Holland Foto 1964 en de Fotografie in Haarlem van gestart m COTE D* OR Intellectuele middengroepen uiten tal van fiscale wensen FEITEN VAN DEZE WEEK Gouden Iris voor prof. H. vd. Waal (t éüu. tJwohit A k hnodt. franse stijlmeubelen life! Vrijdag i mei 1964 17 Gouden Iris permanente meubelshow v. duivenboden n.v. Achterstand Feestprogramma Massa-jlitsexperiment Tabletten Repen Bonbons Dr. E. van Raalte Vragen over ontslag van hoofddirecteur gasunie Week Advertentie Wethouder D. J. A. Geluk reikte in de Vishal de prijzen uit aan de winnaars van de fotocompetitiewedstrijd Foto Holland 1964. Hier ontvanat de win naar van het persoonlijk klassement, de Haarlemse arts G. J. L. Offerhaus, uit zijn handen de hoogste onder scheiding: de Zilveren Tulp der ge meente Haarlem. De heer Offerhaus. voorzitter van de Haarlemse Foto groep De Muggen, kwam bijna han den tekort om de vele bekroningen, hem en zijn club toegekend, in ont vangst te nemen RUIM ACHTHONDERD fotoliefheb bers amateurs en professionals, club bestuurders, handelaars en journalisten uit alle delen van het land hebben woensdagmiddag en -avond in Haarlem twee fotografische evenementen helpen openen: de tentoonstelling Holland Foto 1964 in de Vishal en de Week van de Fotografie 1964, die in het Rembrandt Theater van stapel ging. Ook de Haar lemse Bloemenmeisjes gaven acte de pre sence door alle genodigden te versieren met een frisse narcis of, naar keuze, een vuurrode tulp. Maar er waren ook gasten die met duurdere bloemen begiftigd werden; met Gouden en Zilveren Tulpen of met een Gouden Iris bijvoorbeeld, om van Zilveren-Rroosdrager Rudi Carrell die óók van de partij was nog maar te zwijgen. HET BEGON allemaal in de tot fotosalon herschapen Vishal, waar wethouder D. J. A. Geluk met een gezellig informeel toe spraakje de tentoonstelling Holland Foto 1964 van start hielp. Hij bracht hulde aan d© leden van de Haarlemse fotoclubs, die belangeloos bergen werk verzet hebben om deze expositie, en de landelijke com petitie voor fotoverenigingen die daaraan vorafging, te doen slagen. In die hulde deelde ook de heer D. Schwagermann, ad junct-directeur van het Frans Halsmu seum, voor zijn bijdrage: de inrichting van Holland Foto 1964, heel geraffineerd met kleurige achtergrondpanelen, waartegen het zwart en wit van de 168 grote foto's fraai contrasteert. Sprekend over de bete kenis van de fotografie sprak de wethou der er zijn vreugde over uit dat deze als hobby steeds meer en steeds serieuzer be oefend wordt, hetgeen een belangrijke bij drage vormt tot de ontwikkeling van de smaak van het publiek en tot de levens vreugde van de enkeling. De heer Geluk reikte ook de bekromp gen uit aan de prijswinnaars, die daartoe een voor een voor het forum geroepen werden. Tot grote verbazing en hilariteit van de aanwezigen was het telkens weer dezelfde figuur die naar voren trad: de Haarlemse arts G. J. L. Offerhaus die, eerst als voor zitter van de Haarlemse Fotogroep De Muggen, de prijs voor de beste clubin zending in ontvangst nam (de Gouden Tulp der gemeente Haarlem plus een plaquette), daarna, privé, de Zilveren Tulp als hoofdprijs van het persoonlijk klasse ment en die vervolgens nog twee keer moest komen opdraven voor het incasse ren van plaquettes voor het beste land schap en de beste foto van de tentoonstel ling, volgens de persoonlijke keuze van twee der juryleden. Maar ook de heer P. Bosman van de Fotokring Alkmaar kwam tweemaal voor het rostrum, respectievelijk voor de twee de prijzen in het persoonlijk en in het verenigingsklassement, in welke laatste categorie de derde prijs naar de Kenne- mer Fotokring te Haarlem ging. De heer W. van Dam uit Wijhe verwierf in het persoonlijk klassement de derde prijs. „Ge lukkig één van buiten dit district", ver zuchtte wethouder Geluk De Gouden