m
I
Tekort aan hakkers grootste handicap
I
m
ICHR
e<>evoemi aan alle edities van
mm
u
SPii ill Hi Mlllifilii
12
f
yf'-y.;.
bf
i il f %<vi
I i- "4- iVf-1
WMm§Sk
Paradoxale situatie:
ondanks de stijgende
behoefte aan rijshout
- o.a. bij Deltawerken -
biedt het griendbedrijf
weinig toekomst meer
HET GRIENDBEDRIJF -
eeuwenoud en oer-Hollands
is er niet best aan toe. „Op
sterven na dood" zegt de ouwe
rot in het vak „Ome Frans"
Hakkers uit Werkendam, bijna
zeventig jaar nu, waarvan hij
er ruim 55 doorbracht in het
griendhout (buitendijks wil
genhakhout, dat vooral voor
versteviging van dijklichamen
gebruikt wordt). Een dikke
zorgenrimpel op zijn voor
hoofd voorspelt een somber
beeld.
„Nog een paar jaar meneer,
en het griendbedrijf bestaat
niet meer. In de Biesbosch
duurt het hooguit tot 1968. Dan
zijn door de Deltawerken de
zeegaten gesloten. Dat betekent
voor ons het einde.
Waterstaat bezorgd
1Si
'S
Teveel opslag
Extra subsidie
Romantiek en reumatiek
Wachtgeld
Dick Dijs
Er
Biesbosch
in zorgen
r;
i!
g i
-
,A-
A'vLL* *M*mr1
De Biesbosch zal de Biesbosch niet
meer zijn. Eb en vloed bestaan dan
niet meer. Er komen grienden droog
te liggen en andere blijven voorgoed
onder water. Dat is de nekslag voor
de buitendijkse griendcultuur".
„IK SCHAT dat er over twintig
jaar geen enkele griendwerker meer
is", zegt de veertigjarige Teun Ver
kerk uit Lexmond op zijn werk in een
griend bij Vianen. „De jeugd wil het
niet meer. Toen wij van school kwa
men, hadden wij er ook geen zin in,
maar dat waren andere tijden, be
grijpt u? Het is dat de rommel zo
duur is, anders was er nu al geen en
kele hakker meer over".
EEN DEEL van de telers heeft de
moed verloren: zij stootten al een flin
ke hoeveelheid van hun pachtgrienden
af. De oppervlakte griendland wordt
met het jaar kleiner de laatste tijd
zelfs in versneld tempo. Begin 1900
werd het griend areaal nog op veer
tienduizend hectaren geraamd. Nu zijn
er nog maar vijfduizend van over.
„Wij hebben vier- of vijfhonderd hec
taren in pacht gehad", vervolgt Frans
Hakkers. „De laatste twee jaar hebben
wij zeker de helft afgestoten. Die ma
ken niet veel kans meer ooit nog te
worden gehakt. Ik ken in de Biesbosch
grienden die zes, zeven, acht jaar oud
zijn. En u weet dat een griend om de
vier jaar moet worden gehakt. De ove
rige. grienden verwilderen. Zij zijn
voor onze cultuur verloren".
Het was de laatste weken voor de
hakkers in de Biesbosch en in de ri
vierenstreek aanpoten geblazen. „Wat
Griendhout hakken zwaar werk
met weinig comfort, maar hoog loon.
Er zijn steeds minder mensen die dit
eeuwenoude beroep willen beoefenen.
De jeugd helemaal niet meer.
ons betreft was het voorjaar nog wat
uitgebleven" zeggen zij. Want zodra
het groen aan het hout komt, is hun
seizoen ten einde. Hoe later het voor
jaar, hoe meer kan worden geoogst.
Maar hoe hard zij ook werken, er zul
len ook dit jaar weer grienden onge-
hakt blijven: gebrek aan personeel!
HET GRIENDBEDRIJF dreigt dood
te bloeden hoewel de vraag naar
het produkt niet afneemt. Rijkswater
staat beziet de achteruitgang met een
angstig hart. Waar moet zij zonder
grienden het onmisbare rijshout van
daan halen? De gigantische waterbouw
kundige projecten vragen onvoorstel
bare hoeveelheden rijshout een na-
tuurprodukt dat bij de aanleg van dij
ken niet is te vervangen. De industrie
heeft ijverig proeven genomen met
constructies van nylon en plastiek.
Maar deze produkten winnen het in
duurzaamheid niet van het rijshout. Zij
kunnen misschien bij tijdelijke werken
worden toegepast. Maar op permanen
te waterbouwwerken zullen zij het
griendhout nooit kunnen verdringen.
„IK ZIE in nylon niet veel heil", zegt
een kopstuk van Rijkswaterstaat. „Rijs
hout, dat zijn wilgentenen, is voor ons
het ideale produkt. Het heeft bewezen
betrouwbaar te zijn, al eeuwen lang".
