Holland Foto 1964
en
de Fotografie in Haarlem
van
gestart
m
COTE D* OR
Intellectuele middengroepen
uiten tal van fiscale wensen
FEITEN VAN DEZE WEEK
Gouden Iris voor
prof. H. vd. Waal
(t éüu. tJwohit A k hnodt.
franse stijlmeubelen
life!
Vrijdag i mei 1964
17
Gouden Iris
permanente
meubelshow
v. duivenboden n.v.
Achterstand
Feestprogramma
Massa-jlitsexperiment
Tabletten
Repen
Bonbons
Dr. E. van Raalte
Vragen over ontslag van
hoofddirecteur gasunie
Week
Advertentie
Wethouder D. J. A. Geluk reikte in de
Vishal de prijzen uit aan de winnaars
van de fotocompetitiewedstrijd Foto
Holland 1964. Hier ontvanat de win
naar van het persoonlijk klassement,
de Haarlemse arts G. J. L. Offerhaus,
uit zijn handen de hoogste onder
scheiding: de Zilveren Tulp der ge
meente Haarlem. De heer Offerhaus.
voorzitter van de Haarlemse Foto
groep De Muggen, kwam bijna han
den tekort om de vele bekroningen,
hem en zijn club toegekend, in ont
vangst te nemen
RUIM ACHTHONDERD fotoliefheb
bers amateurs en professionals, club
bestuurders, handelaars en journalisten
uit alle delen van het land hebben
woensdagmiddag en -avond in Haarlem
twee fotografische evenementen helpen
openen: de tentoonstelling Holland Foto
1964 in de Vishal en de Week van de
Fotografie 1964, die in het Rembrandt
Theater van stapel ging. Ook de Haar
lemse Bloemenmeisjes gaven acte de pre
sence door alle genodigden te versieren
met een frisse narcis of, naar keuze, een
vuurrode tulp. Maar er waren ook gasten
die met duurdere bloemen begiftigd
werden; met Gouden en Zilveren Tulpen
of met een Gouden Iris bijvoorbeeld, om
van Zilveren-Rroosdrager Rudi Carrell
die óók van de partij was nog maar
te zwijgen.
HET BEGON allemaal in de tot fotosalon
herschapen Vishal, waar wethouder D. J.
A. Geluk met een gezellig informeel toe
spraakje de tentoonstelling Holland Foto
1964 van start hielp. Hij bracht hulde aan
d© leden van de Haarlemse fotoclubs, die
belangeloos bergen werk verzet hebben
om deze expositie, en de landelijke com
petitie voor fotoverenigingen die daaraan
vorafging, te doen slagen. In die hulde
deelde ook de heer D. Schwagermann, ad
junct-directeur van het Frans Halsmu
seum, voor zijn bijdrage: de inrichting van
Holland Foto 1964, heel geraffineerd met
kleurige achtergrondpanelen, waartegen
het zwart en wit van de 168 grote foto's
fraai contrasteert. Sprekend over de bete
kenis van de fotografie sprak de wethou
der er zijn vreugde over uit dat deze als
hobby steeds meer en steeds serieuzer be
oefend wordt, hetgeen een belangrijke bij
drage vormt tot de ontwikkeling van de
smaak van het publiek en tot de levens
vreugde van de enkeling.
De heer Geluk reikte ook de bekromp
gen uit aan de prijswinnaars, die daartoe
een voor een voor het forum geroepen
werden.
Tot grote verbazing en hilariteit van de
aanwezigen was het telkens weer dezelfde
figuur die naar voren trad: de Haarlemse
arts G. J. L. Offerhaus die, eerst als voor
zitter van de Haarlemse Fotogroep De
Muggen, de prijs voor de beste clubin
zending in ontvangst nam (de Gouden
Tulp der gemeente Haarlem plus een
plaquette), daarna, privé, de Zilveren Tulp
als hoofdprijs van het persoonlijk klasse
ment en die vervolgens nog twee keer
moest komen opdraven voor het incasse
ren van plaquettes voor het beste land
schap en de beste foto van de tentoonstel
ling, volgens de persoonlijke keuze van
twee der juryleden.
