GEZEGEND IS HET LEVEN
Naar-de diepste diepten
van de Stille Zuidzee
PANDA EN DE MEESTER*MEESTER
2
auDralux
Venus op haar mooist
TUSSEN
HEMEL
EN
AARDE
O fis vervolgverhaal
Een oorspronkelijke roman
door Klaas van der Geest
Nieuwe Amerikaanse super»
bathyscaaf bijna voltooid
X
C* verf 1 en lak
„President Johnson is
geen dierenvriend"
WOENSDAG 13 MEI 1964
r -•
IÜ1
aJiü»
G. v. W.
L
31)
En daarmee konden ze dan weer een
beetje tegen elkaar gaan zitten vitten
om eindelijk toch maar samen naar
buiten te gaan en door de bossen te
wandelen en af en toe eens te zeggen,
dat die maanlichte nachten toch wel
het mooiste was, wat God geschapen
had. Later dan gewoonlijk gingen ze
naar huis, de een naar het grote huis,
waar hij geheel alleen woonde en
zich soms eenzaam voelde, de ander
naar de freule bij wie hij nog een
zamer was. Maar eer ze afscheid na
men vroeg de dokter:
„Dus jij neemt haar dat kind?"
„Ik zal Tadema morgen op het kan
toor laten komen en hem zeggen, dat
ik haar neem," stemde de direkteur
toe. „Maar niet omdat jij het gezegd
hebt ik was er allang toe beslo
ten al voor ik vanavond bij je
kwam!"
p,Dat mag," zei de dokter. „Als je
hét maar doet!"
„Niet omdat j ij 't zegt," hield de
ander vol, die 't laatste woord wilde
hebben.
Hij liet Gosse Tadema niet op het
kantoor komen. Dat zou wel het ge
makkelijkst zijn geweest, maar deze
direkteur was nu eenmaal geen man,
die het zich gemakkelijk maakte. Hij
besloot zelf naar Hanne te gaan, om
haar te zeggen, dat ze Liesje niet
langer thuis mocht houden. Het kind
moest aan het werk, zei hij. Hanne
Tadema begreep niet, waarvoor dat
nodig was. Of misschien begreep ze
het heel goed, maar wilde ze het niet
erkennen.
„Omdat het een lastig kind is," zei
de direkteur. Die uitdrukking kwam
hem nogal versleten voor. En het was
een heel gematigde uitdrukking ver
geleken met wat de oude dokter van
Liesje gezegd had.
Hanne zei, dat het kind het erg
moeilijk had.
„Goed," gaf de direkteur toe. „Zo
mag je het ook noemen!" Maar hij
hield voet bij stuk. Hij zou het niet
kunnen verantwoorden, als hij er in
toestemde, dat Hanne haar nog bij
zich hield. „Ze komt bij mij en als ze
zich dan nog niet behoorlijk gedraagt,
stuur ik haar Hij wees met z'n
duim, een dikke duim, over zijn
schouder.
Toen werd Hanne kwaad. Ze begon
te kijven. Het overkwam de direkteur
wel vaker, dat een van de vrouwen
van zijn pachters zich opwond en
keef, maar gewoonlijk trok hij zich
daar weinig van aan. Juist van de
vrouw van Gosse Tadema had hij dat
echter niet verwacht.
„Wat heeft het kind misdaan, dat
iedereen in de kolonie zich met haar
bemoeit?" vroeg ze, verwijtend.
„Wat ze gedaan heeft "De direk
teur kon dat moeilijk zeggen. Eigen
lijk wist hij ook niets met zekerheid.
Maar hij zou in dit geval zelfs geen
zekerheid willen hebben. „Laten we
daar niet over praten je stuurt
haar maandagmorgen bij me en ze
mag elke zondag naar huis gaan,
maar dan moet je er voor zorgen,
dat ze ook thuis blijft en niet met de
een of andere jongen het bos in
trekt!" Daar bleef hij bij. De volgen
de maandag kwam Liesje al. Hijzelf
was er niet, maar hij had de freule,
zijn vrouw, ingelicht, dat die haar
aan het werk moest zetten en in het
oog houden.
