De Pradler Ridders:
uniek koldertoneel
sedert twee eeuwen
Vogeltjes kijken in Parijs:
een pastoraal zondagsuitje
f Heunrtch
r*Hc rnicfi.
wHÉil
DE ONTBOEZEMING hierboven
is een der advertentieteksten waarmee
de „Pradler Ridderspelen" hun komst
aankondigen. En waar zo'n annonce
in de plaatselijke pers opduikt, daar
wacht dit merkwaardige gezelschap
onveranderlijk een uitverkochte zaal,
want hier valt werkelijk iets bijzon
ders te zien. Geen serieus toneel, waar
men wat van meeneemtmaar een
brok kolder waarbij de bezoekers zich
tranen lachen en in dat opzicht is
het schouwburgpubliek de laatste
decennia bepaald niet verwend. Maar
goed, laten we eens naar binnen gaan.
De voorstelling begint eigenlijk al
aan het kaartjesloket. Zodra we ons
entreebewijs gekocht hebben, lopen
we in de gepantserde armen van een
enorme baardige ridder in harnas, die
met een vervaarlijk zwaard de souche
van ons toegangsbiljet snijdt terwijl
hij ons toebast, of we wellicht onze
wapenen of ons wambuis in de garde
robe willen afgeven. Daarna leidt hij
ons met veel gekletter van ijzer de
schouwburgzaal binnen, terwijl hij in
hoofse middeleeuwse bewoordingen
naar onze welstand informeert. Dat
gaat dan ongeveer als volgt: „Welaan,
Edele heer, hoe moogt gij wel varen?
En hoe vergaat 't uw hoogwelgeboren
gade, de Shtvrouwe? Is zij nog steeds
dat lichtend voorbeeld van kuisheid,
gelijk toen gij ter Kruistocht gevaren
waart?"
„Overnieuw"
Kreupelrijmen
G. Benesch
Onze voeding:
duur of goedkoop?
Hard tegen hard
Imitators
JPIMÜüfl
•iKSPfl»
„SENSATIE Vanavond zullen de Prad-
ler Ridders, befaamd in binnen- en bui
tenland, één enkele gastvoorstelling
geven van hun laatste stuk, dat kop
noch staart, ja zelfs geen naam of titel
heeft, maar dat wel een maximum aan
spanning, humor en griezeltafrelen biedt.
Als extra-attractie zal iedere willekeurige
scène net zoveel keren herhaald worden
als het hooggeëerde publiek verlangt,
met inbegrip van alle moorden, duels en
onthoofdingen. Vanavond om acht uur in
de grote gehoorzaal Zegt het voort,
zegt het voort
Soms, middenin een tweegevecht op
leven en dood, roept een der dappere
ridders „pardon", grijpt een grote
sleutel en een rol papier en verdwijnt
onder grote hilariteit van het publiek
tussen de coulissen voor een urgente
missie „achter".
NA DEZE BELEEFDHEDEN waar
op ge in dezelfde trant van repliek
moogt dienen levert hij u over aan
een kwieke schildknaap die u uw plaats
wijst en daarvoor wat hamer!
met een duit of een penning beloond
dient te worden. Maar aleer de brave
borst zich terugtrekt wijst hij u erop,
dat hier meegespeeld moet worden,
een advies dat later door de leider van
de groep in zijn toespraak tot het pu
bliek nader toegelicht wordt. „Het Prad
ler theater", aldus deze Ivanhoefiguur,
„wil elk van u het volle pond aan
kunstgenot schenken, ja, zelfs wel twee
pond als dat nodig is, beiloo! Begrijpt
gij dus een bepaalde scène of verwik
keling niet helemaal, of wilt gij haar
nog eens zien, roep dan luide „over
nieuw" en wij beginnen van voren af
aan".
Vervolgens wordt er even „gerepe
teerd" om te zien of het geëerde pu
bliek wel hard genoeg kan roepen. Dat
gaat best en na drie of vier proeven,
waarbij onder grote hilariteit iedereen
zo hard mogelijk „Overnieuw!" brult,
gaat het spul beginnen. De stemming
zit er dan meteen al in en de lachlust
niet minder. Het repertoire bestaat uit
gruwelijke ridderdrama's. Zodra het
doek opgaat zitten we middenin de el
lende. Samenzweerders bespreken met
grafstemmen een complot tegen de no
bele ridderschaar die zich inmiddels,
aan de andere kant van het toneel,
onledig houdt met het edele steekspel
en met het bevrijen van jonge adel
lijke maagden. En al heel gauw stort
het eerste slachtoffer, getroffen door
de ponjaard van een verrader, ont
zield ter aarde. Zo volgt het ene lijk
op het andere, waarbij terwille van de
realiteit veelal rijkelijk met bloed
in casu tomatenketchup gewerkt
wordt.