Maar ook de heer P. Bosman van de
Fotokring Alkmaar kwam tweemaal voor
het rostrum, respectievelijk voor de twee
de prijzen in het persoonlijk en in het
verenigingsklassement, in welke laatste
categorie de derde prijs naar de Kenne-
mer Fotokring te Haarlem ging. De heer
W. van Dam uit Wijhe verwierf in het
persoonlijk klassement de derde prijs. „Ge
lukkig één van buiten dit district", ver
zuchtte wethouder Geluk
De Gouden en Zilveren Tulp, bijzonder
sierlijke kleinoden, die vervaardigd wer
den door de Haarlemse edelsmid Van der
Heijden, zijn overigens wisselprijzen, die
volgend jaar, in Holland Foto 1965, ver
dedigd moeten worden.
EEN OFFICIëLE ontvangst van de gas
ten in de Gravenzaal van het stadhuis
vormde het tweede geanimeerde program
mapunt. Hier bracht burgemeester mr. O.
P. F. M. Cremers in de eerste plaats hulde
aan Focus-directeur Dick Boer, wie hij die
ochtend het ridderkruis van de Oranje
Nassauorde had uitgereikt ter gelegenheid
van Focus' 50-jarig bestaan, en aan wijlen
diens vader, „de onvergetelijke Adriaan
Boer, op wiens pionierswerk voor de po
pularisering en verdieping van de ama
teurfotografie wij, als mede-Haarlemmers
nu nog trots zijn en wiens werk u nu met
zoveel succes voortzet", aldus mr. Cremers,
die later in de avond, tijdens zijn openings
rede tot de Week van de Fotografie in het
Rembrandt Theater opnieuw getuigde van
zijn warme sympathie voor allen die de
verheffing van het „kiekjes maken" tot een
serieuze, creatieve hobby nastreven: „Fo
tograferen en filmen, mits met toewijding
beoefend, scherpt de geest, de goede smaak
en de fantasie", zei hij, „en daarom zijn
wij er trots op dat Haarlem fotostad bij
uitnemendheid ditmaal het brandpunt
is van de jaarlijkse week tot bevordering
van de amateurfotografie en van de mani
festaties daaromheen, zoals de nationale
fotowedstrijd die ditmaal tot onderwerp
,De krant in Nederland" heeft. „Een gees
tig maar moeilijk motto" vond mr. Cre
mers, „maar ook een dat stimuleert tot
vindingrijkheid en concentratie. Ik voor
spel de initiatiefnemers De Nederlandse
Dagbladpers en de Stichting Bevordering
Amateurfotografie dan ook een rijke
oogst aan boeiende foto's".
Hoogtepunt van de openingsavond der
Fotoweek was de uitreiking van de Gou
den Iris een onderscheiding voor hem
of haar die zich bijzonder verdienstelijk
heeft gemaakt voor de fotografie aan
prof. dr. H. van de Waal, hoogleraar In de
kunstgeschiedenis te Leiden, voor diens in
1953 genomen initiatief om het prenten
kabinet der universiteit aldaar (waarvan
hij directeur is) uit te breiden met een af
deling geschiedenis der fotografie.
„Prof. Van de Waal", zo zei mr. Geer-
lings, die namens de Stichting Bevorde
ring Amateurfotografie de onderscheiding
uitreikte, „heeft echter niet alleen een col
lectie onvervangbare historische documen
ten, foto's en camera's verzameld, geres-
Advertentie
geëxposeerd op de
spaarne 11 t.o. damstr. - tel. 13608
ged. oude gracht 108-110 - kruisstr. 22
taureerd en geconserveerd, hij getuigt ook
met zijn volle gezag als kunstkenner, dat
de fotografie een kunstvorm en een cul
tuurgoed is".
IN ZIJN dankwoord zei prof. Van de
Waal dat in ons land de officiële erken
ning van de fotografie bijzonder laat ge
komen is, in tegenstelling tot bv. Frank
rijk waar al direct na de uitvinding van
de lichtbeeldkunst, in 1839, een afdeling
van de Nationale Bibliotheek als foto
museum is ingericht. Ondanks dit manco
aan erkenning echter is het peil van de
fotografie in Nederland volgens prof. Van
de Waal hoopgevend.
Twee korte smalfilms in kleuren vorm
den de overgang van het officiële gedeelte
naar de scherts. Vooral de parafrase op
het rassenvraagstuk (met wasknijpers als
acteurs) van het Eindhovense cineasten
echtpaar Van Melis viel bijzonder in de
smaak, maar aan dit stukje „animation"
was dan ook ruim vier maanden gezwoegd.
