Chinese rooms-katholieken
op het uur van het Concilie
Nieuw gelaat van de kerk k an een schisma veroorzaken
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1964
Erbij
PAGINA DRIE
Heeft Mao Tse-Toeng gelijk? (IV)
Indoctrinatie
De Chinese kerk
Genuanceerd oordeel
door Raymond Scheyen, Belgisch oud-minister
Gevaar
Requisitoir tegen Rome
De Chinese rooms-katholieke pre
laten hadden er nimmer bezwaar
tegen zich te laten fotograferen.
Onomwonden gaven zij steeds te
kennen scherp critisch te staan
tegenover Rome. Op deze foto ziet
u Raymond Scheyven in gezel
schap van E. H. Wang (links).
notities van wijlen kardinaal Constanti-
ni over de missionering in China, heb
ik op een aantal punten weliswaar
schuld bekend, maar meestal heb ik
mijn zegslieden gezegd, dat zij van de
politieke opinies van de katholieken in
het Westen en speciaal in de Ver
enigde Staten niet meer afweten dan
wat die katholieken weten over de po
litieke houding van de Chinese katho
lieken.
Ik beklemtoonde voorts, dat tal van
problemen meer een kwestie waren van
traditie en van vormen dan van kerke
lijke doctrine en leer. En altijd wees
ik op het gevaar van een schisma. Tel
kens ook hield ik staande, dat de kerk
niets anders kon leren dan wat Christus
haar had opgedragen te leren.
Ik kon de uitwerking van mijn woor
den moeilijk nagaan. Ho« zou ik daar
over ook iets kunnen weten: Mijn zegs
lieden lieten nooit hun, wat ik noemen
zou, „officiële" houding varen, ten de
le wel omwille van de aanwezigheid
van de hiervoor vermelde getuigen.
Eén keer echter had ik de indruk,
dat mijn woorden een zekere onrust
hadden gezaaid, misschien een begin
van twijfel. Ik maakte dan ook onmid
dellijk een einde aan mijn toespraak
met de mededeling: „Dit alles vraagt
eigenlijk geen antwoord van u". Mijn
zegslieden leken genoeg uit hun lood
geslagen om mijn jonge getuige een
Chinees, die België had bezocht en die
om die reden mij vergezelde
aanleiding te geven te hulp te snellen
met de volgende woorden: „Maar wij
mogen uw beweringen niet onbeant
woord laten tenzij u vermoeid zijt of
over dit punt niet wenst te discussiëren.
Ik zou natuurlijk veel betekenis kun
nen hechten aan de aarzeling, die ik
soms kon bespeuren op het gelaat van
de Chinese geestelijken, die ik ontmoet
heb. Ik zou ook evengoed kracht kun
nen putten uit de overtuiging, dat mijn
zegslieden niet meenden, wat zij op
merkten. Helaas, als ik de houding van
de vertegenwoordigers van de Chinese
kerk van nu vergelijk met die zij bij
mijn eerste reis in 1957 aannamen,
moet ik wel toegeven, dat de twijfel,
die ik zes jaar geleden nog kon waar
nemen, nu verdwenen is. In 1957 kon
ik aanvoelen, dat mijn zegslieden slechts
met tegenzin aanvaarden wat de pro
paganda hun voorhield te geloven. Dit
keer had ik de indruk een gesprek te
voeren met „geïndoctrineerden".
Het verbaast mij eigenlijk ook niet,
dat de propaganda het verzet van de
katholieke clerus heeft kunnen over
winnen. Er is geen reden waarom de
Chinese geestelijken anders zouden
zijn dan de overige Chinezen. Ik kan
mij niet voorstellen, dat de katholieke
priesters zouden aanvaarden, wat hun
volk afwijst, bijvoorbeeld het naast el
kaar bestaan van twee China's, de aan
wezigheid van een apostolisch nuntius
en geen legaat op Formosa en
zovoort.
Ik kan niet zeggen of de Chinezen
harde nationalisten zijn of alleen maar
loyale staatsburgers. In ieder geval
schenen de Chinese priesters, die ik
ontmoet heb, erkentelijk voor het werk
van Mao Tse-Toeng en zijn regering.