De vrouw van dé direkteur was
helemaal geen freule, al werd ze zelfs
door haar eigen man altijd zo ge
noemd. Ze was de enige dochter van
een onderwijzer in een dorp ergens in
de Gelderse Achterhoek. Een vriende
lijk, zachtmoedig meisje. Een beetje
overgevoelig. Ze was bij haar ouders
thuisgebleven op een leeftijd dat
andere meisjes een betrekking zoch
ten. Haar vader en moeder ontzagen
haar nogal en daar hadden ze wel
redenen voor, want ze was heel ten
ger. Ze had weinig omgang met de
andere meisjes en helemaal niet met
jongens. Het zag er naar uit, dat ze
ongetrouwd zou blijven en ze scheen
ook nooit over trouwen te denken, er
helemaal geen behoefte aan te heb
ben. Wel hield ze veel van kinderen
en kon ze aardig met hen omgaan.
Daarom kwam ze ook op het land
goed, Het Kasteel, zoals het in de
was al heel oud. Een lelijk grijs ge
bouw tussen de bomen op een heuvel
tje. Een gebouw met kleine ramen en
een vijver er omheen. Het moesten
sombere, zwaarmoedige mensen zijn,
die er woonden, mensen, die iets te
verbergen hadden, die misschien zich
zelf verborgen achter deze grijze mu
ren met de kleine ramen. Ze hielden
veel dieren, honden, katten, een paar
weter» waar die vandaan kwam en
hoe de graaf op Het Kasteel er aan
gekomen was. Als een van die dieren
iets mankeerden, haalden ze de
krengenslager uit het dorp. Hij wist
er een hoop van en had ook hart voor
een dier, dat ziek was. Gewoonlijk
knapten ze wel weer wat op, als hij
hen behandelde met de wonderlijke
smeerseltjes en drankjes, die hij
brouwde van kruidenaftreksels. Hij
beweerde dat hij die zelf ook altijd
gebruikte, als hij zich niet goed voel
de. Soms nam hij zijn zoon mee als
hij op Het Kasteel moest komen, een
uiterlijk nogal lompe jongen met een
eigenzinnig gezicht.
Op Het Kasteel hadden ze zelf een
jongen, die een paar jaar ouder was
dan hij, maar stompzinnig. Door het
een of ander voelden die beiden zich
tot elkaar aangetrokken, ze zochten
elkaar steeds op en zwierven soms
halve dagen door de bossen. Niemand
wist precies, wat ze daar uitvoerden,
maar kwaad zullen ze er wel niet
hebben gedaan. Twee andere kinderen
van de graaf, een jongetje en een
meisje, waren veel jonger. Ze gingen
een paar jaar in het dorp op school
en onderscheidden zich daar niet van
de overige jongens en meisjes, onder
wie ze heel wat vriendjes en vrien
dinnetjes hadden. Het meisje was niet
zo erg schrander en kon moeilijk
meekomen. Haar vader had er al
over gedacht haar naar een kost
school te sturen, maar daar verzette
haar moeder zich tegen. Ze was een
van de vrouwen, die geen afstand
kunnen doen van hun kinderen. Daar
na probeerden ze een gouvernante te
krijgen, maar hier slaagden ze niet
in. Er zijn er een paar geweest, die
echter niet lang bleven, misschien
omdat ze zich in dat trieste, afge
legen kasteeltje op de heuvel niet erg
thuis voelden. En ook omdat de ver
armde landheer niet teveel kon be
talen. Eindelijk wie op het idee
was gekomen, wisten ze later niet
precies meer kwam het dochtertje
van de onderwijzer het kleine meisje
bijlessen geven. Ze was daar erg ge
schikt voor, want ze had zich behoor
lijk ontwikkeld, zodat ze zelfs iets van
vreemde talen wist en ze beschikte
over een onuitputtelijk geduld, ten
minste tegenover kinderen. Ze was
toen goed twintig, een half jaar ouder
dan de oudste zoon, die stompzinnig
was en zijn vriend, de zoon van de
krengenslager uit het dorp. Zowel de
ouders als de kinderen waren erg op
haar gesteld en misschien zou ze in
het gezin opgenomen zijn als haar
eigen vader en moeder er niet waren
geweest, die al bejaard werden en
een beetje verzorgd moesten worden.
