DE KAPITEINSDOCHTER
Falcks toverwoord voor iedere
Deen die steen of hulp behoeft
Reddingskorps dat branden blust, zieken
vervoert en bridgepartners levert
PANDA EN DE MEESTER-RIOLIST
%0
VAL DA
ra
WM
NEGEN MUZEN
Ons vervolgverhaal
OY-FAL
MAANDAG 10 FEBRUARI 1964
19
wmmtm/ti
Een historische roman uit
het tsaristische Rusland
door Alexander Poesjkin
Altijd haantje de voorste
Ambulance en
wegenwacht
Leeuwen op bestelling
Honderd hulpstations
Jan de Groeve
de fijne Franse keelpastillè
ontsmet-verzacht
verfrist
Vertaald door mr. S. L. de Leeuw)
1\)
„Laat hem verder lezen," antwoord
de Sawelitsj rustig. De opper-secre-
taris ging voort: „Een uniformjas van
fijn groen laken, voor zeven roebel.
Een witte lakense broek, voor vijf
roebel. Twaalf hemden van Hollands
linnen met manchetten, voor tien roe
bel.
Een kist met theeservies, voor twee
en een halve roebel.„Wat is dat
voor onzin?" onderbrak Poegatsjow
hem. „Wat heb ik met die theekist
en die broek met manchetten te ma
ken?"
Sawelitsj schraapte zijn keel en
begon het hem luid uit te leggen:
„Zie eens hier, vadertje, dat is de
lijst van de goederen van mijn Heer,
die door booswichten geroofd zijn.
„Wat voor booswichten?" vroeg
Poegatsjow dreigend. „Neem mij niet
kwalijk, ik heb mij versproken",
antwoordde Sawelitsj. „Ik bedoel geen
booswichten, maar je eigen jongens
hebben bij ons zo'h beetje rondgeke
ken en geplunderd. Wees maar niet
boos: een paard heeft vier poten en
het struikelt toch wel eens. Laat hem
maar doorlezen."
„Lees verder," zei Poegatsjow. De
secretaris ging voort: „Een katoenen
deken, een tafeldeken, gewatteerd,
vier roebel.
Een vossepels, met rood laken ge-
veord, 40 roebel. Verder een haze-
pels, aan Uw Genade in de herberg
geschonken, 15 roebel."
„Wat is dat?" riep Poegatsjow, met
bliksemende ogen. Ik beken dat 't mij
bang om het hart werd voor mijn
arme dienaar. Hij wilde weer aan
het uitleggen gaan, maar Poegatsjow
viel hem in de rede:
„Hoe durf je mij met zulke onzin
lastig vallen", riep hij uit, rukte het
papier uit de handen van zijn secreta
ris en wierp het Sawelitsj in het ge
zicht.
„Oude domkop! Ze zijn geroofd;
wat een ramp! Oude ezel, je moest
God eeuwig voor mij en voor mijn
mannen bidden, omdat jij en je Heer
hier niet naast de andere rebellen aan
de galg hangen.Een hazenpels! Ik
zal je een hazepels laten zien Weet
je wel, dat ik je de huid van het lijf
kan laten villen en er een pels van
laten maken?"
„Zoals je wilt," antwoordde Sawe
litsj, „maar ik ben een horige en
moet voor het goed van mijn Heer
opkomen." Poegatsjow had blijkbaar
een aanval van grootmoedigheid. Hij
keerde zich af en reed weg, zonder
een woord meer te zeggen. Sjwabrin
en de hoofdlieden volgden hem. De
bende verliet de vesting in goede or
de. Het volk liep heen om Poegatsjow
te begeleiden. Ik bleef alleen op het
plein met Sawelitsj. Mijn dienaar hield
zijn lijst in de hand en bekeek die
met een diep bedroefd gezicht. Toen
hij zag, dat ik met Poegatsjow op
goede voet stond, had hij gedacht,
hiervan een nuttig gebruik te kunnen
maken, maar zijn wijze plan was mis
lukt. Ik wilde hem al voor zijn over-
ijver berispen, maar ik kon mij niet
weerhouden te lachen.
