GEZEGEND IS HET LEVEN
De zaak tegen Bobby Baker is
voor president Johnson pijnlijk
Loopjongen van senatoren
bezit nu zeven miljoen
PANDA EN DE MEESTER*MEESTER.
PREMIER LEFEVRE, TEGENSPELER
DER BELGISCHE ARTSEN, IS EEN
WITTE RAAF ONDER DE POLITICI
Een oorspronkelijke roman
door Klaas van der Geest
FogJia-tweeling wordt geopereerd
WOENSDAG 15 APRIL 1964
15
-
-
Mobiel
Dubieus
Pijnlijk
Li
Moraal
Romeo en Julia
ii
Humor
Huiselijk
-- ~..m
rfWWUUWVW\AfWWIAAA/\<
-- V x'j,'-
9)
De oude was nors. Een man, die
niet hartelijk kon lachen en niet kon
schreien, maar alleen soms bewogen
scheen omdat hij met zichzelf te doen
had. Hij kende geen ware vreugde en
geen schrijnend leed maar slechts
verbeten woede, wrok en angst. Hij
kon niet liefhebben en waarschijnlijk
ook niet haten. Als hij een vrouw in
zijn armen genomen had, had hij zich
door haar weerloze overgave verne
derd gevoeld. Geen mens was ooit
vriendelijk tegen hem geweest en hij
zelf niet tegen anderen, zelfs niet te
gen zijn moeder; als hij soms behoef
te aan vriendelijkheid mocht hebben
gehad en dat was dan in elk geval
al heel lang geleden was die wel
geheel verstikt. Toen Hanne de eerste
ochtend nadat de jongen weer wegge
gaan was, vroeg opstond omdat het
's nachts nogal gevroren had en zij
de aardappelen in de kuil wilde af
dekken met een winterlaag, liep ze
eerst even bij de oude binnen. Hij
was al wakker en ze zei, dat hij maar
moest blijven liggen tot ze turf in huis
gehaald en het kacheltje opgestookt
had. Het was goed bedoeld van haar,
maar zijn verziekt brein kon niet
meer geloven in goede bedoelingen en
zocht er heimelijk iets achter. Hij had
het zelfs in bed nog koud, beweerde
hij, wrevelig en het zou wel goed zijn,
als ze een kruik voor hem warm
maakte. Daarna vroeg hij ook of ze
hem niet wat te eten kon geven, een
kom karnemelk of een stuk rogge
brood met reuzel. Dit bevreemdde
haar, want ze was niet gewoon van
hem, dat hij zijn eten in bed wilde
hebben.
„Je bent toch niet ziek?" vroeg ze.
Ze meende het werkelijk. De oude
praatte op de zeurderige toon van een
kind, dat iets wilde afdwingen. En
daarom maakte ze zich ongerust. Ze
zou niet willen, dat hem iets over
kwam terwijl de jongen niet thuis
was.
„Nee, waarom zou ik ziek zijn
Hij wilde alleen maar blijven liggen,
omdat het nog vroeg was en hij niets
omhanden had, waarmee hij zich be
zig kon houden. „De dagen zijn me
toch al lang genoeg als ik niets kan
doen voegde hij er aan toe.
Toen hij dat zei viel haar de beven
de, ingehouden schorre klank van zijn
stem op en de toon, waarop hij
sprak. Op dezelfde toon hadden de
oude Oostgangers in de kolonie, waar
ze grootgebracht was, soms met de
oudere meisjes gepraat, meisjes, die
niet zoals de andere weeskinderen bij
het eentonige werk op de akkers of in
de zakkenloods; werden opgejaagd en
geslagen, maar die rustig, brutaal
hun eigen gang gingen, ruimere por
ties eten, betere kleren, meer dekens
kregen en naar de kermissen in het
dorp mochten als daar gedanst werd.
Meteen was ze op haar hoede. Ze
zette de witte, stenen kan met karne
melk en een plak roggebrood op de
stoel voor zijn bed.
„Zo, nu kun je het zelf pakken, als
je wilt eten ik moet aan het werk."
Ze ging eerst naar de schuur om
aardappelen te snijden voor de beide
geiten. Toen ze daarna in de tuin be
zig was, zag ze de oude voor het
raam zitten. Hij was toch maar opge
staan. Ze ging even naar hem toe.