Een van de mannen op Het Kasteel
moet zelfs wel wat al teveel met het
meisje op hebben gehad. Toen ze
drieëntwintig was, werd er in het
dorp gefluisterd, dat ze een kind ver
wachtte. Kort daarop is die stompzin
nige zoon van de landheer naar het
een of andere tehuis ergens in het
zuiden van België gestuurd. En het
meisje trouwde met de zoon van de
slager, die rentmeester werd op het
landgoed. Wie hem kende of meende
te kennen, verwachtte daar niet al te
veel van. Hij had de school afgelopen,
maar niet zonder de nodige inspan
ning ook van de kant van de onder
wijzer. Voor zijn werk bleek hij ech
ter bijzonder geschikt te zijn. De bos
sen op het landgoed waren erg ver
waarloosd en hadden, zolang de graaf
ze zelf beheerde, meer aan onderhoud
gekost dan ze opbrachten. Twee hof
steden leverden ook alleen maar ver
lies op. Na ze een paar jaar onder
zijn beheer te hebben gehad, wist de
nieuwe jonge rentmeester weer een
redelijke winst te maken. Hij moet de
aandacht hebben getrokken van de
eigenaars van andere grote landgoe
deren, want het was op hun aanbe
veling, dat hij toen direkteur werd
van de kolonies in Drente.
(Wordt vervolgd)
streek genoemd werd. Dat Kasteel
DE NIEUWSTE (Amerikaanse) diepzeeduikboot is thans nagenoeg voltooid.
Revolutionair in die zin, dat hier geheel nieuwe principes zouden zijn toegepast,
is de boot niet. Toch is het nog steeds verbazingwekkend dat zo'n constructie
een waterdruk van miljoenen kilo's kan weerstaan. De druk van het water die
aan de oppervlakte 1 atmosfeer bedraagt, neemt op elke tien meter diepgang
met 1 kg per vierkante centimeter toe. Vandaar dan ook dat normale duikboten
doorgaans niet dieper dan een goede 100 meter duiken. De constructie zou
anders zo zwaar moeten worden, dat de boot niet goed en snel meer zou kun
nen varen en daardoor dan niet meer aan het doel (oorlogsvoering) zou beant
woorden. Met een echte diepzeeduikboot, ook wel bathyscaaf genoemd (naar
bathy, dat diep en scaafdat boot betekent) is dat anders. Deze boten zijn
zwaar gepantserd en zodanig gevormd, dat zij heel wat zwaardere druk
kunnen doorstaan.
De weinige voorgangers van de nieuwe diepzeeduikboot hebben bewezen
wat zij waard zijn in dit opzicht. De directe voorganger, de Trieste I, dook tot
bijna 11 km diepte. Daar heerste dus een druk van bijna 1100 kg per vierkante
centimeter. Op een luciferdoosje dat een oppervlakte heeft van 19 vierkante cen
timeter, zou daar een druk van bijna 21.000 kg het gewicht van vijf volwassen
grote olifanten op elkaar! worden uitgeoefend.
v X
t
lliÉÉ
Z*
Jgra
EEN DIEPZEE-DUIKBOOT bestaat
uit een drijver in de vorm van een Zep
pelin, die gevuld wordt met een licht
soort benzine. De drijver staat met het
zeewater, waarin gedoken wordt, in
verbinding en de druk binnen en buiten
is daardoor steeds gelijk.
Onderaan de drijver hangt een zware
holle kogel met een doorsnee van pl.m.
200 cm, in welks binnenste de beman
ning verblijft. Zo was het tenminste bij
de Triëste I.
De wand van deze kogel is 12 cm dik,
het gedeelte om het luik de ingang
dus 18 cm. De kogel is gemaakt van
nikkel-chroomstaal. Er zijn taps toe
lopende ruiten van plexiglas in aan
gebracht. In de kogel zijn verder 12
gaten, waardoor elektrische leidingen
voor de schijnwerpers lopen en die in
strumenten aan de buitenkant van de
kogel bedienen
De ingang is een rond gat met een
zware deksel-, die conisch toeloopt en
een eenvoudige sluiting heeft. Door de
druk onder water behoeft men heus
niet bang te zijn dat deze deur open
zal gaan. De ingang is niet al te 'wijd:
een „gat" van ruim 50cm doorsnede.
