HOE KAN EEN ARBEIDER IN DE TOEKOMST STAKEN ALS ER GEEN WERK IS OM NEERGELEGD TE WORDEN? Automatisering en werkloosheid: achter de welvaartsxon dreigen ai de wolken X, 0 ZATERDAG 29 FEBRUARI 1964 Erbij „I letzelfde beginsel dat het fietsen mogelijk maakt leidt binnenkort tot een economische crisis." Deze uitspraak is niet de vrucht van existentieel letterkundig pogen, noch kwam zij tot stand door een vergissing op de zetterij. Het is de reële conclusie van dit opstel, die echter, in strijd met het gebruik, vooropgezet is. Fietsen is mogelijk, aldus prof. Bok in „CY BFRNETICA", dank zij het principe van de tegenkoppeling. Wie, al fietsend, op het punt staat tegen de straat te slaan, verplaatst schielijk zijn gewicht, verdraait zijn stuur en hervindt zijn evenwicht. Hij heeft een beginnende afwijking gecorrigeerd, al sturend in de kiem gesmoord en aldus het proces van voortbeweging een onbelemmerde voortgang verzekerd. In het fietsen, deze simpele en voor een, zij het slinkend, aantal Nederlanders dagelijkse bezigheid is, zoals ik al zei, een beginsel toegepast dat door Norbert Wiener, de grote cyberneticus, de „negative feed-back" is genoemd en verklaard tot wezenlijk kenmerk van alle geautomatiseerde, dus zonder menselijke tussenkomst verlopende, pro- duktieprocessen. Montage- bestuurinrichting Montageband Verpakking Twes-richtings informatie Eén-richtings informatie Verzending Directie Informatie Informatie analyse Productoe Elektronische bestuurt rmchtfng Elektronische b est uurin richting Verpakte voorraden Elektronische OJH besiuurmwehtiftg Schema van een automatische fabriek PRODUKTIEPROCESSEN die ge automatiseerd zijn leiden tot werk loosheid, dat is zo klaar als een klontje. Polak, toen nog hoogleraar in Rotterdam, heeft daar vijftien jaar ge leden tegen gewaarschuwd en het begint er aardig op te lijken dat hij het bij het rechte eind had. Enkele alarmerende cijfers voor het boeien van de aandacht: Volgens het tijd schrift CONJUNCTUUR van oktober 1963 bedraagt het aantal werklozen in Amerika, land van de onbegrensde automatisering, 4,8 miljoen, of 5,8 per cent van het arbeidspotentieel. Voor wie daar nog niet van schrikt een ander cijfer: op het ogenblik worden er, nog steeds volgens CONJUNC TUUR, in de Verenigde Staten 30.000 arbeiders per week werkloos doordat de fabrieken waarin ze werkten auto matische machines hebben aange schaft. Volgens de Nieuwe Rotter damse Courant, óók een betrouwbare courant, zouden het er zelfs 40.000 zijn. Het blad ziet reden tot ongerust heid Net als de Engelse socialistenleider Harold Wilson, die op het laatste partijcongres in Scarborough het vol gende uitriep: „Als er nog geen argu ment voor socialisme bestond zou automatisering het geschapen heb ben!" Waarmee hij maar zeggen wilde dat ons een herhaling van alle sociale ongerief van de industriële revolutie te wachten staat en dat men deze, door op zijn partij te stemmen, wel licht af kan wenden. De New States man van 4 oktober noemde Wilsons rede „the most important made by a British politician in many years". De New Statesman is óók ongerust. Alle aanleiding dus voor het Haarlems Dagblad om de kwestie van de auto matisering eens nader te bezien. AUTOMATISEREN is het mechani seren van de mechanisatie: men con strueert machines die machines bedie nen. Op zich zelf is dit niets nieuws. Toen James Watt in de 18e eeuw een stoommachine bouwde, monteerde hij aanvankelijk een kraan in de leiding die de stoom toevoerde. Die zette hij telkens in een andere stand als hij de beweging van de zuiger wilde omke ren. Hij bestuurde zijn machine dus voortdurend met de hand. Dit is in we zen hetzelfde als elke Nederlander doet die, zij het in slinkend aantal, dagelijks