HOE KAN EEN ARBEIDER
IN DE TOEKOMST STAKEN
ALS ER GEEN WERK IS OM
NEERGELEGD TE WORDEN?
Automatisering en werkloosheid: achter
de welvaartsxon dreigen ai de wolken
X,
0
ZATERDAG 29 FEBRUARI 1964
Erbij
„I letzelfde beginsel dat het fietsen mogelijk maakt leidt binnenkort tot
een economische crisis." Deze uitspraak is niet de vrucht van existentieel
letterkundig pogen, noch kwam zij tot stand door een vergissing op de
zetterij. Het is de reële conclusie van dit opstel, die echter, in strijd met
het gebruik, vooropgezet is. Fietsen is mogelijk, aldus prof. Bok in
„CY BFRNETICA", dank zij het principe van de tegenkoppeling. Wie,
al fietsend, op het punt staat tegen de straat te slaan, verplaatst schielijk
zijn gewicht, verdraait zijn stuur en hervindt zijn evenwicht. Hij heeft
een beginnende afwijking gecorrigeerd, al sturend in de kiem gesmoord
en aldus het proces van voortbeweging een onbelemmerde voortgang
verzekerd. In het fietsen, deze simpele en voor een, zij het slinkend,
aantal Nederlanders dagelijkse bezigheid is, zoals ik al zei, een beginsel
toegepast dat door Norbert Wiener, de grote cyberneticus, de „negative
feed-back" is genoemd en verklaard tot wezenlijk kenmerk van alle
geautomatiseerde, dus zonder menselijke tussenkomst verlopende, pro-
duktieprocessen.
Montage-
bestuurinrichting
Montageband
Verpakking
Twes-richtings informatie
Eén-richtings informatie
Verzending
Directie
Informatie
Informatie
analyse
Productoe
Elektronische
bestuurt rmchtfng
Elektronische
b est uurin richting
Verpakte
voorraden
Elektronische
OJH besiuurmwehtiftg
Schema van een
automatische fabriek
PRODUKTIEPROCESSEN die ge
automatiseerd zijn leiden tot werk
loosheid, dat is zo klaar als een
klontje. Polak, toen nog hoogleraar in
Rotterdam, heeft daar vijftien jaar ge
leden tegen gewaarschuwd en het
begint er aardig op te lijken dat hij
het bij het rechte eind had. Enkele
alarmerende cijfers voor het boeien
van de aandacht: Volgens het tijd
schrift CONJUNCTUUR van oktober
1963 bedraagt het aantal werklozen
in Amerika, land van de onbegrensde
automatisering, 4,8 miljoen, of 5,8 per
cent van het arbeidspotentieel. Voor
wie daar nog niet van schrikt een
ander cijfer: op het ogenblik worden
er, nog steeds volgens CONJUNC
TUUR, in de Verenigde Staten 30.000
arbeiders per week werkloos doordat
de fabrieken waarin ze werkten auto
matische machines hebben aange
schaft. Volgens de Nieuwe Rotter
damse Courant, óók een betrouwbare
courant, zouden het er zelfs 40.000
zijn. Het blad ziet reden tot ongerust
heid
Net als de Engelse socialistenleider
Harold Wilson, die op het laatste
partijcongres in Scarborough het vol
gende uitriep: „Als er nog geen argu
ment voor socialisme bestond zou
automatisering het geschapen heb
ben!" Waarmee hij maar zeggen wilde
dat ons een herhaling van alle sociale
ongerief van de industriële revolutie
te wachten staat en dat men deze,
door op zijn partij te stemmen, wel
licht af kan wenden. De New States
man van 4 oktober noemde Wilsons
rede „the most important made by a
British politician in many years". De
New Statesman is óók ongerust. Alle
aanleiding dus voor het Haarlems
Dagblad om de kwestie van de auto
matisering eens nader te bezien.
AUTOMATISEREN is het mechani
seren van de mechanisatie: men con
strueert machines die machines bedie
nen. Op zich zelf is dit niets nieuws.