en Zilveren Tulp, bijzonder sierlijke kleinoden, die vervaardigd wer den door de Haarlemse edelsmid Van der Heijden, zijn overigens wisselprijzen, die volgend jaar, in Holland Foto 1965, ver dedigd moeten worden. EEN OFFICIëLE ontvangst van de gas ten in de Gravenzaal van het stadhuis vormde het tweede geanimeerde program mapunt. Hier bracht burgemeester mr. O. P. F. M. Cremers in de eerste plaats hulde aan Focus-directeur Dick Boer, wie hij die ochtend het ridderkruis van de Oranje Nassauorde had uitgereikt ter gelegenheid van Focus' 50-jarig bestaan, en aan wijlen diens vader, „de onvergetelijke Adriaan Boer, op wiens pionierswerk voor de po pularisering en verdieping van de ama teurfotografie wij, als mede-Haarlemmers nu nog trots zijn en wiens werk u nu met zoveel succes voortzet", aldus mr. Cremers, die later in de avond, tijdens zijn openings rede tot de Week van de Fotografie in het Rembrandt Theater opnieuw getuigde van zijn warme sympathie voor allen die de verheffing van het „kiekjes maken" tot een serieuze, creatieve hobby nastreven: „Fo tograferen en filmen, mits met toewijding beoefend, scherpt de geest, de goede smaak en de fantasie", zei hij, „en daarom zijn wij er trots op dat Haarlem fotostad bij uitnemendheid ditmaal het brandpunt is van de jaarlijkse week tot bevordering van de amateurfotografie en van de mani festaties daaromheen, zoals de nationale fotowedstrijd die ditmaal tot onderwerp ,De krant in Nederland" heeft. „Een gees tig maar moeilijk motto" vond mr. Cre mers, „maar ook een dat stimuleert tot vindingrijkheid en concentratie. Ik voor spel de initiatiefnemers De Nederlandse Dagbladpers en de Stichting Bevordering Amateurfotografie dan ook een rijke oogst aan boeiende foto's". Hoogtepunt van de openingsavond der Fotoweek was de uitreiking van de Gou den Iris een onderscheiding voor hem of haar die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de fotografie aan prof. dr. H. van de Waal, hoogleraar In de kunstgeschiedenis te Leiden, voor diens in 1953 genomen initiatief om het prenten kabinet der universiteit aldaar (waarvan hij directeur is) uit te breiden met een af deling geschiedenis der fotografie. „Prof. Van de Waal", zo zei mr. Geer- lings, die namens de Stichting Bevorde ring Amateurfotografie de onderscheiding uitreikte, „heeft echter niet alleen een col lectie onvervangbare historische documen ten, foto's en camera's verzameld, geres- Advertentie geëxposeerd op de spaarne 11 t.o. damstr. - tel. 13608 ged. oude gracht 108-110 - kruisstr. 22 taureerd en geconserveerd, hij getuigt ook met zijn volle gezag als kunstkenner, dat de fotografie een kunstvorm en een cul tuurgoed is". IN ZIJN dankwoord zei prof. Van de Waal dat in ons land de officiële erken ning van de fotografie bijzonder laat ge komen is, in tegenstelling tot bv. Frank rijk waar al direct na de uitvinding van de lichtbeeldkunst, in 1839, een afdeling van de Nationale Bibliotheek als foto museum is ingericht. Ondanks dit manco aan erkenning echter is het peil van de fotografie in Nederland volgens prof. Van de Waal hoopgevend. Twee korte smalfilms in kleuren vorm den de overgang van het officiële gedeelte naar de scherts. Vooral de parafrase op het rassenvraagstuk (met wasknijpers als acteurs) van het Eindhovense cineasten echtpaar Van Melis viel bijzonder in de smaak, maar aan dit stukje „animation" was dan ook ruim vier maanden gezwoegd. Rudi Carrell, zelfverzekerder dan vroeger ^sinds zijn succes- in Montreux, onthaalde de verzamelde fotovrienden met jongens achtige bravour op een aantal gloednieuwe witzen en liedjes, waarvan er een het spotlied op de moraal van Urk nogal precair was, voor de Urkers tenminste. Ook de Engelse gast Freddie Frinton oogstte geen geringe triomfen met zijn malle pseudo-pantomime als de butler