GEZEGEND IS HET LEVEN
WANHOOP NIET ALS BABY „OP VADER LIJKT
DAT KAN ALLEMAAL NOG VERANDEREN
VIJFTIEN AANZOEKEN
VOOR ZESTIENJARIGE
DE MUREN HEBBEN OREN 2#
PANDA EN DE MEESTER-MEESTER
Belangwekkend onderzoek naar
de groei van het kindergezicht
11
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke roman
door Klaas van der Geest
Winnaresje van
bleef eenvoudig
Songfestival
schoolkind
Lof van Vaticaan
WOENSDAG 20 MEI 1964
99
Uniek „album"
Duizenden gegevens
Rek-proces
w j v sÉiii
36)
In haar hart was ze bang
voor hem. Liesje merkte echter op,
dat deze stemmingen, die twee, drie
soms vier dagen duurden, zich al lang
te voren aankondigden. Ze had niet
kunnen zeggen, waaraan ze dat zag,
maar was er al gauw op voorbereid
en zorgde dat hij zoveel mogelijk aan
zichzelf overgelaten werd en vermeed
alles, wat hem kon prikkelen of nog
meer uit zijn humeur brengen en al
gauw was zij dan de enige, die zich
nog met hem bemoeide. Als hij ziek
was hij was erg gevoelig voor de
overgang van de seizoenen, vooral
van de winter in het voorjaar en de
zomer in de herfst! had de freule
altijd dadelijk de dokter laten roepen,
die natuurlijk wel kwam en hem iets
voorschreef, maar duidelijk liet mer
ken, dat hij het eigenlijk overbodig
vond. Ook toen Liesje er was, kwam
hij nog een paar maal. Zij zag, wat
de freule was ontgaan, dat de jon
gen bang voor de dokter was. En on
omwonden zei ze, dat het beter was
hem maar niet meer te laten komen.
Wel ging ze naar hem toe om het hem
te vertellen, als hij klaagde over pijn
of het hem was aan te zien, dat hij
zich niet goed voelde. Ze kreeg dan
wat medicijnen mee, een doosje pil
len, een paar poeders of een flesje
drank. De gebruiksaanwijzing stond er
op.
„Maar als hij ze niet wil innemen,
hoef je niet aan te dringen", zei de
dokter er bij. En dat was Liesje ook
niet van plan. Ze liet de jongen een
paar van die pillen of poeders slik
ken meer trouwens dan hij ooit
had willen innemen, als zijn moeder
ze hem gaf en fluisterde hem dan
in op de toon van een kind, dat een
geheimpje met een ander kind heeft:
„De rest gooien we het raam uit.
je wordt vanzelf wel weer beter, hè?"
Dat werd hij ook. Wel van een ver
koudheid of een beetje pijn in de rug,
vooral als Liesje een hete citroen
kwast voor hem maakte of warme
doeken op de pijnlijke plek legde. De
direkteur, die deed alsof hij nauwe
lijks acht op haar sloeg, maar zich
niets van haar doen en laten liet ont
gaan, meende, dat ze een goed ver
pleegster was. En toen hij dat tegen
de dokter zei, stemde die meteen toe.
„Ja, een verdomd goede verpleeg
ster." Maar als de direkteur veron
derstelde, dat ze wel veel met de zoon
■<tan de freule moest op hebben om
hem zo te kunnen verzorgen en zo
goed te begrijpen, wat er in hem om
ging, vergiste hij zich. „Ze geeft geen
bliksem om hem!" Daar was de dok
ter zeker van. Hij kon het weten. Hij
zelf zou een heel wat beter arts zijn
geworden, beweerde hij, als hij zich
wat minder om zijn patiënten en wat
meer om hun kwalen en ziekten be
kommerd had.
Het was mogelijk, dat hij gelijk
had. Het leek de direkteur tenminste
niet onaannemelijk. Maar dat Liesje
helemaal niets om de ongelukkige jon
gen gaf, kon hij zich toch bijna niet
voorstellen.
„Nou, je zult het wel merken,"
waarschuwde de dokter hem.
„Ze geeft om niemand iets!"
„Om niemand dan om zichzelf mis
schien?"
„Om'zichzelf? Ook niet! Om zich
zelf nog het allerminst!"
De direkteur was zeker niet de eni
ge, die meende, dat Liesje iets met
de jongen op had. Hanne Tadema
meende dat eveneens, want nog steeds
had het meisje, als ze de zaterdag
avonden en de zondagen thuis was,
veel over hem te vertellen.
