Jeugdwijding en belijdenis
HUMANISTISCH CREDO
KORT NIEUWS
Diakonale assistenten voor
gereformeerd Amsterdam
De kerken en de
mohammedanen
The Joy strings
Poolse officieren
en het atheïsme
GEESTELIJK LEVEN
ZATERDAG 4 APRIL 1964
Erbij
PAGINA TWEE
Frank Onnen
Zingen van dia's
Dagboek van de ziel
Absurd
De mens
Opstand
Eenzaam
In het voorjaar, volgens de kerkelijke
kalender in de paastijd, leggen duizen
den jonge mensen belijdenis af van hun
geloof. Gebruikelijk Is in ons land, dat
men daarvoor tenminste de leeftijd van
achttien jaar heeft bereikt, maar in een
land als Duitsland geschiedt de kerke
lijke aanneming wanneer de meisjes
en jongens dertien of veertien jaar oud
zijn geworden. Na de lagere schooltijd
bezoekt de jeugd uit protestantse krin
gen de belijdeniscatechisatie en wordt
daarna „konfirmiert".
Ruim honderd jaar geleden ontstond
onder de vrijdenkers in Duitsland een
gebruik dat aangeduid werd met het
woord „Jugendweihe", jeugdwijding.
Deze nam de plaats in van de kerkelijke
belijdenis. In de tijd van het nationaal-
socialisme echter kreeg de Jugendweihe
naar vorm en inhoud een totaal andere
betekenis, want Hitier en de zijnen za
gen hierin een effectief middel om door
een indrukwekkende plechtigheid meis
jes en jongens te binden aan de ideolo
gie van het Derde Rijk.
Niet alleen had de Jugendweihe in die
jaren de bedoeling om van kinderen
echte nationaal-socialisten te maken
maar ook wilde men een vorm van
onderricht die duidelijk anti-kerkelijk
getint was. Zeer bewust en opzettelijk
richtten daarom de nazi's zich bij hun
staatslessen tot dezelfde leeftijdsgroepen
als die welke de kerken voor de belijde
nis op het oog hadden
Ook nu nog kent men in West-Duits-
land de Jugendweihe maar de opzet
hiervan wijkt geheel af van wat men
er voordien mee bedoelde. Thans beoogt
men er in de Bondsrepubliek geen
staatkundige vorming mee met een
anti-godsdienstige inslag, doch men wil
buiten-kerkelijke jeugd via een half
jaarlijkse opleiding voorlichting geven
in algemeen-godsdienstige en ethisch-
humanistische trant. Verscheidene orga
nisaties houden zich met deze West-
duitse Jugendweihe bezig zoals de Bund
frei-religiöser Gemeinden, de Deutsche
Volksbund für Geistesfreiheit en diverse
Arbeitsgemeinschaften. Het aantal deel
nemers blijft beperkt tot jaarlijks enkele
duizenden.
Nadat men in Oost-Duitsland aan
vankelijk met de traditie van de Ju
gendweihe gebroken had, werd deze
tien jaar geleden opnieuw ingevoerd op
een wijze en met bedoelingen, die zeer
sterk doen denken aan wat men er in
de nazitijd mee voor had. De organisa
tie van de Jugendweihe is hier in han
den gelegd van het Centrale Comité
voor de jeugd ih de Duitse Democra
tische Republiek. Plaatselijke en pro
vinciale overheidsinstanties zijn mede
verantwoordelijk voor een goede gang
van zaken met betrekking tot de Ju
gendweihe. De opzet is dat allen die de
lagere school verlaten, langs deze weg
opgenomen worden „in de gemeenschap
der werkende mensen". Officieel heet
het dat de deelneming vrijwillig is, maar
alle bezwaren die tot nu toe tegen deze
staatsinstelling zijn ingebracht, werden
door de overheid als niet ontvankelijk
beschouwd. Politieke organen en vooral
de leiders van de scholen zijn ingescha
keld om de Jugendweihe tot een vol
ledig succes te maken.