„Lach maar, Heer," antwoordde Sa
welitsj, „lach maar; als wij weer ons
hele huishouden van het begin af op
touw moeten zetten, dan zullen we wel
zien, wie er lacht."
Ik haastte mij naar het huis van
de geestelijke, om Maria Iwanowna te
ontmoeten. De vrouw van de pope
kwam met een droevige tijding tege
moet. Des nachts was Maria Iwanow
na door een zware koorts overvallen,
zij lag bewusteloos en ijlend te bed.
De vrouw bracht mij in haar kamer,
ik liep zacht naar haar bed. De ver
andering in haar gezicht verraste mij.
De zieke herkende mij niet. Lang
bleef ik bij haar staan, zonder te luiste
ren naar vader Gerasiem en zijn
goede vrouw, die mij, naar ik geloof,
woorden van troost toespraken. Som
bere gedachten kwamen in mij op.
De toestand van de arme, onbescherm
de wees, achtergelaten als zij was te
midden van de woeste oproerlingen,
en mijn eigen machteloosheid maak
ten mij beangst. Sjwabrin, Sjwabrin
kwelde mijn verbeelding het meest.
Hij was door de usurpator met macht
bekleed, hij was bevelhebber van de
vesting, waar het ongelukkige meisje,
het onschuldige voorwerp van zijn
haat zou blijven; hij kon nu alles
wagen. Wat moest ik doen? Hoe haar
te hulp komen? Hoe haar uit de han
den van die schurk verlossen? Er
bleef maar één middel over: ik be
sloot onverwijld naar Orenburg te ver
trekken, om op snelle bevrijding van
de vesting Belogorskaja aan te drin
gen en daaraan met al mijn kracht
mee te werken. Ik nam afscheid van
de priester en van Akoelina Pamfi-
lowna en beval Maria Iwanowna, die
ik reeds als mijn vrouw beschouwde,
vurig in haar zorgen aan. Ik nam de
hand van het arme meisje en kuste
die onder tranen. „Vaarwel," zei de
vrouw van de pope, terwijl ze mij
naar de deur bracht, „vaarwel, Peter
Andreïtsj. Misschien zien wij elkaar
in een betere tijd terug. Vergeet ons
niet en schrijf ons zo dikwijls moge
lijk. Die arme Maria Iwanowna, be- 9
halve u heeft zij nu geen troost en
geen beschermer meer."
Op het plein gekomen, bleef ik een
poos staan, ik keek naar de galg en J
boog het hoofd ten afscheid; daarop
verliet ik de vesting en ging op weg
naar Orenburg, begeleid door Sawe
litsj, die flink aan mijn zijde bleef.
Ik liep, in gedachten verzonken,
toen ik plotseling achter mij paarden
getrappel hoorde. Ik keek om en daar
zie ik, hoe uit de vesting een kozak
gereden komt, die een Basjkiers
paard aan de teugel houdt en van
verre naar mij wenkt. Ik bleef staan
en herkende aldra onze onderofficier.
Hij haalde ons in, steeg van zijn
paard en zei, terwijl hij mij de teugels
en het andere paard gaf:
„Uw Edele! Onze meester schenkt
u dit paard en een pels van zijn eigen
schouder (aan het zadel was een
schapenpels gebonden). En dan geeft
hij u ook nog hier begon de onderof
ficier te hakkelen een halve roe
bel geld.maar ik heb ik onderweg
verloren, neem het mij niet kwa
lijk als het u belieft."
Sawelitsj keek hem scheef aan en
bromde: „Onderweg verloren! En
wat rammelt daar dan in je borst
zak? Schaam je je niet?"
„Wat daar in mijn borstzak ram
melt?" vroeg de onderofficier, zonder
in het minst in de war te raken.
„God bewaar je ouwe, dat is geen
geld, dat zijn de versiersels aan de
zoom van mijn hemd!"
„Goed," zei ik, om de twist te i
onderbreken. „Dank hem, die je ge-
zonden heeft, uit mijn naam en pro
beer die verloren halve roebel maar
op de terugweg te vinden, als een be
loning voor jou."
