Scheveningen: centrum voor de zoute haring Twee jaarklassen tong haalden het niet WOENSDAG 13 MEI 1964 21 lllllll Hektrawler of De lopende band, een van de belang- combinatieschip? rijkste vernieuwingen, die bij de hek trawler kon worden bereikt. De hektrawler is een gespecialiseerd Moederschepen Nieuwe typen Schaap met vijf poten Fascinerend pwwSS Scheepsbouw voor Nederlandse visserij Zeevisserij kan alleen worden uitge oefend als men goede schepen heeft, die geschikt zijn voor de taak, die ze wordt opgelegd. Elke tak van visserij vergt een eigen type vaartuig. Dat is de reden dat de bouw van vissersschepen een steeds wisselend beeld oplevert. Wie de mo derne vissersschepen van nu ziet trekt verbaasd een vergelijking met nog maar enkele jaren geleden. Veel is er ver nieuwd en verbeterd. Maar ook kan men constateren hoe men soms weer heeft teruggegrepen op voorbeelden van vroeger. Een belangrijk verschil met het verle den is dat er steeds meer uitwisseling is gekomen van gegevens tussen de ver schillende visserijnaties. De FAO vormt een uitermate belangrijk forum, waar niet alleen samen over nieuwe mogelijk heden wordt gedacht, maar waar ook op congressen gegevens worden uitgewisseld. Uitvoerige publikaties zorgen ervoor dat niets verloren gaat. Maar men zou zich toch af kunnen vragen of de samenwer king nog niet veel verder zou kunnen gaan. Voor de argeloze leek doemen al visioenen op van grote Westeuropese vlo ten, varend met gestandaardiseerde sche pen. Hij denkt aan de marine, waar men wel grote groepen schepen kan maken, die volkomen gelijk zijn en vraagt zich af waarom dat bij de visserij niet kan. Maar We spraken over hektrawlers, maar zij de twee slipwaytrawlers van „De Mareza- zijn natuurlijk niet de enige nieuwe ont- ten" is gebleven, tot dusverre althans, ko- wikkeling. Er wordt geëxperimenteerd men er steeds meer hektrawlers van het met hekkotters en vleetkotters, met pela- „Rijnmondtype" in de vaart. Men ziet er gische visserij en met reeploze vleten. De duidelijk brood in. vleetschudmachine staat in de belangstel- Overigens duurt dit niet zo heel lang ling, evenals de boomvisserij. Alleen is de meer. Want dan gaat „De Dageraad" hek belangstelling voor deze laatste visserij trawlers voor het buitenland bouwen, niet zo erg prettig, want zij is het gevolg Schepen met vriesinstallaties, die geen van enkele ongelukken, die velen al jaren verstelbare galg meer zullen hebben. „We hadden voorspeld. Dat er uitgebreide vei- hebben voor de vaste galg gekozen" zegt ligheidsmaatregelen nodig zijn voor men de heer Boot, ,.de hoek was toch niet gaat vissen met bokkenvaartuigen, waar- groot genoeg om feitelijk veel profijt van bij het aangrijpingspunt van de netten zo de verstelbaarheid te hebben. Nu gaan we hoog ligt, is nu wel zeker. De scheepvaart- het hydraulische systeem besparen, waar inspectie besteedt er dan ook momenteel door ook de kans op reparaties is ver veel aandacht aan. De meest belangrijke dwenen." ontwikkeling van de laatste jaren is toch De heer Boot is bijzonder in zijn schik wel de hektrawler geweest, en het merk- met de wijze waarop de hektrawlers in waardige is dat juist hier sprake is van de praktijk voldoen. „Ze hebben bewezen een teruggrijpen op oude visserijmetho- op een simpele manier goed en bijzonder des. Als men een visser in Portugal over snel te zijn," zegt hij. „Men kan normale „zijtrawlen" spreekt schudt hij verbaasd netten gebruiken en als de vangst over- zijn hoofd, en op de Middellandse Zee vist vloedig is kan men de vangst