GEZEGEND IS HET LEVEN WANHOOP NIET ALS BABY „OP VADER LIJKT DAT KAN ALLEMAAL NOG VERANDEREN VIJFTIEN AANZOEKEN VOOR ZESTIENJARIGE DE MUREN HEBBEN OREN 2# PANDA EN DE MEESTER-MEESTER Belangwekkend onderzoek naar de groei van het kindergezicht 11 Ons vervolgverhaal Een oorspronkelijke roman door Klaas van der Geest Winnaresje van bleef eenvoudig Songfestival schoolkind Lof van Vaticaan WOENSDAG 20 MEI 1964 99 Uniek „album" Duizenden gegevens Rek-proces w j v sÉiii 36) In haar hart was ze bang voor hem. Liesje merkte echter op, dat deze stemmingen, die twee, drie soms vier dagen duurden, zich al lang te voren aankondigden. Ze had niet kunnen zeggen, waaraan ze dat zag, maar was er al gauw op voorbereid en zorgde dat hij zoveel mogelijk aan zichzelf overgelaten werd en vermeed alles, wat hem kon prikkelen of nog meer uit zijn humeur brengen en al gauw was zij dan de enige, die zich nog met hem bemoeide. Als hij ziek was hij was erg gevoelig voor de overgang van de seizoenen, vooral van de winter in het voorjaar en de zomer in de herfst! had de freule altijd dadelijk de dokter laten roepen, die natuurlijk wel kwam en hem iets voorschreef, maar duidelijk liet mer ken, dat hij het eigenlijk overbodig vond. Ook toen Liesje er was, kwam hij nog een paar maal. Zij zag, wat de freule was ontgaan, dat de jon gen bang voor de dokter was. En on omwonden zei ze, dat het beter was hem maar niet meer te laten komen. Wel ging ze naar hem toe om het hem te vertellen, als hij klaagde over pijn of het hem was aan te zien, dat hij zich niet goed voelde. Ze kreeg dan wat medicijnen mee, een doosje pil len, een paar poeders of een flesje drank. De gebruiksaanwijzing stond er op. „Maar als hij ze niet wil innemen, hoef je niet aan te dringen", zei de dokter er bij. En dat was Liesje ook niet van plan. Ze liet de jongen een paar van die pillen of poeders slik ken meer trouwens dan hij ooit had willen innemen, als zijn moeder ze hem gaf en fluisterde hem dan in op de toon van een kind, dat een geheimpje met een ander kind heeft: „De rest gooien we het raam uit. je wordt vanzelf wel weer beter, hè?" Dat werd hij ook. Wel van een ver koudheid of een beetje pijn in de rug, vooral als Liesje een hete citroen kwast voor hem maakte of warme doeken op de pijnlijke plek legde. De direkteur, die deed alsof hij nauwe lijks acht op haar sloeg, maar zich niets van haar doen en laten liet ont gaan, meende, dat ze een goed ver pleegster was. En toen hij dat tegen de dokter zei, stemde die meteen toe. „Ja, een verdomd goede verpleeg ster." Maar als de direkteur veron derstelde, dat ze wel veel met de zoon ■<tan de freule moest op hebben om hem zo te kunnen verzorgen en zo goed te begrijpen, wat er in hem om ging, vergiste hij zich. „Ze geeft geen bliksem om hem!" Daar was de dok ter zeker van. Hij kon het weten. Hij zelf zou een heel wat beter arts zijn geworden, beweerde hij, als hij zich wat minder om zijn patiënten en wat meer om hun kwalen en ziekten be kommerd had. Het was mogelijk, dat hij gelijk had. Het leek de direkteur tenminste niet onaannemelijk. Maar dat Liesje helemaal niets om de ongelukkige jon gen gaf, kon hij zich toch bijna niet voorstellen. „Nou, je zult het wel merken," waarschuwde de dokter hem. „Ze geeft om niemand iets!" „Om niemand dan om zichzelf mis schien?" „Om'zichzelf? Ook niet! Om zich zelf nog het allerminst!" De direkteur was zeker niet de eni ge, die meende, dat Liesje iets met de jongen op had. Hanne Tadema meende dat eveneens, want nog steeds had het meisje, als ze de zaterdag avonden en de zondagen thuis was, veel over hem te vertellen. Gosse en de Oele luisterden dan alleen maar. Gosse met een glim lachje om de mond en een blik van werkelijke belangstelling in de grij ze ogen onder zijn borstelige wenk brauwen. De