Gosse en de Oele luisterden dan
alleen maar. Gosse met een glim
lachje om de mond en een blik van
werkelijke belangstelling in de grij
ze ogen onder zijn borstelige wenk
brauwen. De Oele ook wel met de
nodige belangstelling, maar toch te
gelijkertijd met een zeker wrevelig
ongeduld alsof hij eigenlijk niet be
greep, waarom iemand en Liesje in 't
bijzonder, zich zoveel moeite gaf voor
de ongelukkige jongen. Hanne was de
enige, die nog steeds naar bijzonder
heden vroeg, deze overdacht, haar me
ning er over naar voren bracht en
zich gelukkig voelde, als het meisje
het daarmee eens bleek te zijn. Ze
kon zich voorstellen, waarom Liesje
zich met overgave aan de zoon van
de freule wijdde. Zelf zou ze een on
gelukkige jongen met evenveel toe
wijding hebben verzorgd en zich al
lerlei opofferingen hebben getroost om
hem het leven tenminste nog enigs
zins draaglijk te maken.
Hanne meende, dat bij Liesje die
toewijding voortkwam uit mededogen.
En dan ook maar alleen uit mede
dogen. De freule was het daarmee
eens, maar vatte het toch een beetje
anders op. Zij had eerst met verba
zing gezien hoe haar zoon zich zonder
enige terughoudendheid, zonder voor
behoud aan het meisje toevertrouwde
en haar zelfs vereerde.voor zover
hij daartoe in staat was. Dat kwam
haar niet vreemd voor. Zelf had ze
een andere ervaring opgedaan, toen
ze de stopzinnige oudste zoon van de
landheer in de Gelderse Achterhoek
leerde kennen. Hij was voor haar
evenals voor bijna alle kinderen uit
het dorp een vreemde geheimzinnige
figuur geweest. Een angstwekkende
figuur zelfs, waarover duistere ver
halen de ronde deden, die fluisterend
verder werden verteld. Voor ze op
Het Kasteel kwam had ze hem al
leen nu en dan in de verte door de
bossen zien dwalen met zijn boosaar
dige honden. Uit de gefluisterde,
slechts half begrepen verhalen had
ze zich de huiveringwekkende voor
stelling gevormd van een wezen, dat
iedereen schrik en ontsteltenis inboe
zemde. Dat hij met de zoon van de
krengenslager omging was ze op de
een of andere manier aan de weet
gekomen, ze herinnerde zich niet
meer hoe. Maar dit paste bij de voor
stelling, die ze zich van hem gevormd
had. Toen ze hem eenmaal van nabij
had gezien, was die griezelige voor
stelling echter aan gruizelen gevallen.
Er bleek geen zweem van boosheid
in de lompe verschijning te zijn, geen
verdorvenheid, niets wat haar angst
aanjaagde, maar alleen een onuit
puttelijke goedheid, waarmee hij
blijkbaar geen raad wist omdat nie
mand die van hem vroeg of verwacht
te, zodat hij een enigszins hulpelo
ze indruk maakte. Dit was in elk ge
val de indruk, die de freule als meis
je van hem had gekregen. En daar
mee had hij dan, ongeweten een be
roep gedaan op de vrouw in haar en
op de moeder, die ze kon worden.
Ze had zelf niet geweten, wat ze
begon, toen ze de eerste" keer fffet
hem het bos in ging omdat zijp vriend
niet was komen opdagen. Er was ook
geen mens, die haar waarschuwde,
want voor de landheer en zijn hoog
hartige, verzuurde vrouw bestond de
dochter van een dorpsschoolmeester
eenvoudig niet, evenmin als haar on
gelukkige zoon voor haar bestond. Bei
den, de jongen en het meisje, waren
wezens, waarover men zich op 't land
goed niet teveel bekommerde. En bij
het meisje thuis wisten ze niets, want
daar sprak ze nooit over haar werk op
Het Kasteel of wat ze er verder deed.
Ze kwamen er echter wel achter.
Maar toen had het meisje zich al met
haar hele hart aan de jongen gehecht.
Ze zag niet eens meer dat hij zoveel
anders was dan andere jongens en
voor zover ze het zag kon het haar
niet schelen of hield ze juist daarom
van hem. Ze had geleerd zijn ogen
schijnlijk simpele maar in wezen in
gewikkelde gedachtengang te volgen
en de hare aan hem duidelijk te ma
ken. Hij was de enige mens van wie
ze ooit werkelijk had gehouden. En
dat bleef hij. Ze had nooit begrepen,
waarom het nodig was hem naar die
zogenaamde school in het zuiden van
België te sturen, toen bleek, dat zij
een kind van hem verwachtte. Maar
ze moest er wel in berusten, omdat
ze er niets tegen kon doen. Ze miste
hem echter.
