Het raadsel van de verdwenen volken
Wekelijks toegevoegd aan alle edities van
darlems Dagblad/Oprechte Haarlemsche Courant
en IJniuider Courant
IN HET ZAND der tijden zijn volken verdwenen en be
schavingen ten onder gegaan, verzonken in de vergetelheid
der eeuwen. Zelfs de herinnering aan opkomst, bloei en
rijkdom, macht en heerlijkheid vergaat. Hier en daar ge
tuigt een verweerde ruïne, een onbegrepen rotstekening,
een beschadigd beeld, een heuvel die de bodem enig relief
geeft, soms van een verleden vol strijd en leed, liefde en
menselijkheid scheppingsdrang en warm leven waarvan
niets overbleef.
In de laatste decennia hebben archeologen, dank zij hun
verfijnde methoden en technisch steeds volmaakter hulpmid
delen, veel uit dat verre vergeten verleden tot leven ge
wekt. Geduldig hebben zij het feitenmateriaal vergaard,
bijna uitgewiste sporen weer zichtbaar gemaakt. Hun on
derzoek strekt zich nu uit over de gehele aarde en omvat
culturen in alle stadia van ontwikkeling en verval. En wat
in het zand der eeuwen en in de diepe schaduwen van eea
legendarisch verleden was verzonken, herschiepen zij.
5 5
- -/ -"v v
s
i
„In het zweet uws aansehijns zult gij brood
eten, tot-dat gij wederkeert tot den bodem,
dewijl gjj daaruit genomen zjjt: want stof zjjt
gjj en tot stof zult gij wederkeren".
Genesis 3 19
van ovale groene faience op de zilveren
hanger, met daaronder knippen van zil
ver filigraan, eindigend in een grot»
kraal van koraal."
De reuzen
Thor Heijerdahl vertelt over de reu
zen van Paaseiland en de strijd die
daar is gevoerd tussen de „lange
oren" en de „korte oren". Een politiek
drama, aan het verleden ontrukt, waar
uit we kunnen leren dat de mens steeds
weer vervalt in dezelfde vergissingen
en zijn overzadigbare dorst naar macht
over anderen niet kan overwinnen.
Want, dat is misschien wel de les die
wij uit al die weer tot leven gewekte
„Verzonken Beschavingen" kunnen le
ren. Rijkdom en cultuur, een zekere ma
te van welvaart die zich ook manifes
teert in het scheppen van kunstwerken
en het bezit van fraaie sieraden, wekt
de afgunst van de niet-bezitters. Dan
komt de onrust en de strijd die steeds
leidt tot plundering en verval en onder
gang. Slechts de resten van wat eens
een bloeiende werkelijkheid was, blij
ven over, diep begraven in de aarde,
weggestopt in de graven, verstrooid op
de slagvelden of overwoekerd door het
oerwoud.
In „Verzonken Beschavingen" staan
wij aan de gevarieerde bronnen van
onze eigen onzekerheid, onze twijfel
aan de toekomst.
Is dat het in feite dat ons zo sterk
trekt naar het verloren gewaande ver
leden? Zoeken wij, modernen, ver on
der het zand naar de verankerde waar
heden die wij zelf niet meer bezitten?
Is al onze wetenschap en techniek niet
in staat ons te verlossen van de vrees
van het woord in Genesis: „stof zijt
gij en tot stof zult gij wederkeren?"
Vragen, vragen en nog eens vragen.
Het antwoord daarop moet ieder voor
zichzelf geven. Ook „Verzonken Bescha
vingen" doet dat niet. Het roept nieuwe
vragen op. En dat lijkt ons niet de ge
ringste verdienste van dit door uitge
verij W. Gaade op zo royale wijze ver
zorgde werk. Het biedt rustpunten,
steunpunten, voor de mens die zoekt
naar de zin van het leven. D. Ouwen-
dijk zorgde voor de vertaling die uit-
blikt door deskundigheid.
Jacques Levij
De in Italië levende Etrusken vormen een volk dat geen ge
schiedenis heeft nagelaten. Zij hadden een vreemde taal en een
vreemde godsdienst. In de zesde eeuw voor Christus beleef
den zij hun grootste bloeiperiode. De bronzen kop, daterend
uit de tweede of eerste eeuw voor onze jaartelling, vormt
als het ware de schakel tussen hun cultuur en die van
de Romeinen.