„Ik dank u zeer, edele heer," ant
woordde hij, terwijl hij zijn paard S
wendde; „ik zal mijn hele leven God
voor u bidden."
Hierna reed hij terug met zijn ene
hand tegen de borst, en binnen een
minuut was hij uit het gezicht ver
dwenen. Ik trok de pels aan en zette
mij te paard, met Sawelitsj achter
mij. „Nu zie je, Heer", zei de oude,
„dat ik die bedrieger niet voor niets
het verzoekschrift heb gegeven; de
rover is zich gaan schamen, al zijn
de langpotige Basjkieren-knol en die
hazepels nog niet de helft waard van
wat de boeven bij ons gestolen heb
ben en wat je hem zelf gegeven hebt;
maar het komt toch goed te pas, en
wat zij ons ook teruggeven, het valt
altijd nog mee."
HOOFDSTUK X
HET BELEG VAN DE STAD
„Nadat hij veld en berg met troepen 8
had bezet, 5
Wierp als een arend hij zijn blikken 5
op de stad. g
„Werp schansen op", zo sprak hij tot
zijn scharen,
„Waar mijn vuurmonden bliksems
zullen werpen."
Cheraskow.
(Wordt vervolgd
Wat doet u als u een bridgepartner mist, wanneer uw kelder is ondergelopen,
wanneer uw auto op een enzame landelijke weg het vertikt verder te rijden, of
uw huis in brand staat.kortom telkens wanneer u hulp nodig hebt? Ik geloof,
waarde lezer, dat u dan telkens iets anders doen zoudt. In enkele gevallen zoudt
u wellicht zelfs niet weten wat te doen. Voor de Denen zijn al die problemen
veel eenvoudiger. Telkens wanneer een Deen hulp nodig heeft neemt hij de
telefoon en belt naar Falck. Want Falck is voor hem de toevlucht in alle nood.
en een Falck-man is een kerel, die alles kan.
Dit jaar is het juist een eeuw geleden dat Sophus Falck, die in 1906 het naar
hem genoemde „reddingskorps" stichtte, werd geboren. In het begin der tachtiger
jaren was de jonge Sophus Falck vaak getuige van branden in Kopenhagen. Als
aannemer Falck stelde hij daarbij steeds vast dat de ravage door het water
veroorzaakt meestal groter was dan de brandschade zelf.
hele tijd vóór de mensen van de vrijwilli
ge brandweer, ging hij al gauw zelf blus
sen.
Toen de mannen van Falck voor 't eerst
uitreden, waren er natuurlijk een heel stel
lachers geweest. Zij werden voor naïeve
idealisten aangezien. Falck wist echter be'
ter. Hij slaagde erin contracten los te krij
gen van enkele firma's, die hem dan aan
wijzingen gaven over de plaats waar zich
in hun fabrieken en andere gebouwen de
meest waardevolle zaken bevonden, die
vóór alles gered moesten worden. Spoedig
zagen de verzekeringsmaatschappijen de
betekenis in van dit werk en zij waren
gaarne bereid Falck daarvoor een jaar
lijkse vergoeding te betalen. Als toeschou
wer bij fabrieksbranden had Falck des
tijds vaak gezien hoe verschillende machi
nes verloren gingen doordat de spuitgas
ten alleen aandacht voor het bluswerk
hadden.
Langzaam maar zeker werd het red
dingskorps uitgebreid. De dienst die aan
vankelijk alleen in Kopenhagen werkzaam
was, werd een nationale instelling met sta
tions en hulpposten over heel het land
verspreid.
In de jaren twintig werd een wet goed
gekeurd waardoor aan particuliere instel
lingen ook subsidies konden verleend wor
den, die tot dan toe alleen aan de vrij
willige brandweerkorpsen waren verstrekt.
Het lijkt zonderling, maar „Falcks Red-
ningskorps" is eigenlijk een particuliere
firma mét aandeelhouders die echter
nooit een winstuitkering hebben gekregen,
want de gehele winst gaat nog steeds in
het bedrijf, dat voortdurend uitbreidt en
zijn uitrusting verbetert.