op het verjaardagsdiner van „Her Ladyship". Maar het hoogtepunt van het feest was I zonder twijfel het optreden van het Franse music-hallfenomeen Marcel Amont, wiens lichtvoetige levensblije liedjes een stijlvol I sluitstuk vormden van deze fotografische feestavond. Die overigens in. de Hilde- brandzaal nog een geanimeerd verleng stuk in de vorm van een oranjebal kreeg. I Op 8 mei aanstaande, zo heeft de voor zitter van de commissie ter Bevordering van de Amateurfotografie de heer J. T. F. I Voorwalt, woensdag bij de opening van de fotoweek bekendgemaakt, zullen de ge organiseerde fotohandelaren in samen-1 werking met Philips op de Grote Markt te Haarlem een „massaflitsdemonstratie" geven om amateurs in de gelegenheid te stellen, stadhuis en Vleeshal bij nacht te vereeuwigen. Daartoe worden zeventig enorme flitsapparaten gebruikt, die de amateurs in staat stellen, zelfs met kleu renfilm opnamen te maken. De demon stratie begint om ca. acht uur 's avonds. Gebruik van een statief en van een camera die tijdopnamen kan maken is hierbij vereist. Onvermijdelijk. Onder de kop. „Oorlog met Israel is onvermijdelijk" heeft het Westduitse blad „National Zeitung und Soldaten-Zeitung" een vraaggesprek met president Nasser van Egypte gepubli ceerd, dat drie pagina's beslaat. De Stichting Federatie Organisaties In tellectuele Beroepen heeft een rapport „Intellectuele middengroepen en belasting progressie" aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden. In het rapport wordt gevraagd een aan tal discriminaties in de fiscale wetgeving, die volgens het rapport is uitgedijd tot een steeds groter en drukkender wordende last Advertentie Wat verwacht een man van zijn regenjas? Natuurlijk dat deze gemakkelijk „zit" en tegen een buitje kanStoer en sportief of een meer gekleed model? Vast staat dat hij bij Lippits altijd de regenjas vindt die aan alle wensen beantwoordt. En vanzelfsprekend in een kwa liteit en afwerking die alleen een speciaalzaak met tientallen jaren ervaring bieden kan. REGENKLEDING-SPECIAALHUIS Op en om het Binnenhof™ „Nederland wil onder Oranje gaarne een constitutionele monarchie blijven, maar dit zegt nog geenszins, dat een republi keinse geest aan het Nederlandse volk vreemd zou zijn." Aldus hoorde ik een kenner van Neder land, zijn burgerij, en tevens dit niet te vergeten ook van zijn geschiedenis, eens de situatie te onzent karakteriseren. Niet te loochenen valt dat van het eind van de zestiende eeuw af tot het begin van de negentiende eeuw hier te lande de republikeinse regeringsvorm heeft be staan. Het is waar, sedert 1747 was in de gehele republiek van de Verenigde Neder landen het stadhouderschap van de Oran jes erfelijk. Toch viel er in het algemeen in onze staatsinstellingen, ook gedurende de rest van de achttiende eeuw veeleer een republikeinse dan een monarchale in slag te bespeuren en zeker gold hetzelfde ten opzichte van de toen bij de burgerij levende gevoelens. Ter gelegenheid van het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 bleek er echter ongetwijfeld nauwelijks enig bezwaar van betekenis te bestaan tegen de vorming van een monarchale eenheidsstaat met Oranje aan het hoofd. Nadat, om nog even, zij het heel in het kort, bij de verdere loop van de geschiede nis stil te staan, ten tijde van Koning Willem III hier en daar sommiger monar chale gezindheid wel iets was gaan tanen slaagde reeds de koningin-regentes Emma er in, het aanzien van en het vertrouwen in het constitutioneel koningschap te her stellen. Dat vertrouwen, althans wanneer het blijft bij directe nazaten van Oranje als kroondragers of kroondraagsters, is ook in de jongste tijd tegen meer dan een schok alleszins voldoende bestand geble ken. Intussen valt geenszins te ontkennen, dat de hedendaagse demokratische opvattin gen