DE BALLAST van de bathyscaaf
wordt zo berekend, dat de boot bij een
duikvaart langzaam zinkt en op enkele
meters van de zeebodem blijft rond
drijven. Door scheepsschroeven kan de
duikboot zich nu langzaam voort
bewegen. Wil men stijgen, dan wordt er
ballast afgeworpen en statig gaat het
gevaarte weer omhoog. De drijver is
bijna 18 meter lang, het geheel enkele
meters hoog.
NATUURLIJK koestert de mens al
sinds eeuwen het verlangen diep, hèèl
diep onder water te duiken. Maar pas
de moderne tijd met zijn vervolmaakte
technische hulpmiddelen bood kans op
vervulling van deze wens.
De geschiedenis van de diepzeeduik
boot begint bij de Nederlander Cor
nells Drebbel, die in het jaar 1627 in
Londen demonstreerde met een „onder-
water-galeije", voortbewogen door
roeiers. Daarna kan men noemen John
P. Holland, de Amerikaanse ingenieur,
die aan het eind van de vorige eeuw de
eerste werkelijk praktische duikboot
ontwierp. Dan hebben we naast vele
andere ontwerpen nog overgeslagen de
pogingen van de Beierse onderofficier
Wilhelm Bauer, die in 1855 al min of
meer geslaagde duikpogingen deed met
zijn schip „Der Seeteufel", alsook de
proefnemingen van de Fransman Brun
in 1864.
Maar we moeten erkennen, dat al
deze duikpogingen ook die van de
werkelijk zeewaardige duikboten tot
en met het jaar 1929 niet veel om het
lijf hadden wanneer we tenminste deze
pogingen betrekken op de diepzee.
Tachtig meter was toen al reusachtig
diep, 200 meter iets enorms en toch
de echte diepzee begint daar nog niet
eens.
WAAR DE GRENS van de diepzee
ligt, is niet precies aan te geven, even
min als die tussen dampkring en
wereldruimte. Laten we stellen dat, zo
tussen de 300 en 500 meter diep, de
echte diepzee begint. Al die berichten
van „diepzee-duiken" door duikers
met of zonder luchtcilinder, zijn alleen
maar verwarrend, want uitgezonderd
enkele recente afdalingen in diepzee
duikboten is neg nooit een mens in de
echte diepzee doorgedrongen. Wanneer,
waar en door wie de verovering van de
diepzee begon, kunnen we precies aan
geven: door de Amerikanen Beebe en
Barton in juni 1930 op een diepte( van
mi
164. Welwillend, keek de agent toe, hoe de knaapjes
tiefi op de kermis vermaakten. Zij hadden hun duize
lende voogd een feestmuts opgezet en mee naar een
moeptent gevoerd, waar ze zich rijkelijk op allerlei
kleurige zoetigheden lieten tracteren. Gul drukten ze
hemzelf ook een lolly in de mond. „Kijk die stralende
snuiten!" zei de agent vertederd. Ach meneer, ze zijn
to dankbaar als ze even worden onthaald. Het maakt
me week van binnen. Ik ben zelf vader, zodoende."
Hij wendde zich tot de kinderen en vervolgde: „En?
Hebben jullie plezier, jonkies?" „Reuze, Ome Joop!"
juichten ze. Straks gaan we nog in de tolschudschom-
mel! Nietwaar, meneer Vlijmen?" De advocaat knikte
afwezig. „Jaja," mompelde hij. „Straks ook nog maar
in de tol-schud.Hij stokte en zijn uitgedoofde blik
maakte plaats voor afgrijzen. „Hoe noemen jullie dat.
eh.apparaat?!" stamelde hij. „De tolschudschom-
mel," verklaarden zijn pupillen opgewonden. „U weet
wel; daarin word je.„Ik voel wel aan wat er daar
in met je gebeurt!" riep Mr. Vlijmen rillend. „Maar
dat wordt me teveel! Ik kan niets meer verdragen!
Neeee!" En gillend vluchtte hij weg van de kermis.
ongeveer 650 meter voor de kust van de
Bermuda-eilanden. Enkele jaren later
werd een diepte van ruim 800 meter be
reikt, een record, dat een aantal jaren
ongeslagen zou blijven.