Oele ook wel met de nodige belangstelling, maar toch te gelijkertijd met een zeker wrevelig ongeduld alsof hij eigenlijk niet be greep, waarom iemand en Liesje in 't bijzonder, zich zoveel moeite gaf voor de ongelukkige jongen. Hanne was de enige, die nog steeds naar bijzonder heden vroeg, deze overdacht, haar me ning er over naar voren bracht en zich gelukkig voelde, als het meisje het daarmee eens bleek te zijn. Ze kon zich voorstellen, waarom Liesje zich met overgave aan de zoon van de freule wijdde. Zelf zou ze een on gelukkige jongen met evenveel toe wijding hebben verzorgd en zich al lerlei opofferingen hebben getroost om hem het leven tenminste nog enigs zins draaglijk te maken. Hanne meende, dat bij Liesje die toewijding voortkwam uit mededogen. En dan ook maar alleen uit mede dogen. De freule was het daarmee eens, maar vatte het toch een beetje anders op. Zij had eerst met verba zing gezien hoe haar zoon zich zonder enige terughoudendheid, zonder voor behoud aan het meisje toevertrouwde en haar zelfs vereerde.voor zover hij daartoe in staat was. Dat kwam haar niet vreemd voor. Zelf had ze een andere ervaring opgedaan, toen ze de stopzinnige oudste zoon van de landheer in de Gelderse Achterhoek leerde kennen. Hij was voor haar evenals voor bijna alle kinderen uit het dorp een vreemde geheimzinnige figuur geweest. Een angstwekkende figuur zelfs, waarover duistere ver halen de ronde deden, die fluisterend verder werden verteld. Voor ze op Het Kasteel kwam had ze hem al leen nu en dan in de verte door de bossen zien dwalen met zijn boosaar dige honden. Uit de gefluisterde, slechts half begrepen verhalen had ze zich de huiveringwekkende voor stelling gevormd van een wezen, dat iedereen schrik en ontsteltenis inboe zemde. Dat hij met de zoon van de krengenslager omging was ze op de een of andere manier aan de weet gekomen, ze herinnerde zich niet meer hoe. Maar dit paste bij de voor stelling, die ze zich van hem gevormd had. Toen ze hem eenmaal van nabij had gezien, was die griezelige voor stelling echter aan gruizelen gevallen. Er bleek geen zweem van boosheid in de lompe verschijning te zijn, geen verdorvenheid, niets wat haar angst aanjaagde, maar alleen een onuit puttelijke goedheid, waarmee hij blijkbaar geen raad wist omdat nie mand die van hem vroeg of verwacht te, zodat hij een enigszins hulpelo ze indruk maakte. Dit was in elk ge val de indruk, die de freule als meis je van hem had gekregen. En daar mee had hij dan, ongeweten een be roep gedaan op de vrouw in haar en op de moeder, die ze kon worden. Ze had zelf niet geweten, wat ze begon, toen ze de eerste" keer fffet hem het bos in ging omdat zijp vriend niet was komen opdagen. Er was ook geen mens, die haar waarschuwde, want voor de landheer en zijn hoog hartige, verzuurde vrouw bestond de dochter van een dorpsschoolmeester eenvoudig niet, evenmin als haar on gelukkige zoon voor haar bestond. Bei den, de jongen en het meisje, waren wezens, waarover men zich op 't land goed niet teveel bekommerde. En bij het meisje thuis wisten ze niets, want daar sprak ze nooit over haar werk op Het Kasteel of wat ze er verder deed. Ze kwamen er echter wel achter. Maar toen had het meisje zich al met haar hele hart aan de jongen gehecht. Ze zag niet eens meer dat hij zoveel anders was dan andere jongens en voor zover ze het zag kon het haar niet schelen of hield ze juist daarom van hem. Ze had geleerd zijn ogen schijnlijk simpele maar in wezen in gewikkelde gedachtengang te volgen en de hare aan hem duidelijk te ma ken. Hij was de enige mens van wie ze ooit werkelijk had gehouden. En dat bleef hij. Ze had nooit begrepen, waarom het nodig was hem naar die zogenaamde school in het zuiden van België te sturen, toen bleek, dat zij een kind van hem verwachtte. Maar