Hun „vaderlandsliefde" neemt soms
onverwachte vormen aan: Ik heb bij
een priester twee beelden naast elkaar
opgemerkt: een H. Hartbeeld en een
beeld van Mao Tse-Toeng.
Het is voorts een uitgemaakte zaak,
dat de Chinese katholieken even scherp
als de overige Chinezen reageren op
voorstellingen van hun land en rege
ring, die hun karikaturaal en mislei
dend lijken. Waarom zouden trouwens
de Chinese katholieken anders reage
ren op de „leugens", die over Chi
na verspreid worden dan zovele onbe
vooroordeelde waarnemers, die ik in
China heb ontmoet en die mij bezwo
ren hebben de summiere en onrecht
vaardige uitspraken niet te bevestigen,
die in recente werken over China zijn
neergelegd.
Een vermaarde geleerde, die werke
lijk geen reden had om mij onaange
naam te zijn, verklaarde mij nog het
volgende: „Ik ben geen katholiek en
ik wil u niet kwetsen, maar u moet
begrijpen, dat onze regering geen stap
heeft willen doen, opdat de Chinese
bisschoppen aan het Concilie zouden
deelnemen. Het zou teveel eer zijn voor
de mensen in Rome, die in China niet
het minste aanzien hebben. Meent u,
dat wij al vergeten zijn in welke om
standigheden en onder welke bescher
ming de katholieke missionarissen bij
ons gewerkt heoben?
Ik had reeds tijdens mijn reis alle
hoop laten varen, dat de Chinese bis
schoppen naar het Concilie zouden
kunnen komen. Daarom vroeg ik bij
het einde van mijn onderhoud iedere
bisschop verlof om hem te fotografe
ren en zijn foto aan het Vatikaan op
te zenden. Dit werd mij nooit gewei
gerd!
Ik kan dit artikel niet besluiten zon
der een beeld te hebben gegeveh van
het leven van de Chinese rooms-katho
lieke kerk, zoals ik dit heb kunnen
waarnemen. Het valt onmiddellijk op,
dat de liturgische praktijk zeer leven
dig is. Overal waar er katholieke ker
ken zijn heeft men elke dag een keu
ze uit verscheidene missen. In Peking
heb ik de zondagsmis bijgewoond te
midden van een grote menigte. In
Sjanghai daarentegen waren er maar
weinigen, maar het was dan ook de
vroegmis van vijf uur
Ik heb geen enkele preek gehoord.
Sommigen hebben mij gezegd, dat pre
diken niet verboden was, anderen,
dat de meeste priesters liever zwegen
dan van de preekstoel een politieke tri
bune te maken.
Naar verluidt worden veel doopsel»
toegediend, hoewel het verboden is
kinderen te dopen. Alleen het dopen
der volwassenen is toegestaan. Ook
huwelijken worden kerkelijk ingeze
gend, maar er zijn minder dodenmis
sen dan absouten in het sterfhuis.
Ik heb veel jonge priesters gezien,
maar het seminarie van Sjanghai i»,
naar men mij vertelde, gesloten in af
wachting, dat in Peking een centraal
seminarie geopend wordt. De kerken,
die ik bezocht heb, leken mij goed on
derhouden. Dit geschiedt, zei men mij,
op staatskosten en de kerk mag vrij
beschikken over haar goederen en de
giften van de gelovigen. Het is onmo
gelijk te weten te komen of het aan
tal katholieken stijgt of daalt in Chi
na!
Wat ik gezien en gehoord heb, geeft
mij de indruk, dat men zich vergist
als men beweert, dat de katholieke
kerk in China dood is. Het lijkt mij
niet waar, dat alle priesters en bis
schoppen gevangen zitten en dat de
kerken slechts gevuld zijn met figuran
ten, die een vertoning van andere fi
guranten bijwonen. Ik ben er zeker
van, dat ik echte bisschoppen en pries
ters heb ontmoet, en dat beide cate
gorieën zich hebben laten fotograferen
versterkt mijn overtuiging. Ik ben er
ook zeker van, dat ik onder de leken
prachtige christenen heb ontmoet.
