GEZEGEND IS HET LEVEN MORGEN WORD1 DE ROMANTISCHE MOEZEL EEN TAM PSEUDO-KANAAL PANDA EN DE MEESTER*MEESTER „BEELDENSTORMPJE SPELEN" s EEN GELIEFD INDISCH VOLKSVERMAAK nnt dus vervolgverhaal Een oorspronkelijke roman door Klaas van der Geest Gigantisch project kostte 3/4 miljard after shave lotion MAANDAG 25 MEI 1964 9 Al bij de Romeinen mm- r «sre- wSM Veertien sluizen ,Klim" van 90 meter Theo de Vries VOORAL DE NEUS VAN KONINGIN VICTORIA MOET 'T ONTGELDEN Veroverend fris*. 40) „Meen je dat nou.direkteur. De uitdrukking op haar gelaat was plotseling geheel veranderd. Uit haar grote, bruine ogen staarde ze hem verschrikt aan, als een kind, dat iets verkeerds had gedaan, daarbij opeens tot bezinning kwam en bang was voor de gevolgen. „Meen je dat.Dat doe ik nu niet meer.Al heel lang niet. „Ja, dat weet ik", suste hij haar. „Ik hoop het tenminste..maar we zijn er niet helemaal zeker van, Liesje, dat je het ook later niet weer zult doen..en het is voor je eigen bestwil. Het klonk vaderlijk, de woorden ten minste, maar de toon niet. Ze leek echter verontwaardigd, diep veront waardigd, werd vuurrood en kreeg tranen in de ogen, terwijl ze een be weging maakte alsof ze overeind zou springen en huilend weglopen, God mocht weten waarheen. Dat verwar de hem. Hij had zich behoorlijk gehard. Er was een tijd geweest, zo in de eerste jaren nadat hij de freule getrouwd had, dat hij geen vrouw kon aankij ken zonder haar te begeren. Maar die tijd lag al ver achter hem. Hij had geen behoefte meer aan vrouwen. Ze ker niet aan vrouwen, die hij al te gemakkelijk kon krijgen, omdat ze de direkteur niets durfden weigeren. Een van de laatsten. die hij had willen be zitten, was Hanne Tadema geweest. Een vrouw van wie hij had gewe ten, dat het de moeite waard moest zijn om met haar door het leven te gaan. Maar hij had zich weten te beheersen, uit respekt, uit ontzag voor haar. Dat had hem goed gedaan. Daarna was het hem gemakkelijker gevallen zich ook tegenover andere vrouwen te beheersen. En hij meen de, dat het hem zelfs niet moeilijk zou vallen dit eveneens tegenover Liesje Xe doen. Als ze zich maar niet zo tegen hem aangevleid had. Als ze maar niet telkens haar hand op zijn knie gelegd had nadat hij die even tevoren had weggeduwd. En als ze hem maar niet zo verschrikt aange keken had. „Ja, verdomme, zo erg is het nu ook weer nietje hoeft niet met een te gaan huilen", zei hij op ge moedelijke, ruwe toon. Die toon was het laatste middel van verweer te gen zijn ergste vijand, tegen zichzelf. Daarna legde hij toch zijn grote hand op haar schouder. Het was bedoeld als een gebaar om haar gerust te stellen, maar miste alle uitwerking. Ze begon te snikken, viel hem om de hals en verborg haar gezichtje tegen de ruwe stof van zijn loden jas. „O, kind, in 's hemelsnaam, hou op, schei uit.ik.ik.Hij wil de haar van zich af duwen, maar sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar alleen nog dichter tegen zich aan. Toen sloeg een luide, spot tende schorre stem de wereld om hen heen aan diggels. Een stem, die de stilte van de zomerdag verstoorde. „Goede middag, direkteurik dacht al, dat ik je hier zou vinden. Een siem, te luid voor het kleine, ver grijsde tengere mannetje, dat tussen de struiken door kwam en met on zekere, schuifelende passen tegen de heuvel op klom. „Dokter," groette hij, verbluft te rug. Het meisje, dat nog tegen hem aan leunde, keek op. Haar blonde haar was verward, haar gloeiend ge zichtje betraand Maar in haar grote, bruine