r i Marechaussee-commandant „speelt" met legioenen tinnen soldaatjes S Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Mayerling und kein Ende99 De xeldxame en boeiende hobby van de majoor A. J. Weehenstro Nestels Composities Beschilderen Diorama's Gestolen goed Kijkend door een loep beschildert majoor Weekenstroo de kleine tin nen soldaatjes. Zij krijgen een uni form aan, dat tot de laatste knoop historisch verantwoord is. zeemleer, hetgeen geheel volgens voor schrift was. Maar tijdens de slag bij Waterloo hadden zij broeken van brui ne stof aan. Hoe kwam dit? Tijdens de veldtocht naar Rusland raakten de kurassier» door hun leren broeken heen. Uit kloos ters in Polen hebben zij toen stof mee genomen die bestemd was om pijen voor monniken van te maken en daar van werden in Frankrijk broeken ge sneden. ALS MEN tegenover een lid van de marechaussee over uniformen zit te praten, ligt het voor de hand te vra gen, wat toch de betekenis is van de nestels (koorden) over de linker schou der van deze gendarmes. Daar zijn verschillende lezingen voor, zegt majoor Weekenstroo. Het kan een onderscheidingsteken zijn dat tot uit drukking brengt de dienstbaarheid aan de koning. De militairen die dit teken dragen, bewaakten van oudsher het strafkwartier van de koning of de be velhebber. In de Encyclopedie militare et ma ritime van 1862 kwam de volgende merkwaardige verklaring van de nes tels voor. De hertog van Alva was on tevreden over een afdeling Vlaamse soldaten, die op de vlucht was gesla gen. Hij dreigde dat hij de manschap pen die zich nogmaals aan lafheid schuldig maakten, zou laten ophangen. De Vlamingen gingen er toen toe over een koord met spijker om de schouder te dragen om de uitvoering van het dreigement gemakkelijker te maken. Zij gedroegen zich daarna echter zo dapper dat het koord werd veranderd in een versiersel van de uniform. Toen de nestel een versiersel was geworden werd het dragen ervan in het algemeen toegestaan aan elitetroepen en adju danten. Maar er is nog een andere lezing, zegt majoor Weekenstroo. Die gaat te rug tot de tijd van de schout en zijn rakkers. De nestels zouden zijn afge leid van het touw dat de ouderwetse politiemannen hadden om gevangenen te binden. -En de metalen pennen die aan die nestels hangen? -Dat zijn de spijkers die de rakker in een balk kan slaan om de gevangene meteen op te knopen. Deze lezing is echter niet historisch verantwoord! Regelmatig verschijnen in Oostenrijk uitvoerige reportages in geïllustreerde weekbladen over de tragedie in Mayer ling, ten zuiden van Wenen, waar kroonprins Rudolf van Oostenrijk zijn vriendin Maria Vetsera neerschoot en daarna waarschijnlijk zelfmoord pleeg de. Het is dezer dagen 75 jaar geleden dat dit drama zich afspeelde. Sindsdien werd de villa in een klooster veran derd. Alle kranten hebben over dit „jubi leum" geschreven, maar bij de rouw- mis die dezer dagen werd opgedragen waren maar vier vrouwen uit het dorp aanwezig en drie nonnen-achter de tra lies. Geen spoor van echte belangstel ling uit de buitenwereld, maar men kan er zeker van zijn dat weekbladen nog jaren op deze tragedie zullen teren. Wat er eigenlijk precies gebeurd is, weet men nog altijd niet met zekerheid. Zeker is wel dat het documentatie materiaal goeddeels door het keizerlij ke hof in beslag werd genomen en waarschijnlijk is vernietigd. De getui gen zijn nu allen gestorven, bovendien hebben zij zonder een enkele uitzonde ring gezwegen. Geschiedschrijvers heb ben herhaaldelijk een beroep gedaan op het publiek om materiaal over dit voor val ter beschikking te stellen, maar deze oproepen vonden geen weerklank. Het gevolg is dat men de toedracht van de zaak niet met zekerheid kan re construeren, maar algemeen neemt men ook nu nog aan dat de kroonprins zijn vriendin heeft neergeschoten en daarna zelfmoord pleegde. Een waarlijk antiek figuurtje is deze ridder te paard. Het aardige ervan is, dat de armen beweegbaar zijn. „IK HEB EEN merkwaardige hobby die mij bijzonder veel genoegen, spanning en studie geeft. Ik verzamel tinnen soldaatjes en beschilder ze, zodat ze historisch verantwoor de uniformen aan krijgen. Mijn hobby is namelijk uniform- kunde". Dit zegt majoor A. J. Weekenstroo, districtscommandant van de Koninklijke Marechaussee te Enschede, die binnen enkele maanden Twente zal verlaten om in Den Haag een staffunctie bij de marechaussee te aanvaarden. Beroepsmilitair en dan uniformkunde als hobby? Merk waardig? Is het niet zo dat men graag een hobby zoekt die tegengesteld is aan het beroep dat men uitoefent? Doet een piloot niet graag aan grotonderzoek en houdt een mijn werker