allengs andere eisen aan het koning schap zijn gaan stellen dan weleer. Min der dan vroeger is bereidheid aanwezig om genoegen te nemen met een hoog bo ven het volk tronende monarch. Het ko ningschap met een min of meer mythisch karakter is niet langer op zijn plaats. De koningen dienen er blijk van te geven, dat zij ook zelf niet meer willen weten van een grote afstand tussen hen en het volk. In dit verband trof mij de volgende op merking van een onzer hoogste ambtsdra gers, toen wij het er nu al zeker een kleine twee jaar geleden over hadden welk soort personen eventueel in aanmer king zouden kunnen komen om met een van onze prinsessen te trouwen. Mijn stel ling was, dat het niet meer van deze tijd was als uitgangspunt te nemen, dat het iemand van vorstelijke bloede of althans van adel moest zijn en dat het, mede gezien trouwens hoe weinig geschikte bui tenlandse „candidaten" er nog voorhan den zijn, ook niets tegen had, als een of meer van de prinsessen in de echt zouden treden met een behoorlijke geschikte Ne derlandse jongeman. In samenhang met de door ons besproken aangelegenheid wees ik mijn „gastheer" er op, hoe reeds in 1877 de toenmalige prins van Oranje tegenover zijn vader, koning Willem III, betoogd had, dat het nota bene toen al niet langer opging te verlangen, dat een Nederlandse prins met een buitenland se prinses in het huwelijksbootje zou stap pen. Van dit hem onbekende historische feit keek de hoge ambtsdrager, een man van aanzien in den lande, wegens kennis, inzicht en karakter, op. Hij gaf ten slotte toe, dat er misschien wel enige juistheid stak in het door mij aangehangen denk beeld, doch voegde er meteen aan toe: „Geachte vriend, op die manier zal men dan meer en meer de richting van de re publiek gaan inslaan, want aldus blijft er in de praktijk van vorstelijke erfelijkheid niet veel meer over." Van mijn kant kon ik dit niet tegenspreken. Zo kwam ik er ten slotte toe, de vraag te stellen, of trou wens ook niet die erfelijkheid zelf al dank zij de tegenwoordige grondwet verloren gaat, wanneer er geen grondwettelijke op volger meer voor handen is. Dan toch, zo met voorbereiding van de grondwetsher ziening had bezig gehouden, gedane voor stel om door middel van een volksstem ming over de staatsvorm te laten beslis sen, zo er geen opvolger voorhanden is. Met name nam de vrijzinnig-demokraat Oud het standpunt in dat, al moge in theorie een constitutioneel koningschap bepaalde voordelen kunnen hebben boven een republiek met het parlementaire stelsel, er toch aanleiding kon bestaan ingeval het nationaal koningshuis uitgestorven zou zijn, te overwegen of het beter ware dan tot een republiek over te gaan. In principe was mr. Van Schaik van de r.k. staatspartij het op dat punt met mr. Oud eens. Toch gaf hij er de voorkeur aan, dat men in 1922 niet op de toekomst vooruit moest lopen. Nu al uitdrukkelijk in de grondwet te gewa gen van de mogelijkheid om mettertijd de republikeinse staatsvorm te kiezen, achtte hij ongewenst. Aan de andere kant wilde mr. Van Schaik niet weten van enige grondwetsbepaling van de benoeming van een troonopvolger noch van een beslissing over de staatsvorm bij het leven van de laatste koning uit het Oranjehuis. Daartoe zou het z.i. pas dienen te komen, nadat de troon is opengevallen. De regering bereikte haar doel: de door kan men bv. lezen in art. 19 van de grond wet, is het aan de Staten-Generaal, die binnen vier maanden na het overlijden van de Koning, welke stierf zonder dat er nog een grondwettelijk bevoegde opvol ger beschikbaar was, door de Raad van State in dubbelen getale wordt bijeen ge roepen, ten einde in een verenigde verga dering een koning te benoemen. Met andere woorden, zou eenmaal het huidige vorstenhuis uitgestorven zijn, dan is er geen sprake meer van, dat de kroon