VRAAGTEKENS ROND DE MOORD OP KENNEDY (2)
De tien Weense keldertheaters, kweekplaatsen
van talent voor de grote schouwburgen
AANKLACHT
TEGEN OSWALD
OP TAL VAN
PUNTEN ZWAK
Aanwijzingen voor complot tegen de president in Dallas
B
ZATERDAG 25 APRIL 1964 Erbij 1 PAGINA DRIE
Door Joachim Joesten)
Wat zat er in?
Goudviskom
Opslagplaats
Dit is het huis van mevrouw
Paine in Irving. Bij haar had
Oswald een kamer gehuurd. Hij
ging er gewoonlijk de week
einden heen.
Met dit geweer zou de moord
op president Kennedy zijn ge
pleegd. Een agent-in-hurger
heeft het op de dag van de
moord 22 november ge
vonden. Hij heeft het als bewijs
stuk in beslag genomen.
„Oswald had die vrijdag een pak onder zijn arm!" Dit
was punt negen van het vijftien punten tellende epistel
van aanwijzingen, waarop de districtsafgevaardigde Hen
ry zijn uitspraak baseerde en waardoor Oswalds schuld
aan de moord „onomstotelijk" kwam vast te staan. Tegen
de tijd, dat Wade op zijn historische persconferentie (zon
dag, 24 november 1963) de van dubbele moord beschul
digde Oswald „overtuigde", was deze er reeds niet meer
om zichzelf te verdedigen; enkele uren tevoren was hij
doodgeschoten door Jack Ruby. Hoe indrukwekkend dit
bewijs destijds ook mag hebben geleken, het kan achteraf
de test van een onafhankelijk en nauwgezet critisch
onderzoek niet doorstaan. Elk van de vijftien punten,
waarop Oswald werd schuldig bevonden, is aanvechtbaar,
maar vooral punt negen van de aanklacht, hoewel die er
op het eerste gezicht toch zo goed uitzag.
„Die donderdagavond ging hij een
uur vroeger naar huis", verklaarde mr.
Wade, „en hij keerde terug naar Dal
las met Wesley Frazier". Volgens mr.
Wade had hij toen een pakje onder
zijn arm, waarvan Oswald zei, dat er
gordijnen in zaten of zonneschermen.
Op z'n zachtst gezegd is dit een vage
verklaring. Zeer typerend bovendien
voor de werkwijze van de politie van
Dallas en de aanklager in de zaak-
Oswald.
Het zou de plicht van de officier van
justitie zijn geweest zich er precies van
op de hoogte te stellen of de verdedi
ging van Oswald was gebaseerd op de
bewering, dat hij gordijnen bij zich
had of zonneschermen. Op dit punt was
de verklaring van mr. Wade niet al
leen vaag en dubbelzinnig, maar ook
onjuist. Oswald had aan de getuige
Wesley Frazier verteld dat het pak,
dat hij onder zijn arm droeg van het
huis van zijn vrouw te Irving naar zijn
werk gordijnroeden bevatte. En dat is
weer iets heel anders. Want een stel
gordijnroeden zou er niet alleen uit
zien als een „langwerpig dun pak"
maar zou ook heel goed kunnen wor
den aangezien voor een geweer, omdat
de uiteinden zijn omgebogen. Volgens
de getuigenverklaring van Wesley Fra
zier sprak Oswald niet eenmaal maar
wel tweemaal van gordijnroeden. Toen
Oswald aan zijn collega Frazier, op
donderdag, 21 november 's middags om
kwart voor vijf, vroeg hem naar het
huis van mevrouw Paine in Irving te
rijden, toonde Frazier zich verbaasd.
„Moet je daar nu midden in de week
naar toe?", vroeg Frazier, „ik dacht,
dat je er alleen de weekeinden heen
ging!"
„Ik moet gordijnroeden halen", was
t korte antwoord van Oswald. Hij was
nu eenmaal een man van weinig woor
den. Toen Frazier Oswald de volgende
morgen om ongeveer kwart over zeven
naar de auto zag komen met onder zijn
arm een langwerpig pak in bruin pa
pier gewikkeld, vroeg hij: „Wat heb
je daar?"
