„Ford-Stad" Dagenham: een sociaal kruitvat Dertigduizend arbeiders legden het werk plat voor een kopje thee BOEKEN OVER SHAKESPEARE ■BW» WiW»». ZATERDAG 11 APRIL 1964 Erbti A PAGINA VIJF ::f 9 ittiHÜttiiji ER IS ALTIJD een markt voor boe ken over Shakespeare, maar dit jaar, nu wij zijn vierhonderste geboortedag herdenken is de gebruikelijke toevoer uitgegroeid tot een ware stortvloed. Ze variëren van zeer kostbare werken als A. L. Rose's polemische boek „William Shakespeare; a biography" (Macmillan 45 shillings) of „Shakespeare Survey 16" van Allardyce Nicoll (Cambridge University Press, 30 shillings) tot Har- ley Granville-Baker's beroemde „Pre faces to Shakespeare", dat nu verkrijg baar is in vier delen a 6 shillings per deel, een standaardwerk, even onmis baar voor regisseurs als scholieren. Voor wie geen tijd heeft voor de lijvi ge boeken en toch dit jaar zijn Shake speare wil ophalen, zijn drie pas uitge komen Pelican boekjes aanbevelens waardig: „The Age of Shakespeare" van Boris Ford, dat 't tweede deel vormt van „The Pelican Guide to English Litera ture" en het gehele Elisabethaanse tijd perk behandelt. Het werd samenge steld door een aantal schrijvers die zich bezighouden met de sociale om standigheden waarin Shakespeare werk te, de filosofie en de litteraire smaak ir. zijn tijd en het beroep van schrijver. Ook zijn er hoofdstukken gewijd aan Elisabethaanse ontspanningslectuur, •an het toneelleven en de acteurs in die dagen, aan dichters en aan grote figuren als Christopher Marlowe, Fran cis Bacon en Ben Jonson. Het gedeel te over Shakespeare zelf bevat verhan delingen over de jonge dramaturg, de rijpere stukken, „King Lear" en de grote drama's en de laatste werken. Tevens vinden wij een artikel over de veranderende vertolking van Shake speare. Dit boek kost 6 shilling. HET TWEEDE BOEK, „Shake speare's Tragedies" is een bloemle zing van Engelse en Amerikaanse cri- tieken. Doel hiervan is een aantal bij zondere stukken nader toe te lichten. Zo zijn er bijvoorbeeld zes bijdragen over „Macbeth", onder andere „Mac beth and Oedipus", door W. H. Auden, A. C. Bradley's „The Atmosphere of Macbeth" en L. C. Knight's „Macbeth as a Dramatic Poem", „Hamlet", „King Lear", „Othello" en „Anthony and Cleopatra" worden op dezelfde manier belicht. Er zijn ook hoofdstuk ken over het Shakespeariaanse dra ma in bet algemeen, zoals Nietsche's „The Dionysiac Greek" en T. S. Eliot's „Shakespeare en het Stoïcisme van Se neca". Dit boek kost 4 shillings en six pence. Beide boeken bevatten sugges ties voor verdere lectuur over dit on derwerp. HET DERDE BOEK is een herdruk van F. E. Halliday's „Life of Shake speare". Dit zegt weinig over Shake speare's kunst, maar behandelt voorna melijk zijn leven en zijn karakter. De betrouwbare feiten uit het leven van Shakespeare zijn weinig talrijk en lig gen ver uiteen, doch Halliday heeft kans gezien om, dankzij moderne on derzoekingsmethoden, het beschikbare materiaal aaneen te schakelen tot een interessant boek, dat een betrouwbbaar beeld geeft van het leven te Londen en in Stratford-upon-Avon in Shake speare's tijd. Ook dit boek kost 4 shil ling en sixpence. Tenslotte blijve niet onvermeld het zeer nuttige boek „Shakespeare Criti cism 1935/1960", verschenen in de se rie The Worlds Classics reeks, prijs ne gen Shillings en sixpence. Het is een vervolg op eerder verschenen critieken op toneelopvoeringen en werd samen gesteld door Anne Ridler. Het bevat artikelen van Wilson Knight, Dover Wil son, W. H. Auden en andere heden daagse schrijvers. is, tot massale onlust-uitbarstingen of erger leiden. Semi-automatische massa- prnduktie mag dan finantieel aantrek kelijk zyn, voor de man aan de lopen de band is zij niets anders dan een voortdurende belediging van zijn in telligentie, die wellicht alleen te com penseren is door een grondige sanering van de menselijke verhoudingen in het bedrijf, meer aandacht voor de arbei der als mens en als persoonlijkheid ook als dat aanvankelijk zou resulteren in een bepaalde vermindering van de produktiviteit. BIJ EEN BEDRIJF met gezonde hu- man relations komen die verliezen er op den duur heus wel weer uit. Helaas echter is zo'n sanering in zeer grote bedrijven meestal uitermate moeilijk te realiseren en dit juist door de enorme afstand die daar bestaat tussen de staf en de man-aan-de-machine. Maar het is in elk geval de moeite waard, ernaar te streven, want met materiële voordelen alleen is in deze tijd van welvaart-voor-allen geen bestendige arbeidsvrede te bereiken". T DE VOORSTAD DAGENHAM, aan de oostelijke periferie van Londen, huisvest de gigantische Fordfabriek in Engeland, die ruim 32.000 man em- ploveert. Gesticht in 1929 als een woonstad voor de arbeiders die in Londen werken, groeide het uit tot een industriecentrum door de voortdurende expansie van het automobielconcern. Het kreeg dan ook de bijnaam „Fordstad". Maar aan dat epitheton is ook een minder benijdenswaardige omschrijving