bij erfelijkheid op wie ook overgaat. Neen, dan breekt het ogenblik voor verkiezing van een koning door de volksvertegenwoor diging aan. Dat in zekere zin koningsverkiezing in een demokratische staat met het parle mentaire stelsel niet zover verwijderd is van presidentsverkiezing, al moge een Ko ning „levenslang" op de troon zitten en een president zich slechts voor een be perkt aantal jaren uitverkoren zien, en al moge men dan aan de gekozen koning weer een erfelijkheidsregeling vastknopen, valt moeilijk te ontkennen. Intussen bleek bij de binnen en buiten het parlement gevoerde gedachtenwisse ling, die aan de in 1922 tot stand geko men grondwetsherziening vooraf is ge gaan, dat toen reeds dus meer dan veertig jaar geleden mede bij niet-so cialisten instemming aanwezig was met de staatscommissie aanbevolen regeling, nl. om in de grondwet vast te leggen, dat als et geen opvolger is, de kiezers met be hulp ener volksstemming uitspraak kunnen doen of zij dan voortzetting van de mo narchie wensen dan wel een republiek, kwam niet tot stand. Niettemin was het heel duidelijk, dat in aanmerkelijke mate de voorkeur naar het koningschap uitging, met name, zolang het nog een werkelijk nationaal koningschap zal zijn. Deze zienswijze nu de'ed prof. mr. P. J. Oud op 18 april jl. in de algemene ver gadering van de V.V.D. ernstig waarschu wen tegen een op die bijeenkomst van de zijde der commissie, die zich met de op stelling van een aantal punten omtrent mo gelijke wijziging van de partij beginselen had bezig gehouden, z.i. enigermate be denkelijke neiging. Te weten, de neiging om het constitutioneel koningschap te veel als een dogma op te vatten. Leerstellig heid in dat opzicht achtte hij onjuist. Als op een gegeven ogenblik het Huis van Oranje zou zijn uitgestorven, dan zo merkte deze kenner van ons staatsrecht in theorie en in de praktijk op zal de grondwetgevende macht toch ernstig heb ben te overwegen of een andere staats vorm niet te verkiezen valt boven het op zoek gaan naar een Koning. Heb ik het wel, dan waren er ten slotte heel wat op vermelde partij vergadering, die voor O'uds Ook elders, dat wil zeggen, bij andere partijen en bij andere groeperingen van de bevolking zal stellig, en misschien van daag aan de dag zelfs nog in sterkere ma te dan een kleine halve eeuw terug, de sympathie voor het koningschap ten nauw ste verbonden zijn met die voor Oranje. Mocht eenmaal het nationale konings huis uitgestorven zijn, dan mag men de kans vrij groot achten, dat het tot een grondwetsherziening zal komen om, nadat eerst door de Staten-Generaal in verenig de vergadering geen nieuwe koning be noemd zal zijn, de bepaling, die tot een koningskeuze verplicht, te schrappen en de monarchie door een republiek te ver vangen. Gelukkig, zo voeg ik hieraan gaarne toe, staat men thans nog geenszins voor het hier besproken probleem. Toch geloof ik dat het wel aanbeveling zou verdienen om, ingeval het weer eens tot grondwets herziening mocht komen, de indertijd door de staatscommissie, echter in 1922 niet verwezenlijkte, oplossing op een of ande re wijze te verwezenlijken. Regeren eist nu eenmaal vooruitzien. Dat geldt onder meer voor de grondwetgeving. Handhaving van art. 19 zou, als er eens geen opvolger meer voorhanden zou zijn; nodeloos omhaal met zich mee kunnen brengen. Eerst bijeenroeping van de Sta ten-Generaal in dubbelen getale in ver enigde vergadering, welke dan eventueel tot de slotsom zou komen, dat zij geen re delijke kans ziet om overeenkomstig de doelstelling van art. 19 te handelen, te weten, dat zij niet tot de benoeming van een nieuwe koning kan (wil) komen. En dan zou pas de toch altijd nog omslachti ge weg van grondwetsherziening ingesla gen moeten worden. Heel wat praktischer en dus beter ware het, wanneer de grond wet bij