GEZEGEND IS HET LEVEN Edele stenen De Australische gomboom blijft het hele jaar door groen PANDA 1 EN DE MEESTER*MEESTEE Nederlandse emigranten denken vol weemoed aan Hollands lentefeest Minister betreurt de verkoop van passagiersschepen 13 Ons vervolgverhaal Een oorspronkelijke roman door Klaas van der Geest Belangwekkende expositie in Haags Penningkabinet m MAANDAG 4 MEI 1964 u vraag Green Spot, de Amerikaanse ohne sprudel non gazeuze non carbona ted. koel ge serveerd -n delicatesse sinaasappeldrank Miljoenen kisten Kleuren Goudgraven ijmnnnnnnnniwinn-inn-iniip...■■■■.■■■•■■■■■■■■««■«■«««««««««««««««««««««««««««««iimiimmmiwiimmmmimiimmmiimiwmwiiimmmmwiiimiwmww» i'. -v-A -■ ^sIJê 3> Q~ K'' 24) Hanne scheen met de jaren jonger te worden. Als ze niet helemaal opge gaan was in de zorg voor de kinderen, had ze er misschien wel op aangedron gen, dat Gosse een van de grotere be drijven pachtte of dat hij tenminste wijkmeester werd en het toezicht kreeg over een tiental hoeven en de opbrengst ervan. De jongen, de Oele, was nog altijd de moeilijkste van de beide kinderen, vond Hanne. Langzamerhand was hij wel meer vertrouwen in haar gaan stellen, maar of hij ook werkelijke ge negenheid voor haar koesterde, zou Hanne toch niet kunnen zeggen; ze merkte het in elk geval nooit aan hem. Hij bleef zich het meest aange trokken voelen tot Gosse. Gosse en hij schenen elkaar te begrijpen, zonder dat ze iets behoefden te zeggen, alleen al door een enkele blik, een schijn baar onwillekeurig gebaar. De toon, waarop de jongen als hij thuis kwam altijd het eerst naar Gosse vroeg, hin derde Hanne wel eens en soms kostte het haar moeite om er niet door ge prikkeld te worden. Wat haar ook hin derde was de enigszins beschermende houding, die de jongen vaak aannam; de houding van een volwassene, die veel geleden heeft en veel van ande ren verdraagt omdat hij weet, dat ook hun dat leed niet zal worden be spaard. Die beschermende houding sloot van haar kant alle vertrouwelijk heid uit, die er wel was tussen haar en Liesje. Daarmee troostte Hanne zich en toch was ze er niet helemaal mee voldaan. Het was te gemakkelijk om Liesj es vertrouwen te winnen. Het kind schonk haar vertrouwen ook, zon der enige terughouding aan iedere vreemde. Het meisje maakte de indruk, dat ze niets te verbergen had. Daarmee wist ze vooral volwassenen voor zich in te nemen. Bij de Oele bereikte ze er echter niet veel mee. Zijn houding tegenover haar was heel anders dan die tegenover Hanne. Hij scheen zich wel verplicht te voelen ook haar on der zijn bescherming te nemen, maar dat altijd met een bepaalde tegenzin te doen, alsof hij er innerlijk van overtuigd was dat het niet mocht ba ten. Vaak moest hij haar verdedigen, omdat Liesje nogal eens overhoop lag met andere meisjes, vooral wanneer die ouder waren dan zij. Liesje was uiterlijk geen aantrekke lijk meisje geworden, zoals ze was, toen ze pas bij Gosse en Hanne kwam. Ze was spichtig. Vermagerd. Haar gezichtje was niet meer rond en blozend maar smal en bleek. Haar kin en neusje waren wat te scherp en dat gaf haar iets ouwelijks. Ze had een kleine, spitse mond en wonder lijke spitse tanden, die een beetje scheef stonden. In haar ogen lag een blik, die Hanne maar het liefst ont week, al zou ze dit nooit toegeven, ook niet tegenover zichzelf. Ze kon nogal onberekenbaar zijn, zodat het nooit van tevoren te zeggen was hoe ze iets zou opvatten. Bovendien ver viel ze gemakkelijk van het ene uiter ste in het andere. Ze kreeg soms een plotselinge aanval van woede, al was daar helemaal geen reden voor, maar had er even later alweer spijt van en deed dan al het mogelijke om 't weer goed te maken, waarbij ze ook weer overdreef. Toch maakten haar woede aanvallen evenmin als haar pogingen om het weer goed te maken de indruk dat ze oprecht gemeend waren. Han ne was er zeker van, dat ze niettegen staande alles onverstoorbaar haar eigen gang ging naar een doel, dat ze wilde