VELE RAADSELEN echter blijven. Zij zullen nimmer
worden opgelost. Dat blijft ons intrigeren. Dat stemt ons
echter ook tot nadenken en nederigheid. Maar duidelijk is,
dat de mens ook in dat verre, herontdekte verleden
in staat was cultuur te scheppen en zich te verdiepen in de
rote vragen over de zin van zijn bestaan en zijn verhou-
ing tot het Absolute. Daarvan getuigen vele vondsten die
nu worden gedaan.
In het prachtige boek „Verzonken Beschavingen' (Va
nished Civilizations) vertellen geleerden ons leken, hoe de
afgelopen jaren dertien van die vergane culturen tot een
nieuwe werkelijkheid zijn gewekt, als het ware zijn betrapt,
toen zij zich achter het milde scherm van de tijd onbespied
waanden.
DE MANNEN EN vrouwen die deze
beschavingen droegen en inhoud gaven
zijn voorgoed achter de horizon verdwe
nen. Meestal kunnen wij ons niet voor
stellen wat hen dreef, welke idealen zij
koesterden, welke gedachten zij hadden,
hoe zij zelf hun verhouding tot hun
schepper zagen en voelden. Misschien
leven ze in vage contouren voort in de
sagen en mythen die de oude volken
van vader op zoon overleverden en die
ons via de Antieken hebben bereikt.
Wie zal het zeggen?
Koninklijk
Het is meer dan verheugend, dat ge
leerden die een leven van moeizame
studie wijden aan de resten van bescha
vingen die zij voor de moderne mens
aan de volstrekte vergetelheid ontruk
ten, ons in dit koninklijke werk deelge
noten willen maken van hun vondsten,
hun teleurstellingen en hun kinderlijke
verrukkingen als het zoeken wordt be
loond.
Stuk voor stuk staan allen die hun
medewerking aan dit boek verleenden
aan de top van hun vak. Hun enthou
siasme werkt aanstekelijk. Nergens
wordt in deze studie van bijna 375 pa
gina's ruim achthonderd perfecte af
beeldingen, tekeningen en scherpe foto's
waarvan vele in kunstzinnige kleuren
het gevoel gewekt, dat wat ons wordt
verteld, geschilderd en onthuld, heel
ver van ons af staat.
Al lezende en kijkende dringt het tot
ons door, dat duizenden jaren geleden
die culturen verworven waren door
mensen wien niets menselijks vreemd
was. Het maakt ons vertrouwd met het
feit dat alles wat die mensen dierbaar
was van de aardbodem is verdwenen,
dat alle stof vergankelijk is.
Meestal trof een catastrofe hen. Dan
kwam het einde vrij abrupt. In het zand
zijn daarvan de stille getuigen nog te
vinden voor wie er met kennis van za
ken naar zoekt. Meer dan eens echter
sloop de ondergang onopgemerkt nader
bij. Dan was vaak zo'n cultuur over
haar hoogtepunt heen, de mens die haar
schiep en droeg kon het juiste antwoord
op de uitdaging waarvoor hij zich ge
steld zag niet vinden en begreep veelal
niet dat de storm in alle hevigheid was
losgebarsten op het moment dat hij
meende de bovenste trap van de lad
der te hebben bereikt.
Vele vormen
De uitdaging had vele vormen. De
woestijn droogde uit, levenbrengende
rivieren verdwenen plotseling in het
zand. Het tropische oerwoud drong op
en overwoekerde de monumentale tem
pels. De aarde, waarop men meende te
kunnen bouwen, beefde. Horden barba
ren, nog niet verzwakt door een leven
van luxe, overspoelde de hogere cultuur.
Maar vaak ook stagneerde de voort
gang van een beschaving door een me
lancholieke vermoeidheid die de geest
kwamen, gingen door de geschiedenis
en verdwenen. Zij verzonken achter de
einder van de historie. Totdat wij ze
herontdekten.
Enthousiast
Het enthousiasme waarmee de ge
leerden over hun werk vertellen is hart-
veroverend en maakt hun relaas uiterst
boeiend Sommige gedeelten Jaten zich
lezen als een spannende detectivestory,
zonder ooit aan wetenschappelijke cor
rectheid en standing iets in te boeten.
Zo vertelt L. P. Kirwan van een vondst
van een graf van de raadselachtige X-
groep, een nauwelijks bekend volk dat
heeft geleefd aan de oevers van de
Nubische Nijl.
