Goede Vrijdag-tradities
in zuidelijk Frankrijk
m
i;
'»-■
Amsterdams straatvegerslegioen
kreeg aanzienlijke versterking
Straatbeeld wordt properder, maar
grachten zijn nog vuildumpplaatsen
PANDA EN DE MEESTER«MEESTER
m
1
DE SMARAGDEN RING
U"J
De lente vordert 40 km per uur
27
Ons vervolgverhaal
m
1
1
Politie-propaganda
Einde
van
I.C.C?
DONDERDAG 26 MAART 1964
(A princess for Port Royal)
door Frederick du Quesnay
H. J. B.
Br irtf»1 1 .Th
tl
.1
i;m fit mi! i (nnnfnimm iimni m ni fmnnrmi immnimraifffli
AMSTERDAM. Wie een jaar of twee niet in Amsterdam is geweest en er nu
weer een kijkje neemt zal wellicht tevreden constateren dat de actie „Opgeruimd
staat netjes" niet zonder gevolgen is gebleven. De stad is opvallend schoner dan
destijds. Toch heeft ir. E. Otten, directeur van de stadsreiniging, niet de indruk
dat de Amsterdammers het besef hebben gekregen dat opgeruimd inderdaad
netjes staat.
„Misschien dat de mensen nog slordiger zouden zijn als de actie niet zou zijn
gevoerd', meent hij.
Verder is hij ervan overtuigd dat de straten alleen maar schoner zijn geworden
omdat de reiniging beter functioneert. In twee jaar tijd is het personeel namelijk
met 250 man toegenomen.
3eJ3
s'^v'x
26)
Hij was geheel in het zwart gekleed
en droeg een kleine tas in zijn rech
terhand. De grote hoed, die hij droeg,
kon het dikke haar dat op zijn brede
schouders viel niet verbergen. Hij
ging langzaam op Mary toe, die
schrok toen hij zei: „Hallo mrs. Car-
leton?" Mary draaide zich snel om
en keek in de glimlachende bruine
ogen, die haar groetten. „Max", zei
ze en ze was blij, dat zij haar voile
neergeslagen had. Ze wilde niet dat
hij nu haar gezicht duidelijk kon zien
en trachtte de smart in haar stem
te bedwingen.
„Wat doe jij hier? Ik heb je in geen
eeuwen gezien". „Ik had hier vandaag
iets te doen en toen ik hoorde dat
de „Welcome" naar Engeland ver
trok, besloot ik een paar brieven te
schrijven en aan de kapitein mee te
geven. Heb je vrienden weggebracht?"
„Een vriend, ja," antwoordde ze.
„Ik hoor, dat Henry Morgan aan
boord is om zich te gaan verantwoor
den." „Ja," zei ze en keerde zich
af. Ze wilde, dat hij haar alleen liet.
Max begreep dat ze graag wilde,
dat hij wegging. Hij stak zijn hand
uit. „Vaarwel", zei hij en wist niet,
dat het de laatste maal was, dat hij
haar zag. Ze draaide zich om en reik
te hem haar gehandschoende hand.
„Vaarwel Max. Kom eens een avond
aan als je in de stad bent."
„Graag!" zei hij en verliet haar,
wetend, dat hij niet op haar uitnodi
ging zou ingaan evenals zij wist, dat
hij niet zou komen.
Hoofdstuk XIX
Mary lag op het gras bij de olean
ders in de tuin. Het was nu vijf maan
den geleden sinds Morgan naar Lon
den vertrokken was en zij had nog
niets van hem gehoord. Was de oude
schuit wel aangekomen? Stond hij nu
voor het gerecht? Misschien was hij
wel dood! Dit wachten was onver
draaglijk. Ze had Pearly meermalen
naar de haven gestuurd wanner ze
had gehoord, dat er een schip uit
Engeland lag, maar elke keer was
het hetzelfde liedje: geen nieuws van
Morgan. Als ze niet spoedig een brief
kreeg, zou ze zelf naar Londen gaan.
Ze zou haar naam veranderen, nie
mand zou haar kennen, maar ze
moest uitvinden wat er met Harry
gebeurd was.
„Mrs. Mary, mij hebben een brief,
meesteres!" Pearly's stem weerklonk
luid en opkijkend, zag zij hem over
het gras op haar komen toerennen.