NA DE TWEEDE wereldoorlog nam
de belangstelling voor de diepzee sterk
toe. Professor Piccard had in 1938 al
een ontwerp gemaakt voor een echte
diepzeed.uikboot, nadat hij met een bal-
lonvlucht de aandacht op zich had ge
vestigd.
Beebe en Barton waren wel in een
stalen kogel gedoken, maar zij zaten
toch nog altijd aan een kabel vast, met
alle gevaren van dien.
In 1948 begon Piccard met zijn proef
nemingen. De door hem ontworpen
boot, de FNRS 2 genaamd, kon vrij
duiken en stijgen, zelfs wat varen en
was geheel onafhankelijk, ofschoon wel
kwetsbaar. De eerste pogingen misluk
ten.
Er ontstond toen rond het ontwerp
Een nieuwe Amerikaans-Duitse heli
kopter voor het vervoer van zware las
ten, de WFS-64, heeft dezer dagen een
bijzondere krachtproef doorstaan: het
transport door de lucht van een enorme
hoogspanningsmast van het vliegveld
Langenhagen naar het jaarbeursterrein
in Hannover. Hier is de WFS met zijn
last onderweg.
De Trieste II wordt overboord gezet
door het basisschip. Met deze diepzee
duikboot bereikte men een diepte van
meer dan 10 kilometer in een der
„troggen" nabij de Philippijnen.
van deze duikboot een soort nek-aan-
nek-race tussen de Franse en de Ita
liaanse marine. Want tussen Piccard
en de Fransen, die eerst letterlijk en
figuurlijk met hem in zee waren ge
stoken, was onenigheid gerezen waarna
Piccard zich tot de Italianen had ge
wend.
Twee Franse marine-officieren,
Houot en Willm, wonnen uiteindelijk
de race: in 1954 kwamen zij tot 4053
meter diepte. De Triëste (de boot was
inmiddels van naam veranderd) met
Piccard en zijn zoon was een jaar te
voren voor de Italiaanse kust reeds tot
3150 meter gekomen. Voorlopig bleef
het Franse record ongeslagen. De be
kende Franse zeekapitein Cousteau, be
roemd door zijn duikteam en z'n onder
waterfilm „De wereld der stilte", ging
toen met de Franse diepzeeduikboot
experimenteren en schakelde hierbij
ook de Amerikanen in.
DEZE LAATSTEN haalden vervol
gens de Triëste met Piccard junior naar
Amerika en daar begonnen toen nieuwe
experimenten. Merkwaardig was, dat
de Amerikanen de kogel, waarin de
onderzoekers plaats moesten nemen,
niet vertrouwden en daarom bij de
Duitse firma Krupp in Essen 'n nieuwe
kogel lieten maken. „Want"zo ver
zekerde men in de Amerikaanse marine
kringen, „dat is de enige firma die dit
kan."
En inderdaad: de resultaten waren er
ook naar. Zo kon tenslotte de record
diepte van 10.916 meter worden be
reikt. Dat was in de Mariannetrog in
de Stille Zuidzee de diepste plaats
die tot dusver ontdekt is. Dat was in
het jaar 1962.
Geen mensenoog had ooit de zee
bodem op deze diepte aanschouwd.
Geen mens had ooit uit eigen aan
schouwing het leven daar gezien. Want
er was leven in die verschrikkelijke af
grond. Er leefden daar kleine vissen,
garnalen, kwallen en nog niet gekende
dieren.
Het wetenschappelijk onderzoek, zo
is door deze duikpogingen bewezen,
kan nog ontzaglijk veel leren. Daartoe
heeft de Amerikaanse marine nu een
nieuwe diepzeeduikboot laten maken.
Een boot die volgens de Amerikanen
efficiënter kan varen in de diepte dan
zijn voorganger, die sneller kan dalen
en stijgen en die nog veel meer voor
delen biedt.
Een nieuw tijdperk breekt aan. Het
tijdperk waarin de diepste bodem van
de oceanen kan worden veroverd.