De cursus duurt één jaar en overal
wordt hetzelfde atheïstisch georiën
teerde studieboek gebruikt, dat onder
de titel „Heelal Aarde Mens" in
zicht moet geven in de geschiedenis van
de natuur en de maatschappij. Aan het
einde van de cursus moeten de meisje»
en jongens een gelofte afleggen, die vrij
wel neerkomt op een eed van trouw
aan het communisme.
Een van de meest geliefkoosde oor
den waar deze jaarlijkse plechtigheid
plaats vindt is de Wartburg, het slot dat
dienst heeft gedaan als onderduikadres
van Maarten Luther en waar hij de
bijbel in het Duits heeft vertaald!
Uit de aard der zaak kunnen de ker
ken deze vorm van Jugendweihe slechts
beschouwen als een anti-christelijke en
anti-kerkelijke onderneming, die tot
doel heeft om de jeugd van de kerk te
vervreemden zodat tenslotte de kerk ge
doemd is om uit te sterven. Daarom
heeft de kerk aanvankelijk met zeer veel
nadruk de stelling geponeerd dat Ju
gendweihe en Konfirmation, jeugdwij
ding en belijdenis, absoluut onverenig
baar zijn. De jeugd, of liever gezegd de
ouders, zullen een keuze moeten doen
want men kan niet tegelijk worden op
geleid tot goede kerkleden en tot goede
communisten. Zo sprak de kerk in 1954.
Het gevolg was echter dat velen zich
voor ernstige gewetensconflicten gesteld
zagen en dat de kerkelijke autoriteiten
in 1958 gedwongen werden om van de
principiële houding, die zij aanvankelijk
hadden aangenomen, enigermate terug
te komen. Onder bepaalde condities is
het thans mogelijk, dat een meisje of
een jongen geloofsbelijdenis aflegt, ook
al is hieraan de jeugdwijding vooraf
gegaan.
Nog steeds betreft het hier een bran
dende kwestie in Oost-Duitsland. De
autoriteiten houden nog altijd vol dat
de deelneming aan de Jugendweihe vrij
willig is, dat niemand daartoe gedwon
gen kan worden, dat er in de Duitse
Democratische Republiek geloofsvrij
heid heerst, dat de schoolopleiding we
tenschappelijk gebaseerd is, maar dat
geen enkele leerling gedwongen wordt
om marxist te worden, doch op grond
van persoonlijke bezoeken aan Oost-
Duitsland weten wij dat de werkelijk
heid anders is. Ouders en kinderen wor
den onder druk gezet Wie het waagt
als ouder zijn kind alleen maar naar
de belijdeniscatechisatie te sturen, komt
in ernstige moeilijkheden. Voor een
kind, dat aan de Jugendweihe niet heeft
meegedaan, zijn vele toekomstmogelijk
heden op maatschappelijk terrein nader
hand uitgesloten. Zo worden nu al tien
jaren lang vele overtuigde christenen
in Oost-Duitsland voor ernstige span
ningen en conflicten geplaatst, die hun
door de overheid met betrekking tot de
kinderen worden opgelegd.
De pastoor van de Dominicus-
parochie in Leeuwarden, pater J.
van Pampus O.P., heeft een grote
plaat van matglas naast het hoofd
altaar laten aanbrengen. Op deze
plaat wordt de tekst geprojecteerd
van de liederen, die worden gezon
gen. De vele parochianen, die steeds
vergeten hun bundel mee te bren
gen, kunnen nu toch meezingen.
Men heeft een projectie-installatie
aangebracht naar aanleiding van de
uitslag van een enquête. De paro
chianen hadden te kennen gegeven,
dat ze de avondmis graag wilden
bijwonen en daarbij actief wilden
meedoen.
In deze visie is de eenzaamheid
van de mens vanzelfsprekend. Wij
staan eenzaam in de ons vreemde
wereld. Om die eenzaamheid te ont
komen heeft de mens de wereld ver
rijkt met goden. Het was ongetwij
feld een grandioze poging maar hij
was tot mislukking gedoemd toen de
mens door kreeg wat hij bezig was te
doen. Toen kon Nietzsche verklaren:
God is dood. Hij kondigde daarmede
uiteraard niet het overlijden van God
aan maar het einde van menselijke
Illusies. Wat bleef was de eenzaam
heid.