Mary vloog overeind en holde hem
tegemoet. Met bevende vingers scheur
de ze de brief open: De reis aan
boord van de „Welcome" had drie
maanden geduurd Morgan was pas
begin juli in Engeland aangekomen,
na weken van stormachtig weer op
de Atlantische Oceaan. Het was een
slechte reis geweest door gebrek
aan voedsel en door zeeziekte. Hij
was meer dood dan levend in Londen
aangekomen. Zijn gezondheid was al
niet best geweest toen hij Jamaica
verliet en de lange moeilijke reis had
zijn lichaam nog meer uitgeput. De
Londense regen en mist hadden zijn
hoest verergerd. Hij schreef dat hij
naar Whitehall was geweest en dat
hij overal beleefd behandeld was en
zijn vrijheid had behouden. Er was
nog niets definitiefs bepaald met be
trekking tot de datum van zijn pro
ces en niemand kon voorspellen hoe
het zou aflopen. De brief eindigde
met de hartekreet, dat hij haar ver
schrikkelijk miste. Ze zag dat de
brief geschreven was op 24 juli, pre
cies twee maanden geleden. Dit schip
had er tenminste geen drie maanden
over gedaan.
Ze wandelde terug naar het gras
veld en wierp zich in het gras. Wat
moest ze doen? Ze kon hier niet blij
ven ten prooi aan onzekerheid en
bezorgdheid; het was duidelijk, dat
Harry haar nodig had om voor hem
te zorgen. Er was maar één ding te
doen: zonder acht te slaan op de ge
volgen voor zichzelf, moest ze zonder
talmen naar Engeland terugkeren. Op
eens erinnerde ze zich dat Rebecca
Reid deze avond bij haar zou komen
dineren.
Na het diner zaten Mary en Rebec
ca in gemakkelijke stoelen op de ve
randa. Het was erg warm en drukkend.
„Er staat mij maar één ding te doen
Becky, ik moet meteen naar Londen."
Rebecca vouwde haar waaier dicht en
tikte er zacht mee tegen haar wan
gen. „Natuurlijk ken je het gevaar,
waaraan je je blootstelt als je zonder
toestemming terugkeert?" „Gevaar!"
Mary hief haar armen op. „Ik kan
hier zo niet blijven. Als ik bleef, zou
ik doodgaan. „En ik ga terug met de
boot, die Harry's brief meebracht. Ik
denk niet, dat die voor morgen ver
trekt. Dat heb ik eerlijk gezegd nog
niet uitgezocht".
Rustig antwoordde de andere: „Hij
zeilt tegen zonsopgang weg. Colonel
Colbeck gaat er mee naar Londen.
Ik weet het omdat hij vannacht bij
mij logeert".
Mary klapte haar waaier dicht en
sprong overeind. „Goeie hemel, Re
becca, weet je dat zeker?" En zonder
op antwoord te wachten riep ze: „Hoe
kan ik in vredesnaam zo gauw reis
vaardig zijn?" Rebecca pakte Mary
bij de schouder. „Ga niet Mary, ik
smeek het je. Laat Morgan alleen.
Hij is getrouwd, het kan alleen maar
uitlopen op ellende voor jou".
Mary keerde zich tot haar. „Rebec
ca," zei ze, „misschien heb je ge
lijk. Ik weet, dat je altijd getracht
hebt lief voor me te zijn maar ik
kan nu eenmaal niet leven zonder
hem. Naar Engeland wil ik en moet
ik, zelfs al zou de boot over een uur
vertrekken".
„Kan ik je ergens mee helpen,
Mary?" „Ja Becky, houd een oogje
op het huis terwiji ik weg ben. Ik
wil de twee jongens aanhouden en
zal mijn advocaat vragen om mijn
zaken te behartigen".
Toen Rebecca weg was vroeg Mary
Pearly een paar kaarsen naar haar
slaapkamer te brengen, omdat ze
haar koffers wilde pakken. De knaap
ging heen om te doen wat hem was
opgedragen. Wat kon alles toch snel
gaan. Zou ze ooit terugkomen?
Ze ging naar haar schrijfbureau en
overhandigde Pearly een brief.
„Neem de bruine merrie en rijd naar
de kapitein, die je vanmiddag de
brief gaf. Begrepen? En geef hem
dit." Ze verzegelde de brief. „Ik ver
wacht onmiddellijk antwoord." Pearly
nam de brief en verliet zwijgend de
kamer. Ze twijfèlde er niet aan of de
kapitein zou haar als passagier mee
nemen. Ze had een flinke som geld
ingesloten en dat zou zijn bereidwil
ligheid ongetwijfeld ten goede komen.
Ze hoopte dat de boot niet al te vroeg
zou uitvaren, daar ze Mr. Bertram
nog moest opzoeken om haar zaken
te regelen.
