DE KAPITEINSDOCHTER
Een bewoöem maand in Hellas
I 11
Play
PUZZEL NUMMER 21
r
r
r
n
PANDA EN DE MEESTER* MIOLIST
5
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
U
E
E
Ons vervolgverhaal
r_
m
Marsplannen moeten
herzien worden
21
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1964
Een historische roman uit
het tsaristische Rusland
door Alexander Poesjkin
Muntmachinaties
Klimaatmunt en herh zorgden
voor drietal vreemde surprises
T~
Ï3~
Ï8-
23 I
Koppige kerk
Afkeer van oecumene
HP
t \S
Vertaald door mr. S. L. ét Leeuw)
26)
De oude keerde zich af en bromde.
,,Vent zonder neus.„Wat fluister
je daar, oude duivel?" riep Chlo-
poesja. „Ik zal jou wel eens uitge
rukte neusvleugels laten zien, wacht
maar, jouw tijd komt ook nog; als
God wil, krijg jij ook wel de tang
te ruikenEn pas intussen op,
dat ik je baardje niet uitruk!"
„Heren generalen!" zei Poegatsjow
plechtig, „genoeg van deze twist! Het
kan geen kwaad, als alle honden van
Orenburg met hun poten onder één
dwarshout spartelen; maar onze dog
gen mogen elkaar niet bijten. Nu, sluit
vrede!"
Chlopoesja en Belodorodow zeiden
geen woord en keken elkaar duister
aan. Ik zag, dat het nodig was, het
gesprek op een ander onderwerp te
brengen, omdat het anders heel on
gelukkig voor mij kon eindigen en zei
mij tot Poegatshow wendend, met een
vrolijk gezicht: „Ach! Ik had bijna
nog vergeten, je voor het paard en
de pels te danken. Zonder jou zou
ik de stad niet bereikt hebben en on
derweg doodgevroren zijn".
Mijn list gelukte, Poegatsjows ge
zicht klaarde op.
„Men moet zijn schulden betalen",
zei hij, met een vrolijk knipoogje.
„Vertel mij nu eens, wat je te ma
ken hebt met dat meisje, dat Sjwa-
brin zo slecht behandelt? Is dat soms
een liefje van jou, hè?"
„Zij is mijn bruid", antwoordde ik,
omdat ik de gunstige omslag van de
stemming bemerkte en het niet nodig
vond, de waarheid te verbergen.
„Je bruid", riep Poegatsjow.
„Waarom heb je dat niet eerder ge
zegd? Dan zullen wij feest vieren op
je bruiloft!" Hierop zei hij tot Belo
dorodow: „Hoor eens, veldmaar
schalk! Zijn Edele en ik zijn oude
vrienden; laten wij het avondmaal
gaan gebruiken; de nacht brengt raad.
Morgen zullen wij zien, wat we met
hem moeten doen".
Ik had gaarne de mij aangeboden
eer geweigerd, maar er was niets aan
te doen. Twee jonge kozakken-meis
jes, de dochters van de eigenaar van
het huis, dekten de tafel met een wit
kleed, zij brachten brood, vissoep en
enige kruiken brandewijn en bier, en
voor de tweede maal zat ik aan één
tafel met Poegatsjow en zijn schrik
wekkende gezellen. Het drinkgelag,
waarvan ik onwillige getuige was,
duurde tot diep in de nacht. Einde
lijk kwamen de gasten onder de in
vloed van de drank. Poegatsjow sliep
in op zijn stoel; zijn kameraden ston
den op en gaven mij een teken, hem
alleen te laten. Ik ging met hen naar
buiten... Op bevel van Chlopoesja
bracht een patrouille mij naar het
kommando-huis, waar ik ook Sawelitsj
vond en waar men mij met hem op
sloot. Mijn bediende was zo verbaasd
over alles wat hij gezien had, dat hij
mij geen enkele vraag stelde. Hij ging
in het donker liggen en zuchtte en
steunde lange tijd; eindelijk hoorde ik
hem snurken, terwijl ik mij overgaf
aan mijn gedachten, die mij de ganse
nacht geen minuut slapen lieten.