Ik weet dat er lezers zullen zijn die
worden geïrriteerd door dat woord een
zaamheid. Ik deel hun gevoelens. Er is
niets irriterender dan 'n onontkoomba
re eenzaamheid. Ik wil echter deze wer
kelijkheid, deze ijskoude werkelijkheid,
onder ogen zien. Ik hecht niet aan de
illusie van de grote zomernachten als
we ons één voelen met het fonkelend
firmament dat zich boven onze hoofden
verheft.
Dat fonkelend firmament is een ver
zameling wereldjes van steen, stof en
water. Met misschien hier en daar wat
mossoorten. En als we heel veel geluk
hebben op miljoenen lichtjaren van ons
verwijderd nog een planeet met op ons
gelijkende wezens, even eenzaam als
wij.
Onze eenzaamheid wordt absoluut te
genover de dood. De zinloosheid van ons
bestaan wordt het best gekenmerkt door
het feit dat we op een willekeurig mo
ment zonder meer in het niets verdwij
nen.
De dood is het meest verachtelijke
Regelmatig ontvangt paus Paulus VI
groepen kinderen. Op deze foto is hij in
de kerk van Onze Lieve Vrouw van
Salette in Rome door kinderen omringd.
In Douala, de havenstad van Kame
roen, aldus meldt Hervormd Nederland,
wordt voor gemeenschappelijke verant
woordelijkheid van de evangelische
kerk van Kameroen en van de Duitse
Seemannsmission een zeeliedenhuis ge
sticht. Men hoopt er behalve de norma
le zaal- en verblijfsruimte ook een
openlucntbioscoop, een zwembad en
een garage bij in te richten. De bouw
kosten zijn voor rekening van de See
mannsmission, evenals de architect en
de leiding van de bouw. De grond is
door de kerk ter beschikking gesteld.
De aanwezigheid van mohamme
daanse arbeiders in West-Europa (op
het ogenblik al meer dan een half
miljoen) plaatst de christelijke kerken
voor een toenemende verantwoorde
lijkheid op het terrein van de sociale
en culturele hulp en ook op het ge
bied van de geestelijke bijstand.
Die bijstand moet niet geleid worden
door missionaire overwegingen. Men
moet de mohammedaanse arbeiders
wel in staat stellen om wellicht voor
de eerste keer in de geschiedenis
christelijke gemeenten in volledige
vrijheid te ontmoeten.
Dit is een van de conclusies van het
beraad van het comité van kerken ten
behoeve van de buitenlandse arbeiders,
dat van 15 tot 18 maart in Villeme-
trie bij Parijs is gehouden. Het comité
dat in 1963 werd opgericht om
vat afgevaardigden uit elf kerken in
Europa alle lid van de Wereldraad
van Kerken en drie afgevaardigden
van de Wereldraad. In het comité zijn
ook Grieks-orthodoxe kerken verte
genwoordigd.
In Nederland werken arbeiders van
zeven verschillende nationaliteiten, on
der wie zes zevenduizend Italianen,
zeven a acht duizend Spanjaarden, ruim
duizend Grieken, enkele duizenden Tur
ken, vijfhonderd Joegoslaven, een aan
tal Portugezen en Marokkanen.
Een Nederlands comité, dat door het
protestants overleg maatschappelijk
werk samen met de oecumenische raad
van kerken is ingesteld, tracht momen
teel met de r.k. organen, die zich op dit
terrein bewegen, te komen tot een lan
delijk instituut, dat het werk in Neder
land moet coördineren.
Een verzameling geestelijke geschrif
ten van paus Joannes XXIII is ver
schenen onder de titel „II gironale dell'
anima" het dagboek van de zielen.
De privé-secretaris van wijlen de
paus, monseigneur Loris Capovilla,
heeft het boek samengesteld aan de
hand van notities, die paus Joannes van
zijn dagen op het seminarium tot in
1962 verzameld had.
Wat is dat Credo van de eerste humanistische raadsman in het leger, de heer
H. Lips, waarvan de hoofdlegerpredikant heeft gezegd, dat het ontstellend
in zijn armoede is? Op deze pagina drukken we dit Credo volledig af, ter nader
begrip. Het werd in deze vorm gepubliceerd in het maandblad van de humanis
tische geestelijke verzorging voor militairen „Ego".