ze moest er wel in berusten, omdat ze er niets tegen kon doen. Ze miste hem echter. Haar ouders probeerden tevergeefs haar duidelijk te maken dat hij nooit haar man zou kunnen worden, die on nozele. Ze miste hem zelfs nog meer, toen ze eenmaal getrouwd was met de zoon van de krengenslager, de la tere rentmeester en de nog latere di rekteur van de kolonie, voor wie ze nooit zou kunnen betekenen, wat ze voor de zoon van de landheer bete kend had. (Wordt vervolgd) AL SINDS ADAM EN EVA hun eerste zoon kregen, hebben ouders zich afgevraagd op wie hun kinderen lijken. Heeft de baby de neus van zijn vader, de ogen van zijn moeder? Is hij sprekend zijn grootvader of heeft hij meer de typische trekjes van de andere tak van de familie? Het zijn vragen die al eeuwenlang zijn gesteld en in elk gezin komt het onderwerp van het al of niet „lijken op" wel eens ter sprake. DIT ONDERWERP heeft sinds enkele jaren ook de wetenschappelijke belang stelling van prof. dr. H. J. Lammers in Nijmegen en zijn medewerker, drs. J. G. A. J. Hautvast. Zjj zijn ruim drie jaar geleden begonnen met een „somatometri- sche en somatoscopische studie van het aangezicht," een onderzoek naar de ont wikkeling van het gezicht bij schoolkinde ren en naar de overeenkomst tussen hun gezicht en die van hun ouders. In Nederland is over dit onderwerp maar heel weinig gedetailleerde littera tuur te vinden en de buitenlandse publi- katies zijn al evenmin volledig. Bovendien zijn de buitenlandse gegevens voor ons land niet altijd bruikbaar. DIT TEKORT aan gegevens vormt on der meer een handicap bij de vaderschaps- onderzoeken, die zo nu en dan op verzoek van de rechtbank in het laboratorium voor anatomie en embryologie van de faculteit der geneeskunde in Nijmegen worden ver richt. Door het vergelijken van bloedgroe pen kan men maar zelden de mogelijkheid helemaal uitsluiten, dat een bepaalde man de vader van een kind is. Het gaat dan meestal om het vaststellen van de mate van waarschijnlijkheid. Door bij dit onderzoek een groot aantal lichaamskenmerken en afmetingen te be trekken (en hierbij neemt het gezicht een belangrijke plaats in) kan die mate van waarschijnlijkheid in ieder geval nauwkeu riger worden berekend dan alleen op basis van het bloedonderzoek. In samenwerking met de Nijmeegse schoolartsendienst heeft drs. Hautvast, ge-» holpen door enkele studenten, op verschil lende lagere scholen de gezichten van de leerlingen gefotografeerd en gemeten, alsook die van hun moeders. Wanneer er op een bepaalde school meer kinderen uit één gezin waren, vroeg men de vader of hij ook mee wilde komen om zich te la ten fotograferen en „opmeten", zodat men nu beschikt over de gegevens van hon derd gezinnen. In totaal zijn foto's ge maakt van 750 kinderen, 600 moeders en 100 vaders. DE VRAGEN waarop prof. Lammers en drs. Hautvast nu een antwoord proberen te vinden, zijn: hoe is de relatie tussen de gezichtsmaten van kinderen en hun ouders en hoe veranderen die maten bij kinderen na hun zesde jaar? Een leerling die bij 't onderzoek betrok ken is, wordt dan ook enkele jaren „ge volgd", namelijk in de eerste, de derde en de vijfde klas van de lagere school. VAN ELK gezicht worden per keer drie foto's gemaakt: een en face, e en en pro fiel en e e n vanaf de onderzijde, zodat de kaaklijn duidelijk zichtbaar is. De foto's worden tot op een bepaald standaardfor maat vergroot en dan worden van de ge zichten op ware grootte schematische te keningen gemaakt. Alle kenmerken, afme tingen en gegeven en dat zijn er niet minder dan zeventig per persoon! kun nen aan de hand van deze tekeningen wor den vastgelegd. Met de bewerking en de rubricering van de duizenden gegevens die inmiddels al zijn verzameld, is natuurlijk niet alleen enorm veel tijd maar ook veel geld gemoeid. Prof. Lammers