GEZEGEND IS HET LEVEN
MORGEN WORD1 DE ROMANTISCHE
MOEZEL EEN TAM PSEUDO-KANAAL
PANDA EN DE MEESTER*MEESTER
„BEELDENSTORMPJE SPELEN" s EEN
GELIEFD INDISCH VOLKSVERMAAK
nnt
dus vervolgverhaal
Een oorspronkelijke roman
door Klaas van der Geest
Gigantisch project
kostte 3/4 miljard
after
shave
lotion
MAANDAG 25 MEI 1964
9
Al bij de Romeinen
mm- r
«sre-
wSM
Veertien sluizen
,Klim" van 90 meter
Theo de Vries
VOORAL DE NEUS VAN
KONINGIN VICTORIA
MOET 'T ONTGELDEN
Veroverend fris*.
40)
„Meen je dat nou.direkteur.
De uitdrukking op haar gelaat was
plotseling geheel veranderd. Uit haar
grote, bruine ogen staarde ze hem
verschrikt aan, als een kind, dat iets
verkeerds had gedaan, daarbij opeens
tot bezinning kwam en bang was voor
de gevolgen. „Meen je dat.Dat
doe ik nu niet meer.Al heel lang
niet.
„Ja, dat weet ik", suste hij haar.
„Ik hoop het tenminste..maar we
zijn er niet helemaal zeker van,
Liesje, dat je het ook later niet weer
zult doen..en het is voor je eigen
bestwil.
Het klonk vaderlijk, de woorden ten
minste, maar de toon niet. Ze leek
echter verontwaardigd, diep veront
waardigd, werd vuurrood en kreeg
tranen in de ogen, terwijl ze een be
weging maakte alsof ze overeind zou
springen en huilend weglopen, God
mocht weten waarheen. Dat verwar
de hem.
Hij had zich behoorlijk gehard. Er
was een tijd geweest, zo in de eerste
jaren nadat hij de freule getrouwd
had, dat hij geen vrouw kon aankij
ken zonder haar te begeren. Maar die
tijd lag al ver achter hem. Hij had
geen behoefte meer aan vrouwen. Ze
ker niet aan vrouwen, die hij al te
gemakkelijk kon krijgen, omdat ze de
direkteur niets durfden weigeren. Een
van de laatsten. die hij had willen be
zitten, was Hanne Tadema geweest.
Een vrouw van wie hij had gewe
ten, dat het de moeite waard moest
zijn om met haar door het leven te
gaan. Maar hij had zich weten te
beheersen, uit respekt, uit ontzag voor
haar. Dat had hem goed gedaan.
Daarna was het hem gemakkelijker
gevallen zich ook tegenover andere
vrouwen te beheersen. En hij meen
de, dat het hem zelfs niet moeilijk
zou vallen dit eveneens tegenover
Liesje Xe doen. Als ze zich maar niet
zo tegen hem aangevleid had. Als ze
maar niet telkens haar hand op zijn
knie gelegd had nadat hij die even
tevoren had weggeduwd. En als ze
hem maar niet zo verschrikt aange
keken had.
„Ja, verdomme, zo erg is het nu
ook weer nietje hoeft niet met
een te gaan huilen", zei hij op ge
moedelijke, ruwe toon. Die toon was
het laatste middel van verweer te
gen zijn ergste vijand, tegen zichzelf.
Daarna legde hij toch zijn grote hand
op haar schouder. Het was bedoeld
als een gebaar om haar gerust te
stellen, maar miste alle uitwerking.
Ze begon te snikken, viel hem om de
hals en verborg haar gezichtje tegen
de ruwe stof van zijn loden jas.
„O, kind, in 's hemelsnaam, hou
op, schei uit.ik.ik.Hij wil
de haar van zich af duwen, maar
sloeg zijn armen om haar heen en
drukte haar alleen nog dichter tegen
zich aan. Toen sloeg een luide, spot
tende schorre stem de wereld om hen
heen aan diggels. Een stem, die de
stilte van de zomerdag verstoorde.
„Goede middag, direkteurik
dacht al, dat ik je hier zou vinden.
Een siem, te luid voor het kleine, ver
grijsde tengere mannetje, dat tussen
de struiken door kwam en met on
zekere, schuifelende passen tegen de
heuvel op klom.
