De vergeten Oranje
discoucs
tH0tk
Nieuwe uitgaven
r,mmm tttrt>l£»?L. £5 «SI «ssS
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1964 Erbij
PAGINA VIER
en het onvergetelijke Welgelegen
BIJ HONDERDVIJFTIG JAAR Koninkrijk wordt
één Oranje niet genoemd. Nochtans verdient hij het
eerst vermeld te worden omdat hij het hoogste offer
bracht. Het klinkt theatraal maar hij offerde zijn
jeugd op het altaar des vaderlands. Begraven in de
Carthusia van Pavia werd zijn lichaam op last van
koningin Emma op een Nederlandse oorlogsbodem
naar Holland gebracht, waar het thans rust, naast dat
van zijn moeder, „Willemijntje van de Goejanverwel-
lesluis", in het mausoleum van Delft. Het valt daar op
door het devote monument van Canova.
STADHOUDER WILLEM V had
drie kinderen: erfprins Willem of
Guillot (de latere koning Willem I),
prinses Louise of Loulou, en dan de
spontane, ongecompliceerde, harte
lijke prins Frederik, kortweg Frits,
naar wie Guillot later zijn tweede
zoon genoemd heeft. Hij heeft toen
niet vermoed dat zijn broer op zo
jeugdige leeftijd zijn aardse loopbaan
zou beëindigen. Nog minder dat deze
de Werken van Barmhartigheid in de
praktijk zou beoefenen op een wijze
die nu, honderdnegentig jaar na diens
geboorte, niet nalaat te imponeren.
Frederik strééd niet alleen met zijn
soldaten, hij leed ook met hen. Ge
heel anders dan zijn tegenvoeter, Na
poleon, die in gewonden alleen maar
ballast zag.
J. A. Bomans
KLAWA, HET MEISJE UIT KHAR
KOV door Erika Karlotona (Erven J. J.
Tijl).
P. Zwaanswijk
ONDER DE STERREN VAN CAPRl-
CORNUS door Olaf Ruhen (Uitg. H.
P. Leopold).
*i***
Willem George Frederic als gene
raal in dienst van Zijne Keizerlijke
Majesteit.
De prinselijke familie moest uitwij
ken in eigen land. Zij ging wonen op
het Valkhof te Nijmegen, waar de be
volking Oranje trouw bleef. Dat juist in
deze stad de viering van Honderdvijftig
Jaar Koninkrijk zo tragisch mislukte,
is een navrante bijzonderheid. Dat het
paleis van Karei de Grote en Frederik
Barbarossa in 1797 werd afgebroken uit
naijver van de Gelderse steden, is weer
een andere tragiek. De Oranjes hebben
er in ieder geval nog een dankbaar
gebruik van gemaakt. Vanuit het Valk
hof vertrekt Wilhelmina naar 's-Gra-
vanhage in de hoop door haar persoon
lijk verschijnen het getij te doen keren.
Wij weten nu beter. Zij komt niet ver
der dan de Goejanverwellesluis, negen
kilometer voor Gouda.
DE BOERDERIJ waar zij werd vast
gehouden staat er nog en door de sluis
stroomt steeds het water (gemeente
Hekendorp). Frederik is de enige in
de familie die het niet eens is met de
komst van de Pruisen, door zijn moe
der als de zuster van Friedrich Wil
helm II te hulp geroepen. Hij is ook
een tegenstander, in dit geval vijand,
van de zogenaamde Patriotten, die hun
naam al even weinig eer aan doen als
zij die anderhalve eeuw later voor Volk
en Vaderland zouden pleiten. De Pa
triotten haalden ijskoud de Fransen
binnen en we weten dat het Pichegru
uiteindelijk gelukte, over onze bevroren
rivieren te trekken. Uiteindelijk, want
het heeft toch nog een paar jaar in
beslag genomen.