Kort daarna kwam Pearly terug
met het bericht dat de kapitein haar
gaarne als passagier op zijn schip
zou ontvangen. Om zes uur de volgen
de morgen zou hij vertrekken.
Ze haastte zich naar haar slaapka
mer en zocht enige paperassen bij
een. Een paarlemoeren etuitje viel op
de grond. Ze raapte het op en zou het
juist in het schrijfbureau teruglekken,
toen haar te binnen schoot, dat daar
in het Londense adres van Lady Pres
ton zat en daarom pakte ze het bij
nader inzien op; misschien kon ze
dat nog nodig hebben. Toen ze de pa
pieren uitgezocht had, ging ze naar
beneden en beval Pearly haar paard
te brengen, daar ze haar advocaat
moest opzoeken. Ze ging zelden bij
avond alleen uit; Pearly keek haar
verwonderd na toen ze weggalop-
peerde.
Mary werd prompt om vijf uur wak
ker; ze had uitstekend geslapen, on
danks de inspanning van de overhaaste
toebereidselen van haar vertrek. Ze
trok een grijze taftzijden jurk aan en
zwarte schoenen met lage hakken.
Daarna ging ze beneden ontbijten.
Precies om half zes reed ze weg.
(Wordt vervolgd)
FRANKRIJK, dat in godsdienstig opzicht een land is van vele aspecten
de „oudste dochter van de kerk", maar ook het land van een grote geloofs
afval kent een hele reeks volksgebruiken en feesten, die verband houden
met de voorbereiding op en de viering van de christelijke feestdagen. Het is
niet zozeer in de grote centra dat men deze tradities moet zoeken cds we in de
kleine gemeenschappen op het platteland en in de bergmassieven, plaatsen
die vaak zeer geïsoleerd liggen en daardoor ideaal zijn voör het bewaren van
tradities, waarvan de oorsprong gezocht moet worden in het grijze verleden.
MEN VERWIJT de zuiderling wei
eens oppervlakkigheid in zijn geloofs
beleving, maar wie ooit getuige is ge
weest van, bijvoorbeeld, de passievie
ring in een Pyreneeëndorp en de manier
waarop een hele gemeenschap geza
menlijk aan de beleving van het myste
rie deelneemt, zal spoedig zijn mening
herzien. Gedurende de voorbereiding op
het paasfeest worden overal plechtighe
den gehouden, hoofdzakelijk bestaande
uit processies, waarin taferelen uit lij
den en kruisweg worden uitgebeeld.
Van deze processies, die voornamelijk
in de nacht van Goede Vrijdag worden
gehouden, genieten vooral die van het
meest zuidelijke delen des land (de Py
reneeën en het eiland Corsica) bekend
heid.
INDIEN ergens de sfeer en de omge
ving zich lenen voor deze plechtighe
den, dan is dat wel op Corsica, waar
de geschiedenis in de middeleeuwen
lijkt te zijn stopgezet. De oude stadjes
(Calvi, Bonifacio, Sartène) liggen in het
met rotsen bezaaide land als arends
nesten boven de vlakten; de onmurin-
gen geven een idee van strenge beslo
tenheid en in de smalle, bochtige trap-
straatjes waant men zich in geen geval
in de twintigste eeuw.
Wie in de nacht van Goede Vrijdag
de boeteprocessie door de straten van
het witte Calvi ziet trekken, zal weinig
moeite hebben om zich in gedachten te
verplaatsen naar het oude Jeruzalem
tijdens het lijdensdrama. Op verschil
lende plekken onderweg wordt halt ge
houden. Een groep deelnemers, in
donkere pijen gehuld, voert op een door
hoge muren omsloten pleintje een ta
fereel van de kruisweg op en door alle
aanwezigen wordt langzaam en gedra
gen het Miserere gezongen. Meestal
kiest men een route waarbij de weg
geleidelijk blijft stijgen, om aldus de
tocht naar Calvarië te symboliseren.
Vrijwel identieke plechtigheden vinden
plaats in Bonifacio (de zuidelijkste
plaats van het eiland), dat, boven op
de rotsen aan zee gelegen, wel de meest
vreemde stad van Europa wordt ge
noemd.
DE BEKENDSTE Goede-Weekplech-
tigheden zijn die van Sartène, halver
wege de hoofdstad Ajaccio en Bonifa
cio. In de nachtelijke boetetocht van
deze plaats, de zogenaamde „Proces
sion du Catenacciu," is de hoofdfiguur
een geboeide man, in pij gehuld en ge
maskerd, die de Man van Smarten ver
beeldt. Zijn identiteit is slechts bekend
aan de parochiegeestelijke, die voor
dien een keuze heeft gemaakt uit de
vele kandidaten, die (ter boeting van
hun zonden) om deze gunst hebben
verzocht.