Des morgens kwam men mij uit
naam van Poegatsjow roepen. Ik ging
naar hem toe. Bij zijn deur stond een
slede, waarvoor drie Tartaarse paar
den gespannen waren. Er stond een
menigte volk op de weg. In het voor
huis trof ik Poegatsjow; hij was voor
de reis gekleed, in een pels en met
een Kirgiezen-muts op. Zijn gezelschap
van de vorige dag omringde hem; zij
namen een onderdanige houding aan,
die sterk in tegenspraak was met
alles, waarvan ik de avond tevoren
getuige was geweest. Poegatsjow be
groette mij vrolijk en zei, dat ik mij
naast hem in de slede moest zetten.
Wij gingen zitten. „Naar Belogors-
kaja!" zei Pegatsjow tot de breed
geschouderde Tartaar, die rechtop het
driespan mende. De paarden kwamen
in beweging, de bel weerklonk, de
slede vloog vooruit
„Wacht, wacht!" klonk een stem,
die ik maar al te goed kende, en ik zag
Sawelitsj, die ons tegemoet liep. Poe
gatsjow liet stil houden. „Vadertje,
Peter Andreïtsj!" riep mijn bedien
de, „laat mij op mij oude dag niet in
de steek onder die sch.
„Aha, de oude domkop!" zei Poe
gatsjow. „Daar is hij weer komen op
dagen. Nu, ga maar op de bok zit
ten."
„Dank u, heer, dank u, vadertje!"
zei Sawelitsj, terwijl hij ging zitten.
„God geve je honderd jaar leven en
gezondheid omdat je goed bent ge
weest tegenover een oud man. Mijn
hele leven zal ik God voor je bidden
en geen woord meer over die hazen-
pels."
Die hazenpels had Poegatsjow ten
slotte in- ernst tot woede kunnen bren
gen. Gelukkig hoorde de usurpator
niets, of hij trok zich van de ongepas
te toespeling niets aan. De paarden
draafden, het volk op de weg bleef
staan en maakte een diepe buiging
Poegatsjow boog naar beide zijden.
Binnen 'n minuut hadden wij de voor
stad achter ons en vlogen wij over de
gladde weg.
Men kan gemakkelijk voorstellen,
wat ik op dat ogenblik voelde. Bin
nen enkele uren zou ik haar ontmoe
ten, die ik voor mij reeds verloren
had geacht. Ik stelde mij het ogen
blik van onze onze vereniging voor..
Ik dacht ook aan de man, in wiens
handen mijn lot zich bevond, en die
door een vreemde samenloop van om
standigheden op geheimzinnige wijze
met mij verbonden was. Ik dacht aan
de roekeloze wreedheid, aan de bloed
dorstigheid van hem, die nu bereid
was, mijn geliefde te verlossen! Poe
gatsjow wist niet, dat zij de dochter
van kapitein Mironow was; de ver
bitterde Sjwabrin kon hem alles ver
raden; Poegatsjow kon de waarheid
ook op andere wijze vernemen
Wat zou er dan van Maria Iwanowna
worden? Ik beefde over heel mijn li
chaam en mijn haren rezen te berge.
Plotseling onderbrak Poegatsjow
mijn gedachte met de vraag:
„En, uw edele, waar peinst u zo
over?"
„Is dat niet natuurlijk?", antwoordde
ik. „Ik ben officier en edelman; gis
teren vocht ik nog tegen je en van
daag rijd ik met je in dezelfde slee
en het geluk van mijn ganse leven
ligt in jouw hand."
„Nu," vroeg Poegatsjow, „ben je
bang?"
Ik antwoordde, dat ik, die al eens
eerder door hem begenadigd was, er
thans niet alleen op vertrouwde, dat
hij mijn leven zou sparen, maar zelfs,
dat hij mij zou helpen.
„Je hebt gelijk, bij God, je hebt
gelijk!" zei de usurpator.
„Je hebt gezien, dat mijn jongens
je scheef aankeken en de oude hield
er ook vandaag weer aan vast, dat
je een spion bent en dat we je moes
ten martelen en ophangen, maar ik
wilde niet," voegde hij er zachter aan
toe, opdat Sawelitsj en de Tartaar
hem niet zouden horen. „Ik heb het
glas brandewijn en de hazenpels niet
vergeten. Je ziet, dat ik niet zo bloed
dorstig ben als jullie mensen wel den
ken."