Toen James Watt in de 18e eeuw een
stoommachine bouwde, monteerde hij
aanvankelijk een kraan in de leiding
die de stoom toevoerde. Die zette hij
telkens in een andere stand als hij de
beweging van de zuiger wilde omke
ren. Hij bestuurde zijn machine dus
voortdurend met de hand. Dit is in we
zen hetzelfde als elke Nederlander doet
die, zij het in slinkend aantal, dagelijks
op de fiets etc. Later verbond Watt de
ze kraan met een stangetje excentrisch
aan een schijf op het vliegwiel, waar
door de kraan steeds op het gewenste
ogenblik werd omgezet. Eerst werd de
machine door de mens gestuurd; nu be
diende zij zichzelf. Het was een auto
matische machine geworden. Zulke ap
paraten zijn er in grote aantallen en
velerlei soorten, dat is dus niets om je
bezorgd over te maken. Allerlei men
sen hebben dat overigens in de loop
van de geschiedenis wèl gedaan: steeds
waren er onheilsboodschappers die
werkloosheid profeteerden, in hun be
staan bedreigden die de boel kapot gin
gen slaan en uit dien hoofde in geschie
denisboekjes werden ondergebracht.
Dat een machine automatisch loopt
en dat sommigen daarom werkloosheid
vrezen is, andermaal, niets nieuws.
Door verschillende van dergelijke ap
paraten achter elkaar te schakelen kan
men ook proberen de hele produktie te
automatiseren. Maar dat zal dan meest
al wel mislukken, want elke machine,
hoe nauwkeurig zij ook is afgesteld,
werkt met kleine afwijkingen waardoor
haar produkt de aansluiting op de vol
de produktie van de Amerikaanse che
mische industrie met 27 percent geste
gen, de bezetting met 3 percent ge
daald. De staalindustrie noteerde in
die periode een produktiestijging van
17 percent, met 17000 minder arbeiders.
MEN HEEFT LANGE tijd gemeend
dat volledige automatisering beperkt
zou blijven tot bepaalde bedrijven. Ve
le produkten, bijvoorbeeld die van de
elektronische industrie, zouden er zich
niet toe lenen. In radio's bijvoorbeeld
moeten nu eenmaal tal van verbindin
gen worden gesoldeerd en dat gaat
niet automatisch. Maar zulke redene
ringen onderschatten de technische mo
gelijkheden om onderdelen, die niet
langs automatische weg gemaakt kun
nen worden, door geheel andere te ver
vangen. In de radio schiep het systeem
van gedrukte bedrading de mogelijk
heid verbindingen te leggen zonder de
gebruikelijke draadjes. In de eerste ra-
diofabriek waar men deze vinding toe
paste, maken twee arbeiders 1000 ra
dio's per dag.
Economen die Colin Clark gelezen
hebben beweren vaak dat, al zou de
de vooravond van een tweede industrië
le revolutie staan, of dat de automati
sering gewoon een vervolg is van de
mechanisatie uit het verleden. Dit laat
ste meent bijvoorbeeld prof. Bok, die
van een „rechtlijnige voortzetting van
het proces van mechanisatie" gewaagt
en zelf het opkomen van de term auto
matisering betreurt, omdat nu allerlei
mensen denken dat er iets bijzonders
gaande is en zich deswege zorgen ma
ken. Polak daarentegen schrijft in zijn
boek Automatic dat automatisering een
breuk met het verleden inhoudt. De
nieuwe techniek is technisch, sociaal en
economisch volstrekt van alle voor
gaande verschillend. Met name brengt
zij niet de grotere werkgelegenheid en
hogere welvaart die men ervan ver
wacht heeft.
Ook Norbert Wiener, cyberneticus der
cybernetici, ziet het somber in: „De
eerste industriële revolutie hield in dat
menselijke spierkracht verdrongen
werd door de machine. De moderne in
dustriële revolutie zal noodzakelijker
wijs de menselijke hersens verdringen.
De rekenmachine zal symbool worden
van het nieuwe tijdperk."
industriële revolutie schiep óók nieuwe
levenskansen voor de homo faber,
maar wat heeft die niet een sociale el
lende teweeggebracht! Het moge juist
zijn dat automatisering de arbeid kan
verlichten, maar het wezenlijke van de
techniek is dat zij de arbeid kan ver
vangen. Een massale werkloosheid
staat voor de deur. Daar helpt geen ar
beidstijdverkorting aan. Hele catego
rieën van beroepen worden volkomen
overbodig. Enkele nieuwe beroepen ko
men daar weliswaar voor in de plaats;
er zullen enkele hooggeschoolde functies
ontstaan voor het onderhoud en de be
waking der machines; wiskundigen;
bedrijfsingenieurs en logistic! zullen no
dig zijn om de nieuwe produktieproces-
sen te ontwerpen. Maar het aantal ar
beidsplaatsen in deze categorie is heel
gering en bovendien: er zijn maar wei
nig mensen voor geschikt.