WIE BESTREDEN de Fransen, voor
al in de zuidelijke Nederlanden? De
erfprins en zijn broer. Slag na slag,
waarbij Frederik door een kogel zwaar
gewond raakt bij Wervik, ten noorden
van Rijsel. Hij is dan negentien. Gou
den draden van een épaulet waren met
de kogel in zijn schouder gedrongen.
De complicaties zijn bijzonder pijnlijk.
Verdoven kende men niet. De gevolgen
is hij nooit geheel te boven gekomen.
Het is de tijd dat hij links moet leren
schrijven. Juist zijn rechter betaalt de
tol. Als de Patriotten hun werk vol
trekken, zien we de Oranjes scheep
gaan in de bekende visserspinken. Het
is opmerkelijk dat de vissers van
Scheveningen de Oranjes een goed
heenkomen bezorgden. Zij hebben Ne
derland voor altijd aan zich verplicht.
DE BIJZONDERE verhouding die
aan het Engelse hof ontstaat tussen
Mary, een dochter van George III, en
Frederik kan niet gehonoreerd worden
met een verloving door de zonderlinge
bepaling van de koning dat eerst zijn
oudste dochter haar bestemming moet
gevonden hebben. Frederik verlaat dan
Engeland en sluit zich aan bij aartsher
tog Karei die op het continent de strijd
voortzet (en die hij reeds in de zuide
lijke Nederlanden had leren kennen).
De prins behaalt zijn eerste overwin
ning op de Fransen door de verovering
van het strategisch zo belangrijke Kehl
op de rechter Rijnoever, tegenover
Straatsburg: een barre loopgravenoor
log in het hartje van de winter. Hij is
steeds bij zijn soldaten hetgeen hem
een zware reuma en tijdelijke blind
heid bezorgt. De eerste protestant die
de Maria Theresia-orde ontvangt is
prins Frederik. Te hulp geroepen door
Frans II, keizer van het Heilige Room
se Rijk, weet hij vervolgens met gefor
ceerde dagmarsen over de Alpen de
Oostenrijkse terugtocht te dekken. Oos
tenrijk heeft dan al de Vrede van Cam-
po Formio getekend waarbij de zuide
lijke Nederlanden aan Frankrijk wor
den afgestaan. Waar de erfprins en
Frederik vóór hun ballingschap zich zo
grote offers getroost hadden op de slag
velden van Vlaanderen, zij bovendien
trots in het zogenaamde Frans-Vlaan-
deren geestdriftig waren binnengehaald,
verstaan wij de hartekreet in een brief
aan zijn moeder: „Waartoe zijn nu al
die mensenlevens verloren gegaan,
waartoe dit lijden en die smart?"
ALS COMMANDANT van een eigen
regiment dat zijn naam draagt, levert
hij zoveel bewijzen van bekwaamheid
en moed dat hij benoemd wordt tot
bevelhebber van alle Oostenrijkse le
gers in Italië.
Waar Oostenrijk zo grote belangen in
Lombardije had, het rijk van de Dogen
als compensatie voor het verlies van
Milaan ontving, vervult het ons met
trots een zo jonge Oranjetelg de 15de
december 1798 de grote wapenschouw op
het San Marco-plein te zien afnemen.
Maar geen man van „de show om de
show", zien wij hem vóór alles in de
hospitalen. Hij is er met zijn soldaten,
gewonde en zieke. Zelf loopt hij hierbij
een infectie op. De koorts overwint het
te zwaar beproefde lichaam. Op 1 janu
ari verzamelen zich de gelovigen
van Padua in de kerken om te bidden
voor het herstel van de ook daar, in het
hoofdkwartier, algemeen beminde prins.
Op het feest van Driekoningen gaat de
eeuwige ster voor hem op. Hij is dan
24 en reeds vergrijsd Zijn laatste
woorden zijn „moeder" en „Mary".
IN EEN VAN zijn brieven naar huis
(in Londen schreef Frederik dat
de omgeving van Padua zo lijkt op die
van Rijswijk en Voorburg. In Wenen
kon hij zich niet onttrekken aan de
haast legendarische hoffeesten, maar
het liefst speelde hij een spelletje kla
verjas met Hollanders-onder-elkaar.