In de vroege ochtend van Paaszater
dag keren de deelnemers aan de proces
sie naar huis terug en bereiden zich
voor op het nabije hoogfeest. Want Pa
sen is hier een groot feest, dat uitbun
dig wordt gevierd.
Er is de laatste jaren een opleving
gekomen van deze volkstradities op
merkelijk is het grote aantal vreemde
lingen dat de plechtigheden bijwoont
en eraan deelneemt die alle als zeer
oud gelden. Van de processie die bij
voorbeeld door Perpignan (Oostelijke
Pyreneeën) in de nacht van Goede Vrij
dag trekt en waarin naast de Christus
figuur ook die van zijn moeder, Vero
nica en anderen wordt uitgebeeld, en
waarbij het gehele lijdensverhaal wordt
weergegeven, is bekend dat zij stamt
uit het jaar 1416. De processie van Sau-
gues (Haute-Loire) dateert van de
twaalfde eeuw.
■m
.Am -
li#
Hierboven: Hoog bovenop het rots
plateau ligt het Corsicaanse stadje
Bonifacio. Onder: Het schilderachtige
haventje van Calvi.
(Van onze correspondent)
127. Het had Joris niet onberoerd gelaten, dat Panda
in het Tehuis voor Moeilijke Knapen was opgesloten.
„Ik zal maar eens ter plaatse een onderzoek instellen",
mompelde hij. „Ongetwijfeld zal hij hulp en wijze raad
van node hebben". Nu, hulp kon Panda zeker gebruiken!
Hij zat weer in de cel en vond dat erg verdrietig. „Had
ik die nare Mr. Vlijmen maar nooit voogd over me
laten worden", dacht hij bedrukt. „Die zit nu rustig
in mijn huis, terwijl ik hier opgesloten ben. Bah, wat
gemeen is dit alles. Dat noemen ze Recht! En nu die
arme Jolliepop is gearresteerd, is er niemand meer die
me helpen kan". Op dat ogenblik verscheen het ge-
nicht van Joris voor de opening, die gedeeltelijk was
dicht getimmerd. „Tut, tut", sprak hij. „Wat moet ik
nu ervaren? Mijn makkertje opgesloten als een moei
lijk boefke! Foei! Hebt ge mijn wijze lessen in de wind
geslagen, dat ge zo diep gezonken zijt?!" „Joris"! riep
Panda verheugd. „Help me! Ik wil weg! Ik heb niets
gedaan! Toe, haal die planken weg. Die ene zit al
los!" Joris schudde misprijzend het hoofd. „Schaam
til" sprak hij. „Hoe durft ge me voorstellen om zoiets
onwettigs te doen? Ongeremde, wetteloze lieden als
Jolliepop kunt ge wellicht tot zulke daden overhalen,
maar niet een oppassend burger. Ik ken mijn plicht te
genover de gemeenschap". En tot grote verontwaardi
ging van Panda, timmerde Joris de losgelaten plank
weer stevig vast.
VOOR EEN deel heeft dat te maken met
een minder groot verloop als gevolg van
een gunstiger salarisregeling, maar dat
Amsterdam er zoveel netter uitziet als
twee jaar geleden, is toch bijna geheel te
danken aan de 120 pendelaars (o.a. uit de
Betuwe) die dagelijks een verre autobus
reis maken om in de hoofdstad wat te
gaan vegen, en aan de 90 Italiaanse
straatvegers, die het personeel zijn komen
aanvullen. Om de Amsterdamse straten
schoon te houden is iedere dag een leger
tje van 380 mannen, uitgerust met moder
ne veegmiddelen, in touw en zelfs op zon
dagmorgen rukken er 200 straatvegers uit.
Toch is ir. Otten niet tevreden. Amster
dam telt 100.000 auto's die altijd wel er
gens geparkeerd staan. En waar een auto
staat kan niet geveegd worden. Verder
blijken er nog talloze Amsterdammers te
zijn die menen dat het afval het best in
de grachten kan worden gedeponeerd.