Ik dacht aan de inneming van Belo-
gorskaja, maar hield het niet voor
nodig, hem tegen te spreken en ant
woordde niets.
„Wat zegt men over mij in Oren-
burg?" vroeg Poegatsjow, na een
kort zwijgen.
„Ze zeggen, dat je een lastig heer
schap bent. Dat is zeker: je hebt ge
toond, wat je kunt."
Het gelaat van de usurpator straal
de van zelfingenomenheid.
„Ja," zei hij vrolijk, „oorlogvoeren,
dat versta ik. Weet men bij jullie in
Orenburg van de veldslag bij Joezé-
jewa? Daar zijn veertig generaals
gedood en vier legers gevangen geno
men. Wat denk je: zou de Pruisische
koning het tegen mij houden?"
Het gesnoef van de rover scheen
mij vermakelijk.
„Wat denk je zelf?" zei ik. „Zou je
het met Frederik klaar spelen?"
(Wordt vervolgd
■■■■■■■■■iiiiiiimiijiimiJL
(Van onze correspondent)
ATHENE (GDP). - De Atheners heb
ben een bewogen maand achter de rug.
Nee, niet vanwege de Cypruskwestie.
Men krijgt de indruk dat deze hen tot
nu toe tamelijk koud heeft gelaten deze
keer net als het weer. Dat laatste is
een van de drie dingen waarin zij deze
maand wel zijn beroerd: hun weer, hun
geld en hun kerk.
JANUARI geldt voor de Atheners als
een heel draaglijke maand. De eigenlijke
winter komt pas in de loop van februari
en eindigt eind maart (niet in maart naar
Griekenland gaan, toerist.). De eerste
januariweken zijn gewoonlijk zelfs vol zon.
Het zijn de z.g. halkyonische dagen, door
Zeus ingesteld om twee mensenkinderen
die voor straf in ijsvogeltjes waren ver
anderd (omdat zij elkaar in hun onstuit
bare liefde Zeus en Hera genoemd had
den) toch nog een broedperiode in de win
ter te geven. Het vogeltje komt nog steeds
voor in deze streken maar hoe het er dit
jaar heeft afgebracht is mij onbekend,
want de halkyonische dagen zijn niet ko
men opdagen. Inplaats daarvan kregen
wij iets anders in Athene: sneeuw in de
laatste helft van de maand.
HET WAS voor het eerst sinds 31 jaar
dat de Griekse hoofdstad deze wade voor
een hele dag aannam en zij stond haar
lang niet slecht. De Atheners haalden de
sneeuw in als een welkome, langverwach
te gast zonder zich om de mogelijke ont
wrichtende gevolgen te bekommeren en
gelijk hadden zij. In deze gezegende stad
werd de sneeuw geen glibberige brei, geen
vuile modder: zij bleef een dag speelka
meraad, zij bleef een nacht overnachten en
vertrok de volgende ochtend reeds vroeg
zoals het elke plezierige gast betaamt die
niet te lang wil blijven plakken (de sneeuw
plakte anders uitstekend). Een flinke zon
nige periode en wer was de sneeuw al
weer, om terug te komen bij de volgen
de generatie Atheners. Maar of die late
januarizon nog op tijd is gekomen voor
het ijsvogeltje.
EEN TWEEDE gevestigde zekerheid
werd geschokt, en ditmaal tot grotere
schrik van de Atheners. De drachme, acht
jaar lang stabiel en gaandeweg een der
hardste munten van Europa geworden, be
gon malaiseverschijnselen te vertonen. Nog
is haar feitelijke waarde ongeschokt
(haar koers is t.o.v. de dollar vastgesteld)
maar de prijs van het goudpond begon te
Voor het eerst sedert dertig iaar hul
den Acropolis en Parthenon zich in
een witte stola, tot grote vreugde van
de Atheners die zich het daaie win
terpret sneeuwballen gooien en
sneeuwpoppen maken niet Heten
ontgaan.
w W11
jÊÊÊO^
in wÊr
stijgen. Het goudpond is zo'n andere ge
vestigde instelling waarmee de Grieken al
sinds mensenheugenis leven: oude Engel
se „Elizabethans" meestal, die voor de
oudere Grieken het eigenlijke geld verte
genwoordigden omdat de drachme nogal
eens de onaangename gewoonte vertoon
de, steeds meer nullen aan te nemen
(briefjes van honderdduizend drachmen
uit de oorlog worden nu nog wel als w.c.-
papier gebruikt). Men kan ze op straat
aan stalletjes in de beurswijk kopen, die
goudmunten die men in zijn kous oppotte
en vooral aan zijn dochter of zuster als
Horizontaal: 1. Te
gen haar wil ging
Ans naar het donk;
3. Het kan mij niet
deren, dat is dan ook
de oorzaak; 5. Ik ben
tegen dat paard; 7.