Haar ouders probeerden tevergeefs
haar duidelijk te maken dat hij nooit
haar man zou kunnen worden, die on
nozele. Ze miste hem zelfs nog meer,
toen ze eenmaal getrouwd was met
de zoon van de krengenslager, de la
tere rentmeester en de nog latere di
rekteur van de kolonie, voor wie ze
nooit zou kunnen betekenen, wat ze
voor de zoon van de landheer bete
kend had. (Wordt vervolgd)
AL SINDS ADAM EN EVA hun eerste zoon kregen,
hebben ouders zich afgevraagd op wie hun kinderen lijken.
Heeft de baby de neus van zijn vader, de ogen van zijn
moeder? Is hij sprekend zijn grootvader of heeft hij meer
de typische trekjes van de andere tak van de familie? Het
zijn vragen die al eeuwenlang zijn gesteld en in elk gezin
komt het onderwerp van het al of niet „lijken op" wel eens
ter sprake.
DIT ONDERWERP heeft sinds enkele
jaren ook de wetenschappelijke belang
stelling van prof. dr. H. J. Lammers in
Nijmegen en zijn medewerker, drs. J. G.
A. J. Hautvast. Zjj zijn ruim drie jaar
geleden begonnen met een „somatometri-
sche en somatoscopische studie van het
aangezicht," een onderzoek naar de ont
wikkeling van het gezicht bij schoolkinde
ren en naar de overeenkomst tussen hun
gezicht en die van hun ouders.
In Nederland is over dit onderwerp
maar heel weinig gedetailleerde littera
tuur te vinden en de buitenlandse publi-
katies zijn al evenmin volledig. Bovendien
zijn de buitenlandse gegevens voor ons
land niet altijd bruikbaar.
DIT TEKORT aan gegevens vormt on
der meer een handicap bij de vaderschaps-
onderzoeken, die zo nu en dan op verzoek
van de rechtbank in het laboratorium voor
anatomie en embryologie van de faculteit
der geneeskunde in Nijmegen worden ver
richt. Door het vergelijken van bloedgroe
pen kan men maar zelden de mogelijkheid
helemaal uitsluiten, dat een bepaalde man
de vader van een kind is. Het gaat dan
meestal om het vaststellen van de mate
van waarschijnlijkheid.
Door bij dit onderzoek een groot aantal
lichaamskenmerken en afmetingen te be
trekken (en hierbij neemt het gezicht een
belangrijke plaats in) kan die mate van
waarschijnlijkheid in ieder geval nauwkeu
riger worden berekend dan alleen op basis
van het bloedonderzoek.
In samenwerking met de Nijmeegse
schoolartsendienst heeft drs. Hautvast, ge-»
holpen door enkele studenten, op verschil
lende lagere scholen de gezichten van de
leerlingen gefotografeerd en gemeten,
alsook die van hun moeders. Wanneer er
op een bepaalde school meer kinderen uit
één gezin waren, vroeg men de vader of
hij ook mee wilde komen om zich te la
ten fotograferen en „opmeten", zodat men
nu beschikt over de gegevens van hon
derd gezinnen. In totaal zijn foto's ge
maakt van 750 kinderen, 600 moeders en
100 vaders.
DE VRAGEN waarop prof. Lammers en
drs. Hautvast nu een antwoord proberen
te vinden, zijn: hoe is de relatie tussen de
gezichtsmaten van kinderen en hun ouders
en hoe veranderen die maten bij kinderen
na hun zesde jaar?
Een leerling die bij 't onderzoek betrok
ken is, wordt dan ook enkele jaren „ge
volgd", namelijk in de eerste, de derde en
de vijfde klas van de lagere school.
VAN ELK gezicht worden per keer drie
foto's gemaakt: een en face, e en en pro
fiel en e e n vanaf de onderzijde, zodat de
kaaklijn duidelijk zichtbaar is. De foto's
worden tot op een bepaald standaardfor
maat vergroot en dan worden van de ge
zichten op ware grootte schematische te
keningen gemaakt. Alle kenmerken, afme
tingen en gegeven en dat zijn er niet
minder dan zeventig per persoon! kun
nen aan de hand van deze tekeningen wor
den vastgelegd.
