Anica Zubovic ambassadrice van Het Joegoslavische lied DE VERJAARDAG VAN OPOE VIS ZATERDAG 22 FEBRUARI 1964 Erbij PAGINA ZEVEN Jan Nelmen De muzikale kikker Krimpende lakens Kees Maas Centrum Verruiming Duizend per dag I bijhouden", want hij zat alles op een groot vel papier te schrijven Hennie Hoen wachtte dus even, maar zogauw ze zag, dat Dadelwiekes op hield met schrijven kakelde ze opge wonden: „Laten we een wedstrijd houden in eieren leggen. Dat is leuk. Wie de meeste eieren legt krijgt een prijs!" „Niks an", piepte de rat, „trouwens, ik kan geen eieren leggen, dus ik doe niet mee!" Zo wilden ze allemaal dat er iets zou gebeuren op het feest, maar toen niemand meer iets zei riep Dadel wiekes „Beste dieren, we moeten toch iets doen voor opoe Vis. Er heeft nog nie mand aan gedacht om iets voor haar te doen". Ja, dat was waar en verlegen gingen ze allemaal weer nadenken. Na een poosje wisten ze het: Omdat niemand van de dieren het water van de vijver in durfde te gaan zouden de vos en de aap die niet zo bang voor water waren opoe Vis uit de vijver tillen en haar naar de boom van de uil dragen en daar zou ze een mooie strik krijgen en een emmer gras, want de rat dacht, dat ze dat wel erg lekker zou vinden. Maar o, wat hadden de kabouter en de dieren uit het sprookjes woud zich toch vergist. Ze hadden die arme opoe Vis echt blij willen maken en het liep allemaal anders! Op de feestdag gingen de aap en de vos naar de vijver en riepen opoe Vis. Nu was die een beetje doof en het duur de heel lang eer ze kwam. „Vandaag gaan we uw feest vieren opoe Vis", riep de vos opgewekt. „Wat zeg je?", vroeg opoe Vis met een bibberstemmetje, „zijn er vandaag veel pieren?", want opoe hieid wel van een wurmpje en was al blij. Maar daar pakte de aap haar onver wachts uit de vijver, tilde de spartelen de opoe onder zijn arm en riep met een echte feeststem: „Hoera, hoera, we gaan naar de uil en daar is het hele bosvolkje bij el kaar!" O, wat spartelde opoe Vis, maar de aap en de vos dachten dat dat van blijdschap was. Eindelijk waren ze bij de uil en daar bond Dadelwiekes de hijgende opoe een strik zo stijf om haar nek dat de arme vis bijna hele maal geen adem meer kon halen en opeens niet meer spartelde. De uil wilde haar juist een heleboel gras als cadeautje geven, toen Dadel wiekes opeens riep: „Opoe Vis is niet lekker, gauw, gauw, laten we haar weer naar de vijver brengen! O, domoren die we zijn, we hebben er helemaal niet aan gedacht, dat vissen in het water moeten blij ven!" Ja, nu waren ze allemaal heel erg geschrokken en zo snel ze maar konden renden ze met opoe Vis terug naar de vijver. Voorzichtig lieten ze het oude visse- omaatje in het water glijden en geluk kig, na een poosje kon ze weer zwem men. Maar ze keek heel boos naar de kabouter en het andere bosvolkje dat heel bedremmeld aan de kant stond. Opoe Vis dook naar beneden en liet zich nooit, nooit meer aan iemand zien Een kikker in een groene plas die kwaakte als hij wakker was. Hij kwaakt tot ieders groot verdriet Want zwijgen doet hij bijna niet. „Mijn stem", zegt hij, „die is heel gaaf Ik zin ook méér dan een oktaaf. Ja, ik ben reuze muzikaal. Wij kikkers zijn dat allemaal. De andere kikkers uit de sloot Die ergerden zich echter dood. Kwaak toch niet alles bij elkaar Pas jij maar op voor de ooievaar!" De kikker zong het hoogste lied En luisterde maar liever niet. Hij keek niet op, hij keek niet om. En dat is voor een kikker dom. Zo zag hij ook de poten niet Die doodstil stonden tussen 't riet. De poten van een ooievaar Zijn snavel pikte hier en daarl De kikker kwaakte, ach wat naar. Hij zat in