Interland leverde merkwaardig genoeg
twee zeer tevreden coaches op
KRUI VER: absoluut penalty
FENCL: hij liet zich vallen
Hulde voor zelfbeheersing
van Nederlandse spelers
Goed spelend Nederlands elftal uit
balans gehaald door grof voetbal
Bergholtz en
Kruiver geveld
E:
DISCIPELEN VAN GUTTMAN: HOLZHACKER BUBEN
Schwartz:
offensief spel
Guttman:
hard gewerkt
Guttman mag
tevreden zijn
K
v<
29-5 voor Nederland
M A
"V"
ÜtiiLtt'&j
(Van onze sportredactie)
Dat Nederland voor de rust sterker
was dan Oostenrijk kon men vlak na
de pauze constateren, hoe vreemd dat
ook moge klinken. Het gros van de foto
grafen zat namelijk met de toestellen in
de aanslag achter het Oostenrijkse doel.
Daar verwachtte men na het sterke spel
van de Nederlanders de doelpunten. De
verhouding was: 29 fotografen bij doel
man Pischler, 5 bij Pieters Graafland.
(Van een speciale verslaggever)
In de schemerige catacomben van het
Olympisch stadion stonden na afloop van
de interland twee tevreden mensen, door
een Wit bepleisterde muur gescheiden
maar nauwelijks vijf meter van elkaar
vandaan, breedvoerig te oreren. Elek
Schwartz, een vaak gepijnigde Neder
landse coach, beklemtoonde maar: „In
de eersfe helft hebben wij waai" gemaakt
dat het becritiseerde 4-2-4-systeem ook
offensief voetbal toelaat. Mijn jongens
speelden toen voortreffelijk en kwamen
goed over het eerste doelpunt heen.
Maar na rust grepen de Oostenrijkers
naar unfaire middelen, pasten een beker-
stijl toe. Ze wilden absoluut niet hier in
Amsterdam verliezen. Het was voor hen
een prestigeslag. Schrijft u maar op
heren, dat ik een tevreden man ben.
Zeer tevreden zelfs".
Ook Bela Guttman, de 69-jarige gelegen-
heidscoach van het Oostenrijkse elftal,
toonde zich, merkwaardig genoeg, content
met het resultaat van zijn hard werkende
pupillen, in rap Duits, zich af en toe door
het weinige haar strijkend, prees de vroe
gere oefenmeester van Benfica het spel van
de Nederlanders. Een uitblinker, nee die
kon hij onmogelijk aanwijzen, want die an
deren speelden toch even goed. Op
de vraag hoe lang hij nog bij Oostenrijk
dacht te blijven, bracht hij geen nieuwtje
te berde. „Nog één wedstrijd, die tegen
Hongarije (3 mei). En dan?, oh dat weet
ik nog niet."
Opvallend vaag liet hij zich over de ge
volgde gedragslijn inzake de twèe Oosten
rijkse in- en uitvallers uit. Wat ze wel
mankeerden, waarom Fiala, toch echt wel
een gevaar vormend, het veld moest rui
men voor Knoll? „Dat is nu mijn geheim",
repliceerde hij telkens met twinkelende
ogen. Pal daarop viel het uit zijn woorden
op te maken dat hij feitelijk niet op de
hoogte was geweest wie er nu precies de
drassige grasmat diende (want daar kwam
het wel degelijk op. neer) te verlaten....
In de mistige Nederlandse kleedkamer
waren wellicht de harde, rauwe woorden
over het na de hervatting keiharde
optreden van de Oostenrijkers al met het
douchewater weggespoeld, toen de horde
journalisten na het gebruikelijke kwartier
tje wachten naar binnen dromde. Eerst
Schwarz natuurlijk, en iedereen stevende
haastig op de ditmaal niet nors kijkende
Haagse Fransman af.
Achter hem zat de in de 2de helft te
zwaar getackelde en toen wegstrompelen-
de Pummie Bergholtz diep onderuit. Zijn
linkerknie had door een fikse bloeduitstor
ting een onnatuurlijke dikte aangenomen.