niet graag postduiven? Majoor Weekenstroo behoort tot de gelukkige mensen die van hun vak en alles wat er omheen zit, een hobby hebben gemaakt. Maar als hij vertelt over de moeite die hij soms moet doen om een detail van een antiek uniform te achterhalen, vraagt men zich af of hier nog sprake kan zijn van een hobby. Het is een studie, wetenschappelijk werk, dat kunsthistorische waarde heeft. TINNEN SOLDAATJES - wat weten wij J er van? Er is een Mars van de tinnen sol- S S S daatjes, die van tijd tot tijd door de radio 5 J klinkt al zo lang de mens bij machte is mu- j J ziek via de ether over te brengen. Verder 5 herinnert men zich misschien op school te 5 hebben geleerd dat prins Maurits zijn veld- tochten pleegde voor te bereiden door het J opstellen van tinnen soldaatjes op land- 5 kaarten. 5 Frederik de Grote heeft dit ook gedaan en J in de moderne oorlogvoering worden acties j J waarbij met grote nauwkeurigheid moet wor- den geopereerd, voorbereid op maquettes. Maar tinnen soldaatjes zijn vervangen door s eenvoudiger voorstellingen van man- S schappen. Tinnen soldaatjes kregen na de stra tegische bestemming de rol van speel goed te vervullen. De grote produktie van deze figuurtjes die maar drie cen timeter hoog zijn, begon in de jaren 1800-1820. Geen wonder want men leef de toen in de tijd van grote veldtoch ten door Napoleon. Ook werden figuur tjes gemaakt van burgers en dieren. Die tinnen figuurtjes werden verpakt in een spanen doosje in de speelgoed winkels verkocht. Majoor A. J. Wee kenstroo, districtscommandant van de Koninklijke Marechaussee te Enschede, heeft nog zo'n doosje in zijn bezit. Eens kinderspeelgoed, nu met een antiquari sche waarde. In een eenmanszaakje werden de fi guurtjes op vrij nonchalante wijze ge maakt. Op het doosje staat: Extra feine Zinn Compositions Figuren 30 Stück Hollander Infanterie 1840 Nürnberg. Majoor Weekenstroo vertelt er bij dat de figuurtjes in ongeveer 1935 op hielden speelgoed te zijn en toen een verzamelaarsobject werden. Hij be hoort tot de enkele tientallen Nederlan ders die in de tinnen figuren hun lief hebberij hebben gevonden en aan het figuurtje kunnen zien wanneer en door welke firma het is gegoten. De Duitser die de kinderspeeltjes in 1840 maakte, noemde zijn produkten: „Compositions Figuren. Deze eigen schap van de tinnen voorwerpjes brengt al heel wat meer perspectief in de hob by. Van het domweg verzamelen wat op zichzelf voor de liefhebber ook boeiend kan zijn komt men in het rijk van de expressie, de uitdrukking. Met de figuurtjes kan men hele ta ferelen samenstellen. Om bij de sol daatjes te blijven: men kan een veld slag nabouwen, heuvels en bomen ma ken, wellicht historische huisjes ver vaardigen als decor waarvoor de veld slag zich afspeelt. Doet men dit, dan zit men midden in de wetenschappelij ke zijde van de liefhebberij. Zij die belang stellen in miniatuurfi guren, hebben een Stichting ter bevor dering van de toepassing van histori sche tinnen figuren in het leven geroe pen. De naam van het blad is De tin nen Tafelronde. De stichting, zo vervolgt majoor Wee kenstroo zijn enthousiaste verhaal. Mevrouw Weekenstroo vindt ook haar liefhebberij in de tinnen figuurtjes. Zij verdiept zich echter niet in de geschiedenis van de uniformen, zoals haar man, maar heeft een professio nele belangstelling voor kostuums. In zo'n spanen door zaten dertig tinnen soldaatjes, die tot in de jaren dertig als speelgoed verkrijgbaar waren. De kleine figuurtjes zijn nu een verzamelaarsobject geworden en hebben voor liefhebbers grote waarde. geeft tekenaars van naam de opdracht een tekening te maken van een bepaal de persoon, dier of ding. Dat kan een historische soldaat zijn, maar ook een farao, een ruiter, een biedermeier meisje, een germaan, een boom, een haremdame of een negerslaaf. De tekenaar zal dikwijls diep in de geschiedenis moeten duiken, heel wat boeken doornemen en museums moeten bezoeken, om een tekening te kunnen maken die tot in de kleinigheden juist is. Als ook de deskundigen van de stichting akkoord gaan met de teke ning, wordt die in brons of leisteen gegraveerd. Met de gietvorm die aldus ontstaat, kan de tingieter dan zijn werk beginnen. Een dure liefhebberij, majoor? Het tekenen en graveren kost on geveer 100 per figuurtje. De stich ting heeft afnemers onder de verza melaars in alle landen van Europa en de kosten dalen daardoor tot 25 cent tot een gulden per figuurtje. De stichting telt in ons land ruim honderd vrienden uit alle rangen en standen. Ook het ministerie van onder wijs, kunsten en wetenschappen en het Legermuseum in Leiden zijn lid, alsme de een aantal