„Dokter," groette hij, verbluft te
rug. Het meisje, dat nog tegen hem
aan leunde, keek op. Haar blonde
haar was verward, haar gloeiend ge
zichtje betraand Maar in haar grote,
bruine ogen flikkerde een kwaadaar
dige blik.
„Een blik van een kleine duiveling,
waarvoor je heel erg moet oppassen,
direkteur", zei de dokter, toen ze sa
men terug gingen naar het dorp. En
deze keer klonk dat eens niet spottend,
was het geen schampere opmerking
maar een welgemeende waarschuwing
van een man, die een van zijn vrien
den een hele hoop narigheid zou wil
len besparen. Hij voegde er zelfs met
een verlegen grijns aan toe: „Ik weet
niet eens of ikzelf wel tegen dat kind
op kan... Ik heb liever niets met
haar te maken, want ze haalt het
allerberoerdste in een mens naar bo
ven." Dat allerberoerdste, die ergste
vijand van een mens, dat wat hijzelf
is en niet wil zijn, waartegen hij zijn
hele leven kan vechten om dan toch
nog het onderspit te moeten delven..
„Nee, het is beter, dat we geen van
allen hier nog iets met haar te ma
ken hebben," stemde de direkteur toe.
„Ik zal een rapport over haar opma
ken en dan moet ze maar weg. Hoe
wel het me spijt.want tenslotte
kan zij ook niet helpen, dat ze is,
zoals ze is."
„Kletserij", viel de dokter uit. Hij
sloeg nijdig met zijn bergstok tegen
de braamstruiken aan de kant van
het pad. „Dan moet ze maar eens le
ren, hoe ze zichzelf kan aanpakken."
„Dat heb ik ook eens tegen iemand
gezegd," stemde de direkteur toe.
„Maar die kon het niet leren, en zij
zal het waarschijnlijk evenmin kun
nen".
„Ze kan het proberen!"
„Ja, dat zeg jij."
„En dat mag ik zeggen, omdat ik
het zelf ook geprobeerd heb!"
„Tjee," liet de direkteur zich ont
vallen. Hij bleef staan, keek op de dok
ter neer en zei: „Je bent een hoog
moedig mannetje, dokter!" De ander
haalde de schouders op.
„Ik heb het geprobeerd," hield hij
vol. „En dat is het minste, wat we
kunnen doen.dat zal zij óók moeten
doen.En jij, direkteur! Wat zou
er daar op de heuvel zijn gebeurd,
als ik jullie niet overvallen had?"
De direkteur gaf er geen antwoord
op. Er viel hem iets in.
„Had je me gezocht?"
„Ik had je niet gezocht. Maar ik
had haar daar vanmorgen heen zien
gaan en later zag ik jou. Ik loop niet
meer zo erg goed, anders was ik al
eerder bij je geweest en zou het zelfs
niet zo ver zijn gekomen als het nu
gekomen is."
„Je wilt zeggen, dat je niet eerst
tussen de struiken door naar me.
naar ons hebt staan kijken?" vroeg de
direkteur nogal hatelijk.
„En als ik dat gedaan heb? Ik had
je ook nog langer je gang kunnen
laten gaan."
„Ik dank de Hemel, dat het niet
gebeurd is," gaf de direkteur toe.
„Je zou mij er ook voor kunnen
danken," zei de dokter. Zo vonden
ze weer de gewone manier, waarop
ze altijd met elkaar omgingen. En
dat deed hen goed. Ze konden ten
minste doen alsof ze allebei vergaten,
wat er even tevoren was gebeurd.
Maar zijn besluit om te zorgen, dat
Liesje weg ging vergat de direkteur
van de kolonie niet. Hij maakte nog
diezelfde dag een rapport op en stelde
een begeleidende brief samen voor het
bestuur van het weeshuis een
weeshuis in Den Haag waar het
meisje meer dan vijftien jaar gele
den als vondelingetje opgenomen was.
Toen hij het aan de boekhouder gaf
om het te verzenden, was hij het er
echter al niet meer mee eens. Het
zou natuurlijk wel een heel gemakke
lijke manier zijn om van het kind
af te komen, maar het bleef de vraag
of zijzelf daarmee gebaat was. En om
dat hij geen man was, die het zich
zelf gemakkelijk maakte, ging hij
naar Hanne Tadema om Gosse en
haar te vertellen, wat hij van plan
was.
