mm inga SLAAF OBJECT, MEESTER VAN ZIJN VAK DE BARONES VAN HOOCEZAND Wasbare kleding De verdrietige stofzuiger Wie is de man achter de papieren? ZATERDAG 4 APRIL 1964 Erbij PAGINA VIJF In de herfst zal de Nederlandse klant kennis kunnen maken met geheel syn thetische kleding, die zonder meer in de wasmachine kan worden gestopt en niet gestreken behoeft te worden. De kleding, die de naam Cento/o draagt, omvat herencostuums, japonnen en kinderkleding. Dit meldt het detail listenblad Textilia, dat voorts bij dit bericht aantekent: „Het moet wor den betwijfeld of met name de heren kostuums een succes zullen zijn. De afwerking en de algemene indruk van de kleding is niet onverdeeld gunstig, hetgeen de verkoopprijs, die voor deze kostuums ongeveer 150,zal bedra gen, te hoog maakt voor de Neder landse consument". Er is geen bel op de Haagse Laan van Meerdervoort 7 b. Je hoeft de deur maar open te duwen en je staat in het domein van een van Nederlands eerste portretfotografen, Max Koot. Die open hof-tactiek mag op het eerste gezicht een aanmoediging lijken, een blik op zijn portrettengalerij is voldoende om de gewone burger het nodige ontzag in te boezemen. Het gezelschap, dat er aan nylondraadjes te kijk hangt, is duidelijk prominent. Amsterdams burgervader Van Hall prijkt er in deftig ambtsgewaad naast het ingetogen kopje van tele visieomroepster Lonneke Hoogland. Op de achtergrond lacht op groot for maat prinses Irene de bezoeker toe. Ook de bruids- en kinderportretten ademen een zekere voorname sfeer. Toch zegt Max Koot (43): „Iedereen kan bij mij een foto laten maken. Daarom heb ik juist dat portret van Irene naar achteren gehangen. De mensen zouden denken, dat ik alleen maar belangrijke figuren fotografeer Max Koot is wat de Fransen „un beau gars" zouden noemen. Een mooie jongen, van top tot teen verzorgd en met die elegante nonchalance van de man, die wéét dat hij er geslaagd uit ziet. Ook aan zijn vak is de glamour niet vreemd. Als fotograaf heeft hij da gelijks te maken met mensen, die er goed op willen staan. Dat mooi-zitten, die pose, toont die de mensen wel echt zoals ze zijn? Max Koot meent van wel. „Een portret móét een zekere rust heb ben. En tegelijk de grootst gemene de ler zijn van wat iemand is. Om eruit te halen wat achter zo'n gezicht leeft, moet je een enorme ervaring hebben. Op den duur krijg je er een soort in stinct voor. Je doorziet de mensen. Je kruipt als het ware in hun huid, je wordt een slaaf van je object, maar in dat ondergaan van die ander blijf je meester over je camera. Als fotograaf moet je geen psycholoog je spelen. Na tuurlijk is het wel eens nodig dat je praat met mensen, die erg gespannen zijn. Maar het belangrijkste is, dat je je openstelt voor de ander. Ik probeer altijd zo eerlijk mogelijk te zijn in mijn foto's. Met fotografie kun je zo ver schrikkelijk liegen. En dan bedoel ik die platen, die je af en toe in de kran ten ziet opduiken van onze prinsessen. Ze zijn onverwacht ergens op straat genomen. En daar lopen ze dan met verwilderde haren en half dicht gekne pen ogen voor het blitslicht. Zijn dat nu de prinsessen zoals ze écht zijn? Nee. Afgezien nog van het feit, dat die zogenaamde spontane kiekjes bepaald niet altijd estetisch zijn". Hoe het ko ninklijk gezin dan wel is, weet Max Koot van heel nabij. Als hoffotograaf, rijdt hij een paar keer per jaar naar Soestdijk om er het koninklijk gezin vast te leggen op de gevoelige plaat. Een vererende opdracht, waar hij te recht bijzonder tiots op gaat. Een tik keltje zenuwachtig is hij dan wel. „Per slot van rekening zijn het geen men sen, waar je dagelijks mee omgaat". Bijzondere plichtplegingen worden er niet gemaakt voor die gelegenheids plaatjes. „De koningin en de prinsessen hebben hun normale make-up op. Soms veranderen ze van japonnetje als er een serie foto's wordt gemaakt". Ook aan het retoucheren van de foto's wordt Fotoëraaf Max Koot Met grote angstogen kijken Trilsnor en Piepedoos naar de kastdeur. „Dat rare geluid komt echt daar uit," fluis tert het ene muisje zachtjes. „Ja", bib bert muisje Trilsnor, „het lijkt wel of er iemand huilt." De kastdeur staat op een kier, maar