Voor die delfstof
moet men naar die
man gaan; 8. Ot had
een lus om die bloem
10. Aan de ketting
zat een merk; 12. Dat
is maar eenmaal een
serie; 13. Die kerel
is een vlegel; 14. De
zwarte stond aan de
aever van die rivier;
L6. En de mol zit in
dat werktuig verbor
gen; 18. Er zit orde
in het leger; 19. Ik
heb de nop al in de
distel gevonden; 20.
Ali zag een ster en
dacht meteen aan
een nuchter persoon;
22. Ik bel al om een
adreskaartje; 23. Er
zit vetstof aan dat
mes; 24. Mies zag het
beeld van een godin
in een plaats in de
N.O. Polder.
Verticaal: 1. Ma
ging naar een ver
koping in N.H. en
deed een bod; 2. In
een ons zit een listig
persoon; 13. Er zat geen tier meer in Lea;
zij had geen enkele kennis; 4. Node ging
Ans die vogels bekijken; 5. „Ga naar een
ander", zei de voetganger in Antwerpen;
6. Aan het kanteel hing een filtreerdoek;
8. Die rag zit al lang op het Mohamme
daans bedehuisje; 9. Er ontstond een
rel om een gems toen zij op dat slijpsel
ging zitten; 10. Leen nam een tak om
hem af te ranselen toen hij Jean in
1
2
3
4
5
6
8
9
10
ii
12
14
15
16
19
20
22"
24
CO». MA«TEN TOONDÉ»
93. Na de sensationele verdwijning van eerst BIub en
daarna Joris Goedbloed, heerste er in het laboratorium
enige tijd een verbijsterde stilte, die tenslotte verbro
ken werd door Refendaris Vergeel. „Welnu professor
Kalker," zo vroef hij op hoge toon, „nu zojuist het
allergeheimste Nationale Geheim ten tweeden male
door de rijksgootsteen is gespoeld, wat staat ons nu te
doen? Hoe zullen we nu de betreffende rijksbegrotings
post verantwoorden?" „Ja ja, hoogst merkwaardig!"
prevelde de geleerde, „Ik had daarnet een aardige in
geving op dit gebied, en die ben ik nu weer vergeten.
Als ik eens even rustig nadenk.Maar intussen had
Panda er genoeg van. Nu Blub (of eigenlijk de hele
familie Blub) weer was teruggekeerd naar waar hij
thuishoorde, wilde hij niet langer in het Ministerie blij
ven, want het nachtwakersvak trok hem verder nie
aan. „Neem me niet kwalijk, mijnheer de regerenda-
ris.begon hij dus maar de de refendaris liet hem
niet uitspreken. „Ik ben hoogst ontevreden over u!"
sprak hij. „Eerstens hebt ge u volstrekt nachtsbewa-
kingsonbekwaam getoond, en tweedens valt ga nu twee
hoge rijksambtenaren in de rede tijdens een rijksdienst-
overleg!" Maar voordat wij vervolgen, willen we zien
hoe het Joris vergaan is na zijn vertrek door de af
voerbuis. Welnu, hij belandde in het riool, zoals te ver
wachten was, waar hij, enigszins misselijk van "de geur,
het opschrift van Professor Kalkers fles ontcijferde.
Het was niet de Prokalkerius, xuaarop hij gehoopt
had, maar Hoepex, Probaat Middel Tegen Oprispingen
en Onpasselijkheid.
Brugge zag; 11. Hij deed erg voornaam,
toen hij zei: „Bel eens om de nota"; 14.