Het was een terneergeslagen man,
die bij Hanne en Gosse kwam. Hij
zag er meer uit als iemand, die voor
zijn eigen innerlijke onzekerheid om
raad kwam vragen, dan als een man,
die een besluit genomen had en hen
daarvan slechts in kennis wilde stel
len. Hij begon met te zeggen, dat de
freule, zijn vrouw, moeilijkheden met
haar zoon voorzag als Liesje nog lan
ger bij hen bleef. En dat was voor
Hanne zowel als voor Gosse een te
leurstelling, die ze allerminst ver
wacht hadden.
„En het ging zo goed met haar...
ze had er zo'n plezier in om bij u
te werken en zolang ze bij u was,
heeft niemand ooit last met haar ge
had. ze liep niet meer achter jon
gens en mannen aan.ze ging zelfs
nooit meer alleen uit."
Ja, dat stemde de direkteur wel
toe.
(Wordt vervolgd)
Morgen wordt de gekanaliseerde
Moezel officieel geopend. De staats
hoofden van de drie landen die bij dit
project betrokken zijn de pas her
stelde generaal De Gaulle van Frank
rijk, groothertogin Charlotte van
Luxemburg en de Westduitse Bonds
president zullen de plechtigheden
door hun aanwezigheid luister bij
zetten. Hierdoor is het belang van
deze gebeurtenis voldoende aange
toond. Inderdaad wordt nog even af
gezien van de bevordering der eco
nomie en de zovfeel mogelijk ge
spaarde toeristische belangen, door
deze kanalisatie ook aangetoond dat
j West-Europa, ondanks alle moeilijk
heden, steeds meer één wordt.
EEN KWART EEUW geleden zou het eenvoudigweg onbestaanbaar geweest
zijn dat een Duitse rivier zo grondig veranderd zou zijnvoor in hoofdzaak
Franse belangen. Want daar komt het toch eigenlijk op neer Het Franse in
dustriegebied rondom Thionvüle in Lotharingen, heeft grote behoefte aan kolen.
Deze moeten goedkoop aangevoerd wordendus liefst per schip. Het vervoer
per rail kost te veel, wil ae Franse staalproduktie met succes op de wereld
markt kunnen concurreren.
EEN DICHTER heeft ons gezegd dat
I wie niet met de Moezel dweept zo onro
mantisch is als een nijlpaard. Nu is het
mij niet bekend of dit dier misschien ten
onrechte als zo onpoëtisch wordt voorge
steld. Wel weet ik dat het Moezeldal in-
derdaad een en al romantiek ademt.
Als u hier nog nooit langs de kronke
lende wegen heeft gereden, wegen die nu
eens direct naast de snelstromende rivier
lopen, dan weer vlak langs de voet van
de betrekkelijk lage bergen, bedekt
met terrassen waarop de wijnstokken in
lange rijen staan, bergen vaak bekroond
I met een kasteel of een prachtige ruïne,
dan kunt u onmogelijk weten hoe poëtisch
I dit landschap is. Hier liggen dorpjes en
kleine stadjes, die in de verte op speel
I goed lijken.
In de plaatsjes zelf vinden we bochtige
nauwe straatjes, „vakwerk"-huizen, oude
„Weinstuben", waar het op warme dagen
I goed toeven is onder de bruine eikenhou-
ten balken of.op de terrasjes in de
wijngaarden zelf. En dan de Moezelwijn!
nen. Gedeelten van dorpjes zijn verplaatst.
In Mehring, vlak bij Trier, moesten zelfs
72 huizen worden ontruimd. Voor zo'n
klein plaatsje een ingrijpende verande
ring.
Tussen Thionville en Koblenz zijn nu
veertien sluizen gebouwd. Sommige heb
ben bovendien nog een elektriciteitscen
trale, waar, de waterkracht op goedkope
wijze stroom opwekt.
Natuurlijk heeft men getracht het vreem
delingenverkeer zo min mogelijk te scha
den. De betonmuren van de stuwdammen
werden bekleed met grauw-bruine zand
steen, uit de omgeving gehaald. Bomen
en gras moeten voor de rest zorgen.
want de toeristen zijn naast de wijn
bouw voor het Duitse deel van moe-
zelland nog altijd de voornaamste bron
van inkomsten.