„Ik had het kunnen weten, want in de
In een ander hoekje, waar ook Kraay
(„na rust een beetje hard, meer verder
wel lekker gespeeld") zich uiterlijk on
bewogen stond te kleden, babbelde „bur
ger" Nuninga, nog steeds onder de wa
penen. „Van Schwartz hoefde ik vanmid
dag, geen half te dekken zoals tegen Bel
gië. Daardoor kreeg ik veel meer ruimte,
mogelijkheden om me te kunnen ont
plooien. Dat echte voorhoedespel ligt me
ook veel meer". Over het doelpunt:
„Neen, beslist geen gelukstreffer".
„Jongetje" Verdonk, wat verloren in het
gewoel van de ouderen, richtte een groot
gedeelte van zijn gedachten al weer op
maandag; de dag dat de kleine vleugelspe-
eerste helft loerden ze al op me. Wie mij
tenslotte uitschakelde? Die linksback,
nummer vier, ja die Hasenkopf."
Feijenoords en Nederlands rechtsbuiten
vond het reuze zonde dat hij, juist toen
hij soepel draaide in de viermans voor
hoede, zich voortijdig kon aankleden. Zijns
inziens gedroeg oranje zich na de pauze
te netjes. „We hadden er steviger tegen
aan moeten gaan. Heus, dan was het be
slist geen 1-1 gebleven". Weg was-ie, licht
jes trekkend met het linkerbeen. „Ja, ik
denk wel dat ik zondag tegen Sparta mee
doe".
Een andere gekwetste, de blonde Piet
Kruiver, gebruikte weinig fraaie kwali
ficaties, waarvan het woord gangster nog
wel de zwakste is, over linkshalf Skocik.
Nederlands dartele maar veel kansen
verprutsende aanvalsleider bestreed in fel
le bewoordingen de mening van arbiter
Fencl, die in de val van de lange, pezige
Feijenoorder geen strafschop zag. „Wat
die nummer 6 (Skocik) tegen mij uitspook
te, was tegen alle regels van het scheids-
rechterswezen. Zonder enige twijfel een
penalty." Kruiver hield er een pijnlijke
rechterheup aan over.
Ier van PSV en Nederland het militair-
groene pakje aantrekt. „Om 10 uur moet
ik in Maastricht zijn. Infanterie". De 19-
jarige Lambert Verdonk zal zich dit duel
als „minder geslaagd dan tegen België"
herinneren. „Vooral na rust durfde ik me
nauwelijks nog in het harde strijdgewoel
te mengen".
Invaller Bosveld, bijzonder snel gekleed
buiten de kleedkamerdeur, kreeg volgens
zijn eigen woorden nauwelijks gelegenheid
zich warm te draaien. „Bovendien meldde
ik mij op het moment dat er geen lijn,
geen systeem meer in de voorhoede viel
te bespeuren."
Twintig minuten later trok Elek
Schwartz, nog steeds glunderend, de deur
achter zich dicht, arm in arm met Franz
Fuchs, destijds „wonderman" bij Feije-
noord. nu coach bij het zorgzame Blauw
Wit. Oostenrijker Fuchs, in gebrekkig aan
doend Nederlands: „1-1 is prima, beide
even sterk." En naar Schwartz opkijkend:
„Nederlanders speelden voor rust erg
gut".
Kort daarna kwamen ook de Tsjechische
scheidsrechter Fencl en diens secondanten
Kuzak en Spotak uit hun vertrekje. Naast
Fencl wandelde Nederlands personificatie
van het scheidsrechterskorps, Leo Horn.
De in een donkere regenjas gestoken
Fencl wilde nog wel even vlug de kwestie
Kruiver toelichten. „Zeker, die Skocik
blokkeerde Kruiver, maar de Nederlander
liet zich toen wel zo demonstratief vallen,
hij simuleerde wel zo overduidelijk. Zijn
komediespel was absoluut geen strafschop
waard."