„We lieten één man de omtrek af
krabben om te zoeken naar een kunst
matige rand. Ik zal nooit onze verba
zing vergeten, toen we na een tijdje op
keken. De man was geheel uit het ge
zicht verdwenen. We snelden erheen en
kwamen tot de ontdekking dat hij in
een gang was gevallen, die waarschijn
lijk door rovers in oostelijke richting
naar het hart van de heuvel was gegra
ven.
We hesen hem naar boven, trokken
onze schoenen uit en staken kaarsen
aan voor het geval de lucht bedorven
zou zijn; daarna kropen we de gang in.
Het was geen pretje, want hij was nau
welijks een meter hoog en de lucht
was er verstikkend.
We hadden ruim vijftien meter gekro
pen, toen in het flikkerende kaarslicht
een grot voor ons opdoemde, met een
afzetting van ingestoken leemtichels
en pleister. Met de grootst mogelijke
voorzichtigheid kropen we er doorheen,
want er bevonden zich enkele tonnen
aarde boven ons en de gevolgen van het
binnenstromen van lucht in een bouwsel
dat eeuwenlang hermetisch afgesloten is
geweest, zijn moeilijk te voorspellen.
Maar tenslotte kwamen we in een
grafkamer terecht. Over de hele vloer
verspreid lagen mensenbeenderen,
maar wat ons het meest boeide waren
de wijnkruiken en de tegen de wand
opgestapelde bekers. We zagen onmid
dellijk dat zij tot een Nubische cultuur
hoerden. die de ,,X-groep" is genoemd
en die gedateerd moet worden in de
periode van de derde tot de zesde eeuw
na Christus.
Van de grafkamer uit liepen we, ge
spannen luisterend naar het vallen van
ook maar de kleinste brokjes aarde, op
onze tenen naar een vrijwel identieke
kamer. In de tegenoverliggende wand
bevond zich een verzegelde bakstenen
deur met een gescheurde bovendorpel
van zandsteen. Daar de deur intact was
gebleven, was het niet uitgesloten, dat
wat er achter de deur verborgen lag,
ontsnapt was aan de begerigheid der
grafplundeaas.
Maar het was niet het geschikte ogen
blik ons bezig te houden met metsel
werk. We meenden al te hebben opge
merkt dat de scheur in de bovendorpel
een weinig breder was geworden. We
hadden onze ontdekking gedaan. We
hadden het bewijs gevonden, dat de
heuvels graven bedekten, rijke graven
met schatten die een moeizame en ge
vaarlijke plundertocht de moeite waard
hadden gemaakt. Het was nu wel het
moment om weg te gaan."
Zo gaat het adembenemende verhaal
nog verder.
Dit vertelt Kirwan over een andere
vondst:
„De eerste (grafheuvel), was maca
ber genoeg voor een moderne thriller.
De Sarmaten vorm
den een machtig volk,
dat in vele landen
van het huidige Mid
den- en Oost-Europa
woonde. Het speelde
een belangrijke rol in
de vorming van het
oude Europa op het
keerpunt varQud-
heid en Middeleeu
wen. Zij stammen uit
Iran en waren nauw
verwant aan de Scy
then. De laatste jaren
zijn vele, vaak ver
bluffend perfecte res
ten, van hun grootse
cultuur teruggevon
den. Deze knop van 'n
schild dateert uit de
derde eeuw. Het type
is Germaans. Het or
nament is Sarma-
tisch. Een typisch be
wijs van de wissel
werking tussen uit
eenlopende culturen.
We vonden namelijk het lijk van een
jong meisje, dat door de droge grond
wonderlijk gaaf was gebleven en waar
van de schoonheid nog was in te den
ken, al was het vlees door uitdroging
hard als leer geworden. Zij was gekleed
in blauwe, rode, gele en groene linnen
gewaden, die echter bij aanraking uit
elkaar vielen. Er viel niet aan te twij
felen, hoe zij aan haar einde was geko
men. Door een messnede aan de hals.
J Het zoeken naar verzonken be-
schavingen gaat door het is
misschien de sterkste stimuleren-
de kracht achter de archeologie.
Iedere keer weer doemen in de
duisternis die over een onbekend j
J landschap ligt nieuwe hoogtepun-
ten op. Maar de geschiedenis van j
J de mensheid is, evenals de vrede, j
5 ondeelbaar. Alle studie van het J
verleden moest steunen op die 5
overtuiging.