bereiken al was ze zich daarvan niet helder bewust. Een paar maal betrapte Hanne het kind erop, dat het langer dan nodig en goed was voor de spiegel stond te kijken. Ze zei er niets van, maar nam de spiegel weg. Ook miste ze ver schillende keren geld uit haar beurs, weliswaar geen grote bedragen, maar toch zoveel, dat het opviel. Zodra ze er zeker van was, dat ze zich niet vergist had, zorgde ze ervoor de beurs ergens op te bergen, waar nie mand die kon vinden; maar ook nu zei ze er weer niets van. Pas toen Liesje eens thuis kwam met aan haar vinger een ring, zo'n goedkoop dinge tje, waar alleen kinderen zich blij mee konden maken, begreep Hanne, dat ze moest vragen hoe ze daaraan kwam. Liesje was even overbluft. Ze maakte nog een gebaar alsof ze haar hand achter haar rug wilde verber gen, maar bezon zich ook meteen en liet Hanne het ringetje bekijken. Een van de meisjes op school had het haar gegeven, zei ze. Ze noemde daarbij zelfs de naam van dat meis je. Hanne deed geen navraag, maar was er voor zichzelf van overtuigd, dat het kind haar iets wijsmaakte. Ze nam Liesje het ringetje af, borg het op en hoopte, dat het daarbij zou blijven. Het bleef er niet bij. Hanne had er altijd op gestaan, dat Liesje en de Oele 's avonds uit school vandaan dadelijk naar huis kwamen. Ze moch ten dan later nog wel weer gaan spe len, maar moesten zich eerst even laten zien. Dat hadden ze ook altijd gedaan, maar Hanne wist niet, dat de Oele het meisje dikwijls had moe ten dwingen om met hem mee te gaan naar huis. De eerste keer, dat hij alleen thuis kwam was op een gure midwinteravond. Het begon al vroeg schemerig te worden en tegen de tijd, dat ze brood moesten eten was het aardedonker. Toen was Lies je er nog niet. Hanne had een paar maal naar haar uitgekeken. Gosse was zelfs een eindje de weg opgelo pen om te zien of ze er nog niet aan kwam. De Oele beweerde, dat hij niet wist, waar ze kon zijn en was haar ook gaan zoeken maar teruggekomen zonder haar te hebben gevonden. Terwijl Hanne en Gosse zich wer kelijk ongerust maakten over het kind, scheen de Oele alleen maar ver ontwaardigd, nijdig te zijn als een jongen, die zijn zin niet had kunnen krijgen en daar ook geen moeite meer voor wilde doen, maar er wel over wrokte. Gosse merkte dit aan hem en het bracht hem op het idee, dat de Oele meer wist dan hij wel wilde vertel len. Hij vroeg hem er ook niet naar en zei er niets van tegen Hanne, maar probeerde haar gerust te stel len. Dat was onbegonnen werk. Het maakte op Hanne niet de minste in druk of Gosse al beweerde, dat het kind niets kon overkomen en dat het natuurlijk met een van de andere meisjes van school naar huis gegaan was. Eindelijk trok ze haar oude man tel aan om bij de pachters in de buurt te vragen of iemand Liesje misschien had gezien. Toen ze halver wege was, ging ze echter terug; ze bedacht dat het waarschijnlijk de no dige opschudding zou veroorzaken en dit wilde ze vermijden. Eindelijk kwam Liesje uit zichzelf thuis; Gosse, Hanne en de Oele waren toen al aan tafel gegaan. Het meisje was opge wonden, bijna schuw, alsof haar, te laat, was ingevallen, dat ze iets onbe zonnens had gedaan en ze bang was voor de gevolgen, die dit kon hebben. Gosse was allang blij, toen hij haar binnen hoorde komen en nam zich voor er maar niets van te zeggen. De Oele keek stug op zijn bord; het bloed was hem naar het hoofd gestegen en hij zag er schuldbewust uit. Hanne sprong meteen op, toen ze de deur hoorde gaan, vergat alles, wat ze had willen zeggen en doen en haalde het kind onstuimig aan. „Waar ben je toch zo lang geweest! Begrijp je niet, dat ik me ongerust maakte?" Liesje, die tranen in de ogen had, mompelde met stokkende stem, dat ze met meisjes' uit de buurt had ge speeld. „Ik wist niet, dat het al zo laat was Ze beloofde het nooit weer te zullen doen. Maar nog geen week later bleef ze opnieuw weg. Ook toen kwam ze nog met iets, dat als ver ontschuldiging kon worden