IK BEN GEEN OPTIMISTISCH
HUMANIST.
Dat zinnetje staat zo eenvoudig op
mijn papier maar ik besef dat het heel
wat toelichting vraagt. Daarvoor is
het nodig tenminste twee vragen
onder ogen te zien die direct met de
kwestie optimisme/pessimisme te ma
ken hebben namelijk:
a. Wat is de menselijke situatie?
b. Wat is de mens?
Over beide vragen valt niets met ze
kerheid te zeggen maar ik beantwoord
ze vanuit mijn humanistische visie. De
menselijke situatie is voor mij absurd.
Ik zal proberen dat duidelijk te maken
(het woord absurd is ontleend aan de
terminologie van Albert Camus) Ik ge
loof, als humanist, niet in het bestaan
van God. Ik zal uiteraard de consequen
ties van dat ongeloof onder ogen moeten
zien.
Als God niet bestaat is er dus ook
geen Goddelijke Openbaring. Dat bete
kent dat wij staan tegenover een zwij
gende wereld. Toch vraagt de mens.
Hij vraagt naar de zin van de wereld,
naar de betekenis van zijn eigen plaats
daarin.
De mens vraagt, de wereld zwijgt!
Dat is de absurditeit van de situatie
waarin de mens verkeert.
Ik moet de lezer wel vragen dit punt
De heer H. Lips in zijn werkkamer in
het Coornherthuis in Driebergen, het
humanistisch militair vormingscentrum.
•cht op zich te laten inwerken, het is
voor mij namelijk veel meer dan een
nuchter constateren van feiten.
Wij zijn geplaatst in een voor ons on
metelijke wereld, onmetelijk naar het
kleine en naar het grote, en weten niets
omtrent de zin daarvan, ja we weten
zelfs niet of er wel een zin aanwezig is.
Daar gaat het om: we weten niet eens
of er wel een zin aanwezig is! Ook als
God wel bestaat weet de mens nog niet
wat de zin van de wereld is maar hij
mag er dan tenminste op vertrouwen
dat zulk een zin aanwezig is.
We staan tegenover een zwijgende,
koude, vreemde wereld. Er is een
breuk tussen de mens en de wereld
waarin hij moet leven. Die wereld is
vreemd voor hem of beter: hij staat
als een vreemdeling in die wereld.
Natuurlijk heeft de mens zich niet
neergelegd bij deze situatie Op allerlei
wijzen heeft hij getracht die wereld te
Interpreteren. De mens heeft een hem
antwoordende wereld geschapen! Men
sprak over God, het Al-Ene, de Zijns-
eenheid enz.
De ontdekking van 't atheïsme is dat
dat allemaal illusies zijn. We weten niets
omtrent een eenheid van de wereld: in
tegendeel de wereld doet zich aan ons
voor als een oneindige verscheidenheid.
In die verscheidenheid ontdekken we
onszelf! Dat is het uitgangspunt van
ieder humanisme.
verschijnsel dat we kennen. Wie spreekt
over de werkelijkheid van de dood.
koestert blijkbaar illusies voor een hier
namaals of is niet zo geschikt voor het
leven.
De dood bevestigt de absurditeit van
de menselijke situatie. We gaan ten on
der in een nog steeds zwijgende wereld.
De dood is de nederlaag van het men
selijke, ook van alle menselijke illusies,
het is: de ondergang in het niets!
Tegenover de dood is onze eenzaam
heid absoluut
Wat is de mens?
De mens ontdekt zichzelf in deze si
tuatie. Een situatie die niet zo roos
kleurig is maar dat wordt de mens zich
eerst veel later bewust.
Allereerst ontdekt hij zichzelf als le
ven. En dus, vanzelfsprekend inherent
aan het levensverschijnsel, met een on
uitroeibare levenswil in zich. De mens
kan niet anders dan het leven beamen,
hij wil het leven behouden, zijn gehele
beschaving is één grote poging tot le
vensbehoud en levensvermeerdering.
Levensvermeerdering is het protest
tegen de verachtelijke dood. Dat weet
de mens zelfs onbewust en hij handelt
ernaar.