Bea maakte een grol toen zij met die
borstel moest gaan werken; 15. Het is
niet volgens de regel als een lama in de
nor zit; 16. Mies zat in de kar toen zij
die adellijke heer zag; 17. Hij zit in Zijpe
in de nor; hij heeft een stuk gereedschap
van een lakenbereider gestolen; 20. Ben
ging naar een plaats in de oudheid en
ontmoette daar een bijbels figuur; 21. Het
meisje zat aan de oever van een water
in Nederland.
Oplossingen, uitsluitend per briefkaart,
dienen voor donderdag a.s. in ons bezit
te zijn.
OPLOSSING PUZZEL No. 20
Horizontaal: 1. beleid, 6. Kampen, 11.
na, 12. Ee, 13. o.r., 14. ar, 16. al, 18. par
lement, 22. dr, 23. nis, 25. de, 26. ne, 27.
koe, 28. peen, 30. deze, 32. graan, 34. dit,
36. renet, 38. een, 39. gesel, 41. toe, 42.
Jeker, 43. goede, 44. dra, 46. neder, 48.
rok, 51. akant, 54. nol, 55. slier, 57. roes,
59. span, 60. rad, 62. re, 63. Ti, 64. gat,
66. L.S., 67. negentien, 71. ge, 72. zo,
73 re, 74. o.e., 75. eg, 77. legger, 78.
pladijs.
Verticaal: 2. en, 3. lap, 4. Ieren, 5. del,
6. kom, 7. arend, 8. pat, 9. er, 10. manege,
15. Drente, 17. li, 19. Aden, 20. ereis, 21,
neer, 22. do, 24. Spanjaard, 27. kentering,
29. e.a., 31. ze, 33. re, 34. deren, 35. tegel,
37. e.o., 39. Gen, 40. lor, 44. Daarle, 45.
R.K., 47. dolen, 49. o.e., 50, krater, 52.
no, 53. tere, 55. spie, 56. la, 58. Segre, 59.
stiel, 61. as, 65. ag, 67. nog, 68. eer, 69.
top, 70. Ned, 72. ze, 76. gij.
PRIJSWINNAARS PUZZEL No. 20
1. Pieter Boontje, Badhuisstraat 8 rood,
Haarlem.
2. Mevrouw Kok Ahornstraat 30, IJmui-
den-Oost.
3. A. Bok, Duinweg 15c, Santpoort.
„prika" (bruidsschat) meegaf. Want de
bruidegom die moet worden gekocht telt,
vooral op het platteland, zijn waarde nog
in gouden „lira's" uit.
Het achtjarig bewind-Karamanlis was
erin geslaagd, zoveel vertrouwen in de pa
pieren drachme te bewerkstelligen dat de
prijs van de lira vrijwel constant bleef
(rond 290 drachmen) maar de „chrysophi-
lia", de liefde voor het goud (die zich
zelfs nog uit in een voorliefde voor gouden
kiezen), heeft deze maand zijn kop weer
opgestoken nu de politieke toestand zo on
zeker blijft. De Bank van Griekenland
„bevroor" dezer dagen de lira op 306
drachmen. „Karamanlis weg drachme
ondermijnd" schreven de aanhangers van
de vertrokken oud-premier, „Papandreou
is er in vijftig dagen in geslaagd kapot te
maken wat Karamanlis in acht jaren zorg
vuldig had opgebouwd".
De maand is intussen voorbijgegaan
zonder dat de drachme internationaal noe
menswaard heeft geleden. Maar het wordt
hoog tijd dat dit land weer eerjs een „dui
delijke" regering krijgt.
NOG EEN ANDERE oer-Griekse instel
ling heeft vorige maand heel wat te door
staan gekregen: de autocephale grieks-or-
thodoxe kerk. Autocephaal moet vertaald
worden met eigenhoofdig (zoals ook de
kerk van Cyprus autocephaal is, onder
een besturend aartsbisschop) maar bui
tenstaanders hadden deze maand de nei
ging (trouwens in beide gevallen) het
woord te vertalen met „koppig" want de
kerk van Athene was de enige orthodoxe
kerk, die verzet aantekende tegen de his
torische ontmoeting in Jeruzalem tussen
Paus en oecumenisch patriarch. De aarts
bisschop van Athene, de 83-jarige Chrysos-
tomos, had daarbij de steun van de meer
derheid van zijn synode van twaalf metro
polieten, een grote meerderheid ongetwij
feld ook onder de monniken (die nacht
waken hielden tegen de kathaliserende ge
varen voor de orthodoxe kerk), een kleine
minderheid onder de theologische hoogle
raren en studenten, een minderheid waar
schijnlijk onder de lagere geestelijkheid en
het Griekse volk als geheel.