op de fiets etc. Later verbond Watt de ze kraan met een stangetje excentrisch aan een schijf op het vliegwiel, waar door de kraan steeds op het gewenste ogenblik werd omgezet. Eerst werd de machine door de mens gestuurd; nu be diende zij zichzelf. Het was een auto matische machine geworden. Zulke ap paraten zijn er in grote aantallen en velerlei soorten, dat is dus niets om je bezorgd over te maken. Allerlei men sen hebben dat overigens in de loop van de geschiedenis wèl gedaan: steeds waren er onheilsboodschappers die werkloosheid profeteerden, in hun be staan bedreigden die de boel kapot gin gen slaan en uit dien hoofde in geschie denisboekjes werden ondergebracht. Dat een machine automatisch loopt en dat sommigen daarom werkloosheid vrezen is, andermaal, niets nieuws. Door verschillende van dergelijke ap paraten achter elkaar te schakelen kan men ook proberen de hele produktie te automatiseren. Maar dat zal dan meest al wel mislukken, want elke machine, hoe nauwkeurig zij ook is afgesteld, werkt met kleine afwijkingen waardoor haar produkt de aansluiting op de vol de produktie van de Amerikaanse che mische industrie met 27 percent geste gen, de bezetting met 3 percent ge daald. De staalindustrie noteerde in die periode een produktiestijging van 17 percent, met 17000 minder arbeiders. MEN HEEFT LANGE tijd gemeend dat volledige automatisering beperkt zou blijven tot bepaalde bedrijven. Ve le produkten, bijvoorbeeld die van de elektronische industrie, zouden er zich niet toe lenen. In radio's bijvoorbeeld moeten nu eenmaal tal van verbindin gen worden gesoldeerd en dat gaat niet automatisch. Maar zulke redene ringen onderschatten de technische mo gelijkheden om onderdelen, die niet langs automatische weg gemaakt kun nen worden, door geheel andere te ver vangen. In de radio schiep het systeem van gedrukte bedrading de mogelijk heid verbindingen te leggen zonder de gebruikelijke draadjes. In de eerste ra- diofabriek waar men deze vinding toe paste, maken twee arbeiders 1000 ra dio's per dag. Economen die Colin Clark gelezen hebben beweren vaak dat, al zou de de vooravond van een tweede industrië le revolutie staan, of dat de automati sering gewoon een vervolg is van de mechanisatie uit het verleden. Dit laat ste meent bijvoorbeeld prof. Bok, die van een „rechtlijnige voortzetting van het proces van mechanisatie" gewaagt en zelf het opkomen van de term auto matisering betreurt, omdat nu allerlei mensen denken dat er iets bijzonders gaande is en zich deswege zorgen ma ken. Polak daarentegen schrijft in zijn boek Automatic dat automatisering een breuk met het verleden inhoudt. De nieuwe techniek is technisch, sociaal en economisch volstrekt van alle voor gaande verschillend. Met name brengt zij niet de grotere werkgelegenheid en hogere welvaart die men ervan ver wacht heeft. Ook Norbert Wiener, cyberneticus der cybernetici, ziet het somber in: „De eerste industriële revolutie hield in dat menselijke spierkracht verdrongen werd door de machine. De moderne in dustriële revolutie zal noodzakelijker wijs de menselijke hersens verdringen. De rekenmachine zal symbool worden van het nieuwe tijdperk." industriële revolutie schiep óók nieuwe levenskansen voor de homo faber, maar wat heeft die niet een sociale el lende teweeggebracht! Het moge juist zijn dat automatisering de arbeid kan verlichten, maar het wezenlijke van de techniek is dat zij de arbeid kan ver vangen. Een massale werkloosheid staat voor de deur. Daar helpt geen ar beidstijdverkorting aan. Hele catego rieën van beroepen worden volkomen overbodig. Enkele nieuwe beroepen ko men daar weliswaar voor in de plaats; er zullen enkele hooggeschoolde functies ontstaan voor het onderhoud en