de bek van de ooievaar! Hij kwaakte hard, hij kwaakte luid. „Misschien," dacht hij, „val ik er uit." Van 't kwaken schrok de ooievaar. En alles kwam nog voor elkaar. De kikker viel terug in de plas, Waar hij héél snel verdwenen was. Marjan Koch-Ketelaar Anica (midden) met haar regisseur Wim lbo. I snel op. Ze won prijzen: de gouden microfoon in haar eigen land, de gou den oranjebloesem in Italië, samen met Catherine Valente en Charles Aznavour. ANDERHALF JAAR achtereen is ze nu al op toernee. Zo nu en dan heeft ze eens een dag of tien vrij en dan vliegt ze gauw naar huis, naar haar man en haar tienjarige zoon George. Als ze in het buitenland niet zingt, dan fotografeert ze. Het is een eenvoudige omschrijving, maar ze is juist. Anica laat haar fototoestel vrijwel nooit in de steek. En als ze het weglegt is het al leen om de ontwikkeltank te pakken en de films snel tot negatieven te verwer ken. Bij haar komende toernee in Rus land zal daar wel iets minder van ko men, want dan gaat haar man mee. Tenzij zij hem aan het ontwikkelen zet, als zij zelf zingt. ZE IS NU VOOR het eerst in Neder land geweest. Dankzij Wim lbo, die haar voor zijn cabaretkroniek uitnodig de. Zoals gezegd, in het Joegoslaviëhuis zong zij haar repertoire nog eens. En daarna werd ze omringd door degenen, die kennis met haar wilden maken, kwam een landgenote, die haar voor de televisie had gezien, een bos tulpen aan bieden en leerde ze verrassend snel een Nederlands refrein meezingen, toen Wim lbo dit lanceerde. Anica heeft het prettig gehad in Nederland, zegt ze en ze hoopt hier terug te komen. Het zal echter nog wel even duren. Eerst is Rusland aan de beurt en dan Canada. En die landen zijn zo groot. TOON MIJ UW SKIPANTALON. en ik zal zeggen uit welk land u komtis tegenwoordig een alge meen gezegde in de bekende ski-oorden. Daarmee wordt dan speciaal bedoeld dat mensen met slobberbroeken met knieën tien tegen een uit Nederland ko men. In aanmerking genomen, dat he- lanca-pantalons hier al voor nog geen 25,worden verkocht, verbaasd men zich daar in Zwitserland, het land van de helanca, overigens niets over. Daar is het de gewoonte dat men voor een skipantalon op z'n minst 3 maal zo veel uitgeeft. Bij een enquête door het weekblad Textielvisie bleek dat men in Nederland de naam helanca verbindt aan kwaliteit Men is er niet van op de hoogte, dat helanca een methode is om een syn thetische vezel „elastische" eigenschap pen te geven. Nog minder weet men. dat deze gehelancaniseerde vezel in het weefsel verwerkt wordt met een an dere vezel, hetzij wol, natuurzijde, of andere kunstvezel. De garensoort, de dikte van de draad en dergelijke zijn bepalend voor de kwaliteit en derhalve voor de prijs. De goedkope helancakwaliteiten zijn mengweefsels met fibrenca. Panta lons hiervan worden als skipantalons ge sneden, hetgeen ze nog niet geschikt maakt voor het skiën, dat wil zeggen ze zijn daarmee nog niet bestand te gen sneeuw of tegen de kou. Een goede skipantalon moet behalve helanca ook wol en draion bevatten. Hij moet vol doende bewegingsvrijheid geven, zon der te wijd te zijn. Het is de verko per, die er zorg voor moet dragen dat de Nederlandse wintersportbeoefenaar er niet voor gek bijloopt en dus zal hij zijn cliënt naar behoren moeten ad viseren. München, de hoofdstad van het zuid- duitse bondsland Beieren is bezig van een „bierstad" te veranderen in een „modestad". Deze indruk zou men kun nen krijgen als men de dingen zuiver economisch beschouwt. In 1962 name lijk bereikten de 181 bedrijven van de 14.500 employés een totaleo mzet van 684 miljoen Dmark. In vergelijking hiermee: de