„Ofschoon ik haast hoegenaamd niet in
de gelegenheid verkeer mijne moeder
taal te spreken, heb ik dezelve zeer
wijnig vergeten" noteert hij daarbij.
Wat doet dit sympathiek aan, juist bij
zijn grote talenten. Een Frans vers ver
gelijkt hem zelfs met Alexander de
Grote, Eugenius van Savoye en Turen-
ne:
A l'Sge d'Alexandre, Emule de Turenne.
L'Autriche Te choisit comme son second
Eugène;
Ses soldats T'appellaient pour vaincre leurs
vainqueurs
Armé pour les gulder, Tu parols
et Tu meurs!
Jong als Alexander, evenknie van Turenne.
koos Oostenrijk U als een tweede Eugène;
Zijn soldaten riepen U om hun verdervers
te verderven:
daartoe uitgerust verschijnt ge.
maar komt te sterven!
PRINSES MARY neemt openlijk de
rouw aan. Zeventien jaar later huwt zij
met de hertog van Gloucester. Als de
erfprins het strand van Scheveningen
betreedt, zal hij zich vóór alles zijn
broer herinneren, zijn broer die met
hem hetzelfde strand verliet in 1795,
reeds vier jaar later begraven in het
klooster der Karthuizers... En als we
nu op de Haarlemse Paviljoenslaan op
zien naar het paleis dat Wilhelmina,
hun moeder, na de ballingschap be
woond heeft, thans gouvernementsge
bouw, denken wij met eerbied aan de
revanche waarmee zij een streep zette
door een rekening van nameloos leed.
Het Paviljoen te Haarlem in de
tijd dat de ongelukkige „Wilhelmina
van de Goejanverwellesluis"
er resideerde.
Hier ontving zij de officieren die
haar dertig jaar geleden bij de
Goejanverwellesluis gevangen na
men! „Mijne heren," sprak zij na
d% audiëntie, „ik ben niet vergeten
dat gij mij eenmaal zo streng in
hechtenis hebt gehouden. Het zal U
dan ook niet verwonderen dat ik
mij nu wreek en U op mijn beurt
gevangen houd." De voormalige le
den van het Goudse vrijkorps
schrokken. Waarop zij haar zin af
maakte: „Ik nodig U voor de
lunch." Een waarlijk koninklijk
woord uitgesproken door de wedu
we van onze laatste stadhouder!
HET IS DE zin die Republiek en Ko
ninkrijk verbindt, des te opmerkelijker
omdat in dezelfde Hout waar haar re
sidentie op uitzag, de Patriotten bij de
komst van Pichegru samen waren ge
komen om de ondergang van de Repu
bliek voor te bereiden.
Deze revanche heeft natuurlijk het
verlies van haar jongste nooit kunnen
vergoeden. Het troost ons daarom dat
Loulou, inmiddels ook weduwe gewor
den, in Haarlem het eveneens nog be
staande „Kleine Paviljoen" heeft be
trokken (aan het Spaarne, naast de
Mariastichting). Tevens begrijpen we
waarom Frederik, de zoon van Guil
lot, zo graag in Haarlem kwam. Groot
moeder zal het petekind én de naam
genoot van haar zoon wel bijzonder ver
wend hebben! Frederik was ook getui
ge van de vorengenoemde audiëntie.
Deze krijgt er nog meer reliëf door.
Droeg hij, evenals zijn peetoom, de na
men Willem en Frederik, werd ook hij
vertrouwelijk Frits genoemd, zijn der
de naam is Karei: naar de aartshertog
die met de Oranjes de grote strijd ge
streden heeft!
aanzien naar het voorbeeld der villa's
Borghese en Albani in en bij Rome.
Tussen de Dorische zuilen zien de
„Overdenking" en „Bespiegeling" op
de leeuwen die de opritten flankeren.