opgevat. (Wordt vervolgd) tVUWWIAWWMWWIWMWWWVWIWIIAIUMWWWIIVVWWIIWIIIIWWIIVWWWIWWWWIWiWWWWWIIIIIWWWWWWMWWV Wie „edelstenen" verwacht te zien, zal bedrogen uitkomen. De edele stenen, die het Haags Koninklijk Penningkabinet tot 3 ok tober tentoonstelt, ontlenen hun adel niet aan de kostbaarheid van hun materiaal, maar aan de bewerking die de mens hen deed ondergaan. Het zijn gesneden stenen, kameeën en intagli (in gesneden stenen), die voor het grootste gedeelte de afmetingen van een zegelringsteen niet te bovengaan en die dan ook het beste bekeken kunnen worden door een loep. Het oudste aanwezige exemplaar stamt uit de zevende eeuw voor Christus, het jongste is uit de vorige eeuw. In de Griekse oudheid en later bij de Romeinen waren de gesneden stenen bijzonder in trek; in de zesde eeuw voor Christus komt onder Egyptische invloed de scarabee als gesneden steen in de mode. Later, in de Romeinse tijd, ging men de jaspis (donkergroen, geel en roodgebruiken naast de reeds bekende halfedelstenen cornalijn (doorzichtig rood), chalcedoon (doorzichtig melkwit), amethyst (violet) en de licht en donker ge laagde sardonyx, die zo prachtig geschikt is voor het maken van kameeën, intagli en nicoli: een ni- colo (van onicolo kleine onyx) is een steen waarbij de voorstelling verdiept ingesneden is in de lichte bovenlaag, zodat hij in de onderste donkere laag zichtbaar wordt; het tegenovergestelde dus van een kamee. VAAK werd aan een steen een be paalde werking toegeschreven. Ame thyst heette dronkenschap te voor komen. Als er in een amethyst nu een bacchische scène werd gegraveerd, dan was de anti-dronkenschap-wer- king eens zo groot. Verder zijn er veel stenen bewaard gebleven met magische voorstellingen uit de Helle nistische tijd. En al deze kleine ste nen zijn hoogst persoonlijke voor werpen geweest, die men bij zich droeg, aan vrienden toonde, voor stempelen om verzegelen gebruikte of waarop men vertrouwde als af weermiddel tegen onheil. Het is de intieme relatie met de mens, die deze sténen tot edele stenen maakt. Grote kunstenaars hebben zich bezig ge houden met het snijden van stenen: ons is de naam overgeleverd van de hof steensnijder van keizer Augustus. En de onbekende, die de prachtige Livia-kamee maakte (42 na Chr., Bacchus met eroot, een nicolo uit het begin der achttiende eeuw. honderd jaar na haar geboorte), een betrekkelijk kleine sardonyx die het hoogtepunt van de tentoonstelling vormt, moet een groot kunstenaar ge weest zijn. Deze steen werd op last van keizer Claudius, Livia's klein zoon, vervaardigd en zal als een soort In Memoriam in een der keizerlijke paleizen opgesteld zijn geweest. NAAST DE Livia-kamee hangt een grote sardonyx-kamee waarop keizer Constantijn afgebeeld staat als Dio- nysios de Verlosser. Hij dateert uit 315 na Chr. en was bedoeld als kei zerlijk propagandamateriaal voor de Romeinse aristocratie. Een merk waardige steen, die na een hele reeks avonturen tenslotte in 1823 door ko ning Willem I werd aangekocht. De renaissance bracht een her leving van de belangstelling voor gesneden stenen met zich mee. Men ging antieke stenen verzamelen, co- piëren en ook naar eigen trant stenen graveren. De achttiende eeuw bracht voor de kameeën een tijd van grote bloei en populariteit en de heden daagse Italiaanse schelp-kameeën zijn een verre echo van de kostelijke stenen die de achttiende eeuw voor kameeportretten gebruikte. STADHOUDER WILLEM IV is be gonnen met het verzamelen van ge sneden stenen, Willem V heeft dat voortgezet en koning Willem I heeft uit eigen middelen grote aankopen gedaan rond 1820. Het Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Stenen (zoals het Penning kabinet voluit heet) is in 1816 ont staan door samenvoeging van de ver zameling van de stadhouders Wil lem IV en Willem V met 's Lands Penningkabinet, dat door koning Lodewijk Napoleon in 1808 te Am sterdam was gesticht. Helaas moest koning Willem I na de Belgische veldtocht