en drs. Hautvast hopen aan het eind van het jaar met dit werk klaar te komen. Deze laatste fase van hun studie wordt gesubsidieerd door de Nederlandse organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. De elektronisch-statistische bewerking van al dit materiaal geschiedt in het Ma thematisch Centrum van de Nijmeegse universiteit en zal, naar schatting, nog minstens een half jaar vergen. AAN CONCLUSIES is men nu dus nog niet toe, ai zijn er wel heel wat interes sante dingen naar voren gekomen. Het was al langer bekend, dat de hersensche del van een mens na zijn negende jaar niet of nauwelijks meer groeit. Maar het aangezicht moet zich dan nog verder ont wikkelen en wordt als het ware „uitge rekt". De definitieve verhoudingen en ka rakteristieken, de neus en de mond waar mee een mens het de rest van zijn leven moet doen, begint hij pas te krijgen als hij een jaar of veertien, vijftien is. Het kan dus best voorkomen dat een kind op zijn zesde verjaardag „precies de neus van moeder" heeft, terwijl hij acht jaar later bij wijze van spreken met zijn va ders reukorgaan rondloopt. DRS. HAUTVAST hoopt een proef schrift over het onderzoek te schrijven en dat zal voor de Nederlandse littera tuur op dit gebied een belangrijke aan winst zijn. Om met prof. Lammers te spreken: „We weten al erg veel van allerlei abnormaliteiten en afwijkingen, maar over de normale groei van een nor maal gezicht en de erfelijkheid hiervan, is nog maar heel weinig bekend?' VERONA (AP) Het zestienjarige schoolmeisje Gigliola Cinquetti, dat het Europese songfestival in Kopenhagen heeft gewonnen met het liedje: „Ik ben niet oud genoeg om je lief te hebben", heeft vijftien huwelijksaanzoeken ont- vahgen. Een ervan was afkomstig van de moe der van een verlegen jongen die schreef: „Mijn zoon is verliefd op u, maar hij is te timide om te schrijven. Bericht ons alstu blieft of u verloofd bent". -De nieuwste zhngsèrisatie van Italië, die geen rouge gebruikt, heeft de bijnaam: „La ragazza all'acqua e sapone", het water-en-zeepmeisje gekregen. Zij zegt: „Ik ben mij er van bewust dat ik die magische periode van de jeugd beleef, die nooit zal terugkeren, De liefde zal moeten wachten tot ik ouder ben. Dan zal ik alleen nog maar wiegeliedjes zingen". Gigliola is heel bescheiden op haar tenen dé tempel van de roem binnengegaan en voor de groten van het populaire lied er erg in hadden, had het kleine meisje uit de geboorteplaats van Romeo en Julia in de Italiaanse populaire muziek een terug keer naar de romantiek ontketend. Sinds Domenico Modugno met zijn on verzorgde haardos voor het eerst zijn lawaaierig „Volare" en „Ciao ciao, bam- bina" had uitgekreten, hadden de „ulula- tori", oftewel schreeuwers, in het aloude DE WAARSCHUWING dat muren oren hebben is nooit zo op haar plaats geweest als tegenwoordig. „Ik zou een microfoon in uw huis kamer kunnen verbergen, die alles op vangt wat waar ook op de eerste ver dieping van uw woning wordt gezegd!", zegt de vice-president van een der voor naamste Amerikaanse fabrieken van zulke apparaten, Ralph V. Ward, een deskundige op het terrein van het elek tronisch afluisteren. 169-t-j 169. „Tut tut!" zei Joris benauwd, dankbaarheid is goed, doch men moet niet overdrijven! Laat af, knaap jes! Af zeg ik!" Maar de ventjes waren niet te rem men in hun tomeloze dankbaarheid. „O goede leraar!" riepen zij, zich aan Joris' gelaatstrekken vastklam pend, „wat zijn we U dankbaar!" En daarbij klopten tij uitbundig op zijn jaszakken. Toen, even plotseling als zij ermee begonnen waren, staakten zij hun dank betuigingen en gingen er met een vaart vandaar. „Dit gedrag gaat alle perken te buiten. Zo heb ik het ze niet geleerd. Ik..." Hij brak af, want plots besefte hij, dat hij ze wel degelijk iets dergelijks had geleerd. Tegelijk