ogen flikkerde een kwaadaar dige blik. „Een blik van een kleine duiveling, waarvoor je heel erg moet oppassen, direkteur", zei de dokter, toen ze sa men terug gingen naar het dorp. En deze keer klonk dat eens niet spottend, was het geen schampere opmerking maar een welgemeende waarschuwing van een man, die een van zijn vrien den een hele hoop narigheid zou wil len besparen. Hij voegde er zelfs met een verlegen grijns aan toe: „Ik weet niet eens of ikzelf wel tegen dat kind op kan... Ik heb liever niets met haar te maken, want ze haalt het allerberoerdste in een mens naar bo ven." Dat allerberoerdste, die ergste vijand van een mens, dat wat hijzelf is en niet wil zijn, waartegen hij zijn hele leven kan vechten om dan toch nog het onderspit te moeten delven.. „Nee, het is beter, dat we geen van allen hier nog iets met haar te ma ken hebben," stemde de direkteur toe. „Ik zal een rapport over haar opma ken en dan moet ze maar weg. Hoe wel het me spijt.want tenslotte kan zij ook niet helpen, dat ze is, zoals ze is." „Kletserij", viel de dokter uit. Hij sloeg nijdig met zijn bergstok tegen de braamstruiken aan de kant van het pad. „Dan moet ze maar eens le ren, hoe ze zichzelf kan aanpakken." „Dat heb ik ook eens tegen iemand gezegd," stemde de direkteur toe. „Maar die kon het niet leren, en zij zal het waarschijnlijk evenmin kun nen". „Ze kan het proberen!" „Ja, dat zeg jij." „En dat mag ik zeggen, omdat ik het zelf ook geprobeerd heb!" „Tjee," liet de direkteur zich ont vallen. Hij bleef staan, keek op de dok ter neer en zei: „Je bent een hoog moedig mannetje, dokter!" De ander haalde de schouders op. „Ik heb het geprobeerd," hield hij vol. „En dat is het minste, wat we kunnen doen.dat zal zij óók moeten doen.En jij, direkteur! Wat zou er daar op de heuvel zijn gebeurd, als ik jullie niet overvallen had?" De direkteur gaf er geen antwoord op. Er viel hem iets in. „Had je me gezocht?" „Ik had je niet gezocht. Maar ik had haar daar vanmorgen heen zien gaan en later zag ik jou. Ik loop niet meer zo erg goed, anders was ik al eerder bij je geweest en zou het zelfs niet zo ver zijn gekomen als het nu gekomen is." „Je wilt zeggen, dat je niet eerst tussen de struiken door naar me. naar ons hebt staan kijken?" vroeg de direkteur nogal hatelijk. „En als ik dat gedaan heb? Ik had je ook nog langer je gang kunnen laten gaan." „Ik dank de Hemel, dat het niet gebeurd is," gaf de direkteur toe. „Je zou mij er ook voor kunnen danken," zei de dokter. Zo vonden ze weer de gewone manier, waarop ze altijd met elkaar omgingen. En dat deed hen goed. Ze konden ten minste doen alsof ze allebei vergaten, wat er even tevoren was gebeurd. Maar zijn besluit om te zorgen, dat Liesje weg ging vergat de direkteur van de kolonie niet. Hij maakte nog diezelfde dag een rapport op en stelde een begeleidende brief samen voor het bestuur van het weeshuis een weeshuis in Den Haag waar het meisje meer dan vijftien jaar gele den als vondelingetje opgenomen was. Toen hij het aan de boekhouder gaf om het te verzenden, was hij het er echter al niet meer mee eens. Het zou natuurlijk wel een heel gemakke lijke manier zijn om van het kind af te komen, maar het bleef de vraag of zijzelf daarmee gebaat was. En om dat hij geen man was, die het zich zelf gemakkelijk maakte, ging hij naar Hanne Tadema om Gosse en haar te vertellen, wat hij van plan was. Het was een terneergeslagen man, die bij Hanne en Gosse kwam. Hij zag er meer uit als iemand, die voor zijn