De 44-jarige sportleraar uit Praag loofde
het spel van zeven, Bennie Muller. Ook
Kruiver en Bergholtz prees hij. Hij zag
het louter als toeval dat juist deze twee
spelers vroegtijdig van de wei afstrompel-
den. „Te hard spel? Nauwelijks, soms
even maar dat vond zijn oorzaak in het
spekgladde veld".
Leo Hom tenslotte oaf nog een staal
tje van zijn diplomatieke vakmanschap
weg. „Ik houd niet van commentaar op
collega's, dus ik kan niet zeggen of
Kruiver wel of niet een strafschop ver
diende". Maar zijn verklaring zweemde
naar het oordeel van het overgrote deel
van het publiek: „Het was een geheide
penalty". En daarmee ontging Neder
land de verdiende zege
LEX MULLER
(Van onze sportredacteur)
Eindelijk hebben we dan in de eerste
helft van de wedstrijd Nederland-Oosten
rijk weer eens een oranje-team fris en
vrolijk in de aanval gezien. Een verade
ming na het krampachtige voetbal van
de laatste tijd. Dat dat alles maar één
helft duurde was natuurlijk bijzonder jam
mer. De Oostenrijkers hebben met hun
harde en vaak grove tackles op geslaag
de wijze de balans bij de Nederlanders
verstoord. Als dat de tactische zet van de
geachte heer Guttman geweest is, mag
hij tevreden zijn. Zijn prestige heeft niet
geleden, want Oostenrijk werd niet ver
slagen.
Het merkwaardige van deze wedstrijd
is wel, dat de voorhoede in die opval
lende eerste helft beter voor de dag kwam
dan de defensie. Dat was in Antwerpen,
enkele weken geleden, bepaald anders. De
Nederlandse achterhoede moest enkele fou
ten in het begin van de wedstrijd zelfs
met een doelpunt bekopen. Want het doel
punt was het gevolg van mistasten bij on
ze achterspelers. Kennelijk waren de
oranjemannen nog niet warm gelopen. De
aanvalslinie was we spreken nog steeds
over de eerste helft na een inwerkpe-
riode goed op dreef.
De terugval van het gehele team na de
rust vond hoofdzakelijk zijn oorzaak in
het te bruuske voetbal van de gasten, die
het kennelijk nog maar niet kunnen la
ten om naar vervelende middelen te grij
pen, als het normaal niet gaat. De Ne-
ders bleven er duidelijk lankmoedig on
der. Ze waren dan ook vooraf geïnstrueerd
om zich steeds en onvoorwaardelijk te be
heersen. Dat ze zich over het algemeen
goed aan deze instructie hebben gehou-
Simuleert Kruiver of vertrekt zijn
gezicht werkelijk van de pijn? Vol
gens arbiter Fencl tuimelde de blon
de Feijenoorder wel wat al te demon
stratief naar voren, nadat hij door
Skocik nogal grof was geblokkeerd.
Hoe het ook zij, Kruiver liet het na
de harde charge afweten. Fencl wist
het echter zeker: geen strafschop.
den is een compliment aan het oranje
team waard.
Overigens meenden we na de pauze te
moeten constateren, dat de conditie van
sommige spelers niet voldoende was. Dat
was dan een tweede oorzaak van het terug
vallen van de ploeg, dachten we. In de
voorhoede was Bergholtz zeer gevaarlijk
en slagvaardig. Bepaald triest, dat hij op
non-actief werd gesteld. Kruiver was de
ze keer bedrijviger dan tegen de Bel
gen. Zijn werkzaamheid was overigens be
ter dan zijn vermogen om scheidsrechters
om de tuin te leiden, waarop hij zegt
zo trots te zijn.
Nuninga ontpopte zich als een goed spel
verdeler, nu hij wat meer vrijheid van
handelen kreeg. Zijn doelpunt was rond
uit meesterlijk. Dat Verdonk tegen de
krachtige Oostenrijkers minder goed uit
de voeten zou kunnen komen wist men ei
genlijk bij voorbaat al. Toch deed hij nu
en dan nog knappe dingen. Van de „scha
kelaars" was Muller verreweg de beste.