„Gordijnroeden", antwoordde Oswald,
weinig mededeelzaam als altijd. Noch
de politje in Dallas, noch de officier
van justitie hebben ooit enige poging
ondernomen om na te gaan of de be
wering van Oswald, dat hij in de week
naar Irving was gegaan om gordijnroe
den te halen en dat hij die meenam
naar zijn werk, waarheid bevatte. Ze
waren, vanaf het begin reeds zo over
tuigd van zijn schuld, dat zij deze be
wering met een schouderophalen ont
vingen als een uitvlucht. Toch wijst al
les er op, dat Oswald inderdaad een
•tel gordijnroeden in Irving wilde halen
In een kamer, die gelijkvloers ligt
woonde Oswald in de „meest open ka
mer" van het huis. Een goudvis in een
glazen kom heeft meer vrijheid
dan Oswald had achter zijn gevel van
vier ramen. Vooral 's avonds als zijn
kamer bovendien nog hel verlicht werd
door een lamp zonder kap, die aan
het plafond bungelde. En die vier ra
men werden alleen maar bedekt door
witte doorschijnende vitrage.
Oswald echter had een begrijpelijke
afkeer van gluurders. Hij had deze ka
mer gehuurd zes weken voor de
moord op president Kennedy! onder
een gefingeerde naam, het enigszins
doorzichtige pseudoniem O. H. Lee. Een
opgejaagd man, iemand die voortdu
rend in angst leeft voor de politie,
heeft een paar zware gordijnen nodig
om zijn gezicht en zijn handelingen te
verbergen voor nieuwsgierige ogen, die
vanaf de straat, vanaf de uitrit of mis
schien vanuit het huis ernaast zijn ka
mer inkeken. Om een gordijn op te han
gen zijn gordijnroeden nodig.
Nu gaat men in een goedkoop pen-
•ion, zoals dat van mevrouw Johnson,
niet praten met je hospita over ver
beteringen. Of je zorgt er zelf voor, of
je stelt het zonder. Als Oswald gordij
nen wilde hebben, dan zou hij ze zelf
moeten ophangen en de eerste stap
was dan een paar gordijnroeden.
Maar, kan men zeggen, waarom wil
de Oswald die gordijnroeden dan uit
Irving laten komen?
Voor deze schijnbaar ongewone om
standigheid bestaat ook een zeer een
voudige en aannemelijke verklaring. De
Oswalds hadden eerst in een aantal
Kleide' 'appartemènfén'"gewoond, zowel
in. Dallas als in New Orleans. Toen ze
daar uittrokken namen ze al hun schaar
se bezittingen mee en hier kan heel
goed één stel of twee stel gordijnroe
den bij zijn geweest. Welk Amerikaans
gezin heeft er niet een paar?
Oswald had al zijn bezittingen opge
slagen in een caravan en later in een
garage van mevrouw Ruth Paine in
Irving bij gebrek aan een andere op
slagplaats. Daar bewaarde hij ook zijn
geweer dus waarom geen stel gor
dijnroeden?
Dit was ook wat Oswald aan Frazier
zou hebben verteld, namelijk dat hij
de roeden zou gaan halen uit de gara
ge van mevrouw Paine. De roeden had
hij in de auto van zijn buurman, die
hem de gebruikelijke lift gaf naar zijn
werk, geladen. Ze waren enkele dagen
in het boekenmagazijn gebleven waar
na hij ze had meegenomen naar zijn
huis.
Deze verklaring klinkt misschien ver
gezocht voor mensen met de' vooropge
stelde mening, dat alleen Oswald de
moordenaar van president Kennedy kan
zijn geweest; voor een rechter en een
jury zou het echter zeker van belang
zijn geweest om de details aan te vul
len! Zou de officier van justitie als Os
wald nog geleefd zou hebben, hebben
kunnen bewijzen zonder de minste twij
fel open te laten, dat het langwerpige
smalle pak In bruin papier, dat Oswald
bij zich had toen hij vrijdagochtend
het boekenmagazijn binnenging, een
geweer bevatte en geen gordijnroeden?