voorbaat de mogelijkheid zou ope nen over de staatsvorm te laten beslis sen hetzij door een referendum, hetzij door de volksvertegenwoordiging (al dan niet met versterkte meerderheid) óf wel reeds als er geen troonopvolger over eenkomstig de tegenwoordige erfopvol gingsregeling bestaat, óf na overlijden van de laatste koning uit het nationale vor stenhuis. Het treffen van een voorziening zoals hier geschetst, loopt op zichzelf nog helemaal niet vooruit op enigerlei beslis sing, of voortzetting van de monarchie dan wel invoering van de republiek mettertijd te verkiezen valt. Daarentegen zou een dergelijke voorziening ongetwijfeld aanbe veling verdienen boven het bewandelen van een omslachtige methode, gelijk bo ven geschetst. Bovendien zou zij het voor deel opleveren, dat de grondwetgever een al te grote leerstelligheid, die inzake de staatsvorm bepaald misplaatst is, over het door de staatscommissie, welke zich opvatting konden voelen. boord zou zetten. op voornamelijk de intellectuele midden groepen, weg te nemen of althans te ver zachten. In het rapport worden de volgende maat regelen voorgesteld: Het wegnemen van de dubbele progressie in de inkomstenbelasting door een tariefs herziening, leidende tot een trapsgewijze progressie voor inkomsten tot 50.000. Verhoging van de aftrek aan de voet van het tarief van de inkomstenbelasting met vijf percent van het zuiver inkomen. Verhoging van de grens van de zo genaamde vijf-percent-regeling tot f 1.500. Aanpassing van het tarief aan de koop krachtdaling van de gulden. Het verlenen van de mogelijkheid van afschrijving op de kosten van investering in beroepsopleiding. Het creëren van de onbeperkte aftrek mogelijkheid voor de. premies van lijfren ten, die gericht zijn op de zuivere oude- dags- en weduweverzorging. Het eilimineren van de heffing van in komstenbelasting, successierecht en ver mogensbelasting op stamrechten in de sfeer van oudedags- en weduweverzorging in vrije beroepen en dienstbetrekking. Voor het wegnemen van de dubbele pro gressie van de inkomsten wordt in het rap port een systeem voorgesteld. Daarbij blij ven inkomens tot 4.000 onbelast. De in komens, die groter zijn, worden belast, en wel met: tien percent voor het gedeelte van het inkomen tussen 4.000 en 10.000, plus twintig percent van het inkomen tussen 10.000 tot 20.000, plus dertig percent van het inkomen tussen 20.000 tot 30.000, plus veertig percent van het inkomen tus sen 30.000 tot 40.000, plus vijftig percent van het inkomen tussen 40.000 tot 50.000. Is het de minister bekend dat de plotse linge ontslagaanvrage van de hoofddirec teur van de Nederlandse gasunie zo kort na zijn benoeming tot deze belang rijke functie verbazing heeft gewekt? Dit heeft het Tweede-Kamerlid Nederhorst (P.v.d.A.) schriftelijk gevraagd aan mi nister Andriessen (Economische Zaken). Hij wil weten of de redenen voor deze ontslagaanvrage van zuiver persoonlijke aard zijn of dat andere motieven aan dit besluit om ontslag te nemen ten grond slag hebben gelegen. Is bij de huidige structuur van de da gelijkse leiding van de Nederlandse gas unie de in deze opbouwfase zo gewenste snelle besluitvorming in voldoende mate verzekerd en vindt er op juiste wijze dele gatie van bevoegdheid aan de directie plaats om deze in staat te stellen op de zich voortdurend wijzigende omstandighe den snel te reageren? zo vraagt het Ka merlid. Hij informeert ten slotte of de minister kan toezeggen, dat bij de aanstelling van een nieuwe hoofddirecteur in de eerste plaats gezocht zal worden naar personen, die geen bindingen hebben of in een recent verleden gehad hebben met steenkolen- of oliebelangen en van wie verwacht mag worden, dat een zelfstandig en autonoom gasbeleid bij hen in veilige handen is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 17