DEZE STREEK was in de tijd van de
Romeinen al zeer in trek. Men zegt dat
keizer Marcus Aurelius bevolen heeft, in
dp omgeving van Trier in de eerste
eeuwen van onze jaartelling een zeer
voorname stad; in 293 'na Christus zelfs
de hoofdstad van een deel van het Ro
meinse Rijk! wijngaarden aan te leg
gen. In de eerste helft van de vierde
eeuw schreef een latijns dichter een zege
zang op de „Mosella", waarin hij naast
de prachtige kleuren van het landschap,
ook de wijngaarden ènde heerlijke
wijn uit die streken enthousiast bezong.
Ook in de middeleeuwen was de wijn
bouw aan deze rivier beroemd. Menige
twist om het bezit van zo'n wijngaard is
met wapens beslecht. Kloosters in Parijs
waren toen eigenaar van een wijngaard
aan de Moezel. Er is een brief, waar
bij (hoe vreemd het ook klinkt) tolvrij
heid in het Graafschap Holland aan zo'n
Foto links: een der mooiste hoekjes
van de Moezel, de bocht bij Cochem
met daarboven het fiere kasteel. Hier
boven: in de kleine stadjes scheen
tot dusver! de tijd stilgestaan
te hebben.
LJXtM-
Grevenmochei;
KOBLENZ,-
Lehmenj
.St.Aldegund^?Fankel
Zettingen «-KEnkirch
tetzem^Wintrich
^*r DUITSLAND
/Palzem
_°^Apach
Thionville y~\
SKoemngsmacker
iAroancv LJ
Argancy
ETZ
DUITS
LAND
HM***"*
*-• i-rni IV,
Fians klooster werd gegeven voor wijn
ui' de Moezelstreek! Want de aanvoer
was niet zo héél gemakkelijk. De vaten
met wijn werden langs Moezel en Rijn
stroomafwaarts gevoerd tot in de delta
nabij Dordrecht. Daar ging de vaart over
de Noordzee tot aan de Seine en dan de
ze rivier weer stroomopwaarts op tot Pa
rij»! nonime <i +om ap
DE MOEZEL ontspringt in de Vogezen
in Frankrijk, niet ver van Colmar. Hij
stroomt langs Nancy, Metz en Thionville
en bereikt dan al spoedig het punt waar
de grenzen van Luxemburg, Frankrijk en
Duitsland bijeenkomen. Na 35 kilometer
lang de grens gevormd te hebben tussen
Duitsland en het Groothertogdom, wordt
hij eindelijk meer dan 200 km lang
de romantische Duitse rivier die al zo
vaak is bezongen. Totaal is de Moezel
514 km lang, waarvan op Frans gebied
slechts 30 km goed bevaarbaar zijn.
BIJNA elk plaatsje langs de rivier
I en dat zijn er 124 tussen Trier en Ko
blenz! herinnert ons aan de naam van
goede wijnmerken. Je ziet als het ware
de etiketten van de slanke groene fles
sen met de Moezelwijn voor je bij de
ze namen: Bernkastel met zijn „Kardi-
nalsberg", Zeil met zijn „Schwarze Katz",
Piesport met „Goldtröpfchen", Traben-
Trarbach met „Trarbacher Ungsberg", om
van de vele andere merken maar te zwij
gen. Het zijn stuk voor stuk wijnen van
kwaliteit, al jarenlang geliefd bij de ken
ners, thans steeds meer verlangd door
I het grote publiek.
IN DE LAATSTE jaren is dit roman
tisch landschap aan het veranderen. Er
I zijn „wonden" geslagen in al te grote oe
verbochten. Stukken land zijn, door de
verhoogde waterspiegel op enkele plaat-
I sen zelfs ongeveer 5 meter! verdwe-
173. „Is dat waar?" vroeg de agent. „Is dat geld voor
jullie school?" „Echt waar, Ome Joop!" snikten de
knaapjes. „We hebben het voor onze school gered, toen
die lange het wou inpikken. O, hij is zo oneerlijk!"
„Hoe heb ik het nu?!" riep Joris verontwaardigd. „Het
is toch duidelijk, dat ik, als'hoofd van de school, dat
geld in bewaring moet hebben?" Maar ook hierop had
den de leerlingetjes een antwoord. „Nietes!" riepen ze.