EEN DER favoriete intriges is die
van de edele Ridder Ekkehard en zijn
even beeldschone, als deugdzame gema
lin Künegunde, die hardnekkig doof en
blind blijft voor de verleidingskunsten
van een amoureuze booswicht. Ten
slotte besluit de snoodaard met behulp
van een aantal even slechte vrienden,
de schone kasteelvrouwe met geweld
te ontvoeren, wat dan weer uitloopt op
een gruwzaam bloedbad waarbij aan
beide zijden de doden vallen gelijk rij
pe appelen in de herfst.
GESPROKEN WORDT in kreupelrij
men, die veelal verrukkelijke stukjes
persiflagekunst zijn. Maar nooit ligt er
Hier wordt de schurk onthoofd: een
der hoogtepunten van de voorstel
ling die doorgaans vele malen gebis
seerd moet worden
soortgelijke persiflages. Dergelijke imi
taties was meestal een kort bestaan
beschoren en volgens kenners zijn de
originele Pradler Ridders nog altijd
heer en meester op dit merkwaardige
randgebied van de toneelkunst.
SPECIALITEIT en climax van elke
uitvoering is steevast de executie van
de marqué. Daar er op dit vergevor
derd tijdstip van de voorstelling bij
na geen overlevenden meer zijn, ver
rijzen de doden als geesten uit hun
graf om de onthoofding van de voor
naamste booswicht bij te wonen, daar
bij met grafstemmen hun eigen droe
vig lot bewenend. De terechtstelling
geschiedt door Magere Hein in eigen
persoon en met het zwaard op een in
genieus hakblok, dat zo is ingericht,
dat men de afgehakte kop van de schurk
als het ware autonoom in de vlees
mand ziet vallen: een optisch trucje
dat natuurlijk vele malen herhaald moet
worden. Dat gaat zo door tot de spe
lers zich met grote gebaren het zweet
van de voorhoofden beginnen te vegen
om vervolgens, de een na de ander,
in „onmacht" neer te zijgen. Dan ver
rijst nog eenmaal de geest van de
edele Ekkehard om het gordijn dicht
te trekken, precies zoals de boeren-
held dat tweehonderd jaar geleden op
het dorpstoneel van Pradl deed.
Wat mag onze voeding kosten? Het
is een van de vele vragen, waarmee
het Voorlichtingsbureau voor de Voe
ding in Den Haag zich bezighoudt. In
z'n jongste informatie-bulletin stelt het
dat het antwoord op die vraag afhangt
van drie factoren: de grootte van het
gezin, zijn voedingsbehoeften en finan
ciële mogelijkheden. Kent het de sa
menstelling van het gezin (leeftijd, soort
arbeid), dan kan het aan de hand van
„aanbevolen hoeveelheden" bepalen wat
het gezin nodig heeft aan voeding. Voor
deze hoeveelheden worden basis-nor
men aangelegd, dat wil zeggen dat er
geen plaats is ingeruimd voor luxe.
Onder luxe verstaat het bureau dan het
gebruik van kant- en klaarprodukten,
wittebrood, pakjes-soep en flessemelk.
Het feit, dat de uitgaven voor de
voeding de laatste jaren steeds hoger
worden, wordt niet alleen veroorzaakt
door de hogere prijzen, zo stelt het Bu
reau, maar ook doordat men meer lu-
xeprodukten kiest dan vroeger. Wil de
huisvrouw dus op haar voedingsuitga
ven bezuinigen, dan kan het vooral op
dit gebied. Het adviseert in zo'n geval:
het gebruik van losse melk in-
plaats van flessemelk
het gebruik van bruin- of regerings
brood in plaats van wittebrood
de beperking van kant- en klaar
produkten.
Voor sommige levensmiddelen (melk,
brood) mag dat verschil in prijs tus
sen duur- en goedkoop dan maar enke
le centen zijn, juist deze uitgaven wor
den dagelijks gedaan. Het bureau merkt
danook terecht op, dat het deze klein
tjes zijn die helpen.
