Alles is Maar voor de jacht
op de Hollandse Nieuwe
Honderdvijftig
sterke mannen
Trawlers en vissers van
de „Club van tien"
Vijftig percent
is roodbaars
Feestelijkheden
in Scheveningen
In IJmuiden
17
TIENDUIZEND TON VIS
WOENSDAG 13 MEI 1964
De verrevusserijtrawler KW 43 „Rijn
mond 11" in volle actie.
Fileren, kaken, maar ook lossen van
vis geschiedt hoe langer hoe meer
mechanisch.
r
Man, schip en wagen: samenspel dat
te zien is in iedere vissershaven.
iSfflitiW;
De totaalsterkte van de bemanningen op
de Nederlandse verrevisseri.ivloot kan men
stellen op honderd vijftig man. Per jaar
zijn zij 250 tot 275 dagen op zee. Het in
komen van een matroos ligt tussen de
tien- en twaalfduizend gulden per jaar, het
jaarinkomen van machinist en stuurman
is tussen de 12.000 en 15.000; een schip
per kan 25.000 tot f 30.000 halen. (Zijn
Duitse collega's 30.000 tot een ton per
jaar).
Hoe is de verhouding in de „club van
tien"?
De samenwerking, althans in de leiding
op de wal, is prima. Op zee ligt het soms
nog wel even anders. Schippers zijn indi
vidualisten. Aan het elkander verstrekken
van informaties mankeert het nogal dik
wijls. Dit is bepaald niet bevorderlijk voor
de (proef) zaak van de Nederlandse verre
visserij, die immers haar rentabiliteit in
haar totaalheid nog- moet aantonen.
Het eventueel bedrijven van verre vis
serij zonder subsidie door een van de be
staande Nederlandse visserijrederijen lijkt
vooralsnog een onmogelijke zaak. Al heeft
dan de „Egmont" in 1962, zonder subsidie,
meer besomd dan in 1963 met subsidie;
het bewijst alleen, dat de natuur nog al
tijd een machtige rol speelt bij de visse
rij.
vispnden
Zoals bekend was bepaald dat bet
accent van de viering van Vlaggetjes
dag, de Dag van de Nederlandse Zee
visserij, dit jaar (16 mei) op Scheve
ningen zou vallen.
Er zullen echter geen spectaculaire
feestelijkheden zijn. De omstandigheden
ook nu de Scheveningse staking
voorbij is zijn van die aard, dat men
het aan de sobere kant wenst te
houden.
De vissersvloot (trawlers en kotters)
zullen gepavoiseerd zijn.
In het oude afslaggebouw zullen toe
passelijke films vertoond worden, van
tien uur 's morgens tot tien uur
's avonds.
Er zullen bloemversieringen worden
aangebracht.
In de avond en nacht zullen de vis
sersvaartuigen feestelijk verlicht zijn.
Ten slotte zal, eveneens 's avonds, de
Koninklijke Militaire Kapel een groot
concert geven.
Ook IJmuiden komt met een wel
zeer bescheiden programma.
Zaterdagmiddag om drie uur vertrekt
de IJmuider Harmonie van het Tibe-
riusplein voor een muzikale mars door
IJmuiden. De volgende route zal daar
bij worden gevolgd: Platanenstraat,
Meidoornstraat, Cederstraat, Velser-
duinweg, Oosterduinweg, Oosterduin-
plein, Kennemerlaan, Wilhelminakade,
Oranjestraat, Sluisplein naar de Tegel-
tjesmarkt, waar men te vier uur hoopt
aan te komen en waar vervolgens mar
sen. zullen worden gespeeld.
In de middag van zaterdag en zon
dag zal op de Tegeltjesmarkt mechani
sche muziek ten gehore worden ge
bracht.
Zondag en maandag zullen de vis
sersvaartuigen, bij de Tegeltjesmarkt
gemeerd, gepavoiseerd en verlicht zjjn.
Niet langer zoeken de Nederlandse ver
revisserij schepen het uitsluitend in de wa
teren bij IJsland: zij hebben reeds goede
vangsten gemaakt bij de Noordkaap en
de Bereneilanden; de meeste opereren
dicht bij de Poolcirkel.
Nog kan onze verrevisserijvloot het niet
geheel buiten de hulp stellen van Britten
en Duitsers (voor de navigatie) maar met
elke reis wordt de ervaring van de Ne
derlandse schippers en bemanningen gro
ter.
Op jaarbasis kunnen door tien deelne
mende schepen 150 verrevisserij reizen
worden gemaakt, met als resultaat 1250 tot
1500 kisten van 50 kilogram per reis, 20.000
kisten per schip, tienduizend ton vis to
taal.
Roodbaars vormt meestal een groot, zo
niet het grootste deel van de aanvoer der
visserijschepen. Her, volgende geeft een
idee van de aanvoermogelijkheden van
verre visserij vis.
