Steen door de ruiten van het
Amsterdamse gezag
v;
ZATERDAG 25 APRIL 1964
Erbij
PAGTNA VIER
Pamfletten van De Bezige Bij: Maatschappijcritieh lang»
nieuwe banenom ten zeerste mee ingenomen te zijn
C. Sorgdrager
Gemengde gevoelens
Zwarte bladzijden
„Slaags met de politie":
DE AMSTERDAMSE uitgeverij De Bezige Bij, onder
leiding van haar zeer bezige directeur Geert Lubberhuizen,
ontplooit de laatste tijd activiteiten in een opmerkelijke
richting. Zij is zich namelijk gaan toeleggen op het uitgeven
van pamfletten: pocketboeken van beknopte omvang, waar
in actuele „kwesties" van publiek belang, die de Neder
landse gemoederen hebben beziggehouden, op een samen
vattende wijze aan de orde worden gesteld door voor de
gelegenheid samengestelde redacties, bestaande uit ter zake
verontruste journalisten en andere maatschappelijk ge-
engageerden van progressieve, zo men wil „linkse" signa
tuur (waarbij men dan gelieve te bedenken, dat het begrip
„links" aardig bezig is los te raken van zijn formele politieke
afbakening, om in plaats daarvan veeleer een „geestelijk-
klimatologische" betekenis aan te nemen).
Een geslaagd voorbeeld van zo'n vlugschrift werd on
langs geleverd door de uitgave van het „pamflet" „Zo is
het", waarin de rel over het gelijknamige televisieprogram
ma onderwerp werd gemaakt van beschrijving, analyse en
commentaar (onder redactie van de journalisten J. van den
Berg en Han Lammers en de schrijver Harry Mulisch).
Thans is bij De Bezige Bij verschenen de „documentaire"
„Slaags met de politie", waarin de samenstellers (zes journa
listen, een politiedeskundige, een statisticus en een foto
graaf) een boekje opendoen over vier jaar gewelddadig
optreden van de Amsterdamse politie (men denke aan de
taptoe-rel), naar zij op de flap verzekeren met het oogmerk
verbetering te brengen in de bestaande verhouding tussen
burgerij en gezagsdragers.
Beide documentaires, pamfletten, of hoe men ze ook wil
noemen, hebben onderdak gekregen in de serie Kwadraat
pockets van De Bezige Bij, die onder redactie staat van
J. B. Charles, H. J. A. Hofland en Jan Vrijman en waarin
reeds eerder strijdlustig werd ingehaakt op de maat
schappelijke en politieke actualiteit, en zullen door andere
soortgelijke pamfletten worden gevolgd; een geschrift over
de B.V.D. is in voorbereiding.
1963 (waarbij de agenten eigen rechter
gingen spelen door de weggevoerde de
monstranten in een tunneltje onder de
tribunes te tracteren op een nummertje
lijfstraften) en de hovaardige justitiële
en politieke afwikkeling van het inci
dent, lijkt een rechtvaardiging van dit
boekje.
DAT POLITIËLE GEWELD is een
kwestie van mentaliteit. Mentaliteit
bij de korpsleiding, die van stad tot
stad aanzienlijk schijnt te verschillen
(mede onder invloed van de locale
verschillen in de geaardheid van de
bevolking), en mentaliteit bij de in
dividuele politieman. Richtsnoer voor
die mentaliteit moet zijn het besef,
dat de politie niet de meester, maar
de dienaar is van het publiek, dat
zich dit gezag uit vrije wil heeft op
gelegd, zoals Han Lammers terecht
stelt.
Aan dat besef van dienstbaarheid
en respect voor de burger ontbreekt
het nog wel eens (ontbreekt het in
Amsterdam heel erg, zegt „Slaags
met de politie"). Maar al te gauw
ziet de politie in het optreden van
het publiek een aantasting van „het
gezag", maar al te gemakkelijk laat
zij zich bij haar optreden leiden door
haar machtspositie. Dat is begrijpe
lijk, maar het is onjuist.