in pakjes men op de kleine scheepjes steeds over het verdelen." achterdek. Men heeft nooit anders gedaan. Dat is één van de knelpunten geweest Dit in tegenstelling met de vissers op het Van het hektrawlen. waarbij de vangst dus meer van Tiberias. Moesten ze van Jezus 0Ver het achterschip naar binnen wordt het net niet aan de andere zijde uitwerpen? gebracht. Want men vreesde dat het niet Zo langzamerhand kan men wel voorzich- mogelijk zou zijn de vangst in gedeelten tig stellen dat de hektrawler in de moder- boven water te krijgen. Het vakmanschap ne visserij het pleit gaat winnen. Scheeps- van be vissers heeft dit probleem snel bouwer J. H. Boot, directeur van de werf OVerwonnen. „Ik ben er van overtuigd dat „De Dageraad" in Woubrugge, is daar na- be hektrawler het schip van de toekomst tuurlijk vast van overtuigd. Hij is de man, zegt be scheepsbouwer terwijl zijn die het „Rijnmondtype" in Nederland ge- 0gen bwalen over het model van de KW lanceerd heeft, in nauwe samenwerking 15 i Rijnrnonb i» bie het prototype is ge- met ir. R. Minnee, die het idee, waaruit weesj. de „Universal Star" ontstond, op gelukki ge wijze had uitgewerkt. Terwijl het bij schip en als zodanig staat dit type in lijn rechte tegenstelling met de vele probeer sels van de laatste tijd om een „combina tieschip" te vinden. De drijfnetloggers zijn uit de tijd. Schepen, die maar gedurende een bepaald seizoen bruikbaar zijn. bren gen hun geld niet meer op. Daarom wil men trachten de drijfnetvisserij te behou den door middel van schepen, die er ook nog wat anders bij kunnen doen. „Een zeer zware opgave," vindt de heer Boot. „Het is uiterst moeilijk een schaap met vijf poten te vinden. Het grote bezwaar is dat je kans loopt dat het schip noch is» voor het een noch voor het ander maxi male waarde heeft. Bii hektrawlers is er sprake van specialisatie. Het gevolg is een grote zeewaardigheid en een grote snel heid. Niet voor niets is men ook in het buitenland zeer enthousiast over dit ty pe!" Jaren geleden heeft een lezing van de heer Boot in Oostende veel opzien ge baard. Hij sprak over „routing" op een vissersschip, een begrip dat op de wal al lang bekend was, maar op vissersschepen nog lang geen gemeen goed was gewor den. De heer Boot sprak toen als zijn me ning uit, dat men een goede organisatie vorm moest vinden, waarbij economisch kon worden gewerkt. In zijn hektrawlers heeft hij aan deze eigen eisen voldaan. Hier is sprake van een produkl, dat ach ter aan boord komt, over een band het schip doorloopt en dan aan de andere kant als gereed produkt in de opslagruimten verdwijnt. Onderweg kunnen de nodige handelingen worden verricht en wordt voor verwijdering vap het afval gezorgd. Op het tussendek, waar de vis wordt verwerkt, zijn geen trawllijnen, zodat het werk niet alleen aangenamer maar ook veiliger is. Ook de tonnen zijn beter be schermd. Scheepsbouwer Boot is een rea list. Hij heeft vele ideeën zien gaan en komen, maar hij heeft gebouwd wat op dit moment bereikbaar is. degene, die zich dat afvraagt is dan ook Een kijkje van de brug op de hekgalg inderdaad een leek. Want de realiteit is van een hektrawler. Op de achtergrond nu eenmaal dat vissers individualisten de Woudwetering en een rustiek zijn. Het is onmogelijk een vergaande molentje. Europese samenwerking te verwachten zo lang de reders in de eigen landen nog geen hecht front vormen. Het is in Nederland altijd moeilijk ge weest om op visserij gebied tot een bunde ling te komen, en het ziet er naar uit dat dit voorlopig zo zal blijven. Al