De inkomsten bestaan uit de officiële
subsidies en de baten van de contracten,
afgesloten met handelsmaatschappijen e.d.,
terwijl voor het overige zowat iedere Deen
op de ene of andere manier geabonneerd
is op Falck.
Reeds toen Sophus Falck zijn „Red-
ningskorps" stichtte had hij onderstreept
„Geen enkele taak is a priori onmoge
lijk". Dat weet iedere Deen, die dan ook
steeds bij Falck terecht komt, wanneer
niemand anders hem uit de nood" kan hel
pen. Daardoor ook doet men letterlijk al
les bij Falck en hééft men ook altijd iets
te doen. Bij Falck komt het niet voor dat
men tussen twee opdrachten moet trach-
Is een karwei zo gevaarlijk dat nie
mand eraan wil, bel Falck en het
komt in orde, zoals deze reparatie
van een torenhaantje bewijst.
OP 3 OKTOBER 1884 gebeurde er iets
dat van ingrijpende betekenis zou worden
voor zijn eigen toekomst en die van zijn
land. Die dag had hij een passagebiljet
gehaald voor een reis naar de Verenigde
Staten. Hij wou emigreren en in de nieuwe
wereld fortuin maken. Maar toen vernam
hij dat het „Paleis Christianborg", het
parlementsgebouw, in brand stond. Zoals
steeds kon hij ook deze keer niet nalaten
te gaan kijken om eventueel te helpen.
Maar samen met de brandweerlui zag hij
hoe tal van waardevolle zaken in de brand
opgingen zonder dat iemand in staat was,
er iets tegen te doen.
Kort daarop vertrok Falck naar de Ver
enigde Staten, maar ook daar lieten de
herinneringen aan de vele branden in
Kopenhagen hem niet met rust en zo
rijpte geleidelijk aan een plan voor een
hulpdienst, dat spoedig in zijn verbeelding
uitgroeide tot een all-round hulpkorps.
Falck was echter voorzichtig. Hij ging
zich eerst op de hoogte stellen van wat er
in Parijs, Londen en Hamburg op dit punt
reeds was gepresteerd.
Zo kwam hij ertoe, in de herfst van
1906 te Kopenhagen het eerste hulpstation
te openen. Zijn personeel bestond uit vijf
man, daarbij inbegrepen de oprichter zelf.
Zijn materieel omvatte twee auto's, een
motorfiets en twee fietsen.
Aanvankelijk werd er bij brand alle hulp
geboden door het snel in veiligheid bren
gen van waardevolle voorwerpen. Het
blussen zelf werd nog door de bestaande
vrijwillige brandweerkorpsen verricht.
Maar omdat Falck er toch altijd bij was
met zijn mannen en gewoonlijk zelfs een
CO». MA* TEN TOONDE*
88. De heer Vergeel was er niet de referendaris naar
om goede diensten onbeloond te laten. „Verlies van
het geheimst geheim was rampzalig geweest," ver
klaarde hij. „Daar was rijksonderzoekcomitésamenstel-
Iing met rapportschrij(verplichting uit voortgekomen.
U hebt het rijk een grote dienst bewezen, mijnheer
Bloedgoed! Als rijksambtenaar met onderscheidinguit-
reikingsbevoegdheid ken ik u hierbij toe de Orde van
Oppassendheid met bijbehorende Half edelmetalen Ver
sierselen!" „O eh.heel aardig," stotterde Joris
Goedbloed, die door al deze drukte ernstig gestoord
werd in zijn plan zich opnieuw meester te maken van
Blub. „Werkelijk heel aardig; een leuke strik en ook
een kundig toespraakje. Maar u zult me ten goede
houden dat ik mij liever bescheiden aan verder hul
debetoon onttrek; en ook heb ik nog enige dringende
bezigheden te verrichten.
Daarmee bedoelde hij natuurlijk het pakken van
Blub maar het wordt ernstig de vraag of hij daar
nog in slagen zal.
In alle gedrang had Panda nameijk opgemerkt, dat
professor Kalker nog steeds het flesje Antikalkerine in
de hand had; en aangezien hij het nog steeds een na-
element te halen en niet eens toe te staan zich te
re streek vond om de aardige Blub uit zijn natuurlijke
splitsen, pakte hij de geleerde het flesje stilletjes af.