Met de bewerking en de rubricering van
de duizenden gegevens die inmiddels al zijn
verzameld, is natuurlijk niet alleen enorm
veel tijd maar ook veel geld gemoeid. Prof.
Lammers en drs. Hautvast hopen aan het
eind van het jaar met dit werk klaar te
komen. Deze laatste fase van hun studie
wordt gesubsidieerd door de Nederlandse
organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk
Onderzoek.
De elektronisch-statistische bewerking
van al dit materiaal geschiedt in het Ma
thematisch Centrum van de Nijmeegse
universiteit en zal, naar schatting, nog
minstens een half jaar vergen.
AAN CONCLUSIES is men nu dus nog
niet toe, ai zijn er wel heel wat interes
sante dingen naar voren gekomen. Het
was al langer bekend, dat de hersensche
del van een mens na zijn negende jaar
niet of nauwelijks meer groeit. Maar het
aangezicht moet zich dan nog verder ont
wikkelen en wordt als het ware „uitge
rekt". De definitieve verhoudingen en ka
rakteristieken, de neus en de mond waar
mee een mens het de rest van zijn leven
moet doen, begint hij pas te krijgen als
hij een jaar of veertien, vijftien is. Het
kan dus best voorkomen dat een kind op
zijn zesde verjaardag „precies de neus
van moeder" heeft, terwijl hij acht jaar
later bij wijze van spreken met zijn va
ders reukorgaan rondloopt.
DRS. HAUTVAST hoopt een proef
schrift over het onderzoek te schrijven
en dat zal voor de Nederlandse littera
tuur op dit gebied een belangrijke aan
winst zijn. Om met prof. Lammers te
spreken: „We weten al erg veel van
allerlei abnormaliteiten en afwijkingen,
maar over de normale groei van een nor
maal gezicht en de erfelijkheid hiervan,
is nog maar heel weinig bekend?'
VERONA (AP) Het zestienjarige
schoolmeisje Gigliola Cinquetti, dat het
Europese songfestival in Kopenhagen
heeft gewonnen met het liedje: „Ik ben
niet oud genoeg om je lief te hebben",
heeft vijftien huwelijksaanzoeken ont-
vahgen.
Een ervan was afkomstig van de moe
der van een verlegen jongen die schreef:
„Mijn zoon is verliefd op u, maar hij is te
timide om te schrijven. Bericht ons alstu
blieft of u verloofd bent".
-De nieuwste zhngsèrisatie van Italië, die
geen rouge gebruikt, heeft de bijnaam:
„La ragazza all'acqua e sapone", het
water-en-zeepmeisje gekregen.
Zij zegt: „Ik ben mij er van bewust
dat ik die magische periode van de jeugd
beleef, die nooit zal terugkeren, De liefde
zal moeten wachten tot ik ouder ben.
Dan zal ik alleen nog maar wiegeliedjes
zingen".
Gigliola is heel bescheiden op haar tenen
dé tempel van de roem binnengegaan en
voor de groten van het populaire lied er
erg in hadden, had het kleine meisje uit
de geboorteplaats van Romeo en Julia in
de Italiaanse populaire muziek een terug
keer naar de romantiek ontketend.
Sinds Domenico Modugno met zijn on
verzorgde haardos voor het eerst zijn
lawaaierig „Volare" en „Ciao ciao, bam-
bina" had uitgekreten, hadden de „ulula-
tori", oftewel schreeuwers, in het aloude
DE WAARSCHUWING dat muren
oren hebben is nooit zo op haar plaats
geweest als tegenwoordig.
„Ik zou een microfoon in uw huis
kamer kunnen verbergen, die alles op
vangt wat waar ook op de eerste ver
dieping van uw woning wordt gezegd!",
zegt de vice-president van een der voor
naamste Amerikaanse fabrieken van
zulke apparaten, Ralph V. Ward, een
deskundige op het terrein van het elek
tronisch afluisteren.
169-t-j
169. „Tut tut!" zei Joris benauwd, dankbaarheid is
goed, doch men moet niet overdrijven! Laat af, knaap
jes! Af zeg ik!" Maar de ventjes waren niet te rem
men in hun tomeloze dankbaarheid. „O goede leraar!"
riepen zij, zich aan Joris' gelaatstrekken vastklam
pend, „wat zijn we U dankbaar!" En daarbij klopten
tij uitbundig op zijn jaszakken. Toen, even plotseling
als zij ermee begonnen waren, staakten zij hun dank
betuigingen en gingen er met een vaart vandaar.