met dit besef, kwam een vreselijk vermoe den in hem op en hij tastte opgewonden in zijn zak ken. Het was maar al te waar:... zijn gejaagd rond- woelende vingers voelden geen knisperende bankbiljet ten meer! „De bedriegers!" hijgde hij, „de ondankbare, gewetenloze delinquentjes! Ze hebben mij, hun bloed eigen leraar... bestolen!!" WARD VERKLAART dat die microfoon zou kunnen worden verborgen tegen de on derkant van een sofa, onder een kleed („we hebben tegenwoordig microfoons, die nog goed werken als ze tot zekere hoogte worden afgedempt"), achter een lade van een bureau of een tafel („er is bijna altijd plaats achter laden, maar de meeste mensen weten dat niet") in een lamp of een lichtkroon of achter een schil derij aan de wand. Ook een heel klein gaatje in een lam- brizering kan dienst doen. „Ziet u dit gaatje?" Ward wijst op een nog net zichtbaar openingetje in een stuk paneelhout zoals dat, waarmede de wanden van zijn bu reau zijn beschoten. „DAt is feitelijk groter dan nodig is, maar ik heb het zo groot gemaakt om de zaak te demonstreren." Hij keert het stuk hout om. Uit de ach terkant steekt een dunne buis, die boven het gaatje geplaatst is en aan het einde van die buis bevindt zich een microfoontje. „Deze microfoon zou alles wat ik in de ze kamer heb gezegd glashelder kunnen ontvangen." WARD OPENT een eenvoudig lederen foedraal en laat een heel arsenaal van electronische afluisterapparaten zien. „Ik zou graag zien, dat het gebruik van deze dingen aan anderen dan de politie en andere regeringsorganen werd verboden", zegt hij. „Het binnendringen in het particuliere leven van anderen is tegenwoordig een enorm probleem." Tot vorig jaar waren de genoemde offi ciële instanties de enige klanten van zijn firma, afgezien van buitenlandse regerin gen die met goedkeuring van het State De partment afluister-installaties kochten. Thans verkoopt de onderneming ook aan particulieren, die een vergunning hebben, maar Ward zegt dat hij bereid zou zijn klanten te verliezen, als het Congres en de parlementên der staten de verkoop aan banden wilden leggen. Ward opent een ander foedraal en toont apparaten voor het ontdekken van afluis terapparaten. „Hier verkopen we steeds meer van", zegt hij. „Iedereen kan de an- ti-afluisterapparaten kopen". Een der nieuwste produkten van Wards bedrijf is de schilderijlijstzender model Pic-2. Vol gens de catalogus verschaft deze de moge lijkheid, „snel en op betrouwbare wijze een microfoon in een vertrek te verber gen zonder dat een langdurige voorberei ding nodig is". Er komen geen draden of schakelaars aan te pas. De ruimte tussen een schilderij en de afdekking aan de ach terkant bevat een gevoelige microfoon en een op batterijtjes werkend miniatuur transistor-zendertje, dat een bereik heeft van drie huizenblokken. IEDEREEN die een speciale ontvanger en een koptelefoon heeft kan in een na burige hotelkamer ol in een geparkeerde auto alles horen, wat in de met dat schil derij versierde kamer wordt gezegd en als hij een bandopnameapparaat heeft, kan hij het nog vastleggen bovendien. In de catalogus worden ook dingen aan geboden zoals de telefonische verklikker, waarbij de telefoon wordt gebruikt als mi crofoon en gesprekken opvangt die ge voerd worden in de kamer waar hij zich bevindt, „ultra-platte microfoon", gevat in een kleine schijf van rubber, die onder deuren of door vensters kan worden ge schoven of tegen de wanden van telefoon cellen kan worden gedrukt en de „spijker microfoon", die in de muur wordt gedre ven tot hij de muur raakt van het neven- vertrek dat men wil afluisteren. Microfoons zonder zenders zijn het moei lijkst te ontdekken omdat ze geen waar neembare signalen uitzenden, maar ze hebben bedrading nodig. Gewoonlijk wor den ze verbonden aan het een of andere bestaande