De Duitsers, die speciaal roodbaars
zoeken, vangen hiervan dikwijls 80 tot 90
percent, gemiddeld per jaar 40 of 50 per
cent. In 1963 vingen de Nederlandse sche
pen 14.884 kisten roodbaars en 15.221 kis
ten andere vis, eveneens een gemiddelde
van 50 percent dus.
De vraag naar roodbaars is in Neder
land (nog) niet groot. De meeste rood
baars gaat naar het buitenland, met name
Duitsland. De kleinhandelaren hier moe
ten uiteraard rekening houden met de
vraag van het publiek, dat door onbe
kendheid weinig röodbaars koopt. Moge
lijk zal een goed opgezette reclamecam
pagne, gepaard gaande met een aantrek
kelijke prijs, hierin verandering brengen.
Want roodbaars is een smakelijke vis.
WOENSDAG 20 MEI na acht uur des
morgens zullen de drijfnetloggers ter
haringvisserij mogen uitvaren. Dan zal
ook de helft van de haringtrawlschepen
zee mogen kiezen. De eerste gezouten
haring van de nieuwe teelt mag op zon
dag 24 mei worden aangevoerd en de
eerste „Hollandse nieuwe" is dan maan
dag 25 mei voor de consument te koop.
Hieraan voorafgaand, op Pinksterzater
dag (16 mei) is het „Vlaggetjesdag Dag
vah de Nederlandse Zeevisserij". De
feestelijkheden worden dit jaar in Sche
veningen gehouden. Maar het gaat niet
om de haring en Scheveningen alleen:
in de pinksterdagen en de week daarna
wordt de aandacht van het Nederlandse
volk gevraagd voor de visserij in haar
geheel.
Voor de Nederlandse zeevisserij was het
bepaald geen best begin dit jaar: de sta
king van de Scheveningse vissers, 'aan het
eind van '63 begonnen, greep krachtig om
zich heen. Eerst tegen maart gingen de
Scheveningers weer ter visserij. De sta
king was voorbij, maar zij heeft een spoor
van verwarring en schade achter zich ge
laten, dat vandaag de dag zeker niet ge
heel is uitgewist.
kleurige optochten en openluchtspelen, een
défilé van de vergierde vissersvloot, een
spannende haringjacht en verrukkelijke
malse „Hollandse nieuwe"
Sedert vorig jaar is er een ander soort
visserij, die vooral voor de jongere Neder
landers meer tot de verbeelding spreekt:
de zo genoemde verre visserij, de visserij
die bedreven wordt in een of meer gebie
den, welke verder gelegen zijn van de Ne
derlandse kust dan de klassieke visgron
den waar de bulk van de Nederlandse log
gers, kotters en trawlers de buit plegen
binnen te halen.
Boven die betrekkelijk dichtbij gelegen
gronden is het na de tweede wereldoorlog
steeds drukker geworden: de concentraties
van Duitse, Poolse, Franse, Engelse, Ne
derlandse en andere vissersschepen doen
soms denken aan de .Amsterdamse Kalver-
straat op lopwinkeldagen. De vrees, dat
de Noordzee bij deze ontwikkeling van
steeds meer en grotere, beter uitgeruste
schepen niet genoeg zal blijven opleveren,
lijkt niet overdreven.
In elk geval heeft de Nederlandse over
heid blijk gegeven het eens te zijn -met
degenen, die lang geleden reeds begonnen
te pleiten voor het zoeken naar andere
mogelijkheden, zoals de „verre visserij".
Vroegere pogingen waren, door een on
juiste opzet, mislukt. Het experiment,
waartoe de overheid vorig jaar de gele
genheid bood door financiële steunverle
ning, leek betere kansen te bieden.
Na vier maanden leken echter de pes
simisten gelijk krijgen. 8 eenheden hadden
aan het experiment deelgenomen. Zij had
den ruim 30 ruizen gemaakt. De vangsten
Bijna gelijktijdig met de vrede (of moe
ten we schrijven: „wapenstilstand"?)
kreeg de Nederlandse visserij nog iets
waar zij vele, vele jaren verlangend naar
had uitgezien. Wij doelen op de verschij
ning van het eerste deel van het rapport-
Diepenhorst over de ontwikkeling van
de zeevisserij. Dit is een zeer belangrijk
document, waarin in opdracht van de
regering een oordeel wordt uitgespro
ken omtrent de ontwikkeling van het Ne
derlandse visserijbedrijf, in het licht van
de zich voltrekkende veranderingen op het
gebied van de produktie en de afzet, ter
wijl de middelen worden aangegeven tot
de bevordering van die ontwikkeling.
Het rapport gaat er van uit, dat het
Nederlandse visserijbedrijf voor onze na
tionale economie behouden moet blijven.