Waarom zouden, alles welbeschouwd,
de christenen ook niet genieten van d*
godsdienstvrijheid hoe gering ook
die de boeddhisten bezitten en wier
pagoden druk bezocht worden? Waar
om zou ik in Sjanghai een nagenoeg
lege kerk hebben gezien en op werk
dagen in de kerken slechts enkele be
jaarde mensen? Waarom zou men mij
niet daadwerkelijk hebben bewezen,
dat het de priesters is toegestaan om
sermoenen te houden, als alles slechts
een schimmenspel was en gefingeerd?
Vanzelfsprekend geloof ik niet, dat
kerk en godsdienst vrij zijn in China,
Kortom, mijn oordeel moet genuan
ceerd zijn. Niets belet mij te geloven,
dat de Chinese kerk haar martelaren
telt in de concentratiekampen en de
gevangenissen. Maar anderzijds belet
ook niets mij aan te nemen, dat ande
re Chinese bisschoppen en priesters
Christus' getuigen in de wereld zijn, in
grootheid en in ellende, soms een ak
koord met het regime bereikend, maar
altijd proberend het geloof on verminkt
te bewaren!
Ik had mij voorgenomen een aantal vertegenwoor
digers van de rooms-katholieke kerk in China te
ontmoeten: in Peking mgr. Ignace Pi Tsjoe-sji, voor
zitter van de vereniging van de patriottische Chinese
katholieken, mgr. Joseph Jao. E.H. Ma en Wang;
in Sjanghai mgr. Louis Sjang Tsjia-sjoe; in Woehan
mgr. Bernardin Toeng en mgr. Ignace Joean.
In Peking vertelde men mij het eerst, dat mgr.
Pi Tsjoe-sji ziek was, mgr. Jao ongesteld en E.H. Ma
mei een heenbreuk in het ziekenhuis lag. Alleen
E.H. Wang zou mij te woord kunnen staan. Chinese
dokters moeten echter werkelijk wonderen kunnen
verrichten want de volgende dag waren mgr. Pi
Tsjoe-sji en E.H. Ma weer helemaal hersteld
In Woehan werd mij meegedeeld, dat mgr. Ber
nardin Toeng op bisschopsreis was, maar ik ben
ontvangen door de plaatselijke bisschop, mgr. Joean,
in aanwezigheid van mgr. Antoine Toe Sji-hoea.
bisschop van Hanjang. In Sjanghai heb ik mgr.
Tsjia-sjoe niet kunnen spreken, omdat hij „ziek"
was. Ik kon slechts een onderhoud krijgen met de
secretaris van de bisschop, die voor deze gelegen
heid door een andere geestelijke werd geassisteerd.
In Sjenjang tenslotte heb ik de adjunct ontmoet van
bisschop Pi Tsjoe-sji, die ik in Peking had moeten
treffen. Ik kreeg echter geen toestemming om de
laatste Amerikaanse missiebisschop, mgr. Walsh, in
de gevangenis van Sjanghai te bezoeken!
delijken als Rome zich volledig verlaat
op de reactionaire priesters en bis
schoppen, die het in Macao en Hong
Kong heeft benoemd en een welwillend
oor leent aan de imperialistische spion
nen, die de Verenigde Staten naar Chi
na sturen? Waarom zouden wij gelo
ven, dat het Vatikaan zijn standpunt te
genover de communistische landen heeft
herzien, als wij weten, dat het de Euro
pese communisten zijn, die in het re
visionisme zijn afgegleden en daarom
het Vatikaan niet langer als een vijand
behandelen?
De naaste, die Christus ons oplegt te
beminnen is voor ons China en de re
gering van Mao Tse Toeng. Wij zijn die
regering dankbaar voor al het goede,
dat zij voor ons land verricht. Als de
kerk ons verbiedt die naaste te bemin
nen, volgt zij niet langer de leer van
Christus. Tussen de leer van Christus
en de leer van de kerk kunnen wij ech
ter zonder moeite een keuze maken. Er
is geen overeenstemming meer moge
lijk tussen ons en het Vatikaan!