de be waking der machines; wiskundigen; bedrijfsingenieurs en logistic! zullen no dig zijn om de nieuwe produktieproces- sen te ontwerpen. Maar het aantal ar beidsplaatsen in deze categorie is heel gering en bovendien: er zijn maar wei nig mensen voor geschikt. Voor omscholing tot deze beroepen komt slechts de uitzonderlijk begaaf de enkeling in aanmerking. Voor alle anderen is er in het produktie-proces eenvoudig geen plaats meer. Als er vroeger ergens een nieuwe techniek werd ingevoerd, die bepaalde beroepen Elektronische simulator in het Britse Nationale Fysische Laboratorium. gende machine mist en de zaak in het honderd loopt. Het bijzondere van de automatisering is nu, dat zij de machine zichzelf kan laten controleren en, waar nodig, bij stellen. Het toestel telt, weegt en meet zijn eigen voortbrengsel, brengt wijzi gingen aan als er een afwijking gecon stateerd wordt en onthoudt deze erva ringen op een magnetische band om ze, waar nodig, weer toe te passen. IN HET BOEKJE AUTOMATION van het Department of Scientific and Industrial Research in Londen worden twee fabrieken beschreven, waarin het gehele produktiepioces geautomatiseerd verloopt en waar respectievelijk motor onderdelen en bouwmaterialen, zonder tussenkomst van menselijke arbeid, in een voortdurende stroom vervaardigd worden. Een centraal opgestelde reken machine telt de voorraad grondstoffen in het magazijn, geeft aan wat er moet worden bijbesteld, voert de verschillen de materialen langs transportbanden naar machinebatterijen, laat ze daal de nodige bewerkingen ondergaan, leidt ze vervolgens naar een verzamel plaats waar de onderdelen tot het eind product worden aaneengevoegd, ver pakt dit eindproduct en slaat het op in een magazijn. Mensen zijn daar niet bij nodig. Hoogstens lopen er een paar technici rond om kapotte onderdelen te vervangen, maar volgens John I. Sny der, directeur van een fabriek van de ze denkmachines, vergen zijn appara ten bijzonder weinig onderhoud. Ze on derhouden namelijk zichzelf, verklaarde hij met enige trots in de New York Ti mes van 4 oktober '63. Om een indruk te geven van de ar beidsbesparing die op deze manier kan worden bereikt: tussen 1956 en 1961 is industrie goeddeels geautomatiseerd worden, de werkgelegenheid als geheel gehandhaafd zou blijven, omdat de dienstensector zich nu eenmaal geheel op de simpel-bewerktuigde mensenhand verlaat. Volgens deze Clark beweegt zich namelijk de economische activi teit, naarmate de economie groeit, steeds meer op het terrein van de dienstverlening. Het aandeel van de landbouw en de industrie neemt rela tief in betekenis af. De dienstensector verschaft dus ook de meeste werkgele genheid. Maar... intussen heeft de automatise ring ook de grenzen tussen de econo mische sectoren overschreden. Bij Lyons in Londen wordt het salaris van 10.000 werknemers in vier uur uitgere kend door een elektronische boekhoud machine, die Leo heet en het werk van 37 boekhouders verricht. Het Ameri kaanse bevolkingsregister heeft 50 sta tistici in dienst om hetzelfde werk te doen. waar tien jaar geleden 4100 men sen voor nodig waren. En in de waren huizen experimenteert men met elek tronische verkoopmachines, die 36 arti kelen in tien soorten verkopen kunnen. KORTOM, OOK de dienstensector is niet veilig voor de opdringende nieuwe technieken. Automatisering kost baan tjes, zoveel is wel duidelijk. Toen Hen ry Ford eens een vakbondbestuurder door zijn fabriek rondleidde en hem een aantal automatische machines toon de merkte hij fijntjes op: „Die appara ten betalen u geen contributie." Waar op de vakbondman zei: „Nee, maar ze kopen ook geen auto's." In deze beide opmerkingen ligt het hele probleem van de automatisering vervat, com