acht grote brouwerijen van de Beierse hoofdstad bereikten in hetzelfde jaar slechts een omzet van 229,5 miljoen Dmark. Naald en draad dus contra gerst en mout? Hoe drei gend deze cijfers er ook mogen uit zien, er bestaat voorlopig geen gevaar voor de bierbrouwers. „Mode made in Munich" is weliswaar tegenwoordig een begrip in de hele wereld, maar de veelbezongen roem van het Münchner bier zal niet gemakkelijk door een ja pon of skibroek, al is deze nog zo mo dieus, te overtreffen zijn. ZOALS DE ONLANGS gehouden „Mo- deweek München" opnieuw aantoonde, breidt de kledingindustrie in Zuid- Duitsland zich in een zeer snel tempo uit. Haar centrum is München. In de laatste jaren is hier naast Berlijn en Düsseldorf een derde belangrijk zwaar tepunt van het Westduitse modebedrijf ontstaan, dat ook in het buitenland steeds meer de aandacht trekt. 650 Firma's, waaronder 70 buitenlandse, presenteerden tijdens de laatste mode- week hun collecties. München zelf nam met zijn modecreaties een groot deel van deze bonte show voor z'n rekening, klaarblijkelijk vindt de „Münchener stijl" grote weerklank. In tegenstelling tot de wat strenge conservatieve Noord- duitse lijn verenigt deze stijl het oor spronkelijk sportieve karakter, waar van de klassieke vertegenwoordigers behalve de skipakken vooral folkloris tische kleding en hoeden en lodenman tels zijn, met zuidelijk élégance, waar bij vooral een royaal gebruik van vro lijke kleuren opvalt. Een welkome aanvulling op de wat deftige Berlijn- se en de zeer door Parijs beïnvloede Düsseldorfer stijl. EN NIET ALLEEN een aanvulling. Langzamerhand ontstaat er zoiets als een arbeidsverdeling tussen deze drie Duitse modesteden, wat niet alleen de scheppende kracht ten goede komt, maar ook wenzenlijk ertoe bijdraagt, de markt van de Duitse kledingindustrie te verruimen en deze in 't bijzonder in het zuiden en zuidoosten van Europa nieuwe kansen te geven. De enorm snelle opbloei van de mode-industrie in München had ook tot gevolg, dat zich hier in de afgelopen jaren de grootste en modernste confectiebedrij ven vestigden en bijna alle belangrij ke Duitse firma's van deze branche vestigingen in de hoofdstad van Beieren hebben. ZO STAAT OOK de modernste man- telpakkenfabriek van het continent in München. Zij heeft 420 medewerkers De Nederlandse Consumentenbond stelde onlangs een onderzoek in naar de afmetingen en de krimp van la kens. De resultaten van dit onderzoek staan genoteerd in het februarinummer van het maandblad van de Nederlandse Consumentenbond. Dat lakens krimpen is normaal. Als aannemelijk wordt beschouwd een te verwaar'ozen breedtekrimp en 'n leng- tekrimp van 6 tot 8 °/o. Nu gaat het erom hoe groot de afmetingen van het laken zijn nè de krimp. Uit de gegevens door de Consumentenbond verzameld blijkt dat twee van de 23 onderzochte lakens aan de gestelde eisen voldoen. Beide lakens zijn voorgekrompen, hetgeen bij het ene laken inderdaad een lengte- krimp van 0 »/o oplevert, bij het andere toch nog een krimp van 3 °/'o. De afwer kingen van dit laken zijn echter op deze krimp ingesteld. Wanneer een lengtemaat van 250 cm 3% krimpt, houdt men nog altijd ge noeg centimeters over voor een matras van 190 cm lang en 10 cm dik. Daarbij is men ervan uitgegaan dat men de lengte en breedte van het on derlaken berekent door bij de lengte respectievelijk de breedte van het ma tras tweemaal de dikte op te tellen en tweemaal 15 cm voor 't instoppen. Voor het bovenlaken is eenmaal 15 cm vol doende. Bij ons voorbeeld van een ma tras van 190 bij 10, heeft men dus een laken nodig van 190 2 x 10 2 x 15 240 cm lang. Dat wil zeggen na de