„De proeven hebben veel geld ge
kost", zegt de heer P. C. Klein uit
Willemstad, griendteler en voorzitter
van de afdeling riet- en griendcultuur
van het Landbouwschap. „Maar de re
sultaten zijn niet evenredig. Voor de
aannemers is het een uitgemaakte
zaak: nylon heeft geen toekomst. Zij
zullen rijshout nodig blijven hebben".
„Het zou misschien niet gek zijn
als het nylon voldeed" zegt de heer W.
H. Kwakernaak, secretaris van de af
deling riet- en griendcultuur van het
Landbouwschap. „Het zeer arbeidsin
tensieve griendwerk zou dan overbo
dig zijn geworden en ook het vlechten
van de zinkstukken op de zaten zou
geschiedenis zijn. Daarmee zouden een
hoop problemen de wereld uit zijn".
ER WORDEN sinds betrekkelijk kor
te tijd pogingen ondernomen om de
griendcultuur van een dreigende onder
gang te redden.
Rijkswaterstaat bijvoorbeeld ver
strekt sinds ruim vijf jaar subsidie
voor goed onderhouden grienden: elke
vier jaar tweehonderd tot duizend gul
den per hectare een ruggesteuntje
voor de telers die nu wel resultaat
afwerpt. „Er is dank zij de subsidie
misschien nog werk gedaan dat anders
was blijven liggen" zegt Frans Hak
kers. Maar van subsidie alleen kun je
niet leven, vooral niet als er een tij
delijke, maar volkomen onverwachte
inzinking in de markt optreedt, zoals in
1962.
„Dat was voor ons een ramp
jaar, meneer", zegt een teler uit
Lage Zwaluwe. „Het zag er eerst
goed uit. Het voorjaar wat laat en
er was veel gehakt. Maar de klap
kwam in de handel doordat enkele
grote Delta-werken werden ver
traagd. De telers bleven toen met
enorme voorraden zitten. In de
Biesbosch alleen stonden zeker wel
honderdduizend bossen Gelders
hout opgeslagen. Het materiaal
wordt daar natuurlijk niet beter
van. Wij hadden dus veel moeite
gehad de grienden te onderhouden,
Hoogopgetast liggen de schelven
griendhout te wachten op transport
naar de waterbouwkundige werken.
Is dit een beeld dat uit het Neder
landse landschap gaat verdwijnen?
wij hadden de hakkers hoge lonen
moeten geven maar als wij dan
met de voorraden blijven zitten, is
er voor ons de aardigheid wel af".
Verleden jaar was de toestand niet
veel beter. Ook toen bleven grote voor
raden op de schelven 9taan. De Delta
werken vorderden niet in dat tempo
waarop de griendtelers hadden gehoopt.
DEZE TEGENSLAGEN zetten het
Landbouwschap aan het denken.
„Jullie hebben het grootste belang
bij een gezond griendbedrijf" zei het
tegen Rijkswaterstaat. „Kunnen jullie
de voorraden niet opkopen, ergens op
slaan en gebruiken als de gelegenheid
daar is? De telers zien hun werk dan
ten minste beloond".
Rijkswaterstaat gaf toe dat er voor
deze redenering iets te zeggen viel.
„Maar het is niet onze taak een soort
marktbeleid te voeren. De PBO kan
toch marktordenend optreden?"
Er werd daarop veel gepraat in Land
bouwschap zelf, met Rijkswaterstaat en
met het Ministerie van Landbouw. Re
sultaat-: het ministerie gaat met in
gang van dit jaar een extra subsidie
verlenen van vijftig gulden per hecta
re. Dit geld verdwijnt in de kas van
een speciaal daarvoor opgericht or
gaan de STOR (Stichting Overname
Rijksmateriaal), die tot taak heeft de
eventuele overschotten op te kopen te
gen een bepaald minimumbedrag, deze
te Haten) bewaren om ze dan op be
tere tijden weer op de markt te bren
gen. Er is dus een bodem in de han
del gebracht waarop de griendtelers
een beetje kunnen steunen. Mochten de
telers na het sluiten van een verkoop
contract met de stichting (die in de
wandeling de Stor is gaan heten) elders
een hogere prijs voor hun voorraad
kunnen maken, dan kan het contract
op hun verzoek onmiddellijk worden
geannuleerd. De Stor gaat dit jaar
voor het eerst draaien of liever niet,
want als zij werkeloos kan blijven, is
dat voor de telers een goed teken en
zij zelf krijgt de gelegenheid een pot
je te vormen.
De Stor (waarvan de stichtingsakte
onlangs is verleden) is in telerskringen
goed ontvangen. „Zij had een paar jaar
eerder opgericht moeten worden" zeg
gen enkelen niet ten onrechte mis
schien. Maar zij zijn toch wel blij met
deze reddingspoging. Zij hebben nu de
zekerheid dat zij althans een minimum
prijs voor hun produkt zullen ontvan
gen.
MAAR ER zijn meer problemen die
om een oplossing vragen. Een ervan
schijnt schier onoplosbaar: het perso
neelsgebrek.