scholen om de zelf werkzaamheid van de leerlingen te sti muleren. Want: de aardigheid is niet een bestelkaartje naar de stichting te sturen en dan maar af te wachten tot de figuurtjes aankomen om ze daarna in een doosje te bewaren. In zijn werkkamer in het districts bureau aan de Kortenaerstraat te En schede staan enige vitrines met figuur tjes van groter afmeting, niet plat zo als de tinnen miniatuurtjes maar in drie afmetingen: lengte, breedte maar ook dikte. Hiermee ben ik begonnen, maar op de duur voldoen ze niet. Zij zijn alleen goed te gebruiken "als vitrinefiguren. Die „ouderwetse" figuren zijn van ge perst papier. De naoorlogse plastic open de nieuwe mogelijkheden. Men kan de poppetjes boven stoom vervormen. Een Franse verzamelaar vervaardigt werke lijk mooie figuren maar als men een flinke verzameling wil aanleggen is 3.50 voor een ruitertje een stevige prijs. Daar staan in de vitrine dan gebroe derlijk naast elkaar een marechaussee te paard, een Belgische rijkswachter, een lid van de Canadian Mounted Poli ce, 'n Spanjaard van de Guardia Civil, een man van de Italiaanse carabinieri en een Nederlandse rijkspolitieman. Maar ook zetelt hoog te paard een Bourgondische ridder. Waarom Bour gondisch? De miniatuur figuurtjes moeten wor den beschilderd en om de juiste kleu ren en versieringen te kunnen aanbren gen, moet een studie van het bepaalde object worden gemaakt. Majoor Wee kenstroo beschildert, kijkend door een loep, de militaire figuurtjes met olie verf. Zijn vrouw heeft als liefhebberij de kostuumkunde en beschildert Egypte- naren, zowel als heertjes en dametjes uit tijden, waarin de kleding minder voor de praktijk maar des te meer voor de sierlijkheid was ontworpen. En hun zoon amuseert zich in zijn vrije uren met zijn verzameling miniatuurtjes uit de oudheid. DE MINIATUURTJES komen na tuurlijk het beste tot hun recht in een diorama. Het komt dikwijls voor, ver telt majoor Weekenstroo, dat de ver zamelaars van tinnen figuurtjes wel goed op de hoogte zijn van historische details, maar bar slecht kunnen knutse len. En om een diorama in elkaar te kunnen zetten, is een zekere mate van handigheid vereist. Er bestaat daarom in veel gevallen een samenwerking met modelbouwers. Het aardige van een diorama is, dat je hiermee een beeld uit een andere tijd waarover je hebt gelezen, meer wer kelijkheid kan laten worden. DE TINNEN FIGUURTJES zijn vol gens internationale afspraak maar 30 millimeter groot. Is dat nu niet aan de kleine kant? Nee, antwoordt majoor Weekep- stroo. Als de figuurtjes zijn beschilderd, ziet men toch ieder detail, en het grote voordeel ervan is, dat een verzame laar ze kan opbergen. In zo'n doosje hij wijst op een spanen doos uit de vorige eeuw zitten er dertig. Als de figuurtjes groter waren, zou een verza melaar in moeilijkheden komen. Ik heb er 7500 en waar zou ik die in een flat moeten laten als ze groter waren? DE HOBBY van majoor Weekenstroo richt zich speciaal op de Franse gen darmerie, die in de 14de eeuw ontstond en waaruit ook de Koninklijke Mare chaussee eens zou voortkomen.Alle gen darmeriekorpsen hebben de springende granaat als embleem op o.a. de kraag en de knopen van de jas. Waarom, dat heeft majoor Weekenstroo nog niet kun nen ontdekken. Wel is het merkwaardig dat de Ne derlandse gendarmes veelal een jas hadden met twee rijen van zeven kno pen. Nu nog heeft de marechaussee uniform veertien knopen aan de voor zijde. De overslag van de jas wordt steeds op de helft van de maand an ders geknoopt Dan slijt de jas min der snel. Deze overslag is een overblijfsel van het zogenaamde plastron of voorstuk, dat de uniform vroeger kenmerkte, do ceert majoor Weekenstroo en wie zal dan niet glimlachend een vergelijking maken tussen de brede marechaus- see's en ranke zonnebadende vrouwen die beide spreken over plastrons AL ZOEKEND naar gegevens over uniformen in oude boeken, kwam ma joor Weekenstroo tot een interessante ontdekking. Hij ontdekte verschil in kleur tussen de broeken van Franse kurassiers uit de Napoleontische tijd. Eerst droegen zij witte rijbroeken van Dat zie ik aan zijn wapenrusting, de vederdos en het harnas van zijn paard. In een andere vitrine staan ruiters die de uniform dragen van de mare chaussee, maar hun carrière zijn be gonnen als Amerikaanse soldaten te paard in modem gevechtstenue. Waar om de fabriek ze ooit zo heeft gemaakt is een raadsel want er bestaan geen moderne Amerikaanse soldaten te paard in modem gevechtstenue. Met behulp van vloeibaar hout en klei werden de Amerikanen herschapen tot Nederlan ders en Fransen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 13