De individuele politieman moet bij
de eventuele uitoefening van geweld
zijn emoties buiten spel laten. Oók als
hij zich eenzaam en onzeker voelt (wat
maar al te vaak het geval lijkt te zijn),
óók als hij wordt gesard, óók als hij
van de kant van de burgerij geweld te
genover zich vindt (een aspect waar
„Slaags met de politie" wat te gemak
kelijk over heenloopt).
Dat alles is geen eenvoudige zaak.
Het stelt aan de politieman de hoogste
eisen. Wij memoreren het met respect.
Dat met die eisen op het ogenblik
de hand wordt gelicht bij de aanwer
ving van politiepersoneel, is een feit
even onloochenbaar als onontkoombaar,
gezien het te geringe aanbod van solli
citanten. Dat echter machtsbegeerte de
voornaamste drijfveer zou zijn voor die
sollicitanten, zoals in dit boekje wordt
gesteld, lijkt ons een volstrekt onbewe
zen feit. Ook de salarissen zijn niet meer
zo armzalig als „Slaags met de poli
tie" suggereert. Nee, de geringe ambi
tie voor het agentenberoep is bepaald
een veel complexer probleem dan hier
Voor de politie, die als typische repre
sentant .van „het gezag" altijd conflict
situaties zal oproepen en altijd queru
lantisme tegenover zich zal vinden,
maakt dat de zaak er bepaald niet ge
makkelijker op. Integendeel, deze ont
wikkeling stelt steeds grotere eisen aan
haar tact, begrip en zelfdiscipline.
Maar dat disculpeert haar niet, wan
neer zij, zoals in Amsterdam, een
terugval te zien geeft naar primitiever
gedrag, waar zij uit de aard van haar
situatie wel altijd latent toe geneigd zal
zijn.
Die democratisering van onze samen
leving, die van „het gezag" in de eer
ste plaats dienstbaarheid vraagt, is
overigens nog lang niet zo voortge
schreden als wij hierboven wel sugge
reerden. Zij wordt nog zeer aanzienlijk
geremd door die typisch Nederlandse
overblijfselen van de regenten-mentali
teit, waarvan de in dit boekje geciteer
de emeritus-hoogleraar Waterink, peda
goog van de gereformeerde kring, een
karakteristiek vertegenwoordiger mag
heten, met een betoogje over „gezag,
orde en spaar-de-roede-niet" om van te
rillen.
Voor de goede verstaander richten de
bedoelingen van „Slaags met de poli
tie" zich daarom naar ons gevoel, over
de hoofden van de direct betrokkenen
heen, tegen een veel bredere mentali
teit die op dit terrein richting geeft. En
speciaal in dat licht heten wij het wel
kom.
Tenslotte vermelden wij, dat mr. J.
D. van der Meulen, die aan dit boekje
heeft meegewerkt als „politie-deskundi-
ge", het komende najaar hoopt te pro
moveren op een proefschrift over het
gebruik van geweld door de Nederland
se politie. Zijn dissertatie zal wellicht
een minder controversiële basis Ver
schaffen voor een gedachtenwisseling
over dit onderwerp, dan het wat bruusk
uitgevallen pamflet van de boze jonge
mannen van de Bezige Bij heeft ge
daan.
Protestmars voor een vrij Algerije naar het Franse consulaat aan de Weteringschans (1 november 1961).
Staking va mbeiders aan de Stadhouderskade mei 1956)
WIJ VERMELDEN dit alles zo uit
voerig, omdat wij menen hier te
maken te hebben met een interessant
verschijnsel; met een vorm van cri-
tische overheidsbegeleiding en pu
blieke opinievorming immers, die ach
heel wel als „nieuw" laat karakteri-
schrééuwt om voortdurend critisch toe
zicht, is een ding dat duidelijk is, ge
zien het moeilijk aantastbare isolement
waarin het politie-apparaat opereert, en
de gevaren die er deswege voortdurend
zijn voor ongemerkt afdrijven in een
verkeerde richting.