Iedere dag varen er schepen door de
grachten waarmee het vuil wordt opge
schept en afgevoerd en eens in de paar
jaar wordt het zogenaamde „zinkende
vuil" van de bodems van de grachten op
gevist. Als dit niet gebeurde, zouden alle
Amsterdamse grachten binnen tien jaar
geheel zijn gedempt met huisvuil, afgedra
gen kleren en afgedankt meubilair. Ir. Ot
ten heeft de moed om de Amsterdammer
meer netheid bij te brengen, niet opgege
ven. Hij heeft aan 45.000 aan en bij de
grachten wonende gezinnen een folder toe
gezonden waarin wordt gevraagd, de
gracht niet langer als vuilnisbak te ge
bruiken. Hij toont voorts zijn goede wil
door vrachtauto's beschikbaar te stellen
die kosteloos alle oude stoelen, ledikanten
en ander „grof vuil" van huis komen af
halen.
DE AMSTERDAMSE stadsreiniging
mag zich dan in de handen wrijven over
de groei van het personeel, bij de politie
duren de personeelszorgen onverminderd
voort. Men heeft zelfs de psychologen in
geschakeld om via een opinie-onderzoek te
weten te komen wat de jongeren weer
houdt, een loopbaan in het politiekorps te
kiezen. Gebleken is dat die weerstanden
zijn terug te brengen tot het zich teveel
RED BAND ROOSENDAAL
gebonden voelen en het dragen van een
uniform. Er zijn nu op alle uloscholen in
de hoofdstad folders verspreid waarin
wordt getracht, die vooroordelen weg te
redeneren en tevens op allerlei aantrek
kelijke aspecten van het politieberoep
gewezen. Men hoopt hiermee zeven
tienjarigen te werven voor een opleiding
op een eigen politieschool. Na het vervul
len van hun dienstplicht kunnen de ex-
leerlingen dan onmiddellijk als politieman
aan de slag.
HET INTERNATIONAAL Cultureel Cen
trum, kortweg I.C.C., dat in het Vondel
parkpaviljoen is gehuisvest, maakt een
moeilijke tijd door. En als eerstdaags tot
opheffing zal worden besloten, zal dat wei
nigen verbazen. Het was de zeer populai
re Amsterdammer Herman van den
Eerenbeemt die na de laatste wereldoorlog
het initiatief nam om van dit oude pavil
joen een ontmoetingsplaats te maken van
leidinggevende figuren uit handel, indus
trie, onderwijs, kunsten en wetenschappen.
Zijn plan werd gerealiseerd door de steun
van Munsters drukkerijen welk bedrijf het
I.C.C. oprichtte ter gelegenheid van zijn
150-jarig bestaan. Na de dood van Van der
Eerenbeemt, die directeur van het I.C.C.
was, is er helaas de klad in gekomen.
Wat de oorzaak ook moge zijn, het I.C.C.
kreeg steeds minder belangstelling. Thans
schijnen de engie bestaansmogelijkhe
den van het gebouw nog te liggen in dt
exploitatie van het hierin gevestigde ho
recabedrijf, dat zalen verhuurt voor con
ferenties, bruiloften en partijen.
Het enige wat er op de lente valt aan te
merken is haar slakkengang. Immers, een tempo
van circa 40 km per dag kan men moeilijk snel
noemen. In de Sahara aanschouwt de lente het
eerste levenslicht als daar rond de "kerst
dagen de eerste regens vallen. Dan begint zij
haar opmars naar het noorden, waar het nog
volop winter is. Rond eind januari vinden wij
haar reeds in het noorden van Afrika, waar de
eerste grote voorjaarsmarkten het nieuwe fruit
en jong vee aanvoeren. Ook komt daar dan reeds
de gerst tot bloei. Het voorjaar trekt dan verder
over de Middellandse Zee naar Europa, waar zij
overal met gejuich wordt begroet, echter hier
wat eerder en daar wat later, want zij neemt
royaal de tijd. Daardoor bloeien in Parijs de
bloemen en bloesems in de parken eerder dan in
onze steden. In Oost-Europa loopt de lente zelfs
een paar maanden achter wat het eerste frisse
groen in de natuur betreft. Geleidelijk wint de
lente overal het pleit en medio juni overschrijdt
zij de poolcirkel waarmede dan heel Europa
onder haar gezag is gebracht. Sinds haar ge
boorte in de Sahara heeft zij dan een afstand
afgelegd van circa 6.000 km in totaal circa
150 dagen, hetgeen een gemiddelde „reissnelheid"
is van 40 km per dag. Onze kaart geeft u een
duidelijk overzicht van het „spoorboekje" van
de lente.
Helsinki
^Brussel
Parijs
"'aart
Belgrado
Madnd
r^i
M/DDt'LLAN
THierbeginldelenle|
Opmars ven de lente