Het menselijk leven Is in al zijn on
bewuste en bewuste vormen de opstand
van de mens tegen de absurditeit en de
dood.
Natuurlijk heeft de mens wel gepoogd
aan de dood te ontkomen. Hij heeft de
illusie van het eeuwige leven geschapen
maar Nietzsche heeft reeds verkondigd
dat het niet om het eeuwige leven maar
om de eeuwige levendigheid gaat.
De mens heeft gestaan voor de ge
dachte van de zelfmoord. Albert Camus
stelt dat er in werkelijkheid slechts één
filosofisch probleem is nl. dat van de
zelfmoord. Maar hij verwerpt die zelf
moord. Immers zelfmoord is ontrouw
aan je zelf, is de nederlaag erkennen
voor die er is.
Er is de vlucht voor de dood.
Misschien wordt in de westelijke sa
menleving ons streven nog het best ge
kenmerkt door vlucht voor de eenzaam
heid, vlucht voor de dood. We spreken
niet over de dood, we verdringen hem
naar de rand van ons leven en we ho
pen dat als die dood toch eenmaal komt
het vooral snel en onverhoeds mag zijn.
Als humanist verwerp ik al deze we
gen. Er is voor mij slechts één moge
lijkheid nl. de opstand tegen de dood.
In deze opstand voltrekt zich het eni
ge werkelijke in ons leven. In onze
menswording. En daarom gaat 't in het
humanisme. Ik verkies de opstand tegen
de dood boven de opstanding in het
eeuwige leven omdat ik alleen zo mens
kan zijn. Opstanding betekent afstand
doen van menselijkheid en dat ligt bui
ten mijn gezichtsvermogen. Opstand be
tekent volledige aanvaarding van de
menselijkheid met alle consequenties
daarvan. Ook de consequenties van de
nederlaag.
„Hoe bereik je de mensen?" is een vraag
die in kerkelijke kringen steeds weer
wordt gehoord. Deze acht „Lads en
Lasses" van het Leger des Heils in
Londen hebben er iets op gevonden.
Zij hebben hun ensemble de pop"naam
„The Joystrings" gegeven en treden op
in de Blue Angel"-nachtclub in West
End. De „Joystrings" hebben zelfs al
een grammofoonplaat uitgegeven, die
veel succes heeft, namelijk „It 's an
open secret" (het is een open geheim).
De groep toucheert geen salaris, maar
de club geeft wel een donatie aan het
Leger des Heils. „The Blue Angel" is
een bekend rendez-vous voor debutan
tes met haar begeleiders. Op de foto
ziet u de groep onder leiding van kapi-
teine Joy Webb (met gitaar) in actie.
Want het is duidelijk: eenmaal vol
trekt zich die nederlaag in de dood.
Maar daarvóór heeft zich het wonder
van mijn mens-wording voltrokken. En
dat was slechts mogelijk omdat ik me
van tevoren van de nederlaag, de dood,
bewust was.
De mens-wording van de mens in het
aangezicht van de dood, dat is in een
nutshell mijn levensovertuiging.
Het is een levensovertuiging die de
volledige grondslag voor een menselij
ke moraal in zich draagt. Immers in
die mens-wording ontdekken we de an
der als mede-mens d.w.z. als mede-een
zame, als medeabsurde en het is dui
delijk dat we de eenzaamheid tussen
die ander en ons zelf nimmer kunnen
doorbreken, die ander blijft „vreemde
ling" voor ons, maar tegelijkertijd heb
ben we hem nodig als ons zelve. Die
ander is onontbeerlijk voor onze mens
wording en voor het behoud van het
leven maar tegelijkertijd staat hij ons
daarbij in de weg, hij is opperste ver
vulling van ons leven en tegelijkertijd
een aanslag daarop.
In de gemeenschap der mensen, in
de verlorenheid van de eenzaamheid,
ook binnen die gemeenschap, in de sa
menleving met de ander, met alle
kwelling en liefde daaraan verbonden,
voltrekt zich onze mens-wording. Tot
de dood er op volgt
Maar wat betekent de dood nog als
we juist door het weten van die dood
de kans hebben gekregen het enige te
worden dat we kunnen worden nl.
mens?