Ferdinand van Leeuwen
Advertentie
'n Brink produkt
WASHINGTON (AFP) „Ik wil niet on
menselijk zijn", heeft president Johnson
tegen een groep vrouwen van hulpdiensten
van het Amerikaanse leger gezegd, die
hij onlangs op het Witte Huis ontving.
De president zei dit naar aanleiding van
een foto in de kranten, waarop hij staat
afgebeeld terwijl hij zijn twee jachthond-
jes „Hij" en „Zij" aan de oren optilde.
De diertjes hadden uiteraard geblaft van
pijn en de president had toen gezegd, dat
dat goed voor de beestjes was omdat
blaffen gezond voor hen was, aldus pers
berichten.
Tegen de presidentiële behandeling van
de jachthondjes zijn evenwel protesten ge
rezen van dierenartsen en van verenigin
gen van dierenbescherming, die deze be
handeling als „onmenselijk" hebben ge
brandmerkt. Er zouden vele protest-tele
foontjes op het Witte Huis ontvangen zijn.
Voor de groep leden van het leger zei
Johnson te zijner rechtvaardiging, dat hij
op verzoek van een persfotograaf zijn
honden aan de oren had opgetrokken. De
betrokken fotograaf heeft evenwel, ont
kend een dergelijk verzoek gedaan te heb
ben.
Amerikaanse bladen hebben „politieke
gevolgen" voorspeld van dit incident. De
republikeinse „Daily News" meent, dat
het gedrag van Johnson hem de stemmen
van miljoenen dierenvrienden zal kosten.
De eveneens republikeinse „New York
Herald Tribune" schrijft, dat de president
eenvoudig een ogenblik vergat met honden
te maken te hebben: „hij dacht wellicht
dat het senatoren waren.
VANDAAG, 13 mei be
reikt Venus haar grootste
helderheid. Niemand zal
moeite hebben, Venus te
vinden: zij staat tot lang
na zonsondergang te schit
teren aan de noordweste
lijke avondhemel en
vrij hoog, door de steile
stand van de ecliptica.
Met de helderheid van
Venus gaat het altijd
juist andersom dan bij de
maan: als Venus een slan
ke sikkelgestalte vertoont
zien we haar veel helder
der dan wanneer zij drie
kwart vol is.
Dit is te verklaren door
te wijzen op het feit dat
Venus in sikkelgedaante
veel dichter bij ons staat
dan een half- of drie
kwart-volle Venus. De
tekening met Z V en A
(zon, Venus en Aarde)
geeft de huidige situatie
weer, waarin de afstand
Venus-Aarde klein is. (De
onderbroken lijn is de
Venusbaan, de 'doorge
trokken lijn de aardbaan).
De tweede tekening laat
zien, hoe groot het ver
schil in schijnbare grootte
kan zijn tussen een verre
Venus en een nabije
Venus, zoals nu (de on
derste van de twee).
Amerikaanse onderzoe
kers hebben enkele jaren
geleden radarcontact ge
maakt met Venus: van de
aarde af werden signalen
naar onze buurplaneet ge
zonden, die na weerkaat
sing tegen haar oppervlak
als echo's terugkwamen.
Omdat men de snelheid
van radargolven kent (zij
is dezelfde als de voort-
plantingssnelheid van het
licht: 300.000 km. per se
conde) kan uit zo'n waar
neming de afstand tussen
de aarde en Venus nauw
keurig worden bepaald.
Dit heeft nut omdat
hieruit weer de afstand
aarde-zon door bereke
ning kan worden gevon
den (de als astronomische
eenheid" bekend staande
lengtemaat waarin de an
dere afstanden in ons
planetenstelsel worden
uitgedrukt).
Maar nu is uit recente
Israëlische onderzoekin
gen gebleken dat die ra
darwaarnemingen ge
stoord worden door de
maan: elke keer als de
maan zich ongeveer tussen
Venus en de aarde be
vindt, schijnt haar zwaar
tekrachtveld een vertra
gend effect te hebben op
de snelheid waarmee die
radargolven zich voort
planten.
Dit komt, gegeven de
omlooptijd van de maan,
elke 30 dagen voor en is
ook al waargenomen bij
radarcontact aarde-Mer-
curius, wanneer de maan
zich in de buurt van die
verbindingslijn vertoonde.