Tegenover de voedingsbehoefte staat
het beschikbare inkomen. Gemiddeld
wordt in ons land door gezinnen van
4 personen met een inkomen van 6000
gulden per jaar rond 2000 gulden aan
voeding uitgegeven. Dat dit geld niet al
tijd even verantwoordelijk wordt be
steed mag blijken uit 'n onderzoek van
't C.B.S. in 1950 onder 4-persoonsarbei-
dersgezinnen. Per jaar werd daar 176,
aan versnaperingen uitgegeven, terwijl
aan groente en fruit respectievelijk
123,- en 113,- werd besteed. In zo'n
geval zou het Bureau dus corrigerend
kunnen optreden. Het is belangrijk,
stelt het Bureau, dat de huisvrouw
zich realiseert dat zij met een goede,
verantwoorde voeding tegelijk 'n grote
kans op een goede gezondheid koopt.
iets vast en de acteurs mogen dan ook
naar hartelust improviseren. Door dit
alles, en door het feit dat het publiek
om de haverklap om een „encore"
brult, raakt men soms de draad wel
eens even kwijt. Maar geen nood; dan
komt er ras een paar schurken opdra
ven met gevelde rapieren, om bij wij
ze van intermezzo 't zoveelste zwaard
gevecht te leveren. En intussen lijmen
regisseur en hoofdrolvertolkers achter
de coulissen de eindjes weer aan el
kaar.
ZO KAN EEN voorstelling soms wel
uren uitlopen, maar niemand die zich
daarom bekommert. Hoe dwazer en
chaotischer de toestand wordt, hoe
meer het publiek zich amuseert en
daar is het tenslotte om begonnen. Het
komt voor dat jonge toeschouwers zo
in opwinding raken dat zij het toneel
beklimmen om een robbertje mee te
knokken en ook dat is natuurlijk
altijd een gegarandeerd rotlachertje.
Tenslotte komt dan de beslissende
krachtmeting tussen de schoeljes en de
helden, waarbij de laatsten uiteraard
altijd aan het langste eind trekken.
Dan bereikt de kolder vaak een nogal
hardhandig hoogtepunt, waarbij men
zo geestdriftig op elkaar inhakt, dat
soms de zwaarden bezwijken en de
stukken over het podium vliegen.
Ook hier is op alle eventualiteiten ge
rekend: de twee voorste rijen van de
zaal moeten op last van de politie
altijd leeg blijven. En met reden,
want de zwaarden, ponjaarden en lan
sen zijn, naar eeuwenoude traditie, al
tijd van echt ijzer, zij het ook zonder
scherpe kantjes en punten.
NAAR EEUWENOUDE traditie, want
de Pradler Ritterspiele dateren al van
1762, in welk jaar een groep vooruit
strevende boerenzoons in het Tiroolse
plaatsje Pradl een.amateurtoneel
club oprichtte tot stichting en vermaak
van de dorpelingen. Hun eerste stuk
was een riddertragedie vol bloed en
tranen, doodernstig bedoeld natuurlijk,
maar zo naief en onbenullig ten tone
le gebracht dat zelfs de eenvoudige
Pradler landlieden er tranen met tui
ten om lachten. Of de Pradler „Rid
ders" voldoende gevoel voor humor
hadden om op deze mislukking te ka
pitaliseren, is niet bekend. Maar in elk
geval: de voorstellingen werden voort
gezet, doch nu als opzettelijke kolder
kluchten.
EN ZO is het gebleven tot op de dag
van vandaag. De oorspronkelijke groep
speelde alleen op zondag in het eigen
dorp, de huidige opvolgers voor een
groot deel directe nakomelingen van
de achttiende-eeuwse stichters! gaan
in de weekends en in de zomermaan
den op tournee door heel Oostenrijk
en zelfs tot ver in West-Duitsland om
daar hun kostelijke donquichotterieën
te vertonen. Zo groot was en is nog
steeds hun succes, dat zij vele navol
gers gekregen hebben. Groepen ama
teurs en zelfs beroepsacteurs die in
het stille seizoen de boer opgingen met
wwfniHnmHwnmn/fnfrfwmnn/wCTfnHnj»»'»»'»'^
OP EEN VROEGE zondagochtend
doet Parijs in stilte en uitgestorven
heid niet onder voor een eeuwenoud
stadje in de Dordogne. De zater
dagavondlij ke autostroom van pas
sagierende Parijzenaars is uitge
vloeid. Een enkele auto snort op
zijn gemak over de lege boulevards.
Misgangers kuieren langzaam ter
kerke. Een bejaarde concierge die
op een door-de-weekse-dag amper
de deur uit durft, wandelt nu zor
geloos, een poes aan een riempje,
door de Tuilerieën. De duiven wach
ten op de rand van de Are du Ca-
roussel geduldig op maïs, pinda's
rijst en brood strooiende kinderen.