Voor omscholing tot deze beroepen
komt slechts de uitzonderlijk begaaf
de enkeling in aanmerking. Voor alle
anderen is er in het produktie-proces
eenvoudig geen plaats meer. Als er
vroeger ergens een nieuwe techniek
werd ingevoerd, die bepaalde beroepen
Elektronische simulator in het
Britse Nationale Fysische
Laboratorium.
gende machine mist en de zaak in het
honderd loopt.
Het bijzondere van de automatisering
is nu, dat zij de machine zichzelf kan
laten controleren en, waar nodig, bij
stellen. Het toestel telt, weegt en meet
zijn eigen voortbrengsel, brengt wijzi
gingen aan als er een afwijking gecon
stateerd wordt en onthoudt deze erva
ringen op een magnetische band om ze,
waar nodig, weer toe te passen.
IN HET BOEKJE AUTOMATION
van het Department of Scientific and
Industrial Research in Londen worden
twee fabrieken beschreven, waarin het
gehele produktiepioces geautomatiseerd
verloopt en waar respectievelijk motor
onderdelen en bouwmaterialen, zonder
tussenkomst van menselijke arbeid, in
een voortdurende stroom vervaardigd
worden. Een centraal opgestelde reken
machine telt de voorraad grondstoffen
in het magazijn, geeft aan wat er moet
worden bijbesteld, voert de verschillen
de materialen langs transportbanden
naar machinebatterijen, laat ze daal
de nodige bewerkingen ondergaan,
leidt ze vervolgens naar een verzamel
plaats waar de onderdelen tot het eind
product worden aaneengevoegd, ver
pakt dit eindproduct en slaat het op in
een magazijn. Mensen zijn daar niet
bij nodig. Hoogstens lopen er een paar
technici rond om kapotte onderdelen te
vervangen, maar volgens John I. Sny
der, directeur van een fabriek van de
ze denkmachines, vergen zijn appara
ten bijzonder weinig onderhoud. Ze on
derhouden namelijk zichzelf, verklaarde
hij met enige trots in de New York Ti
mes van 4 oktober '63.
Om een indruk te geven van de ar
beidsbesparing die op deze manier kan
worden bereikt: tussen 1956 en 1961 is
industrie goeddeels geautomatiseerd
worden, de werkgelegenheid als geheel
gehandhaafd zou blijven, omdat de
dienstensector zich nu eenmaal geheel
op de simpel-bewerktuigde mensenhand
verlaat. Volgens deze Clark beweegt
zich namelijk de economische activi
teit, naarmate de economie groeit,
steeds meer op het terrein van de
dienstverlening. Het aandeel van de
landbouw en de industrie neemt rela
tief in betekenis af. De dienstensector
verschaft dus ook de meeste werkgele
genheid.
Maar... intussen heeft de automatise
ring ook de grenzen tussen de econo
mische sectoren overschreden. Bij
Lyons in Londen wordt het salaris van
10.000 werknemers in vier uur uitgere
kend door een elektronische boekhoud
machine, die Leo heet en het werk van
37 boekhouders verricht. Het Ameri
kaanse bevolkingsregister heeft 50 sta
tistici in dienst om hetzelfde werk te
doen. waar tien jaar geleden 4100 men
sen voor nodig waren. En in de waren
huizen experimenteert men met elek
tronische verkoopmachines, die 36 arti
kelen in tien soorten verkopen kunnen.
KORTOM, OOK de dienstensector is
niet veilig voor de opdringende nieuwe
technieken. Automatisering kost baan
tjes, zoveel is wel duidelijk. Toen Hen
ry Ford eens een vakbondbestuurder
door zijn fabriek rondleidde en hem
een aantal automatische machines toon
de merkte hij fijntjes op: „Die appara
ten betalen u geen contributie." Waar
op de vakbondman zei: „Nee, maar ze
kopen ook geen auto's." In deze beide
opmerkingen ligt het hele probleem
van de automatisering vervat, com
pleet met de standpunten der oppone
rende partijen. Ondernemers zijn er
steeds op uit hun produkten met zo
laag mogelijke kosten te vervaardigen.