Er lijkt ons ruimte voor de veronder
stelling, dat de Amsterdamse onaange
naamheden inderdaad het karakter heb
ben van zulk een afglijden. Want het
is, dunkt ons, onmiskenbaar een feit,
'dat de mentaliteit bij de Nederlandse
'politie een grote verbetering heeft on
dergaan vergeleken met de toestand
voor de oorlog (waarbij men nog niet
eens in de eerste plaats hoeft te den
ken aan het zeer hardhandige optreden
bij het Jordaanoproer en de vele werk-
lozenrelletjes, maar veel meer aan da
vanzelfsprekendheid waarmee arrestan
ten binnenskamers met slaag en ge
weld werden aangepakt).
Die verbetering is geen verdienste
van de huidige politie-ambtenaren,
maar eenvoudig een gevolg van de
voortgeschreden democratisering van
onze samenleving en het daarmeege-
evolueerde persoonlijke rechtsbewust
zijn bij de burger, wiens gevoel van
mondigheid is gegroeid en om erkenning
vraagt.
NU DAN „Slaags met de politie". In
het licht van het bovenstaande zal het
misschien verbazen, maar het is een
boekje waar we met ietwat gemengde
gevoelens tegen aankijken. Met sympa
thie vanwege het principiële „gelijk"
dat het heeft met een gevoel van te
leurstelling vanwege de nogal kale
rechtlijnigheid van de opzet ervan.
seren.
In een gecompliceerde samenleving
als de onze, waarvan zich in heel wat
raderen stofnesten hebben verzameld
met als gevolg functiestoornissen en
onlustverschijnselen verdient
schrandere maatschappijcritiek langs
nieuwe kanalen alleen maar toe
juiching.
De combattanten rond Geert Lub
berhuizen leveren enerzijds een aan
vulling op de taak van onze volks
vertegenwoordigende colleges, zoals
Tweede Kamer en gemeenteraden,
anderzijds op die van de dag- en
weekbladpers.
WAT DIE vertegenwoordigende colle
ges betreft: de klachten over prestige-
en functieverlies van de parlementaire
democratie zijn de laatste tijd bepaald
actueel. Een zekere lauwheid en vrees
achtigheid bij onze volksvertegenwoor
digers op het punt van actieve contro
lezin en wil tot meeregeren, lijkt ons
In dit verband het meest belangrijk.
Voorts zou zijn te noemen: de middel
matigheid van niveau, gedesinteres
seerdheid bij de burgers, buitenparle
mentaire acties als onlustverschijnsel,
en de verstarde Nederlandse partij
constellatie met haar tot ondoorzichtig
heid leidende coalitietrouw, duistere
compromissen en afspraken, aan het
oog onttrokken verantwoordelijkheden
en groepsloyaliteit langs vaak a-politie
ke (met name confessionele) lijnen.
Wij stippen maar een paar punten
aan. Waar het op aan komt is dat de
burger zich nog maar heel weinig verte
genwoordigd voelt, doordat de commu
nicatie tussen hem (de publieke opinie)
en de overheid stagneert. En op dat ter
rein van de openbare critische menings
vorming opereren de boze jongemannen
van De Bezige Bij. Op dat terrein kan
ook de pers best nog een steuntje ge
bruiken, gezien in de eerste plaats haar
vluchtigheid, en verder haar neiging tot
gezaggetrouwheid en traditionele révé
rences jegens de eigen aanhang.
Kortom: de verschijning van een der
gelijke geestelijke voorhoede van vlug-
schrift-rebellen, die, niet-gebonden aan
traditionele thuisfronten, door de vast
gegroeide patronen kan heenlopen, ach
ten wij een verschijnsel om mee inge
nomen te zijn.
Ban-de-bom-demonstratie op het
Leidseplein (8 oktober 1960).
Wij stellen ons zo voor, dat de politie
en de haar controlerende gezagsdra
gers deze tik op hun vingers (want in
die zin willen wij het „slaags met de
politie" maar opvatten) eerder zullen
beschouwen als een steen door hun rui
ten, die zij met weinig begrip zullen ont
vangen.
NU IS DAT allemaal niet zo erg.
Het gaat hier per slot van rekening
om de zwarte bladzijden, en dat die
eens naar voren worden gehaald, lijkt
ons op grond van de waarlijk wel ver
ontrustende feiten, bepaald een goed
ding, ook al blijven daarbij vele vra
gen onbeantwoord.