sterk gaan bezuinigen, bovendien verflauwde de belangstel ling voor de gesneden stenen en tot overmaat van ramp bleken alle an tieke kunstenaars-signaturen in de verzameling vals te zijn (wat nog niet zeggen wil dat alle antieke stenen vals waren men is al leen later antieke stenen van een kunstenaarsnaam gaan voorzien). Pas nu heeft men een overzicht van de duizenden stenen, die het Penning kabinet bezit, en begint zich een duidelijke lijn af te tekenen: de gang van de edele stenen door de eeuwen heen wordt zichtbaar. Deze kleine tentoonstelling is er het bewijs van. Voor fijnproevers, die met aandacht kunnen kijken! De tentoonstelling is geopend op werkdagen van 10-13 en 14-17 uur, op zondag gesloten (Zee straat 71b). Een uitstekende folder staat de bezoekers ten dienste. Het kersenbloesemfeest in Orange in Nieuw Zuid Wales is een jaarlijks evene ment, dat in de lente wordt gevierd en waarin de pas uit Nederland vertrokken bassist Bob van Oven (van de Dutch Swing College Band) dit jaar wel een rol zal vervullen. Want de Graeme Bell Band, waarin hij nu speelt luisterde het feest ook in de afgelopen lente op. «M 'Australische mannen, die omstreeks 1850 nabij Orange naar goud groeven (Van onze correspondent) SYDNEY Wanneer in Nederland de lente om de hoek kijkt, Is er overal be weging. De crocusjes op het Lange Voor hout in Den Haag zijn ontloken en de Keukenhof toont haar duizendvoudige kleu ren. De seringen beginnen te bloeien in de Beemsterpolder en in de groene weiden grazen lammetjes. Zo weerspiegelt in Ne derland elk jaargetijde een steeds weerke rend contrast van natuurschakeringen. In Australië zijn deze contrasten minder scherp. Ook hier zijn seringen en crocus- sen, maar in de late winter bloeien in het wild de fresia's al en zijn de velden bedekt met hun warme kleuren Nederlandse immigranten in Australië denken met weemoed aan de lente in hun geboorteland, maar er is veel in hun nieu we vaderland dat het gemis kan vergoe den. Want ontelbaar zijn de dorps- en stadsfeesten, die Australië kent, om hulde te brengen aan de natuur, wanneer deze bij de wisseling van de getijden haar jasje keert. Dat jasje is echter niet veel dik ker of dunner, want de temperaturen verschillen niet zovele graden als in de lage landen. En de gomboom, die de bossen ook in de winterse sfeer een eeuwig 157-79 157. „Spreek toch zachter, meneer Vlijmen", fluister de de heer Ambrosius dringend. „V bent hier in een Te huis voor Overspannen Leraren! Houd daar rekening mee. Ze zijn overgevoelig voor harde geluiden. En praat vooral niet over school of over leerlingen. Dat is hier een strenge regel en wie daar van afwijkt, wordt er uit gezet. Men tracht hier te vergeten, dat er leerlingen be staan en.Op dat ogenblik klonken juichende kinder stemmetjes door het stille gebouw en daar stormden de leerlingen van de Bengélboei schreeuwend op hun voor malige onderwijzer af. „Dag meester!" riepen zij. „Hoe gaat het met je zenuwen? Kun je weer een beetje lol verdragen?! Hoe hou je het uit, tussen al die uitgedroog de stokvissen?!" Dit was teveel voor de leraren. Met de vingers in de oren doken zij achter de stoelen of klom men krijsend in de gordijnen. lentekleed lijkt te geven, behoudt zijn do minerend zilver-grijs-groen het hele jaar door. Dit neemt niet weg, dat ook in Austra lië elk jaargetijde zijn eigen kenmerk draagt, in bloemen, planten en vruchten. Heinrich Heine, die heimwee had naar het land waar de citroenen bloeien, zou in Australië het Arcadia van zijn dromen hebben kunnen vinden, waar niet ver van Sydney, in de uitlopers van de blauwe bergen de bloesemlucht van het oranje kleurige fruit, de sinaasappelen, en de goudgele citroenen, tientallen mijlen over land en wegen hangt. Het appelenfeest op het eiland Tasma- nië, het druivenfeest van Mildura in Sunraysia het „land van de zonne straal" het kersenbloesemfeest in Oran ge, het Moomba Carnival in Melbourne en het Waratah lentefeest