Arbeidsloon is voor hen een kostenfac
tor die, als het enigszins kan, gedrukt
moet worden, net als de andere facto
ren. Beroep op het algemeen belang is
mogelijk door verwijzing naar de prijs,
die immers, bij lage kosten, via de con
currentie neigt tot dalen. Hoe lager de
prijs, des te meer kunnen de consu
menten kopen. Arbeiders hebben zich
steeds tegen die ontwikkeling verzet en
bij monde van hun vertegenwoordigers
verwezen naar de koopkracht, die, even
zeer in het algemeen belang, de afzet
der vervaardigde produkten waarborgt.
Hoe hoger het loon, hoe meer koop
kracht en des te meer kunnen de pro
ducenten verkopen.
EEN ONAFHANKELIJK econoom,
naar zijn oordeel gevraagd, zal een
aantal zinnen uitspreken waarin het
woordje „structureel" veel voorkomt
en die beide partijen onbevredigd la
ten. Dat is het bezwaar van de weten
schap: bij haar kan het altijd vriezen
of dooien.
De wetenschappelijke discussie over
de automatisering beweegt zich nu al
jaren rond de vraag of er hier van
een revolutionaire ontwikkeling gespro
ken mag worden, in welk geval wij aan
De machines van de toekomst, waar
schuwt Wiener, gaan het menselijk
voorstellingsvermogen te boven. In de
ze laatste duistere voorspelling wordt
klaarblijkelijk op de verontmenselijkte
robot-toekomst gepreludeerd, die ook
Polak door het hoofd speelt als hij uit
spraken doet in de trant van: „De ma
chine schept de mens naar haar beeld."
De sombere beelden die Wiener en
Polak voor ogen staan worden begrij
pelijk als men bedenkt hoeveel bezwaar
er vroeger al werd gemaakt tegen werk
aan de lopende band. De onderwerping
aan het onverbiddelijke machinetempo
waartegen in films als Modern Times
en a Nous la Liberté betoogd werd, is
voor de arbeiders verre van aange
naam. En in eer. geautomatiseerde
fabriek kan dat alleen maar slechter
worden. Zo is bij voorbeeld in Frank
rijk bij Renault gebleken dat na de
automatisering het enige menselijke
contact dat de arbeiders tijdens hun
werk was overgebleven, bestond uit en
kele woorden, gewisseld met de man
die de machines kwam instellen.
Ook op dit punt laten zich twee groe
pen van deskundigen onderscheiden:
zij die slechts evolutie zien en denken
dat alles wel zal meevallen en de re
volutionaire Zieners, die niet slechts de
werkgelegenheid, maar de hele cultuur,
mitsgaders de mensheid bedreigd ach
ten.
DE EERSTE GROEP redeneert als
volgtde mechanisatie van weleer heeft
de arbeid vergemakkelijkt. De zwaarste
taken werden door machines overgeno
men. De arbeiders hoefden alleen nog
handels en knoppen te bedienen. Maar
ook dat doet men tenslotte niet voor
zijn plezier. Er is een aangenamer tijd
passering denkbaar, dan aan handels
trekken in een rumoerige fabriekshal.
De arbeider die een deeltaakje in het
versnipperde bewerkingsproces te ver
richten krijgt, waarvan hij de betekenis
in het geheel maar nauwelijk kan be
seffen, is in het verleden terecht zo vaak
beklaagd. Dat is geen menselijke arbeid
meer; zo maak je van een mens een
robot. Laten we daarom blij zijn met
de nieuwe geautomatiseerde technieken
die dit werk overbodig maken. Door
vermindering van de arbeidstijd en ver
korting van de werkweek blijft het mo
gelijk de meerderheid der arbeiders
aan het werk te houden. Bovendien
worden de produktiekosten zo laag dat
ruimte ontstaat om hoge lonen uit te be
talen, en uitgebreide sociale voorzienin
gen te treffen voor de eventuele niet
plaatsbare groepen. De koopkrachtige
vraag blijft daardoor op peil, de econo
mie zal bloeien als nooit te voren en
'n blije mensheid zal 'n ruime vrije tijd
genieten hoogstens tot schade van
de visstand.