Gegeten had hij nog niet, want zijn
brood stond op de stoel, waar ze het
neergezet had. De zon had de nevels,
die laag over de heide en de bossen
hingen intussen verdreven. Het was
bijna windstil.
„Je kunt wel buiten voor het huis
gaan zitten," riep ze door het raam.
Maar dat wilde hij ook niet, hoewel
hij toch gewoonlijk als het weer niet
te slecht was, ergens in de luwte zat.
Toen ze weer bezig was, klopte hij
een paar maal met het handvat van
zijn kruk tegen het raam, maar ze
deed alsof ze het niet hoorde. Einde
lijk kwam hij de deur uit strompelen.
Hij liep in zichzelf te mopperen, mqar
minder verbolgen dan hij dat anders
wel deed. Zelf lag ze met haar rug
naar hem toe op haar knieën bij de
berg zanderige aardappelen, waar ze
de deklaag stro afgehaald had om te
zien of er nog veel rotte tussen wa
ren. Rustig pakte ze die er uit en
gooide ze in een mand van wilgen
tenen, die naast haar stond. De grond
was erg nat, nadat het dagenlang ge
regend had. De geiten, die op het
heideveldje achter de schuur liepen,
mekkerden. Een zwerm bonte kraai
en, die vochten om het kadaver van
een dode haas, dat ze aan de rand
van een boswal hadden gevonden,
kraste rumoerig.
Hanne betrapte zich er op, dat ze
zich afvroeg, wanneer Gosse weer
terug kon zijn. Ze wist, dat ze hem
die week nog niet kon verwachten,
maar hoopte tegen beter weten in en
keek zelfs nu en dan tersluiks even
naar hem uit.
Toen zijzelf nog langs de wegen
zwierf en het leek haast ongeloof
lijk, dat dit nog maar zo kort ge
leden was! had ze dikwijls een
pottenkoopman, een stoelematter of
bezembinder ontmoet. Daar waren
rauwe kerels onder en arme sloebers.
Maar het waren geen schooiers. Ze
kwamen niet bij de boeren aan de
deur om hun hand op te houden; ze
hadden iets te verkopen. En sommi
gen bezaten zelf iets, al was het
slechts een wrakke kar met een paar
magere, afgebeulde honden ervoor en
een schamele plaggenhut in een ver
laten streek op de Friese of Drentse
hei. Daarom stonden ze ver van haar
en haars gelijken af. Even ver als de
boeren in hun statige hofsteden en de
burgers in hun woonhuizen. En tèl-
kens als ze zich er rekenschap van
gaf, dat Gosse fadema één van hen
was, voelde ze zich een bevoorrechte.
Al die jaren had ze geen andere hoop
durven koesteren dan de hoop een
stuk brood te krijgen of een onder
komen voor de nacht; ze had nooit
meer durven verwachten dan ergens
een paar dagen te mogen werken,
nooit meer begeerd, dan dat de zon
zou schijnen or een aanhoudende
storm eindelijk geluwd zou zijn, als
ze weer verder moest in de ijzige kou
of een sneeuwjacht. De mensen, on
der wie ze geleefd had, waren mee
dogenloos geweest en moesten dat wel
zijn. Niets was haar geschonken, zelfs
de korsten brood niet, die ze toege
gooid kreeg, of de dreigementen, die
haar toegesnauwd werden, als ze een
erf op ging, waar ze niet welkom
was. En het was zelfs verbazingwek
kend, dat ze nog durfde geloven in
zichzelf, iets durfde verwachten van
het leven.
Ze gooide de laatste half verrotte
aardappelen in de mand, stond op,
sloeg het zand van haar rok en wilde
naar de schuur gaan om het oude
mes te halen, waarmee ze ze stuk
kon snijden. Toen hoorde ze de oude
achter zich grommen: „Verdomme
nou heb ik me natuurlijk 'helemaal
nat gemaakt ik wist het wel
De glimlach om haar mond ver
starde; ze had het gevoel alsof er
plotseling een wolk voor de zon schoof
en een schaduw over de heidevelden
gleed.