toege voegd: die van sociaal kruitvat van de Britse natie. WAAR LIGGEN de diepere oorzaken van deze arbeidsonrust. Een Londense bedrijfspsycholoog heeft er dit over te zeggen: „In zulke enorme bedrijven als Ford Dagenham is de afstand tussen leiding en werknemers te groot; de communicatie is moeizaam en daar door groeien betrekkelijk kleine wrij vingen uit tot reusachtige onoplosbare conflicten. Er is onzekerheid en onbe hagen onder de arbeiders, die voor een groot deel terug te voeren zijn tot één bron: de verveling. Het gros der wer kers staat aan de lopende band en ver richt, jaar-in, jaar uit, acht uur per dag dezelfde simpele en geestdodende han deling. die hun geen enkele voldoening en geen spoor van arbeidsvreugde be reidt. Luchtfoto van het Ford Dagenham-complex. EN NIET ten onrechte, helaas, want in het jongste verleden broeit in Dagenham een voortdurende arbeids onrust, aangewakkerd door allerlei on verantwoordelijke elementen en reeds de geringste vonk kan een explosie veroorzaken. Dat bleek in de loop van het vorige jaar weer eens duidelijk toen op een kwade dag de grote meerderheid van de 32.000 arbeiders de fabriek uitwandelde voor een wil de staking, waartoe de aanleiding eigenlijk absurd was: de middagthee. De arbeiders waren namelijk van me ning dat zij niet langer genoegen kon den nemen met het kopje thee, dat te gen vieren door rijdende buffetten rond gebracht werd en dat zij onder het werk door kunnen nuttigen. Inplaats daar van eisten zij. een formele theepauze, hetgeen door de bedrijfsleiding gewei gerd werd. Ze oordeelde namelijk dat zo'n kwartier theepauze in de praktijk zeker, mét het heen-en-weer-lopen naar de cantinelokalen, zeker tot een halfuur of drie kwartier zou uitgroeien en dat zou een produktieverlies opleveren, dat de directie onaanvaardbaar achtte. OOK DE ARBEIDERS volhardden echter in hun eis en zo ging het werk „plat". Pas na weken van moeizame palavers werd een compromis-oplossing gevonden, maar de verloren tijd had het bedrijf toen al vele miljoenen pon den aan gederfde produktie gekost. De naweeën daarvan werken echter nog steeds door en onlangs dreigde als ge volg daarvan een nieuwe algemene sta- Vijf minuten theepauze, maar in de werkplaats. In zulk een atmosfeer kan zelfs een minieme aanleiding zoals b.v. het feit dat de theewagen tien minuten te laat Groot is de druk van de machtige vakbonden op de auto-industrie. Deze man doet acht uur per dag niets anders dan staalplaten in de carrosserie pers schuiven: geestdodend werk waar geen enkele voldoening uit te putten valt. Honderden auto's per dag rollen van de transportbanden in de Engelse Fordfabrieken. king, nu onder auspiciën van de vak bonden. Toen het werk na de „theestaking" hervat was, weigerde de directie, n.l. aan een zestigtal „raddraaiers" de toegang tot de fabriek. Via uitgebreid onderhandelen met de vakbondsverte genwoordigers werd dit aantal tot 17 te ruggebracht, die de bedrijfsleiding in geen geval weer wilde tewerkstellen. Dit was echter nog niet naar de zin van de „shop stewards" (dat zijn de vak bondsvertegenwoordigers die in de fa briek op de uitvoering van de arbeids voorwaarden toezicht moeten houden) van wie er enkelen tot de 17 uitgeslote- nen behoorden. En hoewel het compro mis werd uitgevoerd, bleven de shop stewards ageren. In januari van dit jaar was de situatie dermate verziekt dat de vakbonden be sloten, hun leden in Dagenham te pol sen over hun bereidheid tot een officiële stakingsactie, wanneer de directie niet op het ontslag der 17 zou terugkomen. De 32.000 arbeiders van Dagenham zijn lid van niet minder dan 22 vakvereni gingen en het polsen ging dus uiterst langzaam. Maar drie weken la ter leek een algemene staking onver mijdelijk, daar zowel de bonden als de werkgevers niet bereid bleken tot schip peren, omdat het hier naar bij her haling van weerszijden betoogd werd om een „heilig principe" ging. waarop het werk plat zou gaan, kwam Maar vier dagen voor de maandag er een tijdelijk compromis waarbij de bedrijfsleiding erin toestemde, de 17 uitgesloten werknemers een wekelijkse uitkering van elf pond (plm 110 gulden) te geven tot een neutrale commissie van regeringsadviseurs een bevredigen de oplossing van het conflict zou be werkstelligen. NIEMAND WAS bijzonder gelukkig met dit compromis. In de fabriek en in de stad bleef de atmosfeer gespan nen. De directie is verbitterd over haar gezichtsverlies en over het feit, dat zij 17 „onruststokers" moet onderhouden, zonder dat daar enige prestatie van de betrokkenen tegenover staat De vak bonden, in deze absurde situatie ver wikkeld door een wilde staking die zij niet gewild hadden, zijn er ook niet erg happy mee, maar moeten uit prestige overwegingen jegens hun leden, het been wel strak houden. En iedereen voelt, dat een geringe aanleiding de sluimerende hartstochten ieder mo ment opnieuw in vuur en vlam kan zet ten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 17