DE TWEEDE GROEP deskundigen,
die van de breuk en de revolutie, ziet
het allemaal veel somberder. Zij ont
kent niet dat de nieuwe techniek al de
ze mogelijkheden schept, maar meent
dat daaruit nog niet volgt dat deze ook
verwerkelijkt zullen worden. De eerste
overbodig maakte, dan ontstond er el
ders wel weer grotere bedrijvigheid
waardoor nieuwe werkgelegenheid ge
schapen werd. Een fabriek die nieuwe
machines bestelt en daarom arbeiders
ontslaat, veroorzaakt meer werk bij de
toeleverende bedrijven, die dus arbei
ders aan gaan nemen. Maar op den
duur raken alle industrieën geautoma
tiseerd; ook die van de grondstoffen
en kapitaalgoederen. Er is dus geen
uitwijkmogelijkheid. Daardoor wordt de
arbeid ook de laatste kansen op ver
zet ontnomen: staken bijvoorbeeld helpt
niet. want er is geen werk om neer te
leggen! Dit werd al in 1954 gedemon
streerd tijdens een staking in 'n atoom-
fabriek in Oak Ridge. Toen de arbei
ders na een geschil het bedrijf verla
ten hadden hield n handvol ingenieurs
de uraniumproduktie van deze enorme
fabriek op gang. Weliswaar werd het
onderhoudswerk nagelaten, maar toen
de arbeiders na 3 aagen terugkwamen,
was er geen enkele achterstand op het
produktieschema. Dezelfde ervaring
hadden de arbeiders van de Betlehem
Steel Corporation in Pittsburgh toen
nieuwe automatische walsen werden ge
ïnstalleerd en de directie een hogere
productienorm stelde die met deze ma
chines moest worden gehaald. Over
eenkomstig 'n lange traditie van verzet
tegen opvoering van produktienormen
begonnen de arbeiders 'n langzaam-aan-
actie. Maar die had op de produktie
geen enkele invloed! Hoe nauwgezet de
arbeiders ook lanterfantten, de walsen
maalden door en de productie bleef op
peil.
DOOR DEZE ERYARINGEN wordt
aangetoond hoezeer de positie van de
arbeid in het geautomatiseerde bedrijf
wordt aangetast: de beproefde dwang
middelen van staking en lijdelijk ver
zet missen hun effect; dus zijn ook tijd
en bewegingsstudies, stuklonen en pres
tatietoeslagen overbodig. De arbeiders
hebben geen invloed meer op de pro
duktie. Hierin ligt voor de ondernemers
een sterke prikkel om tot automatise
ring te besluiten zodra de techniek dat
toestaat. Zo werd onlangs in het week
blad Economisch Statische Berichten
een ondernemer geciteerd, are te ken
nen gaf de grote investering in een vol
ledig automatische machine er graag
voor over te hebben om af te zijn van
wat hij noemde zijn „prima donna's
met kuren", namelijk de hooggeschool
de krachten die hij met zoveel zorgen
moest omringen om ze maar niet naar
een concurrent te laten overlopen. Wij
zijn in Nederland nu al zoveel jaren ge
wend aan arbeidstekorten en daardoor
aan 'n relatief sterke onderhandelings
positie van de werknemers, dat wij ons
nauwelijks een herstel van de vroegere
toestand kunnen voorstellen, waarbij
talloze goedgeschoolde krachten vruch
teloos dongen naar een slinkend aan
tal arbeidsplaatsen.
Allerlei moeizaam verworven posities
worden hier geofferd. Met name is het
te verwachten dat de vrouw, wier on
afhankelijkheid en sociaal aanzien ge
stegen is naarmate zij steeds meer deel
had in het produktieproces, dit voor
recht spoedig prijs zal moeten geven.
Want het werk dat zij in bedrijven en
op kantoren voornamelijk doet, behoort
tot de categorie die als eerste door
automatisering wordt vervangen. De
ingenieurs die de elektronische appa
raten ontwerpen plegen de capaciteit
dan ook uit te drukken in G.P. (Girl
Power). Een automatische kantoorma
chine van 20 G.P. vervangt twintig
vrouwelijke arbeidskrachten.