eigen innerlijke onzekerheid om raad kwam vragen, dan als een man, die een besluit genomen had en hen daarvan slechts in kennis wilde stel len. Hij begon met te zeggen, dat de freule, zijn vrouw, moeilijkheden met haar zoon voorzag als Liesje nog lan ger bij hen bleef. En dat was voor Hanne zowel als voor Gosse een te leurstelling, die ze allerminst ver wacht hadden. „En het ging zo goed met haar... ze had er zo'n plezier in om bij u te werken en zolang ze bij u was, heeft niemand ooit last met haar ge had. ze liep niet meer achter jon gens en mannen aan.ze ging zelfs nooit meer alleen uit." Ja, dat stemde de direkteur wel toe. (Wordt vervolgd) Morgen wordt de gekanaliseerde Moezel officieel geopend. De staats hoofden van de drie landen die bij dit project betrokken zijn de pas her stelde generaal De Gaulle van Frank rijk, groothertogin Charlotte van Luxemburg en de Westduitse Bonds president zullen de plechtigheden door hun aanwezigheid luister bij zetten. Hierdoor is het belang van deze gebeurtenis voldoende aange toond. Inderdaad wordt nog even af gezien van de bevordering der eco nomie en de zovfeel mogelijk ge spaarde toeristische belangen, door deze kanalisatie ook aangetoond dat j West-Europa, ondanks alle moeilijk heden, steeds meer één wordt. EEN KWART EEUW geleden zou het eenvoudigweg onbestaanbaar geweest zijn dat een Duitse rivier zo grondig veranderd zou zijnvoor in hoofdzaak Franse belangen. Want daar komt het toch eigenlijk op neer Het Franse in dustriegebied rondom Thionvüle in Lotharingen, heeft grote behoefte aan kolen. Deze moeten goedkoop aangevoerd wordendus liefst per schip. Het vervoer per rail kost te veel, wil ae Franse staalproduktie met succes op de wereld markt kunnen concurreren. EEN DICHTER heeft ons gezegd dat I wie niet met de Moezel dweept zo onro mantisch is als een nijlpaard. Nu is het mij niet bekend of dit dier misschien ten onrechte als zo onpoëtisch wordt voorge steld. Wel weet ik dat het Moezeldal in- derdaad een en al romantiek ademt. Als u hier nog nooit langs de kronke lende wegen heeft gereden, wegen die nu eens direct naast de snelstromende rivier lopen, dan weer vlak langs de voet van de betrekkelijk lage bergen, bedekt met terrassen waarop de wijnstokken in lange rijen staan, bergen vaak bekroond I met een kasteel of een prachtige ruïne, dan kunt u onmogelijk weten hoe poëtisch I dit landschap is. Hier liggen dorpjes en kleine stadjes, die in de verte op speel I goed lijken. In de plaatsjes zelf vinden we bochtige nauwe straatjes, „vakwerk"-huizen, oude „Weinstuben", waar het op warme dagen I goed toeven is onder de bruine eikenhou- ten balken of.op de terrasjes in de wijngaarden zelf. En dan de Moezelwijn! nen. Gedeelten van dorpjes zijn verplaatst. In Mehring, vlak bij Trier, moesten zelfs 72 huizen worden ontruimd. Voor zo'n klein plaatsje een ingrijpende verande ring. Tussen Thionville en Koblenz zijn nu veertien sluizen gebouwd. Sommige heb ben bovendien nog een elektriciteitscen trale, waar, de waterkracht op goedkope wijze stroom opwekt. Natuurlijk heeft men getracht het vreem delingenverkeer zo min mogelijk te scha den. De betonmuren van de stuwdammen werden bekleed met grauw-bruine zand steen, uit de omgeving gehaald. Bomen en gras moeten voor de rest zorgen. want de toeristen zijn naast de wijn bouw voor het Duitse deel van moe- zelland nog altijd de voornaamste bron van inkomsten. DEZE STREEK was in de tijd van de Romeinen al zeer in trek. Men zegt dat keizer