net, zoals dat van de telefoon. Het voordeel van zenders is, dat ze geen bedrading nodig hebben. Om een zender te ontdekken heeft men een breedband- radio nodig, die radiosignalen van bijzon dere frequenties kan opvangen. Voor het opsporen van een microfoon moet men in de eerste plaats naar dra den zoeken en heeft men in de tweede plaats een metalen detector nodig. Er worden voortdurend verfijningen in de apparatuur aangebracht. Zo gebruiken land van de opera het populaire lied be heerst. Gigliola is precies het tegendeel van deze schreeuwers Zij verschijnt op het podium zonder make-up, in linnen school meisjesjurkje, verlegen en met verbaasde ogen. Zij zingt met een normale kinder stem, zonder daarbij met de vingers te knippen of opgewonden te gesticuleren, zonder rare danspassen en kronkelingen zelfs. Zij staat gewoon stil en zingt alsof het haar volle ernst is de woorden: „Ik ben te jong om van je te houden, a3n_a.Ue.ea met je uit te gaan. w niets te vertellen hebben, want jij weet zoveel meer dan ik. w laat me slechts in romantiek beminnen, al wachtend op de dag, die komen moet. maar nu niet Met dit liedje ontketende zij daverende ovaties op het Italiaanse songfestival van dit jaar te San Remo en versloeg zij de beste Italiaanse zangers en zangeressen van populaire liederen en zelfs buiten landse sterren als Paul Anka, Frankie Lane en Gene Pitney, die waren „aan getrokken" om de mededinging feller te maken. Met hetzelfde lied en dezelfde bescheiden voordracht werd zij, zoals wij op het beeldscherm gezien hebben, onbetwist winnares van het zangfeest in Kopen hagen. ZELFS RADIO VATICANA had woor den van lof voor haar. Dit radiostation constateerde dat de „onschuld gewonnen" had en sprak de hoop uit, dat de „schreeu wers" hier een les uit zouden trekken. Gigliola woont met haar vader, Luigi Cinquetti, bouwkundige bij het provin ciaal bestuur van Verona, haar moeder en haar zuster Rosa Bianco in een be scheiden huis te Verona. Het gezin houdt veel van bloemen. Alle kamers zijn ermee versierd en Gigliola betekent lelietje, Rosa Bianca witte roos. Ofschoon Gigliola reeds als 13-jarige lid van een koor was, koos zij voor haar be roepsopleiding een kunstacademie, omdat zij meende enig talent voor tekenen te hebben. „Ik ben een verlegen meisje", zegt zij, „en toch heb ik soms behoefte aan zingen, zelfs als ik op straat loop. Dit tot grote ergernis van mijn zuster, die dan gewoon wegloopt en zegt dat' ze geen zin heeft om met zo'n gek kind te lopen". Gigliola had zelfs nog nooit een song festival op de televisie gezien voor zij dit jaar San Remo won. „Ik mocht niet zo laat opblijven van moeder", zegt zij. EN NU ZIJ winnares geworden is en een jeugdige ster in opkomst? „Ze hebben me voorgehouden, dat ik moet oppassen dat het succes me niet naar het hoofd stijgt", zegt Gigliola. Maar zingen is uitsluitend een liefhebberij voor me en het is ook waar wat in het liedje staat: ik heb nog niet de juiste leeftijd. Ik wil niet, dat het zingen te belangrijk wordt in mijn leven. Ik hoop dat ik eens, als de juiste tijd gekomen is, zal trouwen en kinderen krijgen. Dan zal ik alleen nog maar slaapliedjes zingen". spionnen zenders, die door een radiosig naal in- en uitgeschakeld kunnen worden. Als de gebruiker reden heeft om aan te nemen, dat in de kamer die hij afluis tert een onderzoek ophanden is, kan hij de zender door een radiosignaal „op af stand" buiten werking stellen. Ward meent dat van de politie geëist dient te worden dat zij zich een gerech telijk bevelschrift laat geven alvorens ge bruik te maken van afluisterapparaten en dat alle vormen van clandestien af luisteren ook als dat bedreven wordt door officiële veiligheidsdiensten bij d« wet verboden zou moeten worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 11