„Meneer Ambrosius is het hoofd van onze school! Maar
die lange heeft hem weggejaagd en is op zijn plaats
gaan zitten. Vraagt u maar in het Tehuis voor Over
spannen Leraren!" „Is dat waar?" vroeg de agent ge
schokt. „Wat erg! Neem me niet kwalijk, dat ik aan
jullie twijfelde, jonkies! Jullie kwamen op voor je
eigen school en je eigen meester. Dat is heel mooi van
jullie!" „We nemen het u niet kwalijk, Ome Joop,"
antwoordden de ventjes, terwijl ze het geld opnieuw in
hun zakken propten. „Het komt allemaal door die glad
de praatjes van die lange." „Juist," zei de agent ver
ontwaardigd. „Ik zal dat namaakschoolhoofd Maar
Joris was al gevlucht. „Foei!" hijgde hij. „Wat een
bedriegertjes! Wat een gewiekste misleiders! Waar
hebben ze die gladde praatjes geleerd?!"
Tegen de glooiende berghellingen
zover het oog reikt de wijngaarden.
Maar ondanks dit feit was Frankrijk
bereid, meer dan 2/3 van de kosten van
de kanalisatie op zich te nemen. En deze
kosten vallen heus niet mee. De begro
ting sprak in 1955 van 370 miljoen mark,
Thans, nu alles voltooid is, bleken deze
in werkelijkheid 780 miljoen mark te be
dragen. Hiervan was 200 miljoen bestemd
als schadevergoedingen voor de onteige
ning van oevergedeelten, de herbouw van
huizen en al zulke dingen meer.
Voor deze driekwart miljard mark heeft
men nu een gekanaliseerde rivier met
veertien sluizen, waarin schepen tot 1750
ton makkelijk stroomopwaarts kunnen va
ren. Bij de laatste proefvaart, eind april,
werd een duwboot met twee lichters ge
bruikt. Aldus werd in één keer 3500 ton
steenkool van het Roergebied naar Lotha
ringen gebracht.
DIE SLUIZEN zijn zeer noodzakelijk.
Want de mond van de Moezel ligt bij
Koblenz op een hoogte van 59 meter bo
ven de zeespiegel. Doch 275 kilometer
stroomopwaarts, bij Thionville, ligt de
bedding van de rivier op 149 meter hoog
te Dit verschil van 90 meter moeten de
schepen tijdens hun vaart op de Moezel
opklimmen". Een hele klim waarbij de
veertien sluizen moeten zorgen dat alles
goed gaat. Sommige sluizen hebben
.slechts" een verval van vier meter; de
hcogte heeft echter 9 meter verval.
Na de moeizame onderhandelingen over
de kanalisatie van de Moezel, die in 1953
begonnen en resulteerden in een verdrag
op 27 oktober 1956, is het thans elf jaar
later zover.
Vandaag zal er overal langs de oevers
feest zijn. Feest langs de Duitse boor
den van de rivier, waar 200 miljoen
mark als schadevergoeding te verdelen
vi Feest in Luxemburg omdat dit land
er „slechts" met een symbolische bijdra
ge van 2 miljoen afkwam. Feest ook in
Frankrijk waar een belangrijk industrie
gebied nu uit zijn isolement verlost is.
De Moezel is nu van een vaak wild
stromende rivier, een kalm vlietend
„kanaal" geworden, dat thans romanti
sche erfgoed, de groene wijngaarden en
oude dorpjes, nog zoveel mogelijk intact
tracht te houden. Nog is dat mogelijk, maar
zullen ook hier niet binnenkort industrie-
en verrijzen? Zullen de sluiskolken, die
gemiddeld 170 meter lang en 12 meter
breed zijn, dan niet worden vergroot, om
steeds grotere schepen door te laten? Er
is bij de grondaankoop al op gerekend
dat deze schutkolken tot 185 bij 24 meter
kunnen worden uitgebreid.
En waar blijft de romantiek als indus
trieën de lucht vervuilen en groezelige
slepen van kolenschepen de rivier in druk
tempo bevaren?