„Dit gedrag gaat alle perken te buiten. Zo heb ik het
ze niet geleerd. Ik..." Hij brak af, want plots besefte
hij, dat hij ze wel degelijk iets dergelijks had geleerd.
Tegelijk met dit besef, kwam een vreselijk vermoe
den in hem op en hij tastte opgewonden in zijn zak
ken. Het was maar al te waar:... zijn gejaagd rond-
woelende vingers voelden geen knisperende bankbiljet
ten meer! „De bedriegers!" hijgde hij, „de ondankbare,
gewetenloze delinquentjes! Ze hebben mij, hun bloed
eigen leraar... bestolen!!"
WARD VERKLAART dat die microfoon
zou kunnen worden verborgen tegen de on
derkant van een sofa, onder een kleed
(„we hebben tegenwoordig microfoons,
die nog goed werken als ze tot zekere
hoogte worden afgedempt"), achter een
lade van een bureau of een tafel („er is
bijna altijd plaats achter laden, maar de
meeste mensen weten dat niet") in een
lamp of een lichtkroon of achter een schil
derij aan de wand.
Ook een heel klein gaatje in een lam-
brizering kan dienst doen.
„Ziet u dit gaatje?"
Ward wijst op een nog net zichtbaar
openingetje in een stuk paneelhout zoals
dat, waarmede de wanden van zijn bu
reau zijn beschoten.
„DAt is feitelijk groter dan nodig is,
maar ik heb het zo groot gemaakt om de
zaak te demonstreren."
Hij keert het stuk hout om. Uit de ach
terkant steekt een dunne buis, die boven
het gaatje geplaatst is en aan het einde
van die buis bevindt zich een microfoontje.
„Deze microfoon zou alles wat ik in de
ze kamer heb gezegd glashelder kunnen
ontvangen."
WARD OPENT een eenvoudig lederen
foedraal en laat een heel arsenaal van
electronische afluisterapparaten zien.
„Ik zou graag zien, dat het gebruik van
deze dingen aan anderen dan de politie en
andere regeringsorganen werd verboden",
zegt hij.
„Het binnendringen in het particuliere
leven van anderen is tegenwoordig een
enorm probleem."
Tot vorig jaar waren de genoemde offi
ciële instanties de enige klanten van zijn
firma, afgezien van buitenlandse regerin
gen die met goedkeuring van het State De
partment afluister-installaties kochten.
Thans verkoopt de onderneming ook aan
particulieren, die een vergunning hebben,
maar Ward zegt dat hij bereid zou zijn
klanten te verliezen, als het Congres en
de parlementên der staten de verkoop aan
banden wilden leggen.
Ward opent een ander foedraal en toont
apparaten voor het ontdekken van afluis
terapparaten. „Hier verkopen we steeds
meer van", zegt hij. „Iedereen kan de an-
ti-afluisterapparaten kopen". Een der
nieuwste produkten van Wards bedrijf is
de schilderijlijstzender model Pic-2. Vol
gens de catalogus verschaft deze de moge
lijkheid, „snel en op betrouwbare wijze
een microfoon in een vertrek te verber
gen zonder dat een langdurige voorberei
ding nodig is". Er komen geen draden of
schakelaars aan te pas. De ruimte tussen
een schilderij en de afdekking aan de ach
terkant bevat een gevoelige microfoon en
een op batterijtjes werkend miniatuur
transistor-zendertje, dat een bereik heeft
van drie huizenblokken.
IEDEREEN die een speciale ontvanger
en een koptelefoon heeft kan in een na
burige hotelkamer ol in een geparkeerde
auto alles horen, wat in de met dat schil
derij versierde kamer wordt gezegd en als
hij een bandopnameapparaat heeft, kan
hij het nog vastleggen bovendien.
In de catalogus worden ook dingen aan
geboden zoals de telefonische verklikker,
waarbij de telefoon wordt gebruikt als mi
crofoon en gesprekken opvangt die ge
voerd worden in de kamer waar hij zich
bevindt, „ultra-platte microfoon", gevat in
een kleine schijf van rubber, die onder
deuren of door vensters kan worden ge
schoven of tegen de wanden van telefoon
cellen kan worden gedrukt en de „spijker
microfoon", die in de muur wordt gedre
ven tot hij de muur raakt van het neven-
vertrek dat men wil afluisteren.
Microfoons zonder zenders zijn het moei
lijkst te ontdekken omdat ze geen waar
neembare signalen uitzenden, maar ze
hebben bedrading nodig. Gewoonlijk wor
den ze verbonden aan het een of andere
bestaande net, zoals dat van de telefoon.
