GEZEGEND IS HET LEVEN
Nieuwe toekomst voor
het Grote Zoutmeer?
PANDA EN DE PETTENJACHT
te
i
De sterrenhemel in juni
"r
A
Ily^WUard Baai,
Ons vervolgverhaal
Een oorspronkelijke roman
door Klaas van der Geest
Gigantisch recreatieproject
in Amerikaanse staat Utah
Dode badplaatsjes
Fremont
s v-
a, Salt Lake
s&hvJ^ City
Utahmeer
Twee vliegen in een klap
VRIJDAG 29 MEI 1964
19
AnCeiope
eiian
3
sv
-v -
44)
„Ik schijn geen vrouw nodig te
hebben.Hij verzoende zich niet
met die gedachte. Het had geen zin
het te ontkennen. En hij zou zijn
leven ernaar moeten inrichten. Maar
het gaf hem het schrijnende gevoel
een verworpene te zijn, een gete
kende. Toen hij na een paar jaar als
scheepsarts te hebben gevaren, in de
kolonie kwam, dreef hij op een
schampere, bijtende manier de spot
met de direkteur, die hunkerde naar
de vrouw, met wie hij getrouwd' was
maar haar toch niet kon benaderen.
In zijn hart benijdde de dokter hem
echter. Tegenover zichzelf kon hij
tenminste niet ontkennen, dat het be
ter was een vrouw te begeren maar
haar te moeten missen, dan haar te
kunnen krijgen en haar niet nodig te
hebben.
Hij had zich van de vrouwen af
gewend en zich op zijn werk geggooid,
eerst op zijn studie, daarna op zijn
praktijk. En hij zou een bekwaam
arts zijn geworden, iemand met een
goede, wijd en zijd bekende naam of
misschien een geleerde, die door naar
stige onderzoekingen onheilverwek-
kende ziektekiemen wist op te spo
ren en nieuwe geneesmethoden ont
dekte. Maar de bevrediging, die hij
bij vrouwen gemist had, vond hij ten
slotte ook niet in zijn werk. Tenminste
geen blijvende bevrediging.
Zijn vader, een nog krasse weduw
naar, die merkte, dat hij door iets ge
hinderd werd, drong er op aan, dat
hij zou trouwen, eer hij zich ergens
vestigde. Hij zocht zelfs een vrouw
voor hem.
Evenals zijn broers en zusters had
hij altijd hoog tegen zijn vader opge
zien. Ze hadden een haast onwrikbaar
vertrouwen in de oude man, die zelf
ook arts was geweest en een bloeiende
praktijk had gehad. Maar in dit ge
val moest de oude zich vergist heb
ben, zeker in de keuze van een vrouw
voor zijn zoon. Die vrouw was de
oudste dochter uit een aanzienlijk boe
rengeslacht. Een meisje met een be
kende naam en een hoop geld, dat
heel goed belegd was. Ze stond er
op voor een deel van haar geld een
praktijk te kopen voor haar aanstaan
de man. En hij verzette zich daar
niet tegen, maar was er ook niet er
kentelijk voor. Nadat ze getrouwd wa
ren, ontdekte hij al gauw, dat zijn
vrouw wel schrander van aard maar
niet bijzonder ontwikkeld was; ze had
weinig belangstelling voor iets, dat
niet direkt op haar eigen levensge
bied lag en hield zich strikt aan de
gedragsregels, die haar door haar
ouders bijgebracht waren zonder ooit
op het idee te komen, dat het nodig
kon zijn daar onder bepaalde omstan
digheden eens van af te wijken. Ze
was niet zelfzuchtig, maar wel eigen
gereid. Toch had hij waarschijnlijk
nog wel met haar kunnen samenle
ven als ze er wat minder vast van
overtuigd was geweest, dat hij met
haar en zijn goede praktijk alles had
gekregen, wat hij van het leven
mocht verwachten. Kinderen kregen
ze niet.
„Goddank niet," dacht hi] dikwijls.