Wat heb je?" vroeg ze met een
stem, die haarzelf vreemd en onwe
zenlijk in de oren klonk. Ze keerde
zich om en werd doodsbleek; haar
knieën knikten.
„Ik heb me nat gemaakt," zei de
oude. „Ik riep je, maar je deed alsof
je me niet hoorde Je had me even
moeten helpen, want ik kon met mijn
stramme vingers de broeksknopen
immers niet los krijgen."
Hij stond daar en strekte een^hand
naar haar uit, alsof hij steun zocht.
De vereelte vihgers met de vuile, ge
scheurde en afgebroken nagels waren
gekromd. Maar hij keek haar niet
aan. Hij keek alleen, verwijtend, naar
zijn broek, die droop. Haar hart
bonsde.
„Hoe begon 'ze. Maar het
was niet nodig te vragen, hoe dat nu
had kunnen gebeuren. Het was na
tuurlijk niet waar, dat hij de knopen
niet los had kunnen krijgen. Hij had
zich altijd zelf nog kunnen helpen. En
toen schoot ze in een lach. „Hoe kon
je dat nu'doen?" Haar stem klonk
weer gewoon, kalm en een beetje ver
wijtend als tegenover een kind, dat
nu eenmaal niet beter wist.
(Wordt vervolgd
(Van onze correspondent)
WASHINGTON Een klein watervlug
mannetje staat nu al vijf maanden in het
middelpunt van de belangstelling van
Amerika's politici zonder dat hij daar zelf
met één zinnig woord toe heeft bijgedra
gen. Het is Bobby Baker, pas 36 jaar oud,
wiens fabuleuze carrière voorlopig tot stil
stand is gekomen door een onderzoek van
een van de senaatscommissies naar zijn
onverwachte rijkdom, zijn wat troebele re
laties en zakenpraktijken.
De snuggere Bobby, zoon van een post
ambtenaar uit Zuid-Carolina, is voor de
heren senatoren van de commissie van
onderzoek geen onbekende. Integendeel!
Hij diende al op zijn vijftiende jaar als
page in het senaatsgebouw en baseerde
zijn hele opkomst op zijn carrière daar,
die liep via de stadia hoofdpage, plaats
vervangend secretaris en secretaris van
de democratische fractie tot secretaris
van de democratische senaatsmeerderheid.
Die carrière maakte het kwieke ventje
uit het zuiden niet zó maar. Hij ploeterdé
er hard voor, onder andere in de juridi
sche faculteit van de American University
in Washington, waar hij een titel behaal
de, maar nog meer dan aan deze studie
prestaties had Baker zijn opkomst te dan
ken aan de loyale diensten, die hij de
senatoren Kerr en Johnson, de huidige
president, bewees. -
Jarenlang was Bobby het hulpje, de
boodschapper, de propagandist en de ar
rangeur achter de schermen van de de
mocratische fractieleider Lyndon B. John
son, die pas in 1961 de Senaat verliet om
vice-president te worden. Vooral tussen
1956 en 1960 was het samenspel tussen
Johnson en Baker uniek. De mobiele se
cretaris was bijna dag en nacht in con
tact met zijn meester en voerde vlekke
loos uit wat hem werd ingefluisterd.
Dat kwam meestal neer op het onder
druk zetten of beinvloeden van senatoren,
opdat zij hun stem uitbrachten voor of
tegen wetsontwerpen, al naar gelang het
inzicht van Johnson. Gebruikelijk beeld
in die tijd was dan ook dat men de vlug
ge Bobby zag fluisteren met binnenko
mende senatoren. Zelf pochte Baker, vol
gens velen niets meer of minder dan
Johnsons hielenlikker, dat hij veel, zo
niet alles van de heren senatoren af wist.
Tien van hen beweerde- hij zelfs volko
men in de hand te hebben.
Dat deze dubieuze man met zijn invloed
rijke positie iets zou weten aan te vangen
dat hem zelf tot voordeel zou strekken
was eigenlijk maar alte normaal. Het
gebeurde dan ook. Hoewel Bakers salaris
Inzijn béste tijd niet meer dan ruim
J9.000 dollar bedroeg, zag hij kans een
vermogen op te bouwen, dat misschien
twee miljoen dollar (f 7,2 miljoen) beloopt.