Rudi Carrell, zelfverzekerder dan vroeger
^sinds zijn succes- in Montreux, onthaalde
de verzamelde fotovrienden met jongens
achtige bravour op een aantal gloednieuwe
witzen en liedjes, waarvan er een het
spotlied op de moraal van Urk nogal
precair was, voor de Urkers tenminste.
Ook de Engelse gast Freddie Frinton
oogstte geen geringe triomfen met zijn
malle pseudo-pantomime als de butler op
het verjaardagsdiner van „Her Ladyship".
Maar het hoogtepunt van het feest was I
zonder twijfel het optreden van het Franse
music-hallfenomeen Marcel Amont, wiens
lichtvoetige levensblije liedjes een stijlvol I
sluitstuk vormden van deze fotografische
feestavond. Die overigens in. de Hilde-
brandzaal nog een geanimeerd verleng
stuk in de vorm van een oranjebal kreeg. I
Op 8 mei aanstaande, zo heeft de voor
zitter van de commissie ter Bevordering
van de Amateurfotografie de heer J. T. F. I
Voorwalt, woensdag bij de opening van de
fotoweek bekendgemaakt, zullen de ge
organiseerde fotohandelaren in samen-1
werking met Philips op de Grote Markt
te Haarlem een „massaflitsdemonstratie"
geven om amateurs in de gelegenheid te
stellen, stadhuis en Vleeshal bij nacht te
vereeuwigen. Daartoe worden zeventig
enorme flitsapparaten gebruikt, die de
amateurs in staat stellen, zelfs met kleu
renfilm opnamen te maken. De demon
stratie begint om ca. acht uur 's avonds.
Gebruik van een statief en van een
camera die tijdopnamen kan maken is
hierbij vereist.
Onvermijdelijk. Onder de kop. „Oorlog
met Israel is onvermijdelijk" heeft het
Westduitse blad „National Zeitung und
Soldaten-Zeitung" een vraaggesprek met
president Nasser van Egypte gepubli
ceerd, dat drie pagina's beslaat.
De Stichting Federatie Organisaties In
tellectuele Beroepen heeft een rapport
„Intellectuele middengroepen en belasting
progressie" aan de leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal aangeboden.
In het rapport wordt gevraagd een aan
tal discriminaties in de fiscale wetgeving,
die volgens het rapport is uitgedijd tot een
steeds groter en drukkender wordende last
Advertentie
Wat verwacht een man van
zijn regenjas? Natuurlijk dat deze
gemakkelijk „zit" en tegen een
buitje kanStoer en sportief of
een meer gekleed model? Vast
staat dat hij bij Lippits altijd
de regenjas vindt die aan alle
wensen beantwoordt.
En vanzelfsprekend in een kwa
liteit en afwerking die alleen
een speciaalzaak met tientallen
jaren ervaring bieden kan.
REGENKLEDING-SPECIAALHUIS
Op en om het Binnenhof™
„Nederland wil onder Oranje gaarne een
constitutionele monarchie blijven, maar
dit zegt nog geenszins, dat een republi
keinse geest aan het Nederlandse volk
vreemd zou zijn."
Aldus hoorde ik een kenner van Neder
land, zijn burgerij, en tevens dit niet
te vergeten ook van zijn geschiedenis,
eens de situatie te onzent karakteriseren.
Niet te loochenen valt dat van het eind
van de zestiende eeuw af tot het begin
van de negentiende eeuw hier te lande de
republikeinse regeringsvorm heeft be
staan. Het is waar, sedert 1747 was in de
gehele republiek van de Verenigde Neder
landen het stadhouderschap van de Oran
jes erfelijk. Toch viel er in het algemeen
in onze staatsinstellingen, ook gedurende
de rest van de achttiende eeuw veeleer
een republikeinse dan een monarchale in
slag te bespeuren en zeker gold hetzelfde
ten opzichte van de toen bij de burgerij
levende gevoelens.
Ter gelegenheid van het herstel van de
onafhankelijkheid in 1813 bleek er echter
ongetwijfeld nauwelijks enig bezwaar van
betekenis te bestaan tegen de vorming van
een monarchale eenheidsstaat met Oranje
aan het hoofd.
Nadat, om nog even, zij het heel in het
kort, bij de verdere loop van de geschiede
nis stil te staan, ten tijde van Koning
Willem III hier en daar sommiger monar
chale gezindheid wel iets was gaan tanen
slaagde reeds de koningin-regentes Emma
er in, het aanzien van en het vertrouwen
in het constitutioneel koningschap te her
stellen. Dat vertrouwen, althans wanneer
het blijft bij directe nazaten van Oranje
als kroondragers of kroondraagsters, is
ook in de jongste tijd tegen meer dan een
schok alleszins voldoende bestand geble
ken.