LORD IRW1N dat wil zeggen
zijn standbeeld staat voor het parle
mentsgebouw in New Delhi ont-
eerd; met zwarte verf op zijn vest en
een vieze lap om zijn gebroken neus
gebonden. Generaal Outram op zijn
trouwe stenen paard bewaakt niet
langer de Park Street te Calcutta en in
Madras, staat de leider der onaanraak-
baren, B. R. Ambedker, op de plaats
waar eens een prins van Wales waakte
over „een klein stukje Engeland'.
NOG ALTIJD, zeventien jaar nadat
de Britse heerschappij over India een
einde nam, staan de meest opvallende
herinneringen aan de oude koloniale
dagen de Engelse standbeelden
bloot aan zware aanvallen van de haat
der bevolking.
Dat betekent, dat de aanvallers heel
wat aan te vallen hebben, want de
Engelsen hebben heel India letterlijk
bezaaid met standbeelden en andere
gedenktekenen ter ere van zichzelf:
koningen, koninginnen, prinsen en ge
neraals zij allen hebben onderdak
gevonden in de parken van India.
Tegenwoordig zijn die standbeelden
geliefkoosde plaatsen van samenkomst
voor linkse demonstranten. Ieder, die
de een of andere grief heeft, vergrijpt
zich eraan, vandalen slaan erop los,
regeringsfunctionarissen laten ze weg
slepen naar rommelige erven.
LORD IRWIN, Brits onderkoning in
de twintiger jaren, heeft zijn portie
gekregen tijdens een demonstratie, toen
een optocht van tienduizend leuzen
schreeuwende socialisten er de tijd
vanaf nam om het met verf te be
smeuren en een stuk van zijn neus
af te slaan.
„Geeft die mensen de kans om stoom
af te blazen", zei een politiebeambte,
die werkeloos toezag bij de vernielingen.
De mensen in het naburige Pakistan
en Ceylon, beide vroeger eveneens
Britse gebieden, weten ook van stoom
afblazen.
Officieren van het Pakistaanse leger
zijn een actie begonnen om de namen
van beroemde bataljons, vereeuwigd op
de stenen muren van de kazernes te
Karatsji, weg te beitelen.
Verscheidene standbeelden van ko
ningin Victoria en lord Napier, die in
1844 Sind heeft veroverd, zijn begraven
in de kelders van Pakistaanse musea.
Het gemeentebestuur van Karatsji is
nu bezig alle straten, parken en andere
plaatsen die Britse namen dragen, an
dere namen te geven.
IN CEYLON woedt een dergelijke
beeldenstorm. Voor vele Indiërs, Paki
stani en Ceylonezen zijn de monumen
ten symbolen van kolonialisme en on
derdrukking. Linkse politieke groepen,
die iets willen doen om de massa te
behagen, laten niet na dit thema uit
te spelen en demonstraties op te war
men door de duiven weg te jagen en
een koningin Victoria of een prins van
Wales onderhanden te nemen.
Er zijn echter ook Indiërs die de
standbeelden zien als herinneringen aan
die Engelsen, die het land 200 jaar
bestuurd hebben en toen als zoete
jongens hun koffers hebben gepakt' om
voorgoed naar huis te gaan. Deze In
diërs schrijven na elke aanval op een
standbeeld verontwaardigde ingezon
den stukken in de kranten.
De beeldenstorm is niet helemaal
nieuw. De nationalisten, die in de der
tiger jaren tegen de Britse heerschappij
vochten, trokken geregeld 's nachts
langs wat nu de Mahatma Gandhi-
road is om koningin Victoria de neus
af te slaan en haar met drek te be
zoedelen.
DE BRITTEN hebben herhaaldelijk
kapitalen uitgegeven aan plastische
chirurgie voor de Victoria-standbeelden,
maar tenslotte gaven zij 't op en 't was
een neusloze Victoria, die in 1947, toen
het Britse bestuur een einde nam, in
Bombay getuige was van het strijken
van de Union Jack de Engelse vlag.
Een standbeeld dat de vuurproef van
de Indische onafhankelijkheids woede
vrij goed heeft doorstaan, is een mooi
beeld van koning George V dat op de
Ra j path in New Delhi (de voormalige
„Kingsway") met vorstelijke blik
schouwt in de richting van de op ruim
anderhalve kilometer afstand gelegen
ambtswoning van president Radjakrisj-
nan.
Maar zelfs koning George heeft van
tijd tot tijd een nieuwe neus nodig
gehad.
Advertentie
Exclusief, -verkrijgbaar bij de kapper!
4