De Ajax-speler liet voor de rust voortref
felijke voetbalzaken zien, verdedigend zo
wel als aanvallend. Daar kon een slecht
spelende Van Wissen niet aan tippen.
In de achterhoede kwam Haak tegen
het einde op dreef, waarbij hij overigens
weer in de oude gewoonte verviel om
als aanvaller op te treden. Veldhoen was
bepaald niet opvallend, Kraay nuttig.
Schrijvers trad defensief wel op de voor
grond zo kwam hij enkele malen goed
tussenbeide in precaire situaties maar
zijn plaatsen bleef in de totaliteit toch
nog een zwak punt. Blijft Pieters Graaf
land: de doelman van Feyenoord was weer
voortreffelijk in vorm. Hij ging niet knock
out en toonde zich een moedig en be
kwaam keeper. Over de invallers Bos
veld en Koeman kunnen we geen oordeel
vellen. Daarvoor was hun optreden te
kort en onder te moeilijke omstandighe
den.
strijd genomen en vervangen door Frank,
die wat meer leven in de Oostenrijkse
brouwerij bracht.
Het Nederlandse team raakte inmiddels
uit zijn cadans en de frisheid van vóór
de rust was verdwenen. Verantwoordelijk
daarvoor was onder meer het harde en
steeds grover wordende spel van de wit-
hemden. Het eerste slachtoffer van de gel
dingsdrift van de Oostenrijkers was Berg
holtz. Hij werd op grove wijze door Ha
senkopf „gepakt". De Nederlandse rechts
buiten was afdoende uitgeschakeld en
moest naar de kleedkamers. Zijn plaats
werd ingenomen door de individualist Bos
veld, die het met one man-shows probeer
de.
De oranjemannen waren helemaal uit
hun concentratie en het ploegverband werd
steeds zwakker. Een geluk was, dat Pie
ters Graafland de koelbloedigheid zelf
bleef. Verscheidene malen moest hij zich
voor aanstormende Oostenrijkers storten,
waarbij de mannen van zijn verzekerings-
Hier slaat de bal tegen de touwen
en heeft Nuninga niet zichtbaar
op de foto voor de gelijkmaker
gezorgd. Doelman Pichler is een
„gepasseerd man" zoals Kruiver tot
zijn genoegen constateert.
(Van onze sportredacteur)
Het begin was zeer verrassend, want
nauwelijks had iedereen z(jn natte plaats
ingenomen en waren de klanken van
de volksliederen op de harde wind het sta
dion uitgewiekt, of de Oostenrijkers zorg
den al voor een daverende inslag. Uit het
„Oostenrijkse achterland" werd een pass
in het centrum van de Nederlandse de
fensiegordel gepriemd. De grote technicus
van de gasten, Fiala, rende alleen op Pie
ters Graafland af. Hij kwam dus direct
oog in oog te staan met de moedigste man
uit de Nederlandse ploeg. Pieters Graaf
land dook naar de bal, die van zijn geplan
de baan afweek. De toelopende Kraay
schoot vertwijfeld vlak over het eigen doel.
Opluchting. Alleen maar een hoekschop
dus. Maar het pakte anders uit. Skerlan
nam een „korte" corner en aangezien
daarna niemand de gevaarlijkste aanval
ler van de Oostenrijkers, Flögel, het kop
pen verhinderde, kletste de bal hard tegen
het net, 0-1.
Dat was voor Nederland een bijzonder
onaangenaam begin. En er werden voor
lopig ook geen betere verwachtingen ge
schapen. Want de Oostenrijkers speelden
technisch beter. Het Nederlands elftal pro
beerde en probeerde, maar alles verzand
de in het slechte plaatsen. Intussen stelde
Muller al duidelijk zijn kandidatuur voor
het predicaat „beste speler van het veld".
De kleine Ajacied onderschepte bijna al
leen alle Oostenrijkse insluippogingen en
zette steeds weer de voorhoede aan het
werk.