Dat aanvaardde zij. Hij zou liever
hebben gezien, dat ze ertegen in op
stand was gekomen of er tenminste
onder geleden had. Maar ze was een
voudig te verstandig om in opstand te
komen tegen iets, waaraan ze toch
niets kon veranderen. Dat haar man
zich ongelukkig voelde, kwam nooit
in haar op. Als hij het haar gezegd
had wat hij natuurlijk niet deed
zou ze verbaasd zijn geweest. Al
leen maar verbaasd. Hoe langer ze
samenleefden, hoe minder hij haar ver
droeg. Omdat hij geleerd had zich be
hoorlijk te beheersen kwam ze er ech
ter nooit achter dat een groot deel
van zijn wezen voor haar verborgen
bleef. Hij hoefde zelfs geen moeite
te doen om het voor haar verborgen
te houden; ze zou er ook geen vermoe
den van hebben gehad als hij zich heel
wat minder goed had beheerst. Al die
jaren meende ze, dat hij volkomen
tevreden was. Van de grote leegte, de
verstikkende duisternis, waarin hij te
vergeefs gezocht had naar een sprank
je licht, had ze geen idee. Het was
voor haar dan ook een verrassing, en
een heel onaangename verrassing,
toen hij, nadat ze bijna tien jaar ge
trouwd waren plotseling zijn praktijk
opgaf en zich liet aanmonsteren als
scheepsarts bij een van de grote
stoomvaartmaatschappijen, die een
geregelde passagiersdienst onderhiel
den op Zuid-Amerika. Op zee kwam
hij eindelijk wat tot zichzelf. De
oceaan, waarin honderdduizenden
schepen en boten sinds de aanvang
van de Schepping, een schuimend
spoor hadden getrokken, dat echter
ook meteen weer uitgewist werd, gaf
hem het besef van nietigheid in het
eeuwig bestel der dingen, van de ver
troostende nabijheid Gods, zoals hij
het eens een passagier, een bejaar
de predikant, had horen zeggen.
Nadat hij als scheepsarts ontslagen
werd en in overigens goede verstand
houding gescheiden was van zijn
vrouw, ging hij naar de kolonie. Hij
zou daar niet veel patiënten te be
handelen hebben en de enkelen, die
hij kreeg, vergden weinig van hem.
In de kolonie nam hij, de eerste ja
ren, dat hij daar was, nog wel eens
proeven met nieuwe geneesmiddelen
en bestudeerde hij bepaalde ziekte
gevallen, maar dit deed hij meer als
een soort spel dan dat hij het voelde
als noodzaak, als een vervullen van
zijn levenstaak. Werkelijk ernstig
was hij alleen als hij aan het bed
zat van een vrouw, een oude krom
gezwoegde boer of een kind, dat op
de drempel van de eeuwigheid stond;
uit een blik in de brekende ogen, een
gefluister van de verstijvende lippen
probeerde hij dan iets op te maken
over de zin van het bestaan, dat hem
zo doelloos leek, maar waarvan hij
de doelloosheid toch nog altijd niet
kon aanvaarden. En dat noemde hij
dan nieuwsgierigheid. De nieuws
gierigheid van een oude dwaas.
Die nieuwsgierigheid dreef hem er
ook toe de laatste tijd bijna elke dag
naar de ongelukkige zoon van de freu
le te gaan. Hij trok zich er niets
van aan, dat de jongen bang voor hem
was.
„Wat hindert dat? Een mens moet
toch ergens bang voor zijn. Laat die
jongen het voor mij zijn, dat is beter
dan dat hij bang is voor zichzelf."
Hij trok zich er ook niets van aan,
dat Liesje hem onomwonden vroeg
of het eigenlijk, nodig was om zo
dikwijls aan te komen lopen. Eens
stelde hij de freule, vppr de jongen in
een ziekenhuis te laten opnemen.
„Misschien kunnen ze hem daar nog
een beetje bijspijkeren. Ze kunnen
heel veel tegenwoordig." Maar hij wil
de natuurlijk niet geloven, dat het iets
zou baten. „We kunnen het alleen
maar proberen en hebben dan ten
minste alles gedaan wat mogelijk is".
Liesje was er meteen al fel tegen
gekant. Hij had niet anders verwacht.
„Naar een ziekenhuis?" vroeg ze,
verontwaardigd. Evenals bijna ieder
een op het platteland koesterde ze
er een heimelijke angst voor. „Wat
mankeert Jos dan? Kunnen ze dat
genezen?"
Daar gaf de dokter geen antwoord
op. Hij liet haar merken, dat hij
wel een mening had over dit ziekte
geval, zoals hij het noemde, maar
niet van plan was daar met haar
over te praten.
„Jij bent hier dienstmeisje, is 't
niet?" Haar gezichtje stond vertrok
ken van angst bij de gedachte, dat
ze de jongen weg zouden brengen,
maar haar ogen flikkerden uitdagend.
Ze voelde zich tegen deze oude dok
ter wel opgewassen.
De freule, die er wel woorden naar
had en misschien zou hebben toege
stemd, liet zich door Liesje bepra
ten. Tenslotte zei Liesje:
„Als u hem naar het ziekenhuis
laat brengen, komt hij nooit terug."