pleet met de standpunten der oppone rende partijen. Ondernemers zijn er steeds op uit hun produkten met zo laag mogelijke kosten te vervaardigen. Arbeidsloon is voor hen een kostenfac tor die, als het enigszins kan, gedrukt moet worden, net als de andere facto ren. Beroep op het algemeen belang is mogelijk door verwijzing naar de prijs, die immers, bij lage kosten, via de con currentie neigt tot dalen. Hoe lager de prijs, des te meer kunnen de consu menten kopen. Arbeiders hebben zich steeds tegen die ontwikkeling verzet en bij monde van hun vertegenwoordigers verwezen naar de koopkracht, die, even zeer in het algemeen belang, de afzet der vervaardigde produkten waarborgt. Hoe hoger het loon, hoe meer koop kracht en des te meer kunnen de pro ducenten verkopen. EEN ONAFHANKELIJK econoom, naar zijn oordeel gevraagd, zal een aantal zinnen uitspreken waarin het woordje „structureel" veel voorkomt en die beide partijen onbevredigd la ten. Dat is het bezwaar van de weten schap: bij haar kan het altijd vriezen of dooien. De wetenschappelijke discussie over de automatisering beweegt zich nu al jaren rond de vraag of er hier van een revolutionaire ontwikkeling gespro ken mag worden, in welk geval wij aan De machines van de toekomst, waar schuwt Wiener, gaan het menselijk voorstellingsvermogen te boven. In de ze laatste duistere voorspelling wordt klaarblijkelijk op de verontmenselijkte robot-toekomst gepreludeerd, die ook Polak door het hoofd speelt als hij uit spraken doet in de trant van: „De ma chine schept de mens naar haar beeld." De sombere beelden die Wiener en Polak voor ogen staan worden begrij pelijk als men bedenkt hoeveel bezwaar er vroeger al werd gemaakt tegen werk aan de lopende band. De onderwerping aan het onverbiddelijke machinetempo waartegen in films als Modern Times en a Nous la Liberté betoogd werd, is voor de arbeiders verre van aange naam. En in eer. geautomatiseerde fabriek kan dat alleen maar slechter worden. Zo is bij voorbeeld in Frank rijk bij Renault gebleken dat na de automatisering het enige menselijke contact dat de arbeiders tijdens hun werk was overgebleven, bestond uit en kele woorden, gewisseld met de man die de machines kwam instellen. Ook op dit punt laten zich twee groe pen van deskundigen onderscheiden: zij die slechts evolutie zien en denken dat alles wel zal meevallen en de re volutionaire Zieners, die niet slechts de werkgelegenheid, maar de hele cultuur, mitsgaders de mensheid bedreigd ach ten. DE EERSTE GROEP redeneert als volgtde mechanisatie van weleer heeft de arbeid vergemakkelijkt. De zwaarste taken werden door machines overgeno men. De arbeiders hoefden alleen nog handels en knoppen te bedienen. Maar ook dat doet men tenslotte niet voor zijn plezier. Er is een aangenamer tijd passering denkbaar, dan aan handels trekken in een rumoerige fabriekshal. De arbeider die een deeltaakje in het versnipperde bewerkingsproces te ver richten krijgt, waarvan hij de betekenis in het geheel maar nauwelijk kan be seffen, is in het verleden terecht zo vaak beklaagd. Dat is geen menselijke arbeid meer; zo maak je van een mens een robot. Laten we daarom blij zijn met de nieuwe geautomatiseerde technieken die dit werk overbodig maken. Door vermindering van de arbeidstijd en ver korting van de werkweek blijft het mo gelijk de meerderheid der arbeiders aan het werk te houden. Bovendien worden de produktiekosten zo laag dat ruimte ontstaat om hoge lonen uit te be talen, en uitgebreide sociale voorzienin gen te treffen voor de eventuele niet plaatsbare groepen. De koopkrachtige vraag blijft daardoor op peil, de econo mie zal bloeien als nooit te voren en 'n blije mensheid zal 'n ruime vrije tijd genieten hoogstens