Marcus Aurelius bevolen heeft, in dp omgeving van Trier in de eerste eeuwen van onze jaartelling een zeer voorname stad; in 293 'na Christus zelfs de hoofdstad van een deel van het Ro meinse Rijk! wijngaarden aan te leg gen. In de eerste helft van de vierde eeuw schreef een latijns dichter een zege zang op de „Mosella", waarin hij naast de prachtige kleuren van het landschap, ook de wijngaarden ènde heerlijke wijn uit die streken enthousiast bezong. Ook in de middeleeuwen was de wijn bouw aan deze rivier beroemd. Menige twist om het bezit van zo'n wijngaard is met wapens beslecht. Kloosters in Parijs waren toen eigenaar van een wijngaard aan de Moezel. Er is een brief, waar bij (hoe vreemd het ook klinkt) tolvrij heid in het Graafschap Holland aan zo'n Foto links: een der mooiste hoekjes van de Moezel, de bocht bij Cochem met daarboven het fiere kasteel. Hier boven: in de kleine stadjes scheen tot dusver! de tijd stilgestaan te hebben. LJXtM- Grevenmochei; KOBLENZ,- Lehmenj .St.Aldegund^?Fankel Zettingen «-KEnkirch tetzem^Wintrich ^*r DUITSLAND /Palzem _°^Apach Thionville y~\ SKoemngsmacker iAroancv LJ Argancy ETZ DUITS LAND HM***"* *-• i-rni IV, Fians klooster werd gegeven voor wijn ui' de Moezelstreek! Want de aanvoer was niet zo héél gemakkelijk. De vaten met wijn werden langs Moezel en Rijn stroomafwaarts gevoerd tot in de delta nabij Dordrecht. Daar ging de vaart over de Noordzee tot aan de Seine en dan de ze rivier weer stroomopwaarts op tot Pa rij»! nonime <i +om ap DE MOEZEL ontspringt in de Vogezen in Frankrijk, niet ver van Colmar. Hij stroomt langs Nancy, Metz en Thionville en bereikt dan al spoedig het punt waar de grenzen van Luxemburg, Frankrijk en Duitsland bijeenkomen. Na 35 kilometer lang de grens gevormd te hebben tussen Duitsland en het Groothertogdom, wordt hij eindelijk meer dan 200 km lang de romantische Duitse rivier die al zo vaak is bezongen. Totaal is de Moezel 514 km lang, waarvan op Frans gebied slechts 30 km goed bevaarbaar zijn. BIJNA elk plaatsje langs de rivier I en dat zijn er 124 tussen Trier en Ko blenz! herinnert ons aan de naam van goede wijnmerken. Je ziet als het ware de etiketten van de slanke groene fles sen met de Moezelwijn voor je bij de ze namen: Bernkastel met zijn „Kardi- nalsberg", Zeil met zijn „Schwarze Katz", Piesport met „Goldtröpfchen", Traben- Trarbach met „Trarbacher Ungsberg", om van de vele andere merken maar te zwij gen. Het zijn stuk voor stuk wijnen van kwaliteit, al jarenlang geliefd bij de ken ners, thans steeds meer verlangd door I het grote publiek. IN DE LAATSTE jaren is dit roman tisch landschap aan het veranderen. Er I zijn „wonden" geslagen in al te grote oe verbochten. Stukken land zijn, door de verhoogde waterspiegel op enkele plaat- I sen zelfs ongeveer 5 meter! verdwe- 173. „Is dat waar?" vroeg de agent. „Is dat geld voor jullie school?" „Echt waar, Ome Joop!" snikten de knaapjes. „We hebben het voor onze school gered, toen die lange het wou inpikken. O, hij is zo oneerlijk!" „Hoe heb ik het nu?!" riep Joris verontwaardigd. „Het is toch duidelijk, dat ik, als'hoofd van de school, dat geld in bewaring moet hebben?" Maar ook hierop had den de leerlingetjes een antwoord. „Nietes!" riepen ze. „Meneer Ambrosius is het hoofd van onze school! Maar die lange heeft hem weggejaagd en is op zijn plaats gaan zitten. Vraagt u maar in het Tehuis voor Over spannen Leraren!" „Is dat waar?" vroeg de agent ge schokt. „Wat erg! Neem me niet kwalijk, dat ik aan