In elk geval bokste hij het met zijn re
laties en positie - voor elkaar dat banken
hem leningen verstrekten, die in de mil
joenen liepen, dat verschillende lieden
hem commissieloon betaalden voor trans
acties met het Capitool, dat hij voor een
zacht prijsje aandelen in firma's verwierf
in ruil voor de belofte invloedrijke sena
toren voor de firma's te interesseren en
dat hij voor bedrijven, waarbij hij zelf
financieel belang had staats- en andere
opdrachten wist te verwerven.
Wat kwieke Bobby op dit moment
waard is kan niemand zeggen. Maar wel
staat vast dat hij een groot aandeel be
zit in een automatenfirma en bezitter is
van meer dan één huis in de betere
buurten van Washington.
Geruchten gaan dat Bobby verder be
trokken is geweest bij het openen van een
gokhol, dat hij meisjes ter amusement
fourneerde aan zakenlieden, die naar
Washington kwamen om contracten met
de staat af te sluiten, dat hij op dubieuze
manier geld voor Johnsons kandidatuur
voor het presidentschap in 1960 bijeen
bracht en dat hij adressen leverde van
artsen, die bereid waren, tot een abortus
provocatus. Met andere woorden, de acti
viteiten van jurist Baker bewogen zich op
zeer uiteenlopende terreinen en hadden
de neiging vrij onoverzichtelijk te zijn.
Behalve Bobby zelf, die voor de senaats
commissie weigerde ook maar één vraag
te beantwoorden, lijkt z'n secretaresse Ca
role Tyler op de hoogte te zijn van zijn
bezigheden, op welk vlak dan ook. Maar
dit uit Tennessee afkomstige meisje wei
gert al evenzeer voor de commissie iets
te zeggen, al verwaardigde zij zich wel,
overdreven opgedoft, te verschijnen. Zo
wel Bobby als zij nam echter het stand
punt in dat de senaatscommissie zich met
haar onderzoek en vragen rechtbankal
lures heeft aangemeten en dat zij trou
wens niet hoeven te antwoorden op vra
gen, die henzelf zouden kunnen belasten,
een recht dat elke getuige bezit.
Tot nu toe is door deze zwijgzaamheid
van de hoofdfiguren maar weinig aan het
licht gekomen. Op het criminele vlak ligt
alleen de ontdekking dat er aan Bakers
belastingopgaven geknoeid is en dat on
der andere de handtekening van zijn be
lastingconsulent op de aangiftebiljetten is
vervalst.
Het pijnlijkst is de hele affaire natuur
lijk voor de democraten, die jarenlang
Bobby aan hun borst koesterden en hem
zelfs dagelijks hemelhoog prezen. Het is
dan ook begrijpelijk dat de zes democrati
sche leden van de negen leden tellende
commissie, die de kwestie onderzoekt, de
verhoren willen afsluiten en een rapport
willen opstellen.
En het is al even begrijpelijk dat de
142. Mr. Vlijmen bekeek de nota met klimmende ver
ontwaardiging. „Vijftigduizend florijnen?!" hijgde hij.
„Wat heeft dit te betekenen?!" „Het gebruikelijke
kostschooltarief," verduidelijkte Joris. „Kost, inwoning,
lesgeld enzovoort. Als voogd moet u die kosten vol
doen, nietwaar?" „Maar geen vijftigduizend zilverstuk
ken!" riep de procureur. „Dat raakt kant noch wal.
Mijn pupil Panda is hier nog geen maand!" „Panda
is hier slechts kort," gaf Joris toe. „Maar denk eens
aan uw andere pupillen, die hier al jaren onderdak
hebben." Nu ging de advocaat een licht op. Dus
dacirom wilde u mij voogd over al uw leerlingen ma
ken!" bromde hij met een zekere bewondering. „Han
dig hoor. Maar niet handig genoegl" Hij verscheurde
de nota en hernam: „XJ hebt iets vergeten, dat voor
de uitvoering van uw plannetje van groot belang is.