in Sydney, al deze feesten vinden tegenhangers in Nederland. Tegenhangers in dubbele zin, want de sei zoenen zijn hier omgekeerd en de zon komt weliswaar ook in het oosten op, maar draait niet over het zuiden, doch over het noorden naar de westerkom. En als gij, in Nederland, het lentefeest meemaakt, waar dan ook in het Haagse bos of in de polders, dan zijn er in Austra lië verwanten, vrienden en kennissen, die het zo'n vier of zes maanden later dunne tjes of dik overdoen, al naar gelang de bloemen eerder bloeien of de vruchten eerder rijpen want met de zon het hele jaar door, lijkt het wel alsof we hier niet alleen vlugger, maar ook langer le- Het kersenbloesemfeest in de Australi sche stad Orange met 20.000 inwoners be staat niet alleen uit een bloemencorso en de verkiezing van een schoonheidskoningin maar ook uit een reeks culturele activitei ten, die een hele week duren. Jazzmuziek en operettes, toneelvoorstellingen, dans feesten, kunsttentoonstellingen, zanguit voeringen, sportwedstrijden, motorrennen, harddraverijen en carnaval, dit alles is begrepen in het jolijt. „Oranje", achter de blauwe bergen, een dagreis van Sydney verwijderd (bijna 300 kilometer), is bekend om zijn kersen en appelen, peren, perziken, en pruimen. De helft van de gehele kersenoogst en de helft van de hele perenoogst van Nieuw Zuid Wales komen uit Orange. Deze streek produeert meer dan een miljoen kisten appelen per jaar. Ze leveren de kwekers zo'n vijftien miljoen gulden op. Daar kan dus wel een feest van af. Van heinde en ver stromen de toeristen toe om zich acht dagen lang te vermaken. Wat de kleurenrijkdom in Orange in die week zo fascinerend maakt is de varia tie van vruchtbomen. Er zijn kerseboom gaarden met hun witte bloesems en ap pelbomen met witte en rose bloesemkleu- ren. De Japanse pruimeboom, waarvan de kleurenmassa's zich als het ware ver mengen met de paarse magnolia's en de goudkleurige accacia's. Het is geen wonder dat de vroede vaderen van Oranje de hoofdstraat van hun stad „Zomerstraat" hebben gedoopt, want de zomer in Oran je waar het in de winter kan sneeuwen (het ligt drieduizend voet boven de zeespie gel) is één groot zonnefestijn op een kleurtapijt van bloesems. Orange ontstond, na de verovering van de blauwe bergen in de jaren 1813 tot 1815 door ambitieuze ontdekkingsreizigers, op de plaats, die oorspronkelijk „het moeras van de zwarte man" werd genoemd. Op de helling van een uitgedoofde vulkaan, die tegenwoordig de Canobolas berg heet. De oorsprong van de naam Orange wordt toegeschreven aan de toenmalige ontdek ker-generaal van de jonge kolonie Nieuw Zuid Wales, majoor Thomas Livingstone Mitchel. Hij wilde zijn vriend, de prins van Oranje (die bij Waterloo geholpen had Napoleon te verslaan) hiermee eren. Weinig heeft Mitchell toen vermoed, dat de rijke fruitstreek goud bevatte. Het eerste goud dat in Australië werd ontdekt in 1850 nabij Orange (waarop een „gold rush" volgde, waarvan men thans nog de overblijfselen kan zien. Ook nu wordt er nog naar goud .gegraven. Vele toeristen, voorzien van een gouddelversvergunning, die voor luttele guldens verkrijgbaar is, ge ven zich aan zulke genoegens over, onder leiding van ervaren goudgravers. De minister van Verkeer en Water staat, mr. Van Aartsen, en zijn staats secretaris, de heer Keyzer, betreuren het dat de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd en de stoomvaartmaatschappij Nederland de exploitatie van passagiersschepen heb ben beëindigd De regering is door deze rederijen niet benaderd met het verzoek op enigerlei wijze het uit de vaart nemen van de schepen te voorkomen, aldus deelt de minister aan de Eerste Kamer mee. Sinds 1959 is gemiddeld 280.000 brt. aan Nederlandse zeeschepen naar het buiten land verkocht, hetgeen volgens de be windslieden niet abnormaal is. De gemid delde leeftijd van de schepen onder Ne derlandse vlag is thans 9 jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 13