jullie twijfelde, jonkies! Jullie kwamen op voor je eigen school en je eigen meester. Dat is heel mooi van jullie!" „We nemen het u niet kwalijk, Ome Joop," antwoordden de ventjes, terwijl ze het geld opnieuw in hun zakken propten. „Het komt allemaal door die glad de praatjes van die lange." „Juist," zei de agent ver ontwaardigd. „Ik zal dat namaakschoolhoofd Maar Joris was al gevlucht. „Foei!" hijgde hij. „Wat een bedriegertjes! Wat een gewiekste misleiders! Waar hebben ze die gladde praatjes geleerd?!" Tegen de glooiende berghellingen zover het oog reikt de wijngaarden. Maar ondanks dit feit was Frankrijk bereid, meer dan 2/3 van de kosten van de kanalisatie op zich te nemen. En deze kosten vallen heus niet mee. De begro ting sprak in 1955 van 370 miljoen mark, Thans, nu alles voltooid is, bleken deze in werkelijkheid 780 miljoen mark te be dragen. Hiervan was 200 miljoen bestemd als schadevergoedingen voor de onteige ning van oevergedeelten, de herbouw van huizen en al zulke dingen meer. Voor deze driekwart miljard mark heeft men nu een gekanaliseerde rivier met veertien sluizen, waarin schepen tot 1750 ton makkelijk stroomopwaarts kunnen va ren. Bij de laatste proefvaart, eind april, werd een duwboot met twee lichters ge bruikt. Aldus werd in één keer 3500 ton steenkool van het Roergebied naar Lotha ringen gebracht. DIE SLUIZEN zijn zeer noodzakelijk. Want de mond van de Moezel ligt bij Koblenz op een hoogte van 59 meter bo ven de zeespiegel. Doch 275 kilometer stroomopwaarts, bij Thionville, ligt de bedding van de rivier op 149 meter hoog te Dit verschil van 90 meter moeten de schepen tijdens hun vaart op de Moezel opklimmen". Een hele klim waarbij de veertien sluizen moeten zorgen dat alles goed gaat. Sommige sluizen hebben .slechts" een verval van vier meter; de hcogte heeft echter 9 meter verval. Na de moeizame onderhandelingen over de kanalisatie van de Moezel, die in 1953 begonnen en resulteerden in een verdrag op 27 oktober 1956, is het thans elf jaar later zover. Vandaag zal er overal langs de oevers feest zijn. Feest langs de Duitse boor den van de rivier, waar 200 miljoen mark als schadevergoeding te verdelen vi Feest in Luxemburg omdat dit land er „slechts" met een symbolische bijdra ge van 2 miljoen afkwam. Feest ook in Frankrijk waar een belangrijk industrie gebied nu uit zijn isolement verlost is. De Moezel is nu van een vaak wild stromende rivier, een kalm vlietend „kanaal" geworden, dat thans romanti sche erfgoed, de groene wijngaarden en oude dorpjes, nog zoveel mogelijk intact tracht te houden. Nog is dat mogelijk, maar zullen ook hier niet binnenkort industrie- en verrijzen? Zullen de sluiskolken, die gemiddeld 170 meter lang en 12 meter breed zijn, dan niet worden vergroot, om steeds grotere schepen door te laten? Er is bij de grondaankoop al op gerekend dat deze schutkolken tot 185 bij 24 meter kunnen worden uitgebreid. En waar blijft de romantiek als indus trieën de lucht vervuilen en groezelige slepen van kolenschepen de rivier in druk tempo bevaren? LORD IRW1N dat wil zeggen zijn standbeeld staat voor het parle mentsgebouw in New Delhi ont- eerd; met zwarte verf op zijn vest en een vieze lap om zijn gebroken neus gebonden. Generaal Outram op zijn trouwe stenen paard bewaakt niet langer de Park Street te Calcutta en in Madras, staat de leider der onaanraak- baren, B. R. Ambedker, op de plaats waar eens een prins van Wales waakte over „een klein stukje Engeland'. NOG ALTIJD, zeventien jaar