Piepedoos en Trilsnor durven niet te gaan kijken. „Wij zijn maar kleine muisjes," piepen ze ang stig, „en dat huilding in de kast is mis schien héél groot en verschrikkelijk ge vaarlijk." Plotseling horen ze nog een ander geluid. Rrwoef, rrwoef. „Gelukkig, daar is Kees," piept Trilsnor opgelucht. „Kees, Keès, kom eens vlug naar de kamer." Met een vaartje stuift Kees, een grote herdershond, naar binnen. „Wat is er aan de hand?" blaft Kees. „Waf, woef, kan ik jullie helpen?" „Er staat iets in de kast," piept Piepedoos opgewonden. „Het is een huilding," pie- pert Trilsnor angstig. „Brwoef, wat is dat nou?" Kees kijkt erg boos. „Een huilding in mijn huis? Zeg es op. Waar is 't dan?" „In die kast daar," bibbert Trilsnor. Met zijn poten en zijn snuit maakt Kees de kastdeur open. En, dan blaft hij„Woef, waf, woef, een huilding noe men ze dat. En het is de stofzuiger nog wel." „Zzzzoeoeoemmm", huilt de stofzuiger, „zzzoeoemm, helpen jullie me toch alsjeblieft." „Zie je wel," bib bert Piepedoos angstig, „dat geluid hoorden we aldoor." „Sta nou niet te bibberen," moppert Kees, „laten we eens vragen wat er met de stofzuiger aan de hand is. Woef, vertel maar eens vlug, Stof, waarom huil je nou?" „Ik voel me zo ongelukkig," zoemt de stof zuiger, „altijd moet ik in de kast staan. Helemaal alleen. En niemand speelt met me. Willen jullie me voor één keer uit de kast halen?". „Van mij mag het," blaft Kees. „Ik ben sterk genoeg." Met zijn scherpe tanden trekt Kees aan de slang van de stofzuiger. Boems, met een klap staat Stof midden in de kamer. „Je hebt geluk dat er niemand thuis is," blaft Kees. „Hoera," piepen Piepedoos en Trilsnor. „Nu kunnen we leuk spelen." Met een vaartje kruipen ze door het gaatje van de stofzuiger en rrrtdoor de slang weer naar buiten. Piepedoos haalt al zijn vriend jes en kennismuizen. Het wordt een dol feest. Alle muisjes rennen op en over, in en door de stofzuiger. En Stoffie moet zó vreselijk lachen van al dat gekrie bel. Hij lacht zó hard, dat de plukken stof door de kamer waaien. „Het is jammer, dat Kees niet mee kan doen", lacht Piepedoos. „Maar hij is veel te groot om in de stofzuiger te kruipen". Kees knort maar een beetje en laat goedig toe, dat de muizenkindertjes glijbaantje spelen op zijn rug. Maar dan.boems.slaat de voor deur dicht en.rrrt.rrrt.wég zijn de muisjes. Kees gaat vlug bij de kachel liggen en knijpt stijf zijn ogen dicht. Dan gaat de deur open en staat moeder in de kamer. „Foei, foei", mop pert ze. „Wat heb je nu weer uitge haald, stoute Kees? Ik kan je ook nooit alleen laten". Voorzichtig doet Kees zijn ogen open en geeft Stof een knipoog. „Nu kan ik de hele kamer weer over doen", moppert moeder. „Gelukkig maar dat ik nog een stofzuiger heb". Vrolijk zoemend schuift Stoffie over de grond. Want als je rommel hebt ge maakt, moet je het ook zelf weer op ruimen, niet? ELKA Sammy Davis, een van de vele artiesten die Max Koot fotografeerde. niet meer dan normale zorg besteed. „Als een vrouw met sproeten hier in de Studio komt, werken we die toch ook weg?" Hoe ongedwongen zo'n vor stelijk familiekiekje tot stand komt, hebben tal van Nederlanders kunnen zien in de film „Alleman". De die keer niet verborgen camera van ci neast Bert Haanstra filmde Max Koot bij zijn werk op Soestdijk. De vrijpos tige opmerking van de Haagse foto graaf: „De prins lacht vandaag wat moeilijk'had een kostelijke opname tot gevolg. De koningin gaf haar man Zijn vakmanschap is veelzijdig. Ook op mode- en industriefotografie heeft hij zich toegelegd. een olijke knipoog, waarbij haar kin deren in een gulle lach schoten. „Dat was zo spontaan en zo écht", zegt Max Koot, „zo'n scène had je eenvoudig niet in elkaar kunnen zetten". Max Koot mag dan nu de top hebben bereikt in zijn vak, hij denkt nog vaak met heim wee terug aan die jaren onder aan de maatschappelijke ladder. Op een huur- zoldertje, in Eindhoven dreef hij toen een eenmansstudio. Een primitief be- Als hoffotograaf kent hij de prins sessen van heel nabij. naam als Deborah Kerr en Stewart Granger in de hoofdrollen. In die na oorlogse jaren ontmoette Max Koot ook de toen nog vriiwel onbekende Toon Hermans, die