Er is geen enkel bewijs geleverd om
aan te tonen dat: a. het pak, dat Os
wald bij zich had, een geweer bevat
te; b. dat het geweer, dat men vond
en dat zo nonchalant was verborgen op
de zesde verdieping van het boekenma
gazijn waar iedereen het kon zien!
ook werkelijk van Oswald was; c.
dat de schutter, die dit wapen afvuurde,
Oswald was; d. dat de schoten, die pre
sident Kennedy dooden ook werkelijk
uit dat geweer zijn gekomen.
Niet alleen is niet één van deze zo
essentiële punten zo bewezen, dat zij
geen twijfel meer laten, maar bij elk
afzonderlijk geval bestaan er zelfs ster
ke aanwijzingen voor het tegendeel
en die bewijzen zijn veel sterker dan
alles, wat de officier van justitie
tot nu toe zonder enige tegenstand,
heeft aangevoerd!
Was het geweer, dat na de moord
werd gevonden werkelijk van Oswald?
Tenminste één man, die er meer van
kan weten, heeft op dit punt zijn ern
stige twijfel uitgesproken. Het is de
heer Klein, directeur van de firma uit
Chicago waar Oswald in maart 1963 een
tweedehands Carcano-geweer van Itali
aanse makelij had besteld. Tijdens een
gesprek met een verslaggever van het
groie Italiaanse geïllustreerde week
blad „l'Europe", zette Klein uiteen, dat
het wapen, dat hij had verkocht aan
„A. Hidell" een schuilnaam, door
Oswald opgegeven reeds was voor
zien van een televizier. De politie van
Dallas hechtte veel waarde aan de ge-
tuigeverklaring van een geweermaker
uit Irving, die mededeelde, dat hij in
oktober 1963 een televizier had aange
bracht op een geweer voor een man,
genaamd Oswald. Daarom geloofde
Klein niet. dat het wapen, dat de po
litie in het boekenmagazijn had gevon
den, waarvan Oswald de eigenaar zou
zijn, identiek was aan dat, welke zijn
firma aan Oswald had verkocht. An
ders gezegd iemand, die zich uitgaf
voor Oswald, kocht met opzet eenzelfde
geweer bij Klein de zaak heeft be
vestigd. dat vele orders werden ontvan
gen voor dit goedkope geweer met
de bedoeling hem te beschuldigen.
Er zijn twee omstandigheden die
sterk in deze richting wijzen. In de
eerste plaats is het ondenkbaar, dat
Oswald, die zijn geweer onder een
schuithaam had gekocht fA. Hid'élT) en
die onder weer een ander pseudoniem
woonde en werkte, zijn echte naam
zou gebruiken bij iets dat hem zo dui
delijk in staat van beschuldiging zou
brengen. Voorts de geweermaker, die
het televizier aanbracht „voor een
man. genaamd Oswald", die in Irving
woonde niet ver van het huis van me
vrouw Paine zou onmiddellijk Oswald
als schuldige aanwijzen? Zou Oswald
zo iets doms hebben gedaan?
Zeker niet. Maar iemand, die er op
uit was om hem in een val te laten
lopen wél!
Als het aldus met televizier uitgeruste
geweer ten name van „Oswald", werd
gebruikt bij de moord op Kennedy, zo
als wel het meest waarschijnlijk lijkt,
dan zijn er twee mogelijkheden: of er
werden twee gelijke Carcano's gebruikt
bij de schietpartij (één, die vuurde van
uit het boekenmagazijn, de andere van
af de voorkant, cus vanaf het viaduct).
Of heTgéWèer visin Oswald werd'Heime
lijk weggehaald uit de garage van me
vrouw Paine en daarna verborgen, zo
dat het weg zou zijn na de moord!