H. LIPS
Gereformeerd Amsterdam heeft de
primeur van de diakonale assistente. In
„Het diakonaat", dat er in het nieuwe
jasje goed uitziet, zegt de secretaris
G. F. Hoekstra, dat er geen sprake van
is dat Amsterdam vooruitloopt op de
openbare meningsvorming. Het is zo,
dat Amsterdam door de omstandigheden
gedwongen is bij de uitvoering van de
diakonale arbeid het vrouwelijk ge
meentelid in te schakelen. De eerste
twee assistenten zyn mevrouw T. van
Bljjenburgh-Bekkema en mevrouw De
Zoeter.
Verschillende diakonale taken, waar
aan de diaken in zijn avonduren niet
toekomt, moesten wegens tijdsgebrek
en een tekort aan diakenen blijven
liggen, zoals huisbezoek bij bejaarden
en chronische zieken. Deze arbeid kan
uitstekend door de diakonale assistente
worden verricht.
„Bovendien" zo zegt de heer Hoek
stra, „zijn er voorbeelden te noemen
van diakonale hulpverlening, waarbij
het aanbevelenswaardiger is een diako
nale assistente in te schakelen dan een
diaken."
Hij noemt als voorbeeld een dia
ken, die wordt geconfronteerd met
een ongehuwde moeder, die door
allerlei, omstandigheden wat van de
kerk is vervreemd. Een gesprek met
haar zou beter door een vrouw kun
nen worden gevoerd.
De diakonale assistente wordt op
voordracht van de Wijkdiakonie door
de Wijkraad voor de duur van maxi
maal vier jaar benoemd. Voor haar be
noeming zal mededeling worden gedaan
door afkondiging van de kansel van de
betrokken wijkkerk en door publicering
onder mededelingen uit de wijk in het
kerkblad.
In elke wijk zullen ten hoogste drie
diakonale assistenten mogen worden
benoemd.
De diakonale assistente zal haar taak
vervullen in de wijk waarin zij is be
noemd, in samenwerking met en onder
verantwoordelijkheid van de diakonie.
Tot de taak van de diakonale assis
tente behoort onder meer: het zoeken
en onderhouden van contacten met
eenzamen, bejaarden en zieken; het be
middelen bij het verkrijgen van nood
zakelijke huishoudelijke hulp en het
organiseren van hulpdiensten.
De diakonale assistente zal geen
arbeid verrichten die tot de specifieke
taak van de diaken als ambtsdrager
behoort. De diakonale assistente heeft
toegang tot alle diakonale vergade
ringen.
De diakonale assistente heeft zowel
op de diakonale vergadering als op de
vergaderingen van de Wijkdiakonieën
adviserende stem. De diakonale assis
tente kan in diakonale commissies wor
den benoemd, waarin zij, indien nodig
geacht wordt de diakonie te vertegen
woordigen en als zodanig volledig stem
recht heeft.
De diakonale assistente heeft een
geheimhoudingsplicht van dezelfde aard
als die van die diakenen, ten aanzien
van datgene wat haar in de uitoefening
van haar functie als zodanig is toever
trouwd.
isvo neb
R.k. Poolse officieren, die de har
monie in hun gezinnen willen bewaren,
brengen vaak hun carrière in gevaar,
omdat de autoriteiten van hen eisen
dat zij ook in hun particuliere leven
het atheïsme uitdragen.
Zo moest nog niet zo lang geleden
een officier in burgerkleding uit zijn
huis sluipen voor een geheime ont
moeting met zijn vrouw en achtjarig
dochtertje, dat haar eerste communie
zou doen.
Op verzoek van zijn vrouw ging de
officier met de witte kleren van het
bruidje in een tas naar een park, waar
het meisje zich verkleedde op een
door bomen afgeschermde plek. De of
ficier ging een uur later weer met de
tas naar de plek terug om zijn doch
tertje de gelegenheid te geven haar
gewone kleren aan te trekken.
Dit incident, dat beschreven werd in
het blad van het Poolse leger, illustreert
wel het dilemma waarvoor vele offi
cieren, wier vrouwen erop staan dat
het gezin praktizerend katholiek blijft,
zich geplaatst zien.