Het mag dan waar zijn, dat deze erken
ning nog moet worden gevolgd door da
den van de overheid (vooral voor wat be
treft de financiële consequenties) maar
het lijkt ons toch niet mogelijk voor haar
het resultaat van haar opdracht te nege
ren of zelfs maar „voorlopig in de ijskast"
op te bergen. De situatie waarin het Ne
derlandse visserijbedrijf is gekomen, eist
actie en het positieve en in opbouwende
geest gestelde document geeft, naar het
ons voorkomt, goed gefundeerd de te vol
gen wegen aan. Natuurlijk voldoet het niet
aan alle verwachtingen van alle betrokke
nen; aan kritiek heeft het dan ook niet
ontbroken, maar in het algemeen is er
toch grote waardering voor. Het feit, dat
de huidige ministerpresident en de minis
ter van Landbouw en Visserij reeds heb
ben bewezen positief te staan ten aanzien
van het visserijbedrijf is een grote gerust
stelling.
Toen hij nog minister van Landbouw en
Visserij was, heeft de heer Marijnen zich
reeds voorstander getoond van het principe
van „gelijke start" in de Euromarkt; de
toezegging, destijds gedaan in de Tweede
Kamer vindt thans een sterk pleidooi in
het rapport-Diepenhorst, dat daaraan
praktische suggesties heeft toegevoegd. In
elk geval is hier een ernstig streven om
de ontstane achterstand niet te vergroten
en om uiteindelijk tot een visserij te ko
men die economisch en sociaal gezond is.
Wie „Vlaggetjesdag" zegt, denkt aan
haring, gepavoiseerde vissersschepen,
Nederlanders naar de nabije en verre
varieerden van 420 tot 2000 kisten (overi
gens een bevestiging van de wisselvallig
heid der visserij in het algemeen). De
overheid gaf aan de Coöperatieve Vereni
ging voor de Verre Visserij een miljoen
voor 't eerste proefjaar. Aan extra uitrus
ting was per schip een eenmalig bedrag
van meer dan een halve ton nodig. Ieder
schip moest gedurende de proefneming vijf
reizen maken, waarvan drie aaneenge
sloten.
De Nederlandse vissers hadden het in
die eerste vier maanden bij IJsland niet
erg getroffen: het weer was dikwijls zeer
slecht, hetgeen natuurlijk tot uiting kwam
in de vangstresultaten. Ondanks de sub
sidiëring werkte de verre visserij het eer
ste jaar nog met verlies. Maar het was
onredelijk om dan al te spreken van een
mislukkig van het experiment, het was
daar nog te vroeg voor.
Zo was dan de situatie vorig jaar om
streeks deze tijd.
Hoe staat de verre visserij er thans
voor?
Begin februari van dit jaar verklaarde
minister Biesheuvel over de ontwikkeling
van de proefneming met de verre visserij,
dat de reders prijs stellen op voortzetting
en uitbreiding van het experiment, ook al
kon tot nu toe niet van een rendabele ex
ploitatie worden gesproken. Door het ver
der verstrekken van een overheidsbijdra
ge zou de proef moeten worden voortgezet
opdat de marktopbouw mogelijk wordt ge
maakt.
Wel, de proef wordt dit jaar voortgezet.
Over de resultaten in het eerste kwartaal
is de voorzitter van de Coöperatieve Ver
eniging voor de Visserij niet ontevreden.
De „club van acht" is intussen uitge
groeid tot een „club van tien" en om de
continuïteit in de aanvoer, die in de eer
ste fase nog niet in voldoende mate kon
worden bereikt, zoveel mogelijk te waar
borgen, zou ook het aantal reizen per schip
moeten worden vergroot.
Aan de verre visserij nemen dit jaar de
volgende tien trawlers deel: KW-15 Rijn
mond 1, schipper Klaas van der Plas en
KW-43. schipper Cornelis Zwaan, beide
van de Rederij Nico Parlevliet Junior;
KW-41 Elisabeth Christine, schipper
Maarten Jonker, van de Visserij Maat
schappij Kennemerland; KW-171 Jan Ma
ria, schipper Bertus Plug, van de Haring-
handel en Rederij Parlevliet en Van der
Plas; IJM-5 Maria Elisabeth, schipper
Cornelis Zwart, van de Visserij- en
■Scheepsexploitatie Maatschappij Mareza-
ten n.v.I.TM-26, Amsterdam, schipper
Maarten Roos, en IJM-24 Utrecht, schip
per Hendrik van den Bosch, beide van de
Rederij D. J. Krijger; IJM-29 Egmont,
schipper Huib Krab, van de Visser
Maatschappij Medan en Batavia; SCH-23
Margriet, schipper Jacob Taal, van de
Nederlandse Visserij- en Haringhandel
Jacson; SCH-303 Wilhelmina Maria, schip
per Arie Hofland, van de Rederij en Ha
ringhandel Willem van der Zwan.
Met zijn 23 jaar is Maarten Roos van
de IJM-26 Amsterdam de jongste schipper
van de Nederlandse verrevisserijvloot.
Maarten Roos is een uitzondering; in het
algemeen zijn de schippers op de Neder
landse trawlers die de verre visserij be
oefenen ouder dan hun buitenlandse colle
ga's.