Daarbij liepen de tranen haar over
de wangen. Het leek alsof ze meen
de wat ze zei, hoewel de dokter er
zeker van was, dat het haar weinig
kon schelen of de jongen ooit te
rugkwam. Hij vroeg zich af, waarom
ze er zo op gesteld was de jongen
thuis te houden.
(Wordt vervolgd)
uuuwwwnnftnAnmwviivinnniwvin—■■,**m1mm***mww"iwmwi|'|iww<iiw<wiwwiiiiiwwwiiwmi>iiii,wi'w
AMERIKANEN brengen hun vakan
tie bij voorkeur in het buitenland door.
Canada, Mexico en het Caraibisch ge
bied zijn zeer in trek en wie het wat
breder heeft, waagt de oversteek naar
Europa. Het is te begrijpen, dat ieder
die in Amerika iets te maken heeft met
het binnenlands toerisme, deze ontwik
keling (die zich volgens de statistieken
in stijgende lijn beweegt) met enige be
zorgdheid gadeslaat. Vooral van Europa
uit wordt in de Verenigde Staten enorm
veel reclame gemaakt en steeds meer
Amerikanen besluiten dan ook in hun
vakantie een kijkje te komen nemen in
de oude wereld. Om deze stroom over
de grenzen enigszins te keren, hebben
de overheden van verscheidene Ameri
kaanse staten plus het particulier initia
tief allerlei attracties ontworpen voor
vakantie in eigen land. Reusachtige re
creatieparken, natuurreservaten, sprook-
jestuinen (Disneyland) zijn in het leven
geroepen ten gerieve van de ontspan
ning zoekende en op dit gebied door
gaans fiks verwende Yank. Zo heeft de
staat Utah onlangs een belangrijk pro
ject in studie genomen, waarmee men
grote aantallen toeristen hoopt te
trekken.
WIE UTAH zegt, denkt aan de Mor
monen. Als stichter van deze staat wordt
genoemd de Mormonenleider Brigham
Young, die zich met een groep volgelin
gen in het midden van de 19de eeuw kwam
vestigen in de buurt van het tegenwoor
dige Salt Lake City. Young en zijn geest
verwanten hadden elders in Amerika (de
sekte was in 1830 in de staat New York
opgericht door ene Joseph Smith) blootge
staan aan bespotting en zelfs vervolging,
en zij hoopten nu in dit ruige, groten
deels met woestijnen bedekte land de rust
er. de afzondering te vinden die nodig
waren voor hun manier van leven. Young
vertrouwde erop dat hem en zijn sekte
in dit afgelegen gebied rust gegund zou
worden en dat de voortschrijdende urba
nisatie en de industrialisatie zover niet
zcuden reiken. Hij heeft zich deerlijk ver
gist. Want op het ogenblik is Utah (in
1896 officieel een staat van Noord-Ameri-
k!i geworden) een middelgrote, moderne
er'- belangrijke staat van de V.S. Waar
vroeger woestijn was, vindt men nu
vruchtbare akkers en boomgaarden (be-
lrngrijk produkt: peren) en in het berg
land worden goud, zilver, koper, uranium,
ijzer en steenkool gedolven. Salt Lake Ci
ty, de hoofdstad (door de Mormonen ge
sticht), is een moderne stad van bijna
200.000 inwoners. Trouwens, Young heeft
zich op meer punten vergist: zijn Mor-
rronensekte (ofschoon zij nog veel aanhan
gers telt) is al lang niet meer wat ze is
geweest sinds bij de wet van 1890 de veel
besproken „veelwijverij" is verboden.
Salt Lake City is genoemd naar Salt
I,êke, het reusachtige zoutmeer (men kan
beter van een binnenzee spreken) in de
omgeving van de stad. Dit meer wordt
wel eens „een der wonderen van het Wes
ten" genoemd. Het water van het meer
bevat per liter zes- tot achtmaal zoveel
zout als het water van de Atlantische
Oceaan. Het gevolg is dat men er gemak
kelijk in kan drijven, zodat het meer ook
voor niet-zwemmers aantrekkelijk is.
EEN EEUW geleden was het zoutmeer
heel erg in trek. Het hoge zoutgehalte
van het water, waardoor niemand kon ver
drinken, gevoegd bij de aanwezigheid der
Mormonen deed ontelbare Amerikanen er
toe besluiten, weekends en vakanties aan
de oevers van dit meer door te brengen.