Wat dat is, zpl ik u nu niet vertellen. Maar als u
er een zaak van wilt maken, hebt u geen schijn van
kans!" „Maar Mr. Vlijmen, vanwaar die toon?!" riep
Joris geschokt. „U denkt toch niet dat ik tegen een
scherpzinnige procureur als u een zaak zou durven
beginnen? Neen! Als u het schoolgeld niet wilt betalen,
zie ik er van af. Even goede vrienden, hoor. En
uw pupillen zullen u er ook niet minder om liefhebben.
Nietwaar, kleintjes?" „Nee!" antwoordden de knaapjes
in koor. „Wij zijn dol op onze voogd!" En tegelijkertijd
vlogen ze hem onstuimig om de hals. Alleen Panda
deed niet mee. Hij was niet dol op Mr. Vlijmen...,
De 25-jarige Carole Tyler verscheen
opgemaakt en brutaal voor de se
naatscommissie. Zij liet echter niets
los.
drie republikeinse senatoren roepen dat de
doofpot wordt gebruikt en dat het nodig is
meer getuigen te horen. Zij zouden vooral
graag Walter Jenkins, assistent van de pre
sident, eens aan de tand willen voelen over
de'getuigenis van zekere Don Reynolds,
die onder ede heeft verklaard dat hij door
Baker en Jenkins er enige jaren, geleden
toe is gedwongen in ruil voor een 100.000
dollar polis, die hij op het leven van John
son mocht afsluiten, de toenmalige vice-
president een stereogrammofoon van 588
dollar te schenken en voor 1200 dollar te
adverteren op de televisieschermen van de
zender Austin in Texas, die eigendom is
van de familie Johnson.
Dat zou uiteraard regelrecht de presi
dent in het geding brengen, hetgeen deze
zelf juist heeft gepoogd te voorkomen door
voor de televisie te verklaren dat Baker
nooit zijn beschermeling is geweest, een
mededeling die door de hele pers mees
muilend is ontvangen.
Bovendien zou het bijna vanzelfsprekend
zijn, indien de republikeinen van de gele
genheid gebruik maakten om vraagtekens
te zetten bij het ontstaan van Johnsons
eigen vermogen en bij de methodes, die
aangewend zijn om de politieke carrière
van de huidige president te bevorderen.
Vraagtekens, die al bij eerdere gelegen
heden zijn ingezet, maar nooit definitief
zijn weggevaagd.
De moraal intussen van Bobby Bakers
lied is dat het gebruik maken van politie
ke invloed ten eigen bate pas bij het over
schrijden van een zekere graad in Wash
ington ontoelaatbaar geacht wordt. Meer
dan één senator heeft in de afgelopen
maanden dan ook gezegd dat op zichzelf
Bakers gedrag niet zo vreemd is, maar
dat hij te ver is gegaan.
Begrijpelijke uitlatingen als men bedenkt
dat vele vermogens van senatoren aanwijs
baar de vrucht zijn van politieke invloed
en dat een arme senator even ondenkbaar
is als een zwarte schimmel.
Deze praktijken worden door een groot
deel van de Amerikaanse bevolking echter
afgekeurd. Onze regering en onze volks
vertegenwoordigers zijn corrupt, is een
veel gehoorde beschuldiging, die vooral ul
traconservatieven van het type Goldwater
uiten. Voor hen is het een reden te meer
te eisen dat het staatsapparaat in Wash
ington zuiniger wordt, dat het zijn uitga
ven aan defensie en buitenlandse hulp be-
Bobby Baker, corruptie en handig
heid
perkt en zijn rol in de economie besnoeit.
Onredelijke eisen zonder twijfel, maar
men moet toegeven, en de zaak-Baker be
wijst het opnieuw, dat één van de rede
nen dat corruptie en vriendjespolitiek op
grote schaal zo verleidelijk en gemakke
lijk zijn voor diegenen, die dicht bij de
macht zitten, is dat de staat door defen
sieuitgaven en buitenlandse hulp in vele
landen de grootste opdrachtgever en
klant is.
BRUSSEL, 13 april (AP). Premier
Theo Lefèvre, de man, die midden in
het Belgische doktersconflict staat, is een
rondborstige plattelandsjurist, die er zich
op beroemt dat hij altijd zegt wat hij
denkt. Die eigenschap kan het leven
voor een politicus moeilijk maken. De
tegenstanders van Lefèvre zeggen dan
ookdat hij de ongelukkige gewoonte
heeft, op het verkeerde ogenblik het ver
keerde te zeggen tegen de verkeerde
mensen.