Het griendwerk is vanouds bijzonder
arbeidsintensief. Alles moet met de
hand gebeuren. Rationalisatie en me
chanisatie zijn vrijwel onmogelijk. Het
kappen gebeurt met traditionele werk
tuigen die vervangen noch verbeterd
kunnen worden. Mechanisatie is hele
maal onmogelijk behalve dan op één
punt misschien: het transport van de
bossen hout. Tot nu toe wordt er in de
grienden enorm gezeuld met het rijs
hout, eerst van de hakplaats naar de
plek waar het wordt ingekort en dan
vervolgens naar de laadplaats.
Rijkswaterstaat heeft zich ook met
dit probleem beziggehouden. Zij heeft
nu een transportrail ontworpen die op
palen in de grienden komt te rusten
en waaraan haken zijn verbonden
waarin rijsbossen gelegd kunnen wor
den. De tekeningen liggen klaar en aan
het maken van een prototype wordt ge
dacht. Als de experimenten daarmee
lukken, kan één bezwaar van het
griendwerk misschien uit de weg wor
den geruimd. Maar daarmee lijken de
mogelijkheden van mechanisatie ook
uitgeput, waarmee het griendwerk een
job blijft met weinig komfort: je bent
in winterweer steeds buiten, je bent
Vctak op jezelf aangewezen, het werk
blijft zwaar en eenzaam. De mensen
die zich daartoe voelen aangetrokken,
worden steeds schaarser. Er is immers
zoveel werk dat meer komfort biedt.
Veel oud-hakkers pendelen nu naar fa
brieken. Slechts een klein deel van hen
kan het werk daar niet volhouden, die
verlangen terug naar de rauwe roman
tiek. meestal annex met reumatiek,
naar de pure natuur van de grienden.
„Ik heb het ook in de fabriek gepro
beerd." zegt Teun Verkerk. „Maar als
ik dan de zon zie schijnen, houd ik het
er niet meer. Dan móét ik naar bui
ten. En ik verdien hier goed. Honderd
gulden is toch een normaal loon, niet
waar? Maar de mens leeft niet bij
brood alleen. Je moet ook ple
zier in je werk hebben!"
DE JEUGD echter is voor dit vak
niet meer warm te krijgen. De vergrij
zing, in deze bedrijfstak is ontegenspre
kelijk. Men heeft geprobeerd de jeugd
met een goede opleidingscursus te trek
ken. Maar de belangstelling was zo
klein dat de cursus weer is opgeheven.
„De wachtgeldregeling heeft ons be
roep ook geen goed gedaan," zegt Frans
Hakkers. De mensen uit Werkendam
bijvoorbeeld werkten vroeger aan de
dijken en 's winters, als dat werk stil
lag, gingen ze de grienden in om te
oogsten. Maar bil de wachtgeldrege
ling van 1952 zijn de rijswerkers bij de
bouwbedrijfsverenigingen ingedeeld en
het gevolg is dgt ze nu 's winters ach
ter de kachel zitten."
IIET PROBI.EEM is paradoxaal: de
vraag naar rijshout zal eerder toe- dan
afnemen, maar de producenten moeten
het laten afweten. Voor de Deltawer
ken en de afsluiting van de Lauwers-
zee, voor de Zuiderzeewerken de Rijn
kanalisatie, voor de IJmondwerken en
het Sloeplan, voor de binnenhavens en
het buitengaatse werk van Europoort,
en ook voor het normale onderhouds
werk aan kusten en rivierdijken blij
ven gigantische hoeveelheden rijshout
nodig zeshonderd- tot zevenhon
derdduizend vierkante meter zinkstuk
per jaar, schat men.
Toch zien de telers er geen brood
meer in. Zij stoten hun grienden af,
want de exploitatiemogelijkheden (dus
hun winstmarges) zijn te klein. „Zo
kunnen wij niet blijven werken," zegt
Frans Hakkers, en zeggen zijn colle
ga's die dit jaar weer een deel van hun
pachtgrienden ongehakt zien. Het zal
misschien niet lang meer duren of de
buitendijkse grienden in de Biesbosch
en de binnendijkse in de Nederbetuwe,
de Alblasserwaard, de Vijfherenlanden,
het Land van Heusden en Altena, het
Land van Maas en Waal, de Hoekse-
waard en het zuidelijk deel van Utrecht
zullen voor een groot deel verwilderde
bosschages zijn.
De subsidie van Rijkswaterstaat is
de telers welkom, de Stor hebben zjj
met open armen ontvangen. Maar het
personeelsgebrek blijft bestaan. „Waar
halen wij over tien jaar onze mensen
vandaan?" vragen zij. De telers heb
ben nog krachtiger maatregelen nodig
die hun voortbestaan zullen moeten
verzekeren, anders leggen zjj het bjjltje
er bij neer. Zij kunnen niet op een
rjjshoutje blijven bijten.