Geen Nederlandse leeuwen maar ko
pieën van de wachters bij het Kapitool,
nochtans getuigen van de uitzonderlijk
mooie dag die het gezin van de stad
houder daar te gast is. We schrijven
1788. Hope ontvangt de Oranjes op zijn
pas voltooide buiten! (Ook hij wijkt la
ter uit naar Engeland...). Frederik van
Padua heeft op Welgelegen gespeeld
met Loulou en Guillot. Men zegt dat
hun moeder juist hierom Haarlem als
residentie verkoos.
Tussen Paviljoenslaan en Frederiks-
park ligt een monument dat ons zelfs
aan de Duitse bezetting herinnert: in
1942 werd het Prinsessekwartier opge
heven. Laten we die periode vergeten
door het kwartier in oude luister te her
stellen. De vertrekken zijn intact, al
leen de meubelen staan opgeslagen. De
uitbreiding van de Provinciale Griffie
aan de Haarlemse Dreef krijgt spoedig
haar beslag. Mogen de kantoormeube
len uit het Prinsessekwartier in de
nieuwbouw hun plaats vinden. Bureau
craten wijken voor aristocraten en be
slissen de Staten: een hoofs gebaar van
democraten!
Dit boek is het levensbericht van een
jonge, intelligente Russin, die in de oor
log met een Duits officier trouwt, in
het land van haar man gehaat wordt
en in 1945 door haar landgenoten als
verraadster naar Siberië wordt ge
stuurd.
De figuren en meestal afschuwe
lijke situaties in dit boek zijn sterk
zwart-wit getekend. De schrijfster is er
niet in geslaagd de tragiek van dit ver
woeste leven in sobere taal te schetsen.
Zij mist daartoe kennelijk het talent.
Misschien heeft haar verblijf geduren
de vijf jaar in Russische concentratie
kampen haar blik verduisterd. Zij poog
de de werkelijkheid te beschrijven,
doch vergat daarbij dat ook wat men
sen denken en voelen, in stilte lijden
en hopen, realiteiten zijn. Daarover
geeft zij in haar boek vrijwel niets.
Wat een sterk getuigenis had kunnen
zijn, is niet meer geworden dan een
weinig boeiend verhaal, dat niet uit
komt boven talloze produkten over
soortgelijke onderwerpen.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIlllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllllinilUllllllHIIIIIHIIIÜIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIIIIIIHIHIIimilllllllllllHllllllll'llllU
In deze rubriek worden vandaag be
sproken:
Igor Strawinsky: „L'Oiseau de feu"
(Columbia 33 HC 159); Hoogtepunten uit
„Hoffmanns Erzahlungen" (His Masters
Voice HFLP 1035); Rachmaninof: Concert
no. 2 in c op. 18 (His Masters Voice GHLP
1058); Antonio Vivaldi: Concerto in e (Dec-
ca „Das alte Werk" AWD 8515); Giovanni
Bathlsta Fergolesi: Concertino in f (Decca
„Das alte Werk" AWD 8535); Liszt: „Les
Préludes" (Columbia SEDH 169); Tsjaikof-
sky: Capriccio Italien op. 45 (Columbia
SEDH 171)
HET KOMT NIET ZO dikwijls voor,
dat balletmuziek, ook wanneer zij is
losgemaakt van haar dienende functie
als ondersteuning van visuele ballet-
indrukken, haar muzikale werking als
een zelfstandige totaliteit behoudt. De
muziek van de „Vuurifogel"-suite van
Igor Strawinsky echter kan als onaf
hankelijk ervaren worden en de toe
hoorder behoeft waarlijk niet bekend
te zijn met het verhaal van de wonder
baarlijke Vuurvogel, waardoor Stra
winsky geïnspireerd werd om de suite
in al haar schoonheid en met haar
mysterieuze sfeer van klankkleuren,
melodieën en ritmen te ondergaan.