is er natuurlijk ook hier wel wat verbeterd. Zo heeft men nu de coöperatie, die de verre visserij uitoefent. Maar ook hier zou de argeloze leek zich afvragen of hier de Ne derlandse visserij in zijn geheel niet ge diend zou zijn met een nog veel sterkere samenwerking. Zoals we al zeiden, nieuwe typen vis sersschepen hebben hun intrede gedaan. Sommige rederijen hebben zich de laatste jaren onderscheiden door gedurfde initia tieven, waartegenover anderen stonden, die de kat uit de boom keken. Het ziet er naar uit, dat de stoutmoedigen een goe de kans hebben gelijk te krijgen, want de nieuwe hektrawlers hebben tot nu toe de indruk gemaakt een reële stap vooruit te zijn op het gebied van de modernisering van de Nederlandse vissersvloot. Hun zee waardigheid is veel groter gebleken dan veel pessimisten veronderstelden en de meeste vissers, die aanvankelijk zeiden niet in een fabriek te willen werken maar de zee te willen zien, zijn het toch gaan waarderen dat zij tijdens het verwerken van de vis beschermd zijn tegen koude en zeewater. Langzaam maar zeker komen er in de zeevisserij werkomstandigheden en werk- voorwaarden, die het bedrijf vergelijkbaar gaan maken met dat op de wal. Het was ook noodzakelijk dat dit zou gebeuren. Dat heeft het failliet van de drijfnetvisserij wel bewezen. In deze tijd van welvaart is het zelfs voor de geboren visser moeilijk de roep van de wal met zijn geregelde tijden, zijn vrije zaterdag en zijn ,,'s avonds thuis" te weerstaan. Dat kan alleen door het beroep van visser veel aantrekkelijker to maken. Over moederschepen schudt hij zijn hoofd nog. De ideeën, dié op dit gebied zijn gelanceerd, zien er mooi uit. en in de Afrikaanse wateren bijvoorbeeld lukt het de Russen en de Japanners ook wel. Maar hoe moet het met het overnemen van de vangsten door het moederschip? zo vraagt hij zich af. In de wateren, waar de Nederlanders plegen te vissen is het meestal niet zo rustig. Er zijn mooie theorieën geweest. Over vis, die in netten wordt verpakt en dan in zee gegooid, voor zien van een boei of een drijvende zen der. Maar hoe vaak zal zo'n gevaarte niet zoekraken? Helikopters om de vangsten over te vliegen zou men ook als mogelijk kunnen opperen. Maar dat zouden dan wel enorme machines moeten zijn. De ideeën zijn wel fraai maar het wordt allemaal enorm duur. en daartoe is men alleen maar in staat als men in heel groot verband kan samenwerken, of als men een staatsbedrijf heeft. In Neder land is men zover nog niet, en het is zelfs zeer de vraag of het in Nederland ook dan zou kunnen. Europese samen werking hoort hier wel bij de vereisten. Dan zou men verschillende onderzoe kingsschepen kunnen uitsturen om nieu we visgronden te zoeken en nieuwe me thoden te beproeven. De reizen van de Duitse .Anton Dohrn" kunnen in dat op zicht als voorbeeld dienen. Dat een schip geen „schaap met vijf poten" kan zijn, blijkt eigenlijk ook al bij de hektrawlers. Want hoe snel ze ook zijn, ze kunnen de snelheid van de gro te Duitse schepen toch niet benaderen. „Maar die zijn dan ook uitsluitend voor de verre visserij ingericht" zegt de heer Boot en dat zijn onze hektrawlers niet, want zij vissen een groot deel van het jaar op de Noordzee". Ook hier dus in zekere zin weer een schaap met vijf po ten. Dat zal pas anders kunnen als men op het gebied van de verre visserij het stadium van de proefnemingen te boven is en men deze visserij werkelijk perma nent zou gaan uitoefenen. Daarvoor is echter meer nodig dan alleen een goede regeling van de visserij. Het grote knel