in de Floris Mesliershow speelde. Toon poseerde voor hem en uit dat eerste contact groeide een hechte vriendschap. Ze verloren elkaar een tijdje liit het oog, toen Max Koot zijn licht ging op steken in de Londense fotostudio's. Te rug in Nederland, werd het Max Koot in Eindhoven te klein en hij verhuisde naar het Westen, naar Den Haag. „Ei genlijk wilde ik naar Amsterdam, maar ik kon nergens studioruimte vinden." Toon Hermans introduceerde hem in de theaterwereld en al gauw waren gro te en kleine artiesten bij hem kind aan huis. Niet alleen zijn portretten, ook zijn bruidsreportages begonnen de aan dacht te trekken. In de Haagse society kreeg hij er een goede klant bij. Het eenmansbedrijfje groeide uit tot 'n flo rerende zaak, toen Max Koot plotseling halt zei. Dat was in 1955. „Ik stond aan de top. Ik had de meest vooraanstaan de figuren tot klant. Wat wilde ik eigenlijk nog meer? Toch had ik het gevoel, dat ik zo nooit verder kwam. Daarom ben ik toen voor twee jaar naar Parijs gegaan. Gewoon om eens een andere ervaring op te doen. Ik ken de er niemand. Ik ben op goed geluk bij die beroemde fotostudio van Har- court binnen gelopen. Ik liet ze wat van m'n werk zien en ik werd meteen aan genomen. Ik moest bruidsreportages gaan maken. Nou, ze doen dat heel anders dan hier. Ze maken wat plaatjes bij de uit gang van de kerk en dan is het afge lopen. Maar ik mocht m'n gang gaan, dus maakte ik er echte reportages van. Dat sloeg reuze in. Ze maakten er ook veel commerciële foto's. Eigenlijk heb ik daar het meeste van geleerd. Toen ik terug kwam ben ik me ook met die kant van de fotografie gaan bezighouden." Terug naar zijn stokpaardje, de por tretfotografie, zegt Max Koot: „Eigen lijk zijn mannen het fijnst om te foto graferen Je kunt ze in allerlei houdin gen zetten zonder dat ze belachelijk worden. Doe je dat bij een vrouw, dan wordt ze een lellebel. Een vrouw, die zich laat fotograferen, wil op de eerste plaats mooi zijn. Ze past in elk decor. Een man niet. Die hoort ergens bij. Hij is op z'n best in zijn werk. Zet hem tegen de achtergrond van het ge bouw, dat hij heeft neergezet of aan zijn werktafel. Daar is hij zichzelf. In de studio voelen ze zich verloren." Max Koot zelf is geen uitzondering op die regel. „Poseren? Ik vind het verschrik kelijk. Ik word er altijd zo zenuwachtig van." Malou Nozeman Wil je de naam weten, van de man achter de papieren, dan zoek je eerst het papiertje met nummer 1 op. Je ziet daar staat een P voor. Dat is de eerste letter van de te vinden naam. Dan zoek je het papiertje met een 2, daar staat de tweede letter op, en zo voort tot je aan nummer 16 bent. •UBUisjunnA aP V>!«l :8uissoiüo De barones van Hoogezand, Die had aan reizen erg het land. Ze zat niet graag in een bus of trein, Ze wilde liever buiten zijn. Ze kocht daarom een prachtig paard, Met golvende manen en een lange staart. Helaas sloeg 't paardje steeds op hol, Dat werd de barones te dol. De barones kocht een kameel, Maar ach, het beest keek vrééslijk scheel. Hij maakte alle buren bang, En ook dit dier had zij niet lang. De barones van Hoogezand, Die kocht tenslotte een olifant. Maar de olifant was o zo duury En maakte haar het leven zuur. Dat is zo weken lang gegaan, Toen heeft ze 't beest maar weggedaan. Geen enkel dier gaf haar plezier, Het zat de barones tot hierl De barones van Hoogezand, Die heeft aan dieren erg het land. Ze zit weer in een bus of trein, En werkelijk waar, ze vindt het fijh Marjon Koch-Ketelaar doeninkje met als enige uitrusting een harmonica-camera op statief, waarin hij al zijn vrije uren en zijn geld stak. Geld, dat hij overdag verdiende op de afdeling Fabrieksbezoeken van Philips. Als hij niet in zijn studio werkte, was hij 's avonds met zijn camera te vinden tussen de coulissen van het Philips ont spanningsgebouw. Want in het pas be vrijde Eindhoven was er uitstekend amusement. Voor de Engelse militai ren, die in de Brabantse lichtstad wa ren gelegerd, werden complete Londen se shows overgevlogen. Met sterren van Uit een fotografische ontmoeting met Toon Hermans groeide een hechte vriendschap.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 17