In de elfde minuut schiep Muller een ge
vaarlijk moment voor 't Oostenrijkse doel
Hij schoof Nuninga de bal toe, die knap
inschoot. Doelman Pichler kon het leer
nog net naast de paal werken en vervol
gens bij de corner de bal na kop
ballen van Bergholtz en Kruiver bemachti
gen. Die situatie gaf de Nederlandse bur
ger (en de spelers) ineens weer moed.
Verdonk draaide om Hirnschrodt heen en
via de goede spelende Nuninga werd Krui
ver een beste kans geboden. Maar diens
schot verdween in de ruimte naast het
doel. Kruiver kwam even later alleen op
Pichler af, maar gebiologeerd prikte hij
de bal nu tegen de vallende doelman aan,
die ook de toestormende Nuninga te vlug
af was.
De aanvallen van oranje werden nu fre
quenter en in de vierentwintigste minuut
kon dan het natte en koude legioen de ar
men eindelijk in een glorieus gebaar om
hoog steken. Muller hoe kon het an
ders had de slag ingeluid met een hoge
voorzet uit een vrije trap. Bergholtz plaats
te naar Nuninga, die in een lastige posi
tie stond. Het scheen niet te lukken, maar
met een magnifieke wenteling haalde Nu
ninga de bal om en verrassend flitste het
leer achter Pichler (1-1).
De Oostenrijkers kregen het nu moeilijk,
want de oranje-voorhoede deed het ver
rassend goed. Bergholtz vooral ontwikkel
de zich tot een gevaarlijk man, die keer
op keer verwarring stichtte door snelle
rennen en „inslaande" voorzetten. Gutt
man zag dat alles met lede ogen aan. Hij
gaf Fiala een seintje en Knoll werd inge
zet als wat men bij honkballers een pinch
hitter noemt. Maar ook deze Knoll bleek
geen raspaardje te zijn. Hij kon de Oos
tenrijkers voor de pauze niet tot indruk
wekkende tegenacties inspireren. Daar
voor speelden de pupillen van Guttman ook
te tempoloos, te veel „stilstaand" voetbal.
De Oostenrijkers begonnen direct in de
tweede helft met enkele vinnige aanvals-
stoten, maar Nederland nam het initiatief
weer gauw over. Verdonk zette voor en
Bergholtz dreef de bal met effect in de
richting van Pichler, die de bal ternauwer
nood over de lat kon werken. Bergholtz
bleef een voor de Oostenrijkers moeilijk te
stuiten rivaal. Zo kon Hasenkopf hem net
de bal voor de voeten weggrissen. Nemec
„de geweldige" bleek helemaal niet zo ge
weldig te zijn als rechtsbuiten. Wel loste
hij een keer een schot, dat Pieters Graaf
land uit de hoek moest houden, maar daar
bleef het wat hem betreft bij. Ook
Nemec werd enkele minuten later uit de
maatschappij wel het water in de handen
gehad zullen hebben.
De Oostenrijkers hadden inmiddels wel
in de gaten, dat ook Kruiver nog een ge
vaarlijk personage bleef. Toen hij te dicht
in de buurt van Pichler kwam binnen
het strafschopgebied haalde Skocik hem
onderuit. Het legioen schreeuwde om een
strafschop, maar de Tsjech Fencl legde
de bal op de plaats, waar de overtreding
was gebeurd. Een indirecte vrije schop be
sliste hij, onder het afkeurend geloei van
de massa. De vrije trap leverde niets op.
Even later verdween ook Kruiver „ge
kraakt" in de katakomben, waarmee de
aanval van oranje dus wel was ontman
teld. Koeman werd zijn remplagant, maar
men kon niets meer van hem verlangen.