punt kon wel eens de afzet zijn. Want als men verre visserij zegt, zegt men „roodbaars". En wie heeft er in Neder land nu van roodbaars gehooid? In de kustprovincies zijn er natuurlijk mensen, die deze vis wel eens hebben geproefd en op de visserij tentoonstelling in Kat wijk liepen de mensen juist storm voor roodbaarsfilet. Maar in zijn algemeen heid moet worden gezegd: de roodbaars is in Nederland de grote onbekende. Toch zal de vraag groot moeten zijn om de prijzen zodanig te maken, dat de verre visserij lonend zal zijn. In Duitsland is men er in geslaagd. Door een niet aflatende reclamecampag ne, door talloze visrecepten heeft men de Duitse huisvrouw leren van vis te genie ten en speciaal van roodbaars. Hoe staat het met Nederland? Het is eigenlijk niet nodig een antwoord te geven. Van groots opgezette reclamecampagnes voor visver- bruik is nauwelijks sprake, laat staan voor roodbaars. Het budget voor propa ganda is veel te klein en toch zal hier de cost voor de baet uit moeten gaan. En weer valt hier het woord: samenwerking. Een verhaal over de bouw van vissers schepen leidt altijd tot beschouwingen. Dat zal inmiddels wel duidelijk zijn ge worden. Maar laten we niet vergeten hoe fascinerend zo'n scheepswerf kan zijn. Wie bij de „Dageraad" komt kijkt eerst naar de enorme achtersectie van de nieu we hektrawler, die in aanbouw is. 33 ton staal, nu nog omgekeerd, maar straks rechtop en dan bestemd tegen het ook al klaarstaande voorstuk te worden gelast. Hij ziet de af- en aanrijdende kraan, hij laat zijn blikken gaan over de rustieke Woudwetering met zijn molentje in de ver te. Maar de grootste verbazing overvalt hem als hij de lasloods betreedt, waar het werk wordt gedaan, dat vroeger in de buitenlucht geschiedde. Daar worden platen gebogen en spanten gelast. Hoe ko men ze aan de maten? vraagt hij zich af en de onmiddellijk daarna opkomende gedachte is dan of de stukken uiteinde lijk wel aan elkaar zullen passen. De argeloze vrager wordt door de werf- directeur naar een soort bordes geleid, waar een onduidelijke, onontwarbare klu wen lijnen op de grond is getekend. „Daar ligt het schip" zegt hij en laat de kijker even over aan zijn verbijstering. Kijk" zegt hij dan, „in vier delen is het schip hier op ware schaal uitgetekend. De vier delen zijn door elkaar heen gezet, maar wij komen er wel uit". En dan wijst hij lettertjes en cijfertjes aan en vloeiende lijnen, die met gebogen planken worden aangebracht. Lijnen, die misschien wel even vloeiend zijn als die van de door het personeel op de wanden geplakte pin ups, maar zeker veel minder duidelijk. Elke onderdeel wordt op het bordes na gemeten en gecontroleerd. „Er kan zo nooit iets misgaan" zegt de directeur en de praktijk heeft dit ook wel uitgewezen, want anders zou deze werf niet hebben bestaan van 1843 en nu een bloeiend be drijf zijn met 75 man personeel. Maar om te zeggen, dat we er nu veei van snap pen. nee. Het is ook niet zo belangrijk. Het gaat er om, dat op deze werf, die begon met kleine binnenschepen van hout, die coas ters en stoomtrawlers bouwde, en nu ge heel op de visserij is gespecialiseerd vak werk wordt geleverd, dat de naam van de Nederlandse scheepsbouw eer aandoet. Het is maar één van de vele werven, kleine en grote, die hun deel leveren aan de gestadige groei en modernisering van de Nederlandse vissersvloot. Het is er maar één uit velen, die we hebben uit gezocht omdat er het schip van de toe- Koortsachtige activiteit op de scheeps werf „De Dageraad". Op de voorgrond wordt hard gewerkt aan