Men kan zich daarvan overtuigen
door naar de voortreffelijke opname te
luisteren, die Columbia maakte van een
bijzonder fraaie uitvoering van de
suite door het „Cleveland Orchestra"
onder leiding van de eminente dirigent
George Szell.
De overstelpende rijkdom aan de
constructief zo meesterlijk verwerkte
details van motieven en instrumentatie
werd door Szell waarlijk magistraal
gedemonstreerd in een vertolking, die
haar grote waarde niet alleen verkreeg
door een intensieve klankwerking, maar
ook door een nimmer verzwakkende
muzikale spanning.
HET IS MET DE operakunst in ons
land voor wat betreft haar „spreiding"
niet zo rooskleurig gesteld. Door welke
oorzaak ook zijn er hier nog te veel
„achtergebleven gebieden", waar on
tegenzeggelijk veel minnaars van de
muzikaal-dramatisch kunst wonen, die
niet aan hun trekken kunnen komen en
die in een gunstig geval hun opera
ambities kunnen uitleven als lid van
een of ander opera-koor. Voor hen is
het gelukkig, dat de grammofoonplaten
maatschappijen met het uitgeven van
operaplaten voor enige compensatie zorg
dragen. „His Master's Voice" heeft nu
een uitstekende beurt gemaakt met de
plaat, waarop hoogtepunten uit Jacques
Offenbachs „Hoffmann's Erzühlungen"
zijn vastgelegd. Een uitgelezen groep
van kunstenaars: de sopraan Rita
Streich, de tenor Rudolf Schock, de bari
ton Josef Mettemich en de altzangeres
sen Sieglinde Wagner en Margarete
Klose werkte met het koor van de
Stedelijke Opera van Berlijn en een
uitnemend orkest aan de opname
mede. De dirigent Wilhelm Schuchter
leidde de uitvoeringen, die met tech
nische perfectie werden geregistreerd,
met bekwame hand.
Voor wie genieten wil van spirituele,
ongecompliceerde muziek, van fraaie
stemmen en van voortreffelijk orkest-
spel moet deze plaat een rijke bron van
vreugde betekenen.
DOOR „His Master's Voice" is uit
gegeven een opname van het Piano
concert in c op. 18 van Serge Rach
maninof door het „Orchestre national
de li Radioldiffusion Frangaise" met
Constantin Silvestri als dirigent en de
pianist Aldo Ciccolini als solist.
De vertolking door de pianist Aldo
Ciccolini onderscheidt zich door een
uitvoeringstrant die gekenmerkt wordt
door een opeenvolging van ogenblikke
lijke contacten met de aan de orde
zijnde fragmenten en niet door een
noodzakelijke samenvattende construc
tieve greep op het werk, waarbij alle
details met hun muzikale intenties orga
nisch ingeschakeld kunnen worden.
Toonvorming, klankverhouding, arti
culatie en declamatie van de melodieën
hebben daartoe bij deze uitvoering niet
kunnen bijdragen. Dit geldt voor de
uitvoering van de solo-party en de
orkestbegeleiding beide. Voor wat de
beheersing van de geluidstechniek be
treft is deze opname evenmin gelukkig
uitgevallen.
HET STUTTGARTER Kamerorkest
gaf onder leiding van de dirigent Karl
Münchinger voor Decca ten behoeve
van de serie „Das alte Werk" een prach
tige uitvoering van het Concert in
voor violoncel en strijkorkest van Anto
nio Vivaldi. De befaamde violoncellist
Pierre Fournier speelde hiervoor met
fraaie, uitdrukkingsrijke klank en met
een magistrale technische beheersing de
solopartij.
Een andere opname van Decca, even
eens voor „Das alte Werk" betreft het
Concertino in f, het vierde van de zes
„concerti armonici", die gecomponeerd
zouden zijn door Giovanni Battiste
Pergolesi.