Edward Bacon In zijn inleiding
tot „Verzonken beschavingen".
000000000000000000000000000000000000000
Waarschijnlijk hebben we hier te ma
ken gehad met een ritueel offer, want
bij het lichaam vonden we de kost
baarste bezittingen van het meisje,
sommige in een leren kistje met ijzeren
slot en hengsels, andere in een half
vergane linnen zak.
We troffen er ook alle toiletbenodigd
heden van een oosterse schone aan:
twee houten flesjes met ogenzwart
het ene leek een gemummificeerd
beeldje van de oude zonnegod met de
valkkop, het ander was gemaakt in de
vorm van een sfinx met ogen van ivoor
en op een pilaarvormig voetstuk; zilve
ren oorringen bezet met berilsteen en
carneool; vier zilveren ringen, een met
de gravure van een lotus, een andere
met een leeuw; en verder halskettingen
van zilveren kralen en bloedkralen aan
zilverdraad. Dat alles bevatte het kist
je.
In de linnen doek bevonden zich ko
ralen, zilveren en carneolen halskettin
gen en twee paar grote zilveren oorrin
gen Een paar had een grote amethist,
bij het andere paar zien we een zetting
VERZONKEN
BESCHAVINGEN
verdooft en de daadkracht verlamt. Zulk
een stilstand luidt steeds de ondergang
in.
Men zou kunnen vragen, of het zin
vol is. naar zulke verzonken bescha
vingen te zoeken, ze bloot te leggen en
de voortbrengselen ervan te interprete
ren. Wij moderne mensen doen immers
alleen maar dingen die doelmatig zijn.
Dat denken wij tenminste.
„Het doel van dit boek," zo schrijft
Edward Bacon in zijn inleiding, „is dit
proces (van herontdekking van een le
vend verleden) nader te bezien. De ge
kozen culturen beginnen hun geheimen
prijs te geven, maar bij iedere afzon
derlijke cultuur staan we toch weer voor
raadsels die moeten worden opgelost.
Men kan in de bladzijden die volgen
zien, wat er allemaal is ontdekt. Het is
een opwindend onderzoek dat op een
bijzondere wijze bijdraagt tot het be
grip van de mens en zijn strijd tot op
bouw van een duurzame samenleving."
Als we nog niet wisten, dat de mens
stgsds £Bl5vcrêl.zijn veelzijdig vermo
gen om cultuur te scheppen heeft ge
bruikt, wordt ons dat door Jiet lezen
van „Verzonken Beschavingen" wel
heel duidelijk.
Het boek confronteert ons met de ver
stilde volken die in en om de huidige
woestijnen van Noord-Afrika tot geor
dende en hoog-ontwikkelde samenlevin
gen kwamen. Maar ook de oude Ainu's
in Japan, de verdwenen Godkoningen
van Angkor in het huidige Cambodja,
de falende goden van de midden-Ame
rikaanse Maya's, de beschavingen van
Luristan, Mannai en Urartu op de hoog
vlakte tussen de Kaspische Zee en de
Perzische Golf, de machtige Sarmaten
die een werelddeel overstroomden en de
reuzen van het eenzame Paaseiland,
Omstreeks duizend jaar voor onze jaartelling bloeide op Japan de cultuur van
de Jomons, een geheimzinnige en intrigerende beschaving, waarvan wij lang
zamerhand meer kennis verwerven. Dit beeld komt uit de cultuurkring van
dat volk. Het heeft een hartvormig, naar achteren hellend gezicht, grote ronde
ogen en geen mond. De hele figuur is vreemd en heeft iets weg van een vogel
mens. Het beeldje is dertig centimeter hoog.
De Maya's, een volk dat grote kennis bezat van de loop der sterren, de
tijdrekening en dat de beeldhouwkunst tpt in het volmaakte beheerste,
beleefden hun grote bloeitijd in de jaren driehonderd tot negenhonderd.
Nog getuigt het schiereiland Yucatan van hun macht en glorie. Hun
ondergang is nog steeds een raadsel. Hun religie was afschuwelijk. De
meest afschrikwekkende figuur eruit is een tandeloze, monsterachtige
god, gezeten op gekruiste botten. Hij verlustigt zich in de aanblik van
een mensenhoofd.