan allen die trachten door te drin
gen tot het wezen der dramatische
kunst en zich willen verdiepen in de
vormenleer van het drama zoals die
van de oude Grieken tot de voor-oor-
logse expressionisten is toegepast.
(Moussault's Uitgeverij n.v., Amster
dam).
„Tausend Jahre deutsches Theater"
is de titel van een boek waarin de au
teur, Günter Schone, het waagstuk
heeft ondernomen, binnen het bestek
van 172 bladzijden een overzicht te ge
ven van de Duitse toneelkunst van de
vroege middeleeuwen tot in de twintig
ste eeuw. Het spreekt vanzelf, dat dit
alleen mogelijk is bij een heel sum
miere behandeling van het onderwerp
en inderdaad wordt het middeleeuwse
toneel danook in zeven bladzijden tekst
en het toneel van de renaissance zelfs
in zes pagina's „afgewerkt". Vóór hij
het weet is de lezer al bij het barok
aangekomen! Maar dan komt de schrij
ver ook pas goed op dreef en vooral
aan de periode van het voor Duits
land zo typische „Hofttheater" wijdt
Schone een zeer lezenswaardig hoofd
stuk. Kenmerkend voor de culturele
leegte, die het Hitlerregime in Duits
land heeft doen ontstaan, is het feit
dat de schrijver in 't geheel niets weet
te zeggen over het Duitse toneel van
de laatste dertig jar. De schuld daar
van ligt niet bij Schone, wiens grote
kennis van zaken duidelijk blijkt uit
zijn rake karakteriseringen van aller
lei uitdrukkingsvormen van de toneel
kunst, waardoor het boek, ondanks zijn
beknoptheid, toch een achtenswaardig
niveau heeft.
Bovendien is het voortreffelijk geïllus
treerd met een enorm aantal reproduk-
ties (sommige in kleuren) van teke
ningen en schilderijen, voornamelijk
uit het bezit van het toneelmuseum te
München. Daardoor is het werkje een
heel plezierige uitgave geworden, een
soort prentenboek-met-tekst voor to
neelliefhebbers die wel graag eens een
paar uur in de geschiedenis van de
dramatische kunst willen duiken. (Pres
tel-Verlag, München. Voor Nederland:
W. P. van Stockum n.v., Den Haag).
De tekst van de musical „Oliver!",
waarvan de voorstellingen onlangs zijn
beëindigd, kan nu door belangstellenden
nog eens worden nagelezen in een poc
ketboek dat tevens een reeks foto's
(door Maria Austria) van de Neder
landse opvoering bevat. De vertaling
van Seth Gaaikema doet het, vooral
wat de zangnummers betreft, bij het
lezen uiteraard minder goed dan in de
schouwburg, maar de vele aardige
rijmvondsten (zoals „Hier op aard/Is
geen ding/Zoveel waard/Als „ping
ping") vallen bij de lectuur dikwijls nog
meer op. Het publiek zal echter wel
niet meer kunnen rekenen op vervul
ling van de belofte waarmee de tekst
eindigt: „Wij willen zelfs/Zonder flau
we kul/De hele musical/Voor één zoen
Nóg es doen!". Want dat zou wel een
heel on-economische vorm van exploi
tatie zijn. (H. J. W. Becht's Uitg. Mij.,
Amsterdam).
Wie Henk van Ulsens uitmuntende ver
tolking van de rol van Billy in „Een
geboren leugenaar", verleden jaar bij
de Toneelgroep Studio, heeft gezien en
bewonderd, zal misschien ook wel be
langstelling hebben voor de roman van
Keith Waterhouse die ten grondslag lag
aan dat stuk. Men kan „Een geboren
leugenaar" dan nu lezen in de oorspron
kelijke romanvorm (evenals het stuk
vertaald door Paul Rodenko) en daar
bij constateren dat Waterhouse en zijn
medewerker Willis Hall met hun dra
matisering een knap stuk werk hebben
verricht. (Van Ditmar, Amsterdam).