Medestanders van de premier noemen
hem een witte raaf onder de politici, een
man, die een hekel heeft aan halve waar
heden en listigheidfes.
LEFEVRE, die 50 jaar is, heeft sinds
1946 zitting gehad in het Belgische parle
ment. Vroeger was hij voorzitter van de
gematigde christen-socialistische partij.
Zijn regering steunt op deze en de so
cialistische partij, dat wil zeggen op de
beide Belgische partijen, die de grootste
steun bij de vakbeweging vinden.
LEFEVRE droomt ervan, beide partijen
te verenigen tot één beweging, overeenko
Italiaanse artsen zullen binnenkort
een poging wagen, de Siamese twee
ling Foglia uit Turijn, operatief te
scheiden. Hoewel de beide meisjes,
Santina en Giuseppina, kerngezond
de scheiding te overleven.
zijn, blijft een dergelijke ingreep
altijd een bijzonder critieke onder
neming. Grondige onderzoekingen
hebben echter uitgewezen, dat de
kleintjes een redelijke kans hebben,
mende met de Britse Labour Party. Belgi
sche caricatuurtekenaars scheppen er be
hagen in, dit voor te stellen als een ver
bintenis van Romeo en Julia. Zij tekenen
Lefèvre als een slungelig lange Romeo, die
de corpulente socialistenleider, de minis
ter van Buitenlandse Zaken Paul Henri
Spaak, oud-secretaris-generaal van de
NAVO, bij de hand houdt.
Lefèvre is een verwoed lezer. Zijn lieve
lingsauteurs zijn de Franse filosoof Blaise
Pascal en de dichter Charles Peguy.
Soms, als hij zich gedurende een ver
hit debat in het parlement begint te ver
velen, haalt hij een Engelse detective-ro
man uit zijn zak en leest die terwijl zijn
tegenstanders de regering critiseren.
De liberalen ergeren zich daaraan en de
weinige communisten in de Kamer worden
razend van woede.
Lefèvre zegt, dat het hem onverschillig
laat, als rpen hem aanvalt. Kortgeleden
zeide hij tot journalisten: „In de politiek
wen je er gauw aan, beledigd te worden."
Hij houdt van oude boeken en muziek en
verzamelt schilderijen. Grappen te zijnen
koste vermaken hem.
Tijdens een kritieke faze in zijn onderhan
delingen met de stakende artsen maakte
een radioverslaggever met een talent voor
nabootsing een verzonnen verslag, gere
digeerd als een overzicht van de meningen
van De Gaulle, Lefèvre en Spaak over da
staking. Lefèvre vond dit zo vermakelijk,
dat hij de band opvroeg om die aan zijn
collega's te laten horen. Daarna vroeg hij,
of hij hem nog wat mocht houden om zijn
familie ook eens te laten lachen. Meesmui
lend zeide Lefèvre tot de radioverslagge
ver: „Laat Spaak er maar nooit iets van
merken. Hij heeft niet het minste gevoel
voor humor in zulke dingen, ziet u!"
Spaak, die tientallen jaren een leiden
de figuur in de Belgische politiek is ge
weest, heeft niets te maken met het ge
schil met de doktoren. Kort geleden heeft
hij in Monte Carlo1 een buikoperatie on
dergaan, waarvan hij thans aldaar her
stellende is.
Lefèvre beroemt zich erop, dat hij een
huiselijk man is. Hij en zijn gezin heb
ben twee woningen, de door de regering
ter beschikking gestelde ambtswoning te
Brussel en het grote typisch-Belgische huis
dat hij zelf in Gent bezit.
Zijn vrouw, Maóe José, is de dochter
van een dokter. Zij hebben drie kinderen:
dochter Marie Caroline (18) en twee zoons:
Etienne (13) en Pascal (4). Zijn groot
vader was ook arts.
Zijn dochter heeft zaterdagavond in
Brussel een feest gegeven, dat zij met
zorg had voorbereid en waarnaar zij al
een tijd lang verlangend had uitgezien.
Maar haar vader had het zo druk met
onderhandelen over het artsenconflict, dat
hij er niet bij kon zijn.