Het voordeel van zenders is, dat ze geen
bedrading nodig hebben. Om een zender
te ontdekken heeft men een breedband-
radio nodig, die radiosignalen van bijzon
dere frequenties kan opvangen.
Voor het opsporen van een microfoon
moet men in de eerste plaats naar dra
den zoeken en heeft men in de tweede
plaats een metalen detector nodig.
Er worden voortdurend verfijningen in
de apparatuur aangebracht. Zo gebruiken
land van de opera het populaire lied be
heerst.
Gigliola is precies het tegendeel van
deze schreeuwers Zij verschijnt op het
podium zonder make-up, in linnen school
meisjesjurkje, verlegen en met verbaasde
ogen. Zij zingt met een normale kinder
stem, zonder daarbij met de vingers te
knippen of opgewonden te gesticuleren,
zonder rare danspassen en kronkelingen
zelfs. Zij staat gewoon stil en zingt alsof
het haar volle ernst is de woorden:
„Ik ben te jong om van je te houden,
a3n_a.Ue.ea met je uit te gaan. w
niets te vertellen hebben,
want jij weet zoveel meer dan ik. w
laat me slechts in romantiek beminnen,
al wachtend op de dag, die komen moet.
maar nu niet
Met dit liedje ontketende zij daverende
ovaties op het Italiaanse songfestival van
dit jaar te San Remo en versloeg zij de
beste Italiaanse zangers en zangeressen
van populaire liederen en zelfs buiten
landse sterren als Paul Anka, Frankie
Lane en Gene Pitney, die waren „aan
getrokken" om de mededinging feller te
maken.
Met hetzelfde lied en dezelfde bescheiden
voordracht werd zij, zoals wij op het
beeldscherm gezien hebben, onbetwist
winnares van het zangfeest in Kopen
hagen.
ZELFS RADIO VATICANA had woor
den van lof voor haar. Dit radiostation
constateerde dat de „onschuld gewonnen"
had en sprak de hoop uit, dat de „schreeu
wers" hier een les uit zouden trekken.
Gigliola woont met haar vader, Luigi
Cinquetti, bouwkundige bij het provin
ciaal bestuur van Verona, haar moeder
en haar zuster Rosa Bianco in een be
scheiden huis te Verona. Het gezin houdt
veel van bloemen. Alle kamers zijn ermee
versierd en Gigliola betekent lelietje, Rosa
Bianca witte roos.
Ofschoon Gigliola reeds als 13-jarige lid
van een koor was, koos zij voor haar be
roepsopleiding een kunstacademie, omdat
zij meende enig talent voor tekenen te
hebben.
„Ik ben een verlegen meisje", zegt zij,
„en toch heb ik soms behoefte aan zingen,
zelfs als ik op straat loop. Dit tot grote
ergernis van mijn zuster, die dan gewoon
wegloopt en zegt dat' ze geen zin heeft
om met zo'n gek kind te lopen".
Gigliola had zelfs nog nooit een song
festival op de televisie gezien voor zij dit
jaar San Remo won. „Ik mocht niet zo
laat opblijven van moeder", zegt zij.
EN NU ZIJ winnares geworden is en
een jeugdige ster in opkomst?
„Ze hebben me voorgehouden, dat ik
moet oppassen dat het succes me niet
naar het hoofd stijgt", zegt Gigliola. Maar
zingen is uitsluitend een liefhebberij voor
me en het is ook waar wat in het liedje
staat: ik heb nog niet de juiste leeftijd.
Ik wil niet, dat het zingen te belangrijk
wordt in mijn leven. Ik hoop dat ik eens,
als de juiste tijd gekomen is, zal trouwen
en kinderen krijgen. Dan zal ik alleen nog
maar slaapliedjes zingen".
spionnen zenders, die door een radiosig
naal in- en uitgeschakeld kunnen worden.
Als de gebruiker reden heeft om aan te
nemen, dat in de kamer die hij afluis
tert een onderzoek ophanden is, kan hij
de zender door een radiosignaal „op af
stand" buiten werking stellen.
Ward meent dat van de politie geëist
dient te worden dat zij zich een gerech
telijk bevelschrift laat geven alvorens ge
bruik te maken van afluisterapparaten
en dat alle vormen van clandestien af
luisteren ook als dat bedreven wordt
door officiële veiligheidsdiensten bij d«
wet verboden zou moeten worden.