„Hier, Blub," fluisterde hij.„Jij weet wel wat je
ermee doen moet." „Blub, blubblub blubblubblub," zei
Blub, wat in het Blubs zoveel betekent als: „O, dank
je hartelijk."
vliegtuigen en helicopters, die hoofdzake
lijk voor ambulancevervoer worden ge
bruikt.
Bij alle grote rampen is Falck haantje
de voorste om met mannen en materieel
te redden wat er te redden valt: tram
overstromingen, vliegtuigongevallen En
dat bij Falck werkelijk de menslievend
heid vooropstaat werd onder meer bewe
zen toen het korps al zijn personeel en
zijn rollend materieel ter beschikking stel
de om goederen te verzamelen voor de
getroffenen van de februari-stormramp in
Nederland in 1953.
Niemand doet ooit een vergeefs beroep
op het reddingskorps. Op een bridgeavond
in Kopenhagen mankeerde een speler.
Falck werd over de zaak gepolst en lever
de prompt de „vierde man".
Op een besneeuwde, maar gladge
reden baan slipte een vrachtauto die met
aardappelen was beladen en sloeg over de
kop. Het was nacht en een sneeuwstorm
bemoeilijkte het reddingswerk. De ernstig
gewonde chauffeur werd naar het zieken
huis overgebracht en kreeg een bloedtrans
fusie. Een kraanauto sleepte terzelfdertijd
de vrachtauto naar een garage terwijl de
aardappelen in nieuwe zakken werden ge
daan, op een andere vrachtwagen geleden
en naar hun bestemming (de vroege
markt) gebracht. Een vollledige hulpver
lening dus, alles door de Falckmannetjes
een prachtig voorbeeld van de manier
waarop het „reddingskorps" zijn taak op
vat.
Nagenoeg alle „onmogelijke transporten"
met onhandelbare gevaarten (enorme
In het uniform van het reddings
korps dat hij oprichtte: Sophus Falck,
die een eeuw geleden geboren werd.
zit of een aapje, dat „de vrijheid verkoos"
worden door hen teruggehaald.
Met Kerstmis, Nieuwjaar en op andere
feestdagen zijn alle Falck-voertuigen ge
mobiliseerd om gebrekkigen en bejaarden
naar de feestjes te brengen... en diegenen
naar huis te brengen, die bij hun viering
geen maat hebben kunnen houden.
De windwijzer van de kathedraal van
Roskilde werd door een Falck-man her-
ze man juist terug toen een abonné op
belde: Mijnheer, we zouden graag naar
de film gaan vanavond, heeft u iemand
die op de baby wil passen?
„Komt in orde mijnheer, hoe laat moet
hij er zijn?"
Wij leveren wel bridge-partner, waarom
steld omdat niemand anders bereid was
itgiapf*
Antiek kiekje uit de begintijd. Maar
de uitrusting van wachthuis 1 in
Kopenhagen was toen ook al hyper
modern, getuige de beide benzine
monsters.
Op de honderden kleine Deense
eilandjes zijn de vliegtuigen en heli
kopters van „Falck" onmisbaar voor
spoedeisende transporten van zieken
en gewonden. Ook de ambulance
auto's dragen het symbool van het
reddingskorps: een valk in een
wit kruis.
ten zijn „tijd te doden": de mannen van
Falck hebben altijd werk terwijl ook het
materieel permanent in gebruik is.
Een der bekendste Falck-diensten is on
getwijfeld de ambulance. Alle hulp wordt
steeds onmiddellijk verstrekt, slechts na
dien wordt aan de eventuele betaling ge
dacht.
De Wegenwacht is in Denemarken ook
een Falck-taak, die evenwel zonder „gele
rijders" wordt verricht. Dit zou trouwens
tegen de Falck-principes zijn. Maar om
het even waar men komt met zijn auto,
of wat er ook mee mag gebeuren, bel
Falck op en prompt arriveert de „wegen
wacht" met alle materieel dat in uw geval
nodig kan zijn.