Om dit artikel niet nodeloos lang te
maken, zal ik hier niet herhalen, wat
ik op al die argumenten heb geant
woord. Indachtig aan de scherpzinnige
Al deze gesprekken mocht ik
slechts voeren in tegenwoordigheid
van mijn tolk, van één of meer ver
tegenwoordigers van het instituut
voor buitenlandse betrekkingen en
van talrijke andere Chinese autori
teiten, Daarom begreep ik uiteraard
al spoedig, dat geen van hen vrijuit
zou kunnen spreken en ik heb dan
ook niet geprobeerd van hen inlich
tingen te krijgen. Ik heb telkens zelf
het woord genomen en mijn zegslie
den de hoop en de vrees uiteengezet
van een katholieke Europeaan met
betrekking tot de Chinese kerk.
Mijn toespraak kwam ongeveer altijd
hierop neer: „De Chinese kerk is de
enige, die geen vertegenwoordigers ge-
•tuurd heeft naar het Concilie, waar
voor zij was uitgenodigd. Maar moge
lijk heeft u de uitnodiging niet ontvan
gen. In dat geval zal Rome u natuurlijk
opnieuw kunnen uitnodigen en uw rege
ring laten weten, dat het met grote
vreugde uw bisschoppen zal ontvangen.
Als uw bisschoppen naar Rome zou
den komen, zou de wereld weten, dat
uw kerk vrij is. Bovendien zouden uw
bisschoppen de misverstanden uit de
weg kunnen ruimen, die door een zeke
re isolering van uw kerk zijn opgesta
peld. Zou het niet goed zijn, dat de
paus uw kerk beter zou leren kennen?
Als het u echter niet mogelijk is naar
Rome te reizen, zou de paus u gaarne
een vertegenwoordiger sturen. En waar
om zoudt u die vertegenwoordiger wei
geren te ontvangen onder het voor
wendsel, dat de paus steeds een ver
tegenwoordiger heeft gehad op Formo
sa? U weet toch wel, dat de paus zijn
vertegenwoordigers overal heen stuurt
waar katholieken zijnzelfs naar de
Verenigde Staten, een staat, waarmee
het Vatikaan geen diplomatieke betrek
kingen onderhoudt.
Het optreden van paus Joannes XXIII
bewijst overigens, dat de katholieke
kerk de gehele wereld wil omarmen.
De huidige paus is in alle opzichten de
erfgenaam van zijn overleden voorgan
ger: hij wil de betrekkingen tussen de
kerk en de communistische landen ver
beteren. Op het gebied van de leer is
de houding van de kerk niet veranderd.
Maar de veroordeling van het commu
nisme brengt m.i. niet noodzakelijk de
veroordeling mee van alle activiteiten
en alle daden van uw regering.
Men moet onderscheid maken en als
u, zoals vele westelijke waarnemers die
ik in Peking ontmoet heb, van mening
bent, dat de prestaties van uw regering
in menig opzicht weldadig zijn, waarom
zou u dat dan niet meedelen aan de
paus? Ik vraag u dit met klem, omdat
ik bang ben, dat u in een schisma te
recht komt en dat de kloof tussen uw
kerk en de universele kerk breder wordt
wanneer zij na het Concilie geleidelijk
een nieuw aanzien krijgt."
Die woorden bleven nooit onbeant
woord. De antwoorden, die ik noteerde,
kan ik als volgt samenvatten: „Zeg ons
niet, dat de paus overal apostolische
delegaties stuurt; naar sommige landen
(naar Formosa bijvoorbeeld) stuurt hij
ook nuntiussen of internuntiussen. Is
het werkelijk een toeval, dat de apos
tolische nuntius bij de regering van For
mosa van 1952 tot 1959 aartsbisschop Ri-
beri was, die in 1951 in Nanking werd
gearresteerd en aan het einde van dat
jaar uit China werd gewezen? Mogen
wij dan niet zeggen, dat Rome ons daar
mee te schande heeft gemaakt? En op
zettelijk zo heeft gehandeld om de Ame
rikanen genoegen te doen wier imperia
listische politiek het dient?