nadat de Britse heerschappij over India een einde nam, staan de meest opvallende herinneringen aan de oude koloniale dagen de Engelse standbeelden bloot aan zware aanvallen van de haat der bevolking. Dat betekent, dat de aanvallers heel wat aan te vallen hebben, want de Engelsen hebben heel India letterlijk bezaaid met standbeelden en andere gedenktekenen ter ere van zichzelf: koningen, koninginnen, prinsen en ge neraals zij allen hebben onderdak gevonden in de parken van India. Tegenwoordig zijn die standbeelden geliefkoosde plaatsen van samenkomst voor linkse demonstranten. Ieder, die de een of andere grief heeft, vergrijpt zich eraan, vandalen slaan erop los, regeringsfunctionarissen laten ze weg slepen naar rommelige erven. LORD IRWIN, Brits onderkoning in de twintiger jaren, heeft zijn portie gekregen tijdens een demonstratie, toen een optocht van tienduizend leuzen schreeuwende socialisten er de tijd vanaf nam om het met verf te be smeuren en een stuk van zijn neus af te slaan. „Geeft die mensen de kans om stoom af te blazen", zei een politiebeambte, die werkeloos toezag bij de vernielingen. De mensen in het naburige Pakistan en Ceylon, beide vroeger eveneens Britse gebieden, weten ook van stoom afblazen. Officieren van het Pakistaanse leger zijn een actie begonnen om de namen van beroemde bataljons, vereeuwigd op de stenen muren van de kazernes te Karatsji, weg te beitelen. Verscheidene standbeelden van ko ningin Victoria en lord Napier, die in 1844 Sind heeft veroverd, zijn begraven in de kelders van Pakistaanse musea. Het gemeentebestuur van Karatsji is nu bezig alle straten, parken en andere plaatsen die Britse namen dragen, an dere namen te geven. IN CEYLON woedt een dergelijke beeldenstorm. Voor vele Indiërs, Paki stani en Ceylonezen zijn de monumen ten symbolen van kolonialisme en on derdrukking. Linkse politieke groepen, die iets willen doen om de massa te behagen, laten niet na dit thema uit te spelen en demonstraties op te war men door de duiven weg te jagen en een koningin Victoria of een prins van Wales onderhanden te nemen. Er zijn echter ook Indiërs die de standbeelden zien als herinneringen aan die Engelsen, die het land 200 jaar bestuurd hebben en toen als zoete jongens hun koffers hebben gepakt' om voorgoed naar huis te gaan. Deze In diërs schrijven na elke aanval op een standbeeld verontwaardigde ingezon den stukken in de kranten. De beeldenstorm is niet helemaal nieuw. De nationalisten, die in de der tiger jaren tegen de Britse heerschappij vochten, trokken geregeld 's nachts langs wat nu de Mahatma Gandhi- road is om koningin Victoria de neus af te slaan en haar met drek te be zoedelen. DE BRITTEN hebben herhaaldelijk kapitalen uitgegeven aan plastische chirurgie voor de Victoria-standbeelden, maar tenslotte gaven zij 't op en 't was een neusloze Victoria, die in 1947, toen het Britse bestuur een einde nam, in Bombay getuige was van het strijken van de Union Jack de Engelse vlag. Een standbeeld dat de vuurproef van de Indische onafhankelijkheids woede vrij goed heeft doorstaan, is een mooi beeld van koning George V dat op de Ra j path in New Delhi (de voormalige „Kingsway") met vorstelijke blik schouwt in de richting van de op ruim anderhalve kilometer afstand gelegen ambtswoning van president Radjakrisj- nan. Maar zelfs koning George heeft van tijd tot tijd een nieuwe neus nodig gehad. Advertentie Exclusief, -verkrijgbaar bij de kapper! 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 9