DE TOON in de vele anti-katholieke en
dus nu ook anti-patriarchale blaadjes die
de laatste tijd over de Atheners zijn uit
gestort is bijzonder fel. Wat de Paus be
treft, doet zij niet onder voor die van het
Amsterdamse studentenweekblad Propria
Cures. Het dogma van zijn onfeilbaarheid
en zijn uitspraak in Bethlehem, dat de
schaapskooi wijd open blijft staan en dat
de ontvangst warm zal zijn, worden breed
uitgemeten als een teken dat de patriarch
in Jeruzalem figureerde „als een verlo
ren zoon," voor wie de Paus tenslotte wel
zo minzaam wilde zijn, enige treden af te
dalen. De patriarch wordt niet alleen meer
gezien als een wat zielige krijgsgevangene
van de Turken (zijn pro-Turkse uitlatin
gen worden weer vol walging geciteerd)
maar ook als een „verstekeling van de
vrijmetselaars" binnen de Orthodoxe
kerk. „Waarom anders heeft hij deze be
schuldiging nog nooit van de hand gewe
zen?" Alle andere patriarchen die de ont
moeting in Jeruzalem hebben goedgekeurd
worden afgeschilderd als figuren die on
der vreemde (mohammedaanse of com
munistische controle staan; „alleen de
Griekse kerk is nog vrij om in volle luis
ter te functioneren: aan haar is de „ware
christenheid" toevertrouwd en zij mag
geen duimbreed wijken). Men moet deze
mentaliteit die nog bij velen heerst, goed
kennen, alvorens te oordelen over het
vreemde Griekse „achterblijven" op
oecumenisch gebied.
LOS ANGELES (AP) De ontdekking
dat de atmosfeer van Mars nog ijler is
dan aangenomen werd, zal leiden tot een
herziening van de ontwerpen van ruimte
vaartuigen, die een landing op de opper
vlakte van de planeet zullen maken. Ver
wacht wordt, dat de ontdekking niet van
invloed zal zijn op de twee ruimtevaartui
gen van het type „Mariner", die in no
vember van dit jaar gelanceerd zullen wor
den. Zij zullen langs Mars vliegen en met
t.v. camera's opnamen maken, maar niet
landen. Maar van de Mariners, die in 1966
moeten worden gelanceerd, zullen de ont
werpen wel hierzien moeten worden.
Het feit, dat de atmosfeer van Mars zo
ijl is werd ontdekt door het laboratorium
voor straalvoortstuwing van de Nationale
dienst voor ruimte- en luchtvaart (NASA).
Dr. Lewis Kaplan deed er in Los Angeles
mededelingen over op een vergadering van
de Amerikaanse meteorologische vereni
ging.
Uit een studie met verbeterde instru
menten van de 2500 mm-telescoop van het
observatorium op de Mount Wilson bij Los
Angeles is gebleken, dat de atmosfeer van
Mars drie tot viermaal ijler is dan bij
vorige waarnemingen gebleken is. Dat be
tekent dat op Mars een atmosfeer bestaat
die vergeleken kan worden met die op 24
km hoogte boven de aarde.
De ingenieurs, aldus dr. Kaplan, zullen
thans ofwel een parachutesysteem moeten
ontwerpen dat in de uiterste ijle atmo
sfeer goed functioneert of de remraketten
meer kracht moeten geven teneinde de
landing van de capsule te kunnen vertra
gen. Elk van beide systemen zal evenwel
tengevolge hebben dat men het gewicht
van de nuttige last aan wetenschappelijke
instrumenten in de capsule moet vermin
deren.
Advertentie
N.V. MIJ. „HOLSTER" - OVERVEEN
Tel. 02500 - 60002. 57290 en 57831
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
Op de nationale Britse speelgoedbeurs
in Brighton is onder meer deze mini
atuur-bulldozer te bewonderen, die hier
met kennelijk plezier door een acht
jarige gedemonstreerd wordt.