Dit moet dan gedaan zijn door de
zelfde mannen, die de telelens hebben
laten aanbrengen door de geweermaker
in Irving op eenzelfde wapen en die het
daarna gebruikten om de president
dood te schieten. Het feit, dat noch de
politie van Dallas, noch de officier van
Justitie zich ook maar enige moeite heb
ben gegeven te onderzoeken of het ge
weer van Oswald kon zijn gestolen door
mensen, die tevoren al afgesproken
hadden om de beschuldigiiig van de
moord op president Kennedy op Os
wald te laden, verklaart ook hun gerin
ge belangstelling om de waarheid te
kennen. Zij voerden duizend en één al
gemene details aan, die erop gericht
waren de dode, die geen antwoord kon
geven, in staat van beschuldiging te
stellen. Maar ze schonken hem nooit de
genoegdoening van ook maar de gering
ste twijfel. De moeder van Lee Har
vey zette in eenvoudige en toch over
tuigende bewoordingen op een perscon
ferentie, die op 6 december in de stad
Fort Worth werd gehouden, uiteen:
„Het geweer, dat hij had gekocht, lag
in een deken in de garage in Irving,
waar zijn vrouw woonde. Hij hield het
niet verborgen op zijn appartement in
Dallas. Iedereen kon bij dat geweer
komen, iedereen
HET TONEELLEVEN IN WENEN speelt zich af in zes grote en middelgrote
schouwburgen en daarnaast in tien kleinere theatertjes onder de begane grond.
Daarvan bestaat de „Tribune" al tien jaar, maar de laatste tijd zijn er steeds meer
keldertheaters: binnen twee maanden zijn drie nieuwe ensembles opgericht. Deze
„bloei" is grotendeels het gevolg vap de jongste politieke ontwikkeling. Toen het
Duitse volksdeel in 1945 Tsjechoslowakije moest verlaten, kwam er ook een einde
aan het Duitse toneelleven in dit land. Tot en met de tweede wereldoorlog had elke
grotere Tsjechoslowaakse stad een Tsjechoslowaaks en een Duits toneelgezelschap.
Die Duitse gezelschappen waren voor Oostenrijk het reservoir, waar jongere
krachten werden opgeleid, waar ze routine opdeden en de kans kregen om door
Weense directeuren te worden ontdekt. Naast Graz, Linz, Salzburg en Innsbruck
zorgden dus steden als Bmo, Bratislava, Troppau en Aussig in Tsjechoslowakije
voor nieuw-toneelbloed dat Oostenrijk ten goede kwam.
DAT IS NU VOORBIJ, het nieuwe
bloed komt niet meer uit de noordelij
ke nabuurstaat, maar uit de nieuwe
kleine ensembles in Wenen zelf. Men
hoeft maar een willekeurige Weense
krant op te slaan om te zien dat er
ondanks t.v. toch elke avond min
stens tien kleine ensembles aan het
werk zijn en publiek trekken. De „Tri
bune" heeft zich een naam verworven
omdat het gezelschap veel moderne to
neelstukken voor 't eerst heeft opge
voerd en bovendien jonge acteurs heeft
aangekweekt, die nu reeds tot de beste
leden van grotere ensembles behoren.
Kort geleden werd door deze „Tribu
ne" het Franse boulevardstuk „Gog en
Magog" opgevoerd. De dubbelrol in de
ze verrukkelijke komedie speelt de jon
ge, ongemeen begaafde Heinz Petter
die over zo'n veelzijdige charme, hu
mor en natuurlijke toneelbegaafdheid
beschikt, dat hij na de première on
middellijk het aanbod kreeg om in het
grotere Volkstheater op te treden. Een
dergelijke snelle en onverwachte pro
motie is een uitzondering; andere ac
teurs moeten hard werken en juist voor
hen is het keldertheater de beste leer
school, omdat de opleiding hier even
hard is als in de vroegere provincie.
DE LEIDER VAN HET keldergezel
schap „Theater im Belvedere" geeft
dan ook onomwonden toe dat hij zijn
ensemble niet spaart, de leden worden
gedrild, uitgescholden en geestelijk af
gebeuld, totdat zij werkelijk formaat
krijgen. Wie geen idealisme weet op te
brengen, kan opkrassen. De jonge spe
lers verdienen weinig, maar ze gaan op
in hun werk en stellen hoge eisen aan
kwaliteit. In het „Ensemble T" hul
digt men het beginsel: stukken van
hoog peil voor een publiek met hoog
peil. Aangezien deze ensembles aan
geen traditie, richting of dogmatisch
beginsel gebonden zijn, kunnen zij ex
perimenteren. Ze spelen alleen wat hun
bevalt en waar zij plezier in hebben.