Intussen valt geenszins te ontkennen, dat
de hedendaagse demokratische opvattin
gen allengs andere eisen aan het koning
schap zijn gaan stellen dan weleer. Min
der dan vroeger is bereidheid aanwezig
om genoegen te nemen met een hoog bo
ven het volk tronende monarch. Het ko
ningschap met een min of meer mythisch
karakter is niet langer op zijn plaats. De
koningen dienen er blijk van te geven,
dat zij ook zelf niet meer willen weten
van een grote afstand tussen hen en het
volk.
In dit verband trof mij de volgende op
merking van een onzer hoogste ambtsdra
gers, toen wij het er nu al zeker een
kleine twee jaar geleden over hadden
welk soort personen eventueel in aanmer
king zouden kunnen komen om met een
van onze prinsessen te trouwen. Mijn stel
ling was, dat het niet meer van deze tijd
was als uitgangspunt te nemen, dat het
iemand van vorstelijke bloede of althans
van adel moest zijn en dat het, mede
gezien trouwens hoe weinig geschikte bui
tenlandse „candidaten" er nog voorhan
den zijn, ook niets tegen had, als een of
meer van de prinsessen in de echt zouden
treden met een behoorlijke geschikte Ne
derlandse jongeman. In samenhang met
de door ons besproken aangelegenheid
wees ik mijn „gastheer" er op, hoe reeds
in 1877 de toenmalige prins van Oranje
tegenover zijn vader, koning Willem III,
betoogd had, dat het nota bene toen al
niet langer opging te verlangen, dat
een Nederlandse prins met een buitenland
se prinses in het huwelijksbootje zou stap
pen. Van dit hem onbekende historische
feit keek de hoge ambtsdrager, een man
van aanzien in den lande, wegens kennis,
inzicht en karakter, op. Hij gaf ten slotte
toe, dat er misschien wel enige juistheid
stak in het door mij aangehangen denk
beeld, doch voegde er meteen aan toe:
„Geachte vriend, op die manier zal men
dan meer en meer de richting van de re
publiek gaan inslaan, want aldus blijft er
in de praktijk van vorstelijke erfelijkheid
niet veel meer over." Van mijn kant kon
ik dit niet tegenspreken. Zo kwam ik er
ten slotte toe, de vraag te stellen, of trou
wens ook niet die erfelijkheid zelf al dank
zij de tegenwoordige grondwet verloren
gaat, wanneer er geen grondwettelijke op
volger meer voor handen is. Dan toch, zo
met voorbereiding van de grondwetsher
ziening had bezig gehouden, gedane voor
stel om door middel van een volksstem
ming over de staatsvorm te laten beslis
sen, zo er geen opvolger voorhanden is.
Met name nam de vrijzinnig-demokraat
Oud het standpunt in dat, al moge in
theorie een constitutioneel koningschap
bepaalde voordelen kunnen hebben boven
een republiek met het parlementaire stelsel,
er toch aanleiding kon bestaan ingeval het
nationaal koningshuis uitgestorven zou zijn,
te overwegen of het beter ware dan tot een
republiek over te gaan. In principe was mr.
Van Schaik van de r.k. staatspartij het op
dat punt met mr. Oud eens. Toch gaf hij
er de voorkeur aan, dat men in 1922 niet
op de toekomst vooruit moest lopen. Nu
al uitdrukkelijk in de grondwet te gewa
gen van de mogelijkheid om mettertijd de
republikeinse staatsvorm te kiezen, achtte
hij ongewenst. Aan de andere kant wilde
mr. Van Schaik niet weten van enige
grondwetsbepaling van de benoeming van
een troonopvolger noch van een beslissing
over de staatsvorm bij het leven van de
laatste koning uit het Oranjehuis. Daartoe
zou het z.i. pas dienen te komen, nadat
de troon is opengevallen.
De regering bereikte haar doel: de door
kan men bv. lezen in art. 19 van de grond
wet, is het aan de Staten-Generaal, die
binnen vier maanden na het overlijden
van de Koning, welke stierf zonder dat
er nog een grondwettelijk bevoegde opvol
ger beschikbaar was, door de Raad van
State in dubbelen getale wordt bijeen ge
roepen, ten einde in een verenigde verga
dering een koning te benoemen.