Men staat omtrent de oorsprong van
de concerten echter voor een raadsel,
dat musicologen nog niet hebben kun
nen oplossen. Bekend is, dat de con
certen in 1740 te 's-Gravenhage werden
uitgegeven door de in Nederland ge
boren en er destijds ook woonachtige
Italiaanse componist en uitgever Carlo
Ricciotti. De opdracht aan de Neder
landse graaf Bentinck gaf vage aandui
dingen over de identiteit van de com
ponist welke aanduiding de mogelijk
heid liet bestaan, dat Ricciotti zelf de
concerten geschreven had.
Hoe het zij, wij hebben hier te doen
met prachtige muziek, die in veel op
zichten voor haar tijd voortstrevend is
en die zeker opvalt door een persoon
lijk, zelfs geniaal accent.
De voortreffelijke uitvoering door het
Stuttgarter Kamerorkest, dat bij deze
opname geleid werd door de dirigent
Karl Münchinger, heeft de bijzondere
schoonheid van het concert in het volle
licht geplaatst.
NOG ZOU IK aandacht willen vra
gen voor de opname, die Columbia
maakte van een geladen uitvoering van
„Les Préludes" van Franz Liszt door
het Philharmonisch Orkest onder lei
ding van Herbert voor Karajan. Voor
het ondergaan van de kleurrijke,
romantische muziek van Liszt behoeft
de scheiding van de uitvoering, die op
deze 45-toerenplaat uiteraard nodig
werd, zeker geen beletsel zijn.
Dit geldt evenzeer voor de Columbia-
plaat met een door verrassende natuur
lijkheid van klank opvallende uitvoe
ring van Tsjaikofskys rijkmelodieuze
„Capriccio italien" op. 45 door het Phil-
harmonia orkest met Alceo Galliera als
dirigent.
IllllllllllllllllllllllllUlillllliliUlllllllUIIIUIIIIIilllllUllllllllllllUIIUllllUllllllllllUlllillllllllllllllllllllUllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllU
FREDERIK KAREL is niet alleen
een verbinding tussen twee tijdperken,
hij overlapt er zelfs een. Als knaap
heeft hij stadhouder Willem V (op door
tocht van Engeland naar Oranienstein)
Brunswijk zien binnenrijden en in zijn
laatste levensjaren heeft hij onze ko
ningin Wilhelmina nog gekend! Naar
hem werd het Frederikspark genoemd.
De ligging van het huidige Gouverne
mentsgebouw wordt er symbolisch
door. Het is koning Lodewijk die de
creatie van Hope voor het eerst als
vorstelijke residentie inrichtte en met
het epitheton „paviljoen" versierde.
Daaraan herinnert de Paviljoenslaan.
Tussen Paviljoenslaan en Frederiks
park ligt een monument waarvan de
stenen spreken. Architectonisch spreekt
het zijn eigen taal. Bankier Hope gaf
de hofstede Welgelegen het klassieke
De drie kinderen van Prins Willem
V: (van links naar rechts) Guillot,
Loulou en Willem George Frederik,
kortweg Frits genaamd.
Een zeer knap verhaal over de slui
pende ondergang van een primitieve
woestijnstam in Australië die in aanra
king komt met de westerse beschaving.
De stam redt een jongeman van een
wisse dood in de woestijn. Hij is ach
tergelaten door gewetenloze blanke reis
makkers. Dank zij de feilloze kennis
van de inboorlingen van de hen om
ringende natuur, hun argeloze vriende
lijkheid, hun trouw en hun ongerept
heid, wordt de blanke man ongewild
schatrijk Daardoor komen techniek en
wetenschap naar de streek. Geleidelijk
wordt de primitieve gemeenschap uit
gehold. De trotse, vrijheidslievende en
in hun eigen omgeving zeer kundige in
boorlingen degraderen tot zieke, ver
bijsterde wrakken. De stam sterft. Ook
de blanke vriend zoekt dan de dood
ergens in de woestijn, op zoek naar
nieuw primitief leven, omdat hij niet
meer kan wennen aan de beschaving,
waarin hij als kind opgroeide en die in
vele opzichten schijn is.