Een sprankje licht in een zeer duistere materie? Belangwekkende theorie van een Amerikaanse amateur-onderzoeker •4 ZATERDAG 4 APRIL 1964 W Erbij PAGINA DRIE Ott bij een van zvjn tijdloep-camera's die nu de ontwikkeling van kankercellen bij gekleurd licht vastlegt. (Jtt bij een van zijn lichtbatterijen waarmee hij de groei van planten en dieren bij verschillende golf lengten bestudeert DE STRIJD tegen massamoordenaar nr 1, de kanker, wordt met grote verbetenheid op alle fronten voort gezet. Van groot belang zijn de massale voor- en door lichtingen, waardoor in vele landen al duizenden ge vallen vroegtijdig onderkend en genezen konden worden. Maar van een doeltreffende bestrijding kan pas sprake zijn als wij de oorzaken van de kanker kennen en zo ver zijn wij helaas nog niet. Niemand heeft de gevreesde ziekte totnogtoe haar diepste ge heim het mechanisme van de kwaadaardige cellen- woekering kunnen ontrukken. Maar wel zijn duizen den over de gehele wereld koortsachtig aan het speuren naar de vermoedelijke oorzaken een gigantisch vor- singswerk waarin niet alleen medici en biochemici, maar ook fysici, fotografen, elektrotechnici en zelfs volslagen amateurs hun aandeel leveren, en terecht: want tegen deze machtige vijand is alle hulp welkom. Een van deze onderzoekers is de Amerikaan John Nash Ott, directeur van het Time-Lapse laboratorium in Lake Bluff. Illinois, die geen enkele wetenschappe lijke graad bezit. Hij begon in het kankeronderzoek belang te stellen door experimenten met de „tijd loep" in zijn eigen filmstudio's. Daar maakte Ott voor een landbouwkundig genootschap vertraagde films voor de bestudering van de invloed van licht op planten en dieren. Zaadjes van bepaalde gewassen werden tot kiemen gebracht bij dag- en kunstlicht en vervolgens met de filmcamera in diverse ontwikkelingsstadia ge fotografeerd met tussenpozen van enkele uren tussen de opeenvolgende opnamen. Waren zij tot wasdom gekomen, dan werden al die „tijdloep"-opnamen normaal tempo geprojecteerd, zodat het gehele wikkelingsproces van de plant zich vele malen sneld op het bioscoopscherm afspeelde. Deze muizen kweekt Ott om de groei van tumors te bestuderen. Hun kooitjes zijn in de openlucht opgesteld en respectievelijk afge sloten met vensterglas, kwartsglas, plastic en „luchtgordijnen". De muizen onder het „luchtgordijn" werden driemaal zo oud als hun soortgenoten in de andere kooien. in ont- ver- Bloedonderzoek van een der proefmuizen aoor een van Otts assistenten. DAARBIJ BLEEK, op zeer specta culaire wijze, dat de groei van proef- gewassen en dieren bij bepaalde soor ten kunstlicht aanzienlijk versneld werd, terwijl andere lichtbronnen die groei juist afremden. Bij een kalebas- plant bijvoorbeeld vielen de vrouwe lijke bloemknoppen af als de plant met roze licht bestraald werd, terwijl de manlijke bloemen verdorden als er blauw licht gebruikt werd. Donker blauw licht bleek de groei van be paalde dierlijke cellen zo te versnel len dat die cellen na korte tijd „van uitputting" stierven. Rood licht daar entegen vertraagde de activiteit van bepaalde cellen maar verzwakte ook de celwanden dusdanig, zodat er al gauw degeneratie en cellensterfte op traden. Ott bevond verder dat elke significante variatie in de duur, de intensiteit en de golflengte (dat is: kleur) van het licht „welhaast drama tische veranderingen teweegbrengt bij alle planten". Dit alles leidde hem Dit is de zonnebril die Ott aanbeveelt: jaloezieën in plaats van glas, om het heilzame idtraviolet niet buiten te sluiten. tot de theorie die uiteraard geheel voor zijn rekening blijft dat de golflengte van het licht van beslis sende betekenis is voor alle levende wezens, de mens niet uitgezonderd. „ZONLICHT", zo redeneert hij, „bevat een belangrijke hoeveelheid ultraviolette straling, die onmisbaar is voor ons lichamelijk welzijn. Slui ten wij ons nu op achter vensterglas in kantoor, fabriek of eigen auto, dan bereikt het heilzame ultraviolet ons niet en krijgen andere lichtenergieën, bijvoorbeeld kunstlicht, de overhand met alle mogelijke schadelijke ge volgen van dien. Kanker is, zoals men weet, een woekerproces van bepaalde weefselcellen en naar mijn mening is het best mogelijk, dat het tekort aan ultraviolette straling, waaraan de mo derne mens laboreert, voor deze „uit de hand gelopen cellenwoekering verantwoordelijk is". De mens van de toekomst, zo meent Ott, zal lichame lijk en geestelijk gezonder zijn omdat hij zal weten, hoe hij zich behoeden moet voor schadelijke lichtenergieën. Hij zelf is daar reeds mee begonnen: hij draagt een bril van kwartsglas de enige glassoort die ultraviolette stralen doorlaat Een fantast? WEL, de wetenschap is voorzichtig geworden. „Eerst maar eens zien wat eruitkomt", zeggen de gegradueerde onderzoekers, „want je weet het nooit". „Misschien is het allemaal on zin, misschien ook is deze amateur op het goede spoor; wie zal het zeggen?" "Priwr UMU. |W M ïi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 15