Met andere woorden, zou eenmaal het
huidige vorstenhuis uitgestorven zijn, dan
is er geen sprake meer van, dat de kroon
bij erfelijkheid op wie ook overgaat. Neen,
dan breekt het ogenblik voor verkiezing
van een koning door de volksvertegenwoor
diging aan.
Dat in zekere zin koningsverkiezing in
een demokratische staat met het parle
mentaire stelsel niet zover verwijderd is
van presidentsverkiezing, al moge een Ko
ning „levenslang" op de troon zitten en
een president zich slechts voor een be
perkt aantal jaren uitverkoren zien, en al
moge men dan aan de gekozen koning
weer een erfelijkheidsregeling vastknopen,
valt moeilijk te ontkennen.
Intussen bleek bij de binnen en buiten
het parlement gevoerde gedachtenwisse
ling, die aan de in 1922 tot stand geko
men grondwetsherziening vooraf is ge
gaan, dat toen reeds dus meer dan
veertig jaar geleden mede bij niet-so
cialisten instemming aanwezig was met
de staatscommissie aanbevolen regeling, nl.
om in de grondwet vast te leggen, dat als
et geen opvolger is, de kiezers met be
hulp ener volksstemming uitspraak kunnen
doen of zij dan voortzetting van de mo
narchie wensen dan wel een republiek,
kwam niet tot stand. Niettemin was het
heel duidelijk, dat in aanmerkelijke mate
de voorkeur naar het koningschap uitging,
met name, zolang het nog een werkelijk
nationaal koningschap zal zijn.
Deze zienswijze nu de'ed prof. mr. P. J.
Oud op 18 april jl. in de algemene ver
gadering van de V.V.D. ernstig waarschu
wen tegen een op die bijeenkomst van de
zijde der commissie, die zich met de op
stelling van een aantal punten omtrent mo
gelijke wijziging van de partij beginselen
had bezig gehouden, z.i. enigermate be
denkelijke neiging. Te weten, de neiging
om het constitutioneel koningschap te veel
als een dogma op te vatten. Leerstellig
heid in dat opzicht achtte hij onjuist. Als
op een gegeven ogenblik het Huis van
Oranje zou zijn uitgestorven, dan zo
merkte deze kenner van ons staatsrecht
in theorie en in de praktijk op zal de
grondwetgevende macht toch ernstig heb
ben te overwegen of een andere staats
vorm niet te verkiezen valt boven het op
zoek gaan naar een Koning. Heb ik het
wel, dan waren er ten slotte heel wat op
vermelde partij vergadering, die voor O'uds
Ook elders, dat wil zeggen, bij andere
partijen en bij andere groeperingen van
de bevolking zal stellig, en misschien van
daag aan de dag zelfs nog in sterkere ma
te dan een kleine halve eeuw terug, de
sympathie voor het koningschap ten nauw
ste verbonden zijn met die voor Oranje.
Mocht eenmaal het nationale konings
huis uitgestorven zijn, dan mag men de
kans vrij groot achten, dat het tot een
grondwetsherziening zal komen om, nadat
eerst door de Staten-Generaal in verenig
de vergadering geen nieuwe koning be
noemd zal zijn, de bepaling, die tot een
koningskeuze verplicht, te schrappen en
de monarchie door een republiek te ver
vangen.
Gelukkig, zo voeg ik hieraan gaarne toe,
staat men thans nog geenszins voor het
hier besproken probleem. Toch geloof ik
dat het wel aanbeveling zou verdienen
om, ingeval het weer eens tot grondwets
herziening mocht komen, de indertijd door
de staatscommissie, echter in 1922 niet
verwezenlijkte, oplossing op een of ande
re wijze te verwezenlijken. Regeren eist
nu eenmaal vooruitzien. Dat geldt onder
meer voor de grondwetgeving.