En eigenlijk ook niet meer van de gehele
Nederlandse ploeg, die volkomen uit zijn
ritme was gehaald. Bij de Oostenrijkers
wilde het aanvallen trouwen ook niet vlot-
teleurstelden, hadden razendsnel een voorsprong genomen het bij de l-l bleef. Muller zorg-
-in-, r-< n .7 de tenslotte voor een amusant slot. Toen
in de eerste minuut viel Pieters Graafland tevergeefs tegen een Oostenrijker de bal na het eindsignaal
de kleffe grasmat hetgeen toen natuurlijk bijzonder ver- naar scheidsrechter Fencl wilde wippen,
ontrustend voor de Nederlandse harten was, maar na een sPrnn§ bij razendsnel op en als een haas
kwartier had oranje „grip" gekregen op het tempoloze spel WamTad^iïverio!
van de tegenstanders. Met een m die periode al-vermogende ren en dus verloor hij zijn gezicht (en zijn
Muller in het midden trok het Nederlands elftal naar voren, salaris) niet.
En die activiteit kreeg zijn bekroning in een fraai doelpunt Hans Rombouts
van Nuninga. Tevergeefs hebben wij daarna gewacht op nog
meer doelpuntrijk voetbal. Bela Guttman, de tijdelijke ma
nager, die eertijds in ditzelfde stadion roem en duiten ver
overde met Benfica, bleek zo men dat wellicht nog gedacht
mocht hebben bepaald geen wonderman. Hij trachtte de
toon van de formatie te veranderen door twee nieuwe spelers
in te schakelen. Het bleef een valse toon. Wat dat betreft was
Guttman geen Goodman. En toen de partituur van het ver
fijnde spel geen voldoening schonk, greep men naar het
forse Holzhacker Bubenwerk.
Na amper één minuut al een Oosten
rijks doelpunt. Nemec en Flögel (de
maker er vanheffen de handen al
in triomf omhoog.
Wij hebben de hemel geprezen, dat de voetbalinterland
Nederland—Oostenrijk om des keizers baard is gespeeld, want
wat zo hebben wij ons afgevraagd tijdens het „hout-
hakkerswerkin de tweede helft zou er gebeurd zijn als
er een beker of een deelneming aan een wereldkampioen
schap op het spel had gestaan. De Oostenrijkers vormden
ook nu weer een homogeen ploegje Holzhacker Buben, die
het forse werk niet schuwden. Waar gehakt werd vielen er
ook spaanders en die waren in dit geval Bergholtz en Kruiver.
Ze moesten krimpend van pijn naar de kleedkamer. Men zal
begrijpen, dat dit forse werk zijn invloed deed gelden op het
Nederlandse spel. Kon men voor de rust vaak goede en aan
trekkelijke combinaties bewonderen, na de pauze zakte het
voetbal van de oranje-garde volkomen in elkaar en werd het
systeemloos getrap, waaraan men geen plezier kon beleven.
Dat was een zware desillusie na een speelhelft, waarin men
opbouwend voetbal had kunnen waarnemen en waarin ook
twee doelpunten gevallen waren. De Oostenrijkers, die danig
Hc
26-jï
21st<
titel
was
spits
Spie
grijr
als 5
geha
uitgi
Schi
in al
de ti
tend
hij c
kwa:
beze
maa
zege
maa
In
pioei
de t
terdi
tij v
banc
aan
naar
drog
ners
was.
Ge
het
beha
plaa
in E
te b
dacb
kam
voor
H<
dere
best
deze
Schc
zijn
108
hovc
om
ten
dreij
ten
reek
Schc
Hi
de e
nog
het
Toer
en i]
had
De
staa;
Schi
en S
slotc
tion:
Df
daar
te h
Schi
ten).
eers
ten)
180
sen
het
Agu
O'
win:
mee
van
te r
tege
en i
„zac
tien
Di
tij er
van
glor
wer
zeer
Frai
en
conc
sen.
Si
eerc
grac
O;
Mar
rest
om
dat
het
spei
pari
Thi;
voo:
Zov
Am
ver;
Car
laat
dee
E
Jar
(sel
ste:
(Dc
(Dc
Bic
Ha
(Al
(Ai
(12
(11
(12
(H
(B
(B
(A