krimp. Aangezien men moet rekenen op een krimp van maximaal 8 "lo heeft men dus voor de aankooplengte 240 9 nodig, dat is 260 cm. Het geval dat wij als voorbeeld namen heeft betrekking op de meest gangbare matrasafmetingen. Met de twee genoemde lakens als uitzonde ring schieten alle andere onderzochte lakens te kort. Zelfs de lakens van 250 cm verkooplengte, hetgeen de meest voorkomende lengtemaat is, met een minimale krimp van 4%>, komen na de was nog een paar centimeter te kort. Ook met de hoeveelheid apprêt wordt nog al eens geknoeid. Een hoeveelheid apprêt van niet meer dan 5 is geen bezwaar. Grotere hoeveelheden werken misleidend en geven de klant de in druk met een zware kwaliteit te doen te hebben. Opvallend is het dat de be proefde lakens met de kleinste afme tingen na krimp de meeste apprêt be vatten. Midden in het sprookjeswoud was een grote vijver met schitterende wa terlelies en mooie groene plompeblade- ren. En daar in die schitterende vijver woonde oma Baarsje Vis, een lieve, oude vissedame. Ze woonde daar al heel lang en eigenlijk dacht iedereen in het sprookjeswoud, dat ze daar altijd al geweest was en dat er nooit een tijd was geweest dat er géén oma Vis was. Maar dat kan natuurlijk niet. Nu stond daar dicht bij die vijver een holle wilg en in die holle boom woonde Dadelwiekes. Dat was een ka bouter, niet zo maar een die in ieder bos woont, maar een heel bijzondere die erg geleerd was en een hele stapel dikke boeken in de holle boom had liggen. Daar waren boeken bij die al heel oud waren en kabouter Dadelwiekes vond het erg fijn om in die boeken te lezen. Zo zat hij op een dag weer in een erg oud boek te lezen en plotseling riep hij, zo hard dat een bijtje dat voor bij vloog er van schrok: „Wat staat hiér nou! Nee maar, daar staat dat oma Vis vijftig jaar is ge worden. Dat is me wat! En, en dat boek heb ik al honderd jaar! En vóór mij had kabouter Kwiebelkwabbus het al vijf-en-twintig jaar! Maar dan, maar dan is opoe Vis nu even rekenen, Wat? Joepiejoppedoppie! Opoe Vis is nu zeker honderd-vijf-en-zeven-tig jaar Maar dan moeten we feest vieren. Zo qud is nog niemand in het sprookjes woud!" Meteen greep Dadelwiekes zijn hoedje van een tak, zette het op zijn krullebol en rende naar het huis van vader Uil en die was gelukkig thuis. Dadelwiekes vertelde hijgend, dat er groot feest moest worden gevierd om dat opoe Vis al zo verschrikkelijk oud was geworden en de uil sprong op en neer van verbazing. „Merkwaardig, hoogst allerbelang rijkst", schreeuwde hij en dat klonk erg deftig. Maar de uil was dan ook erg geleerd. Nu wist de uil het dus en de kabou ter rende naar de haas, de witte rat en naar Hennie Hoen en overal vertelde hij wat hij ontdekt had. Nu wisten dus alle belangrijke bosbewoners dat opoe Vis al zo oud was en ze besloten een erg groot feest te gaan vieren. „Wat gaan we doen?", vroeg Dadel wiekes en de uil riep: „Liederen zingen, veel liederen zin gen!" Maar de rat haalde zijn neus op en piepte: „Puh, dat kun je altijd wel doen. Nee, laten we lekker en veel eten, dat doe ik niet altijd!" Nu deed Hennie Hoen haar snavel open, maar Dadelwiekes riep snel: „Hé, niet zo vlug, anders kan ik jullie niet EEN WEEMOEDIGE STEM zong van liefde en maannachten in een vreemde zigeunerachtige wijs. Maar opeens veranderde het melancholieke lied in een woeste zang over een her berg, mannen en drank. Twee lie deren, twee werelden, beide uit de zelfde mond. Een gevoelige mond, in het dagelijkse leven gauw tot lachen bereid: de mond van Anica Zubovic. Over de gehele wereld heeft zij ze al gezongen, die veelkleurige volkslie deren van haar