In die voor Salt Lake City en omgeving
zeer lucratieve gewoonte is echter de klad
gekomen. Oorzaak daarvan was het feit
dat het meer in de loop der jaren steeds
kleiner werd. In zijn glorietijd omvatte
Salt Lake 2250 vierkante mijl; dit zakte
letterlijk! af tot 1420 vierkante mij
Een nare bijkomstigheid was dat zich
tussen de oevers en het water daarbij een
strook modderige, moerasachtige, onbe
trouwbare grond vormde van een halve
tot een kilometer breedte. Daarmee lag
bet toerisme lam. Saltair, een van de
plaatsjes die leefden bij de gratie van de
toeristen, is nu verlaten en telt alleen nog
eer- stuk of wat half-vergane gebouwen.
Van het reusachtige paviljoen, de tiental
len restaurants en het brede strand is
niets meer over. De voormalige jachtha
ven ligt droog, het leven rond het meer
is uitgestorven. Alleen in de plaatsjes Sun
set en Blackrock, in de onmiddellijke na
bijheid van de drukke Continental High
way, is nog wat vertier en strandleven,
maar er schijnt geld bij te moeten. Een
jaar of zes geleden hebben de laatste
huurders en exploitanten van Saltair en
omgeving het bijltje erbij neergelegd,
waardoor de staat Utah de beschikking
kieeg over dit uitgestrekte, maar dode
recreatiegebied. Een staatscommissie heeft
de mogelijkheden toen nog eens nauwkeu
rig onderzocht, maar zij zag er geen
brood in. Men adviseerde gouverneur
George D. Clyde, dat het voor recreatie
bestemde budiget beter besteed kon wor
den voor de aanleg van kampeerterreinen
in. en toegangswegen naar de pittoreske
Wasatchbergen ten oosten van Salt Lake
City.
DAT IS gebeurd en jarenlang heeft nie
mand meer naar het zoutmeer omgeke
ken. Men legde zich neer bij het feit, dat
„iWliü
177. Het begon allemaal op een mooie, zomerse dag.
Panda liep door de straat, toen het opeens werd opge
schrikt door wilde kreten: „Houd hem! Houd hem te
gen!" En daar zag hij een hoge militair, die opge
wonden achter zijn pet aanrende. Verbaasd bleef Panda
staan. „Hoe kan dat?" vroeg hij zich af. „Er is hele
maal geen wind!" „Houd hem!" herhaalde de militair
„Pak hem! Grijp hem!" Behulpzaam als steeds maak
te Panda zich gereed, om het voortvluchtige hoofddek
sel op te vangen. Maar nu wachtte hem een tweede
verrassing: toen de pet vlak bij was, remde deze af en
maakte een zijsprong om Panda te ontwijken. En bij de
ze uitwijkpoging was duidelijk te zien, dat het hoofd
deksel zich voortbewoog op klepperende metalen voet
jes.
het meer (laatste overblijfsel van het pre
historische Bonneville-meer, dat zich moet
hebben uitgestrekt van de Rocky Moun
tains tot aan de Sierra Nevada) gedoemd
was te verdwijnen. Oorzaak: de droogte
van de laatste jaren en het feit dat aan
de rivieren die in het meer uitmonden
(Bear, Weber, Ogden en Jordan) steeds
meer water wordt onttrokken voor irriga
PI
tiedoeleinden. Bovendien is het water van
deze rivieren in hoge mate vervuild.
Toch hebben enkele energieke plannen
makers het er niet bij laten zitten en pas
geleden zijn zij met een nieuw project
voor de dag gekomen. Zij weten dat het
zoutmeer ten dode is opgeschreven, maar
dat was voor hen geen beletsel, te plei
ten voor stichting van recreatiemogelijk
heden voor de tijd dat het Salt Lake nog
bestaat. Hun voorstel komt neer op de
aanleg van een kunstmatig eiland onge
veer een kilometer uit de kust. Dit eiland
zal te bereiken zijn via enorme dammen.
Op het eiland wil men allerlei toe
ristische voorzieningen treffen en het de
bezoekers mogelijk maken, als vanouds te
zwemmen en te drijven in het water van
bet zoute meer.
Het eiland zal komen te liggen voor de
zuidwestkust van het meer. Voor de toe-
gangsdammen denkt men 360.000 ton af
val uit de naburige koperindustrieën (o.a.
de Kennecott Kopermijnen) te gebruiken
en dit via pompinstallaties op zijn plaats
te brengen. De kosten van het project wor
den gedragen door de staat en diverse
mijnbedrijven, die hierin een mooie gele
genheid zien om met winst van hun afval
af te komen.