Handhaving van art. 19 zou, als er eens
geen opvolger meer voorhanden zou zijn;
nodeloos omhaal met zich mee kunnen
brengen. Eerst bijeenroeping van de Sta
ten-Generaal in dubbelen getale in ver
enigde vergadering, welke dan eventueel
tot de slotsom zou komen, dat zij geen re
delijke kans ziet om overeenkomstig de
doelstelling van art. 19 te handelen, te
weten, dat zij niet tot de benoeming van
een nieuwe koning kan (wil) komen. En
dan zou pas de toch altijd nog omslachti
ge weg van grondwetsherziening ingesla
gen moeten worden. Heel wat praktischer
en dus beter ware het, wanneer de grond
wet bij voorbaat de mogelijkheid zou ope
nen over de staatsvorm te laten beslis
sen hetzij door een referendum, hetzij
door de volksvertegenwoordiging (al dan
niet met versterkte meerderheid) óf
wel reeds als er geen troonopvolger over
eenkomstig de tegenwoordige erfopvol
gingsregeling bestaat, óf na overlijden van
de laatste koning uit het nationale vor
stenhuis. Het treffen van een voorziening
zoals hier geschetst, loopt op zichzelf nog
helemaal niet vooruit op enigerlei beslis
sing, of voortzetting van de monarchie dan
wel invoering van de republiek mettertijd
te verkiezen valt. Daarentegen zou een
dergelijke voorziening ongetwijfeld aanbe
veling verdienen boven het bewandelen
van een omslachtige methode, gelijk bo
ven geschetst. Bovendien zou zij het voor
deel opleveren, dat de grondwetgever een
al te grote leerstelligheid, die inzake de
staatsvorm bepaald misplaatst is, over
het door de staatscommissie, welke zich opvatting konden voelen.
boord zou zetten.
op voornamelijk de intellectuele midden
groepen, weg te nemen of althans te ver
zachten.
In het rapport worden de volgende maat
regelen voorgesteld:
Het wegnemen van de dubbele progressie
in de inkomstenbelasting door een tariefs
herziening, leidende tot een trapsgewijze
progressie voor inkomsten tot 50.000.
Verhoging van de aftrek aan de voet van
het tarief van de inkomstenbelasting met
vijf percent van het zuiver inkomen.
Verhoging van de grens van de zo
genaamde vijf-percent-regeling tot f 1.500.
Aanpassing van het tarief aan de koop
krachtdaling van de gulden.
Het verlenen van de mogelijkheid van
afschrijving op de kosten van investering
in beroepsopleiding.
Het creëren van de onbeperkte aftrek
mogelijkheid voor de. premies van lijfren
ten, die gericht zijn op de zuivere oude-
dags- en weduweverzorging.
Het eilimineren van de heffing van in
komstenbelasting, successierecht en ver
mogensbelasting op stamrechten in de
sfeer van oudedags- en weduweverzorging
in vrije beroepen en dienstbetrekking.
Voor het wegnemen van de dubbele pro
gressie van de inkomsten wordt in het rap
port een systeem voorgesteld. Daarbij blij
ven inkomens tot 4.000 onbelast. De in
komens, die groter zijn, worden belast, en
wel met: tien percent voor het gedeelte van
het inkomen tussen 4.000 en 10.000, plus
twintig percent van het inkomen tussen
10.000 tot 20.000, plus dertig percent
van het inkomen tussen 20.000 tot 30.000,
plus veertig percent van het inkomen tus
sen 30.000 tot 40.000, plus vijftig percent
van het inkomen tussen 40.000 tot
50.000.
Is het de minister bekend dat de plotse
linge ontslagaanvrage van de hoofddirec
teur van de Nederlandse gasunie zo
kort na zijn benoeming tot deze belang
rijke functie verbazing heeft gewekt?
Dit heeft het Tweede-Kamerlid Nederhorst
(P.v.d.A.) schriftelijk gevraagd aan mi
nister Andriessen (Economische Zaken).
Hij wil weten of de redenen voor deze
ontslagaanvrage van zuiver persoonlijke
aard zijn of dat andere motieven aan dit
besluit om ontslag te nemen ten grond
slag hebben gelegen.
Is bij de huidige structuur van de da
gelijkse leiding van de Nederlandse gas
unie de in deze opbouwfase zo gewenste
snelle besluitvorming in voldoende mate
verzekerd en vindt er op juiste wijze dele
gatie van bevoegdheid aan de directie
plaats om deze in staat te stellen op de
zich voortdurend wijzigende omstandighe
den snel te reageren? zo vraagt het Ka
merlid.
Hij informeert ten slotte of de minister
kan toezeggen, dat bij de aanstelling van
een nieuwe hoofddirecteur in de eerste
plaats gezocht zal worden naar personen,
die geen bindingen hebben of in een recent
verleden gehad hebben met steenkolen- of
oliebelangen en van wie verwacht mag
worden, dat een zelfstandig en autonoom
gasbeleid bij hen in veilige handen is.