tot schade van de visstand. DE TWEEDE GROEP deskundigen, die van de breuk en de revolutie, ziet het allemaal veel somberder. Zij ont kent niet dat de nieuwe techniek al de ze mogelijkheden schept, maar meent dat daaruit nog niet volgt dat deze ook verwerkelijkt zullen worden. De eerste overbodig maakte, dan ontstond er el ders wel weer grotere bedrijvigheid waardoor nieuwe werkgelegenheid ge schapen werd. Een fabriek die nieuwe machines bestelt en daarom arbeiders ontslaat, veroorzaakt meer werk bij de toeleverende bedrijven, die dus arbei ders aan gaan nemen. Maar op den duur raken alle industrieën geautoma tiseerd; ook die van de grondstoffen en kapitaalgoederen. Er is dus geen uitwijkmogelijkheid. Daardoor wordt de arbeid ook de laatste kansen op ver zet ontnomen: staken bijvoorbeeld helpt niet. want er is geen werk om neer te leggen! Dit werd al in 1954 gedemon streerd tijdens een staking in 'n atoom- fabriek in Oak Ridge. Toen de arbei ders na een geschil het bedrijf verla ten hadden hield n handvol ingenieurs de uraniumproduktie van deze enorme fabriek op gang. Weliswaar werd het onderhoudswerk nagelaten, maar toen de arbeiders na 3 aagen terugkwamen, was er geen enkele achterstand op het produktieschema. Dezelfde ervaring hadden de arbeiders van de Betlehem Steel Corporation in Pittsburgh toen nieuwe automatische walsen werden ge ïnstalleerd en de directie een hogere productienorm stelde die met deze ma chines moest worden gehaald. Over eenkomstig 'n lange traditie van verzet tegen opvoering van produktienormen begonnen de arbeiders 'n langzaam-aan- actie. Maar die had op de produktie geen enkele invloed! Hoe nauwgezet de arbeiders ook lanterfantten, de walsen maalden door en de productie bleef op peil. DOOR DEZE ERYARINGEN wordt aangetoond hoezeer de positie van de arbeid in het geautomatiseerde bedrijf wordt aangetast: de beproefde dwang middelen van staking en lijdelijk ver zet missen hun effect; dus zijn ook tijd en bewegingsstudies, stuklonen en pres tatietoeslagen overbodig. De arbeiders hebben geen invloed meer op de pro duktie. Hierin ligt voor de ondernemers een sterke prikkel om tot automatise ring te besluiten zodra de techniek dat toestaat. Zo werd onlangs in het week blad Economisch Statische Berichten een ondernemer geciteerd, are te ken nen gaf de grote investering in een vol ledig automatische machine er graag voor over te hebben om af te zijn van wat hij noemde zijn „prima donna's met kuren", namelijk de hooggeschool de krachten die hij met zoveel zorgen moest omringen om ze maar niet naar een concurrent te laten overlopen. Wij zijn in Nederland nu al zoveel jaren ge wend aan arbeidstekorten en daardoor aan 'n relatief sterke onderhandelings positie van de werknemers, dat wij ons nauwelijks een herstel van de vroegere toestand kunnen voorstellen, waarbij talloze goedgeschoolde krachten vruch teloos dongen naar een slinkend aan tal arbeidsplaatsen. Allerlei moeizaam verworven posities worden hier geofferd. Met name is het te verwachten dat de vrouw, wier on afhankelijkheid en sociaal aanzien ge stegen is naarmate zij steeds meer deel had in het produktieproces, dit voor recht spoedig prijs zal moeten geven. Want het werk dat zij in bedrijven en op kantoren voornamelijk doet, behoort tot de categorie die als eerste door automatisering wordt vervangen. De ingenieurs die de elektronische appa raten ontwerpen plegen de capaciteit dan ook uit te drukken in G.P. (Girl Power). Een automatische kantoorma chine van 20 G.P. vervangt twintig vrouwelijke arbeidskrachten. Voorzover men meent dat het voor de ontplooiing en het zelfrespect van een mens noodzakelijk is dat hij een plaats heeft in het arbeidsproces, die hem krachtens