De Amsterdamse politie hakt en schiet
er inderdaad veel te vaak zeer akelig,
dom en overbodig op in. Bij politieke
demonstraties, bij straatoplopen, bij de
ontruiming van feesttenten en tegen on
willige overtreders en arrestanten
men leze deze documentaire. Het is
vaak zeer ergerlijk. Alleen al het sa
menvattende verslag van het politiële
optreden bij de NAVO-taptoe in juli
met een paar globale opmerkingen
wordt voorgesteld.
Hoewel de machtspositie van de
politie in theorie beperkt is (de politie
ambtenaar staat niet boven de wet,
maar is er net als iedere burger aan
onderworpen), is die macht in de
praktijk zeer groot. Het politie-appa
raat is een gesloten systeem, naar
buiten vrjj onaantastbaar. De burge
meester, het hoofd van de politie, is
de gemeenteraad geen verantwoording
schuldig over zijn politiële beleid. De
inspraak van de burgerij in dat be
leid is daarmee feitelijk afwezig. Dat
is eigenlijk maar een heel vreemde
situatie, waar best eens verandering
in zou mogen komen, vindt „Slaags
met de politie" en daar zit wat in.
Typerend voor de gevaren van deze
constellatie is de zelfgenoegzame wijze
ZEER IN de breedte, bij wijze van
(inderdaad) onderhoudende leesstof,
worden de feiten uitgestald: een selec
tie uit de Nederlandse dag- en week
bladpers die een beeld geeft van vier
jaar politie-optreden in Amsterdam
met gummiknuppel, bullepees en pis
tool, dat niet lijkt te stroken met het
fatsoen, het recht, de tact of de intelli
gentie. Daaraan is toegevoegd de uit
slag van een speciaal voor deze „do
cumentaire" gehouden NIPO-enquête,
die een antwoord geeft op de vraag hoe
de Amsterdammers over hun politie den
ken, alsmede een korte nabeschouwing
door Han Lammers.
Het geheel is dan nog gelardeerd met
wetenswaardigheden in de marge, zo
als korte uiteenzettingen over de rech
ten en plichten van de politie-agent, ci
taten uit het wetboek van strafvorde
ring (de rechten van de burger), aan
halingen uit politiehandboeken en -in
structies, exposés over de politiewapen-
rusting etc.
De nadruk ligt echter in volle zwaar
te op het etaleren van de euveldaden
der hoofdstedelijke politie, waarbij wei
nig wordt genuanceerd, uitgediept, toe
gelicht, onderzocht en overdacht (de
kaalheid van opzet waar wij van spra
ken), met als gevolg dat er weinig aan
knopingspunten worden geboden voor
een verdere gedachtenwisseling. In de
nasmaak blijft vooral de herinnering
achter aan een weinig genuanceerde
aanval op het politiebeleid, door wel
zeer van hun eigen gelijk overtuigden,
die nergens moeite doen om te laten
blijken, dat er bij hen nog ruimte is
voor Benny Vredens aardige gedachte:
„de politie is je beste vriend".
waarop de politieleiding klachten naar
aanleiding van incidenten, pleegt af te
doen met een onderzoek in eigen beheer,
welk onderzoek dan vrijwel onverander
lijk tot de conclusie leidt, dat de politie
geen enkele blaam treft. De staaltjes
van krompraterij die de heer Van Hall
op dit punt ten beste heeft gegeven
naar aanleiding van de taptoe-rel, zijn
waarlijk verbluffend.
Bij dit alles, wij zeiden het al, gaat
het in de kern maar om één ding: om
de mentaliteit in het korps, dat is voor
99°/'o om de mentaliteit die van boven
af aan het korps wordt meegegeven.
Om de mate van respect voor de posi
tie van de burger tegenover het politie
apparaat als belichaming van het ge
zag. Of het met die mentaliteit in Am
sterdam werkelijk zo fout zit als de ho
ge toon van „Slaags met de politie"
suggereert, onttrekt zich aan onze be
oordeling. Maar dat het een zaak is die
A