Heeft het Vatikaan de rassendiscrimi
natie zoals die in Amerika wordt toe
gepast, al veroordeeld? En is het niet,
omdat het in Amerikaanse dienst staat,
dat het Vatikaan geen woord van af
keuring heeft gehad voor de vervolging
van de Boeddhisten door de regering
van wijlen president Diem? U vertelt
ons niets dan goeds over Paus Joannes
XXIII, maar wij hebben vernomen, dat
deze paus ons land heeft belasterd, toen
hij de aanspraken van Tibet erkende.
banken.
Wij weten ook, dat deze paus in een
consistorie reactionaire bisschoppen ge
prezen heeft, die tegenover ons land een
bijzonder onaangename houding hadden
aangenomen. En heeft Joannes XXIII
het niet gewaagd te bevestigen, dat on
ze regering verantwoordelijk is voor de
rampen, die ons land hebben getroffen?
Het onbegrip van de kerk voor ons
land is overigens geen recent verschijn
sel. In de oorlog van Japan tegen Chi
na moedigde de nuntius in Tokio de
Japanse katholieken aan om tegen ons
te strijden maar de nuntius in Peking
gaf de Chinese katholieken de raad een
afwachtende houding aan te nemen.
Mgr. Koeng Pin-Maio, die bisschop was
van Sjanghai, werd in 1955 gearresteerd
nadat bewezen was, dat hij zich had
verzet èn tegen de strijd tegen de im
perialisten in Korea èn tegen de land
hervorming èn tegen de deelneming van
de katholieken aan de communistische
beweging
Niets wijst erop, dat het Vatikaan ooit
zijn houding zal herzien. Paus Paulus
VI heeft onlangs eens te meer het com
munisme veroordeeld. Kardinaal Spell-
man blijft een systematische en hate
lijke vijand van ons land en van onze
regering. Het Concilie heeft als enig
doel de versterking van het imperialis
tische kamp in de strijd tegen het com
munisme. Het wil alle kerken verenigen
tegen het communisme en tegen de re
giering van Mao Tse-Toeng. Het bewijs
daarvan is, dat de vroegere missiebis
schoppen, die in China hebben geleefd
en die door Rome nog steeds als ver
tegenwoordigers van de Chinese kerk
worden beschouwd, aan het Concilie
deelnemen, hoewel alleen de Chinese
bisschoppen recht hebben om in naam
van de Chinese kerk op te treden. Die
vroegere missiebisschoppen dienen zich
nog altijd aan als de plaatselijke bis
schoppen van de zetels, die zij hier heb
ben bezet en het Vatikaan droomt er
van ze naar hier terug te sturen, of
schoon de Chinese christenen nooit meer
andere religieuze leiders zullen aan
vaarden dan bisschoppen uit hun eigen
volk.
U kunt voorts onze reacties wel ver-
Studenten in China geven er
steeds blijk van gaarne ingelicht te
worden over alles wat er buiten
China in de wereld gebeurt. Zij
stellen vrijmoedig vragen en steken
hun vreugde over de vooruitgang
van China niet onder stoelen of
moeden op het nieuws toen paus Joan
nes XXIII de Concilievaders verzocht
heeft te bidden voor onze zogenaamd
„zwijgende" kerk en op de woorden van
de kardinaal van Bombay die zich, par
tijtrekkend voor zijn regering in haar
geschil met China, hard en onrechtvaar
dig heeft getoond voor ons land (Zoals
veel beweringen, die ik hier weergeef
om hun documentaire waarde is het ook
onjuist, dat paus Joannes XXIII het
Concilie verzocht heeft om een gebed
voor de „zwijgende kerk van China."
Een aantal bisschoppen had dit voorge
steld, maar de paus verzette zich daar
tegen). Waarom zouden wij de toestand
van onze kerk in Rome gaan verdui-
De jeugd van China groeit op in een
land dat op weg is naar een geheel eigen
plaats onder de zon. Miljoenen meisjes
en jongens kennen alleen maar het
regime van de communisten. Van hun
ouders horen zij over de verwarring en
de armoede die er was, voordat Mao
Tse-Toeng erin slaagde het gezag over
het gehele land te veroveren. Zij horen
ook over de hebzucht van de vreemde
lingen en de vernederingen die hun
land tientallen jaren moest slikken. Die
jeugd zal straks China leiden en dus
ook de buitenlandse politiek van het
land bepalen.