zijn scholing en talenten toekomt, ontstaat de treurnis om het wegvallen van de arbeidsmogelijkheid. Het in de westerse landen veelal inge nomen standpunt, als „Faustische geest" aangeduid, ziet werk als een fy siologisch en psychisch noodzakelijke levensfunctie die voorwaarde is voor de gezondheid. En inderdaad heeft de massale werkloosheid van de crisis om streeks '30 spanningen opgeroepen die niet alleen door het uitblijven van vol doende brood op de plank worden ver klaard. Waar omscholing tot andere beroepen zinloos wordt, omdat ook die beroepen overbodig zijn of het binnenkort wor den, zou het proces van omscholing zélf een nieuwe betekenis moeten krij gen. De geestesgesteldheid die de Wes terse mens tot voortdurend werken aanzet, deze scheppende ontevredenheid die hem de krachten der natuur heeft doen beheersen, hem een techniek heeft doen ontwerpen die tenslotte de over vloed gebracht heeft, lijkt zichzelf over bodig te hebben gemaakt. Leven van uit die geesteshouding is slechts moge lijk in een maatschappij die, behalve brood, ook werk biedt aan iedereen. NU IS DEZE geesteshouding niet aan het verschijnsel mens volkomen inhae- rent, zoals wordt aangetoond door haar ontbreken in andere culturen. Herscho ling zou dus merkwaardig genoeg de betekenis moeten krijgen van een her opvoeding tot een andere levenshou ding, die in het vrije genot van de wel vaart berusten doet. In de Engelse lit teratuur spreekt men van opvoeding tot de „leisure state". De Amerikaanse vakverenigingen hebben al „civilisatie programma's" opgesteld, met het doel de culturele levensstijl te verhogen en de arbeiders voor te bereiden op de vulling van hun toenemende vrije tijd. En niet alleen de arbeiders: de Bell Telephone Corporation stuurt al jaren haar bedrijfsleiders en directeuren naar de Universiteit van Pennsylvania, om een uitgebreide leergang te volgen in de geschiedenis van de wijsbegeerte van Bhagavadgita tot Bergson Zo gezien lijkt het of een al eeuwen gekoesterd humanistisch ideaal op het punt staat verwezenlijkt te worden De mens heeft zijn eigen slaaf vervaar digd en nu maakt hij zich op om van het leven te gaan genieten op een ma nier die zelfs de instemming van Epi curus weg zou dragen. Maar zo optimistisch is maar een enkeling. De meeste onderwijsdeskun digen maken zich vooralsnog zorgen om de vraag of de faculteiten voor natuur wetenschappen nu wel voldoende hoge re technici af kunnen leveren om de automatisering van de industrie uit te voeren. En niet iedereen heeft evenveel vertrouwen in de opvoedbaarheid van het mensdom. Degenen die een tijdperk van cultuur-voor-allen in het verschiet zien, wordt gebrek aan realisme tegen geworpen. Voor de meeste mensen, zeggen de pessimisten, zijn de hogere cultuurgoederen ontoegankelijk. Slechts een kleine groep is potentieel in staat tot deze hoogte van levensvervulling te geraken. TOCH VRAAG IK mij af of hier niet een artistieke maatstaf voor een sociaal criterium wordt aangezien. Bach, Joyce en Appel (als het mij mag worden toe gestaan deze drie in één adem te noe men) zullen misschien nooit de hele be volking onder hun bekoring brengen. Aangenomen dat zij naar de (overigens met de tijd veranderende) criteria van een kunstzinnige minderheid het hoog ste cultuurgoed uitmaken, vraag ik mij af of daaruit tevens volgt dat zij de liefhebber ook een betere vrije-tijds- besteding geven dan de Beatles, Bo- mans en de schilders van heide-tafere- len aan een andere groep van de be volking. Uit een oogpunt van 'bewust- zijnsvulling voldoet het esthetisch min dere misschien even goed als het artis tiek perfecte. De vervoering van een (Slot op volgende pag.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 15