Het feit dat Denemarken een schier
eiland is, omringd door kleine eilanden,
vereist een speciale reddingsdienst. Falck
beschikt over tien snelle reddingsvaartui
gen om drenkelingen, baders, die door de
stroming werden meegesleurd en schip
breukelingen snel te redden. Deze vaar
tuigen beschikken bovendien over een
complete brandweeruitrusting voor het be
strijden van branden op kleine eilanden.
Naast een enorm wagenpark (meer dan
1.000 eenheden) heeft Falck ook vijf kleine
tanks, gehele huizen, standbeelden, enz.)
worden aan Falck „voorbehouden".
Een filmregisseur had twee leeuwen no
dig. Maar zo'n beestje vindt men niet alle
dagen op de Deense breedtegraad. Falck
zou het wel klaren, meende iemand. En
inderdaad: in een wip waren er twee leeu
wen ter plaatse regelrecht uit de dierentuin
van Kopenhagen. Daar had de filmman ze
zelf kunnen halen, denkt u wellicht, niets
daarvan; alleen Falck mocht de dieren
„lenen".
Losgebroken stieren worden door de
Falckmannen naar hun stal teruggebracht.
Maar ook een kat, die in een hoge boom
De incasso van het abonnementsgeld
iedere week kost veel tijd en moeite,
aan u en aan onze bezorgers.
Er zijn twee mogelijkheden om het
ongemak in dit opzicht te vermijden
a. Overgang op een kwartaalabonne
ment.
b. Betaling aan de bezorger voor een
periode van 4—5 weken. U krijgt
dan een door de bezorger onder
tekend ontvangstbewijs. Misver
stand over de betaling is daardoor
uitgesloten.
Het resultaat voor u Minder geloop
naar en gebel aan de deur; in uw wijk
N31N3M3NN09VX33M OSSVONI
daardoor een vlottere bezorging. Voor
de bezorger minder last. Probeert u
het eens.
DE ADMINISTRATIE
--'..Va .'Xv.'v. .va
het werkje te verrichten. Wellicht was de-
dan geen baby-sitters, zal de telefoonwacht
gedacht hebben. Of misschien vond hij het
zo gewoon dat hij niets dacht...
Per jaar wordt door het Falcks Red-
ningskorpset in bijna een half miljoen ge
vallen hulp geboden. Dit wil zeggen iede
re dag nagenoeg 1360 maal! Men heeft in
1963 ongeveer 7500 branden geblust, 45.000
gekwetsten of verongelukten naar hospita
len gebracht en 145.000 zieken vervoerd.
Falck beschikt over een honderdtal
brandweer- en hulpposten, die dag en
nacht open zijn. Het vaste personeel om
vat iets meer dan 1000 man, met daar
naast nog een hulpkorps van ruim 500
man.
Falck is een nationale instelling gewor
den, waar alle Denen erg trots op zijn.
Loos alarm is iets waarmee Falck niet
te kampen heeft omdat zelfs de balda
digste straatbengel weet dat Falck iets is
waar je alleen maar fier kunt op zijn.
Daarom heeft het korps ook geen moeite
om aan geschikt personeel te komen; de
jeugd van Denemarken vindt het een eer,
opgenomen te worden in dit merkwaardi
ge korps dat de valk als embleem heeft.
Alleen de besten onder de besten, jonge
intelligente mannen, die daarbij nog vin
dingrijk en vlug zijn krijgen een kans.
Vele Falck-officieren krijgen vaak mooie
aanbiedingen om elders te komen wer
ken... en toch zijn er weinigen die het
korps verlaten. Falckman zijn is immers
geen beroep: het is een roeping!
Drempelprijs 1963. De Drempelprijs
van de Rotterdamse Kunststichting aan
een of meerdere veelbelovende afstuderen
de leerlingen van de Academie voor Beel
dende Kunsten in Rotterdam, is in de vorm
van een opdracht op het gebied van de
vrije grafiek toegekend aan de heer I. S. G.
Figee. De grootte van de prijs bedraagt
500,plus materiaalkosten, waarbij aan
getekend wordt, dat het resultaat van deze
opdracht eigendom blijft van genoemd®
kunstenaar, waardoor zij dus het karakter
van een prijs behoudt.