Zij kiezen hun stukken uit de gehele to
neelgeschiedenis vanaf de oer-oude
Griekse tragedies tot en met het mo
dernste en het absurde toneel, dat na
tuurlijk ook hier in trek is. De stukken
moeten slechts aan één eis beantwoor
den: kwaliteit.
DAARNAAST VERTONEN de mees
te gezelschappen toch een eigen lijn.
De „Komödianten" op het Weense
beursplein houden zich bij voorkeur
aan het episch-sociale genre in de trant
van Brecht en tevens het exotische, spe
ciaal het Aziatische. Het „Ensemble T"
specialiseert zich meer op moderne
werken zoals van Ionesco, Gtinter
Grass, de Ghelderóde en Audiberti.
De humoreske „Motorfiets Brigitte"
van deze laatste staat op het repertoi
re, maar soms speelt men opeens ook
een oud stuk dat bijna vergeten is.
ZO ONTDEKTE het studenten-thea
ter in de Biberstrasse „Mandragola"
van de oude Macchiavelli, een uitste
kende parodie die veel succes heeft.
Wat de monnik Timoteo als koppelaar
hier aan geestigheden, brutaliteit en
frivoliteit ten beste geeft, heeft nog
een grote actualiteit. De bronnen ver
melden dat deze klucht reeds in 1513
voor 't eerst nota bene in het Vati-
kaan werd opgevoerd en dat Leo X,
de kunstzinnige Medici-paus, zich daar
bij kostelijk heeft geamuseerd. Het pau
selijke hof kon er blijkbaar geen aan
stoot aan nemen, omdat de inhoud te
absurd was. En dit is misschien de
verklaring waarom dit stuk juist op 't-
ogenblik zo bijzonder wordt geappre
cieerd.
DRIE VAN DE WEENSE kelder
theaters hebben zich op het cabaret ge
specialiseerd en twee daarvan verdie
nen de aandacht. In de eerste plaats
„Simpl" dat al minstens veertig jaar
bestaat en verreweg het meest in trek
is. Rolf Benatzky, de componist van de
operette „lm Weissen Rössl", is kort
na 1920 in „Simpl" begonnen en trad
hier met liedjes op die nog iedereen
kent: „Ich muss wieder einmal in
Grinzing sein" of „Ich weiss auf der
Wieden ein kleines Hotel." Bijna der
tig jaar lang trekt Karl Farkas als di
recteur, regisseur-tekstschrijver, con
ferencier aan de touwtjes en nog altijd
is hij de beste acteur van dit uitste
kende ensemble. Hij is als sneldichter
begonnen die aan de hand van een paar
trefwoord uit 't publiek de kostelijk
ste gedichten improviseerde; nu specia
liseert hij zich op frappante opmerkin
gen, kritische observaties, karakter
schetsen en woordspelingen, die steeds
geestiger, spitsvondiger en subtieler
worden. Zijn cabaret neemt de politiek
en het wereldgebeuren onder schot,
maar zijn critiek en zijn toon zijn nooit
bitter of beledigend. De pillen worden
hier met Weense charme verguld. Ook
buitenlanders kunnen het programma
vrij goed volgen, al missen zij veel van
de grappen die in razende vaart op el
kaar volgen.
IN HET „THEATER am Kartner-
tor" heerst een geheel andere atmos-
fees, waar de bitse cynicus G. Bron-
ner de skepter zwaait. De grote en klei
ne schandalen in het politieke leven
stelt hij zo ongenadig aan de kaak, dat
hiertegen zelfs in het parlement wordt
geprotesteerd, maar dat is natuurlijk
water op de molen van Bronner. Zijn
repertoire getuigt van een geraffineer
de smaak en een bijna destructieve in
telligentie, maar als buitenlander moet
men de Weense toestanden en het dia
lect wel volledig beheersen om het ge-
bodene te kunnen volgen.