vaderland. De zangen van de zwarte bergen, de bijna-Ti- roolse liedjes van Slovenië en de oos terse wijzen van Macedonië. Zij hun kert, lonkt en lacht met haar stem •en verstaat de kunst haar gehoor zo te boeien, dat het tenslotte het gevoel heeft de teksten werkelijk te verstaan. De donkere blauwogige schoonheid uit Belgrado is zo langzamerhand befaamd geworden als vertolkster van het Joe goslavische volkslied. Maakte zij al niet toernees door Rusland en Polen, zong zij niet in Rome en Brussel en werd zij in de States niet bejubeld, toen zij in de Sullivan-show altijd een toets steen optrad? HAAR COLLEGA'S hebben haar loop baan geïmponeerd gevolgd. Toen Ca roline Kaart hoorde, dat Anica in de studie was voor 'n tv-uitzending, spoed de zij zich daar heen. Later kwam zij naar dat gezellige grachtenhuis aan de Singel (nummer 440 als u het precies weten wilt), dat de mooie naam „Ju- goslovenski Dom" draagt en waar de Joegoslaven in de hoofdstad elkaar graag treffen. CAROLINE TROF er al degenen, die aan de uitzending hadden meegewerkt, Wim lbo, de regisseur, Cor Lemaire, de pianist en Fien de la Mar, de voor- drachtkunstenaresse-pur-sang. Zij at de Joegoslavische hapjes, zij dronk er de Dalmatische wijn en beluisterde de Huapango's. Maar het ging haar maar om één ding: zij wilde met Anica Zu bovic spreken, van wie zij de succes sen had gevolgd en van wie zij het op treden in de studio al bewonderend had gehoord. Anica zong en Caroline luister de toe Maar later zwichtte ze en zong óok zij haar liederen. Toen de twee ar- tisten elkaar begroetten kenden ze el kaar eigenlijk al. Want zegt een zan geres niet alles wat ze te zeggen heeft in haar liederen? ANICA ZUBOVIC doet het in elk ge val wel. Vanaf haar zesde jaar heeft ze haar landgenoten al met haar stem geboeid. Toen zong ze al kinderliedjes voor radio Beograd, die later na de bevrijding werden verruild voor wat we nu tienerliedjes zouden noemen. Ze ging pianoles nemen tien lange ja ren en droomde van operarollen. Maar het werd geen Mimi en geen Ma- non Lescaut, want 'n bevriende compo nist hoorde haar eens populaire liede ren zingen en toen wist hij het me teen: daar lag het terrein van Anica. Ze debuteerde in het songfestival van Opatij a (Zagreb) en won meteen de eerste prijs. Ze werd een ster op het gebied van de lichte muze, maar steeds bleef ze de volksliederen, waarvan ze van haar jeugd af had gehouden, trouw. Ze gaf radio-programma's over volks muziek en later werd het haar hoofd terrein. De tournees volgden elkaar Uit het Italiaanse modehuis van Tita Rossi is deze zijden japon bedrukt met kashmire motieven. De bijbehorende mantel is van blauw shantung met wit omzoomd. Het is een model voor de zomer van dit jaar. in dienst en vervaardigt per dag 1000 1100 mantelpakken, ongeveer 250.000 per jaar. Niet langer dan een uur duurt het wordingsproces van een volgens de nieuwste mode „geconstrueerd" mantelpak van het automatisch knip pen tot de automatische verpakking toe. En wie kent niet de echte Münchner skibroeken, die met duizenden tegelijk naar alle delen van de wereld worden verstuurd en die bijna de helft van de Westduitse export van bovenkleding uitmaken? Niet alleen de toeristen in de wintersportcentra van de oude en nieuwe wereld zweren erbij, ook de deelnemers aan de Olympische Spelen bestellen in München die nauwsluiten de, elastische,, tegen weer en wind be stendige „creaties", waarvoor men de simpele aanduiding „skibroek" bijna niet meer durft te gebruiken. Mode: „Made in Munich". Drie creaties uit de Münchner kledingindustrie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 19