een achtersectie van een nieuwe hektrawler, daarachter ziet men de „Vooraan", klaar om voor het eerst ter visserij te vertrekken. komst, de hektrawler, wordt gebouwd. Maar bij elke werf zouden we tot de zelfde beschouwingen zijn gekomen. We moeten het toch nog maar één keer zeg gen: samenwerking is de basis voor de verdere uitbouw van de Nederlandse vis serij. Een samenwerking, die hoognodig is, nu de EEG een steeds belangrijkere rol gaat spelen. Een samenwerking, die nodig is om tot een effectieve propagan da te komen voor het visverbruik in Ne derland. Dit geldt trouwens niet alleen voor de produktiesector. Want is het niet hetzelf de bij de handel? Bij scheepswerven haalt men een „schip van de vloer". Uit een warwinkel van lijnen ontstaat een beeld van kracht en snelheid. Zo zal de Nederlandse visserij, gebaseerd op een veelkleurig patroon, één sterke vuist moeten vormen. De dag van de Nederlandse Zeevisserij is be doeld om die indruk naar buiten te ge ven. Laat het ook een demonstratie mo gen zijn van een realiteit! Scheveningen zorgt altijd wel voor het leeuwedeel van zoute-haringexport. Vorig jaar was het bijna de helft van het totaal en voor een waarde van bijna 14.5 miljoen gulden. In 1946 exporteerde Nederland 127.733 vaten haring, die 8.404.076 (44 cent per kilogram) opbrachten. In 1963 bedroeg de export uit Nederland 375.913 vaten, voor een waarde van 32.596.353 (87 cent per kilogram). De opbrengst bereikte vorig jaar een hoogte, die nog slechts wordt overtroffen door de uitzonderlijke topjaren 1953 en 1954, toen respectievelijk 603.599 en 652.866 vaten werden uitgevoerd, ter waarde van f 32.810.269 en 35.621.789 (per kilogram 54 en 55 cent). Vlaardingen kwam vorig jaar op de tweede plaats, gevolgd door Katwijk en IJmuiden; in percentages uitgedrukt: res pectievelijk 27.9, 24.1 en 3.1 percent. Waar ging vorig jaar de Nederlandse gezouten haring heen? West-Duitsland was de grootste afne mer, met 115.521 vaten, gevolgd door Bel gië (83.638 vaten) en Frankrijk (44.932 va ten). Voorts waren vorig jaar afnemers Luxemburg, Oost-Duitsland, Roemenië, Italië, Noorwegen, Israel, Canada en U.S.A. Werd in het eerste kwartaal van het vorige jaar in IJmuiden 3996.7 ton van deze hoogwaardige platvis aangevoerd, tot en met maart van dit jaar werd nog geen vierde van de hoeveelheid in de over eenkomstige periode van 1963 gehaald, na melijk een schamele 978.7 ton. Medio vorig jaar werd door biologen vastgesteld dat praktisch twee jaarklas sen tong in de winter van 1962-'63 waren bezweken: eenjarige tongen waren bijna niet meer te vinden en er werden maar heel weinig tweejarige waargenomen. Met de haring is het in 1963 anders ge gaan: de aanvoer nam met niet minder dan 55 percent toe en de kwaliteit van de verse haring was in het algemeen re delijk. Wie herinnert zich nog de haring-explo sie in september? Vrijwel alles wat varen kon ging op de haring. Het was werkelijk te veel van het goede en het kwam nog op een verkeerd moment ook. Afgescheiden van het feit, dat men het aan de wal niet aan kon, de temperatuur liet geen enkele vertraging toe. En oponthoud was er: sommige sche pen lagen drie tot vier dagen te wachten op een losbeurt. Onbegrijpelijk genoeg gingen zij.onmiddellijk na de (veel te late) lossing opnieuw ter haringvangst. De reders en de handel zijn er uiteinde lijk niet wijzer van geworden. Dus: dit jaar liever geen herhaling. Maar heel graag wat beter verdeeld over het (nog resterende deel) van het jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 21