Een bloemenbaas bouwt bedaard
een luifel boven zijn kar. En een
kanariefokker stapt doelbewust met
een kooi onder de arm langs de ka-
de van de Seine naar de lie de la
Cité het geboorte-eiland van Pa
rijs dat als een reuzeschip ligt ge
ankerd in het midden van de Seine.
De vroege toerist kan in deze zon-
dagochtendlijke metropool een
dorpswandeling maken: rustig voor
zich uitdromend zonder op haastige
auto's te hoeven letten. Hij kan doel
loos rondkuieren zonder zich te ver
velen. Wil hij toch een doelhij
volge de kanariefokker naar de vre-
delievendste markt die Parijs kent
de Marché aux oiseaux, de vo
geltjesmarkt die uitsluitend op zon
dagmorgen wordt gehouden op het
centrum van de Cité, een pleintje
dat wordt omringd door de Caser
ne de la Cité, het Tribunal du Com
merce en het Hötel-Dieu, met in de
onmiddellijke nabijheid de Nótre-
Dame en het Palais de Justice.
DOOR DE WEEK doet het plein
tje dienst als bloemenmarkt, maar
's zondags hebben planten plaats ge
maakt voor honderden kooitjes waar
in ontelbare vogeltjes een vrolijk
getwinkel laten horen.
Deze markt is een uitgezocht
doel voor een Parijse zondagoch
tendwandeling. Tot voor enkele ja
ren was hij nauwelijks door de mas
sa-toerist ontdekt Nu zwerven zij,
soms alleen, soms in groepjes bij
eengebracht, tussen de rijen kooien
door, maar hinderlijk is hun aanwe
zigheid meestal nog niet. De meeste
reisgidsen zwijgen ook over het
pleintje. Parijs heeft immers zoveel
te bieden!
HET IS een wonderlijke ervaring,
in de immense huizenzee een door
hoge bomen beschaduwde stilte-oase
te treffen waar uit duizenden vogel
keeltjes een melodieus concert van
gefluit, gekoer, gekweel, getjilp, ge-
vink en gekwetter opklinkt. Een en
kele groothandelaar bouwt een wand
van kooitjes onder zijn kraamluifel
hij heeft vogeltjes in vele soorten
te bieden. Maar je ziet er ook lief
hebbers met een klein kooitje onder
de arm die twee of drie vogel
tjes uit hun eigen collectie te missen
hebben. Je kan ze van hen kopen,
maar voor ruilen zijn ze meestal
ook wel te vinden. Alle verkopers
wachten kalm op klanten, ondertus
sen de mérites van elkanders dieren
uitvoerig besprekend. Soms wordt
een vogeltje in een ruw-eeltige hand
genomen. Dan wordt het buikje
bloot geblazen, de pootjes worden
gekleurd, het kopje wordt tussen een
gekromde wijsvinger gevangen en
nauwkeurig bestudeerd een ri
tueel dat je als buitenstaander met
bezorgdheid gadeslaat.
OOK DE kijkers die tussen de
kooien door schuifelen, zijn het be
kijken waard. Van elke toeristen
categorie is wel een exemplaar aan
wezig. De Parijse types zijn even
eens rijk geschakeerd vertegenwoor
digd. Er is een gezin dat zich vol
vertedering als één man over de
kooitjes buigt, een ouwe baas die
zijn stramme knieën buigt om in
een laag traliehokje te kunnen kij
ken, een geestelijke die elk vogeltje
door dikke brilleglazen heen langdu
rig opneemt, een oud wijfje dat in
een kooitje met een nachtegaal
loert als was het een kiekkast-voor
een-cent.
De handel verloopt vredig, zonder
misbaar. Geen enkele verkoper
prijst zijn waar luidkeels aan. Zij
wachten geduldig en zwijgzaam op
klandizie. Alleen aan het eind, mid
den in het pad verschanst, vraagt
een standwerker aandacht: plastic
fluitjes waarmee je elk vogelgezang
kunt imiteren. „Hebt u geen tijd of
geen plaats om kanaries te houden,
koop dan dit instrumentje. Altijd
vrolijk vogelengezanig in huis", roept
hij. Maar ook als u al vogels hebt,
kan zo'n fluitje u goed van pas ko
men. „Met dit wonderbaarlijk appa
raatje zult u uw vogels beter leren
zingen," roept de man. „Als uw vo
gels te lui zijn om zelf te zingen,
zullen zij het instrumentje onmid
dellijk nadoen."
De Parijse marché aux oiseaux
behoort niet tot de „verplichte num
mers" van een toeristisch program
ma aan Parijs. Maar hij is niette
min een bezoekje waard!
D. D.