Voorzover men meent dat het voor
de ontplooiing en het zelfrespect van
een mens noodzakelijk is dat hij een
plaats heeft in het arbeidsproces, die
hem krachtens zijn scholing en talenten
toekomt, ontstaat de treurnis om het
wegvallen van de arbeidsmogelijkheid.
Het in de westerse landen veelal inge
nomen standpunt, als „Faustische
geest" aangeduid, ziet werk als een fy
siologisch en psychisch noodzakelijke
levensfunctie die voorwaarde is voor de
gezondheid. En inderdaad heeft de
massale werkloosheid van de crisis om
streeks '30 spanningen opgeroepen die
niet alleen door het uitblijven van vol
doende brood op de plank worden ver
klaard.
Waar omscholing tot andere beroepen
zinloos wordt, omdat ook die beroepen
overbodig zijn of het binnenkort wor
den, zou het proces van omscholing
zélf een nieuwe betekenis moeten krij
gen. De geestesgesteldheid die de Wes
terse mens tot voortdurend werken
aanzet, deze scheppende ontevredenheid
die hem de krachten der natuur heeft
doen beheersen, hem een techniek heeft
doen ontwerpen die tenslotte de over
vloed gebracht heeft, lijkt zichzelf over
bodig te hebben gemaakt. Leven van
uit die geesteshouding is slechts moge
lijk in een maatschappij die, behalve
brood, ook werk biedt aan iedereen.
NU IS DEZE geesteshouding niet aan
het verschijnsel mens volkomen inhae-
rent, zoals wordt aangetoond door haar
ontbreken in andere culturen. Herscho
ling zou dus merkwaardig genoeg de
betekenis moeten krijgen van een her
opvoeding tot een andere levenshou
ding, die in het vrije genot van de wel
vaart berusten doet. In de Engelse lit
teratuur spreekt men van opvoeding tot
de „leisure state". De Amerikaanse
vakverenigingen hebben al „civilisatie
programma's" opgesteld, met het doel
de culturele levensstijl te verhogen en
de arbeiders voor te bereiden op de
vulling van hun toenemende vrije tijd.
En niet alleen de arbeiders: de Bell
Telephone Corporation stuurt al jaren
haar bedrijfsleiders en directeuren
naar de Universiteit van Pennsylvania,
om een uitgebreide leergang te volgen
in de geschiedenis van de wijsbegeerte
van Bhagavadgita tot Bergson
Zo gezien lijkt het of een al eeuwen
gekoesterd humanistisch ideaal op het
punt staat verwezenlijkt te worden
De mens heeft zijn eigen slaaf vervaar
digd en nu maakt hij zich op om van
het leven te gaan genieten op een ma
nier die zelfs de instemming van Epi
curus weg zou dragen.
Maar zo optimistisch is maar een
enkeling. De meeste onderwijsdeskun
digen maken zich vooralsnog zorgen om
de vraag of de faculteiten voor natuur
wetenschappen nu wel voldoende hoge
re technici af kunnen leveren om de
automatisering van de industrie uit te
voeren. En niet iedereen heeft evenveel
vertrouwen in de opvoedbaarheid van
het mensdom. Degenen die een tijdperk
van cultuur-voor-allen in het verschiet
zien, wordt gebrek aan realisme tegen
geworpen. Voor de meeste mensen,
zeggen de pessimisten, zijn de hogere
cultuurgoederen ontoegankelijk. Slechts
een kleine groep is potentieel in staat
tot deze hoogte van levensvervulling te
geraken.
TOCH VRAAG IK mij af of hier niet
een artistieke maatstaf voor een sociaal
criterium wordt aangezien. Bach, Joyce
en Appel (als het mij mag worden toe
gestaan deze drie in één adem te noe
men) zullen misschien nooit de hele be
volking onder hun bekoring brengen.
Aangenomen dat zij naar de (overigens
met de tijd veranderende) criteria van
een kunstzinnige minderheid het hoog
ste cultuurgoed uitmaken, vraag ik mij
af of daaruit tevens volgt dat zij de
liefhebber ook een betere vrije-tijds-
besteding geven dan de Beatles, Bo-
mans en de schilders van heide-tafere-
len aan een andere groep van de be
volking. Uit een oogpunt van 'bewust-
zijnsvulling voldoet het esthetisch min
dere misschien even goed als het artis
tiek perfecte. De vervoering van een
(Slot op volgende pag.)