Het plan heeft bij overheid en publiek
een warm onthaal gekregen en er gaan nu
al stemmen op om ook de eilanden Ante
lope en Fremont, in het midden van het
meer gelegen, door soortgelijke dammen
met de vaste wal te verbinden en zo voor
recreatie te ontsluiten. Dat zou het einde
betekenen voor de wilde buffels, die daar
nog leven, want als de plannen doorgaan,
wordt hun domein straks in beslag geno
men door toeristen. Tenminste, als de
eilanden in staat blijken te zijn, een be
paald quantum Amerikanen deze vorm
van ontspanning te doen verkiezen boven
de luid aangeprezen trips naar Acapulco,
St. Tropez of „gay Paree".
Henk Bouwman
Op de wallekant langs het Gein, vlak
naast de vrij drukke verkeersweg tus
sen Weesperkarspel en Abcoude heeft
een zwanenpaar zijn nest gebouwd.
Terwijl het vrouwtje in alle gemoeds
rust de vijf eieren bebroedt, houdt de
man een waakzaam oog op de langs-
snellende fietsers, brommers en auto's.
De planeet Mercurius staat dicht bij de zon en is
dus onzichtbaar. Venus is 's avonds in het westen
zichtbaar in het begin van de maand, maar gaat de
zon tegemoet en verdwijnt vlug in de avondsche
mering. In juli zal de heldere planeet 's morgens
zichtbaar zijn.
Mars wordt 's morgens in het oosten zichtbaar,
maar moet met een veldkijker worden opgezocht.
Jupiter bevindt zich in het sterrenbeeld Ram, en
is 's morgens in het oosten zichtbaar, vooral op het
einde van de maand. De planeet verwijdert zich
van de zon en wordt dus beter zichtbaar.
Saturnus is in de Waterman te zien in de tweede
helft van de nacht.
Op 2 juni te 19 uur zal de maan in samenstand
zijn met Saturnus. De planeet is echter 's morgens
zichtbaar. U zult zich dus moeten tevredenstellen
met in de vroege ochtend van 3 juni te gaan kijken,
en vast te stellen dat de conjunctie inderdaad een
paar uren achter de rug is.
Op 10 juni heeft er een gedeeltelijke zonsverduis
tering plaats, onzichtbaar in ons land, maar waar
neembaar in Australië. Het verschijnsel duurt van
3.49 tot 7.18 uur.
Op het tijdstip van het maximum
zal 75 percent van de zon verduisterd
zijn.
Van 12 tot 14 juni is 's avonds het
„asgrauwe schijnsel" van de maan
zichtbaar.
Op 14 juni 's avonds zal de maan in
de nabijheid staan van Regulus, de
hoofdster van het sterrenbeeld Leeuw
(zie kaart). Vier dagen later staat de
maan nabij Spica, de voornaamste ster
van de Maagd.
Op 21 juni te 9.57 uur begint de as
tronomische zomer; op het noordelijk
halfrond zijn de dagen dan het langst.
In de nacht van 24 op 25 juni heeft
een totale maansverduistering plaats,
zichtbaar in onze streken. De ver
schillende fasen van het verschijnsel
verlopen als volgt:
0.10 uur: De maan treedt de schaduw
van de aarde binnen.
1.16 uur: Begin van de totaliteit.
2.06 uur: Maximum van de verduis
tering.
HAAR VAN
-BERENICE
MCTURUS
2.57 uur: Einde van de totaliteit; de
maan begint uit de aard-
schaduw te komen.
4.03 uur: Laatste contact van de maan
met de schaduw.
Jammer genoeg zal de maan gedu
rende het ganse verschijnsel niet ver
boven onze horizon staan. Bovendien
zal de dag aanbreken op het einde van
de verduistering, zodat het laatste
deel moeilijk zal worden waargeno
men. Dit zal vooral het geval zijn voor
Duitsland en Oostenrijk. Indien de
hemel helder is. kan men wel met een
veldkijkertje het verschijnsel ten dele
waarnemen. Let ook op de kleur van
de maan wanneer zij in de aardscha-
duw verdwijnt.
Op 30 juni te 1 uur staat de maan
nabij Saturnus.
Maan: Laatste Kwartier: 3 juni te
12.07 uur, Nieuwe Maan: 10
juni, te 5.22 uur, Eerste Kwar-
er: 17 juni, te 0.02 uur, Volle
Maan: 25 juni, te 2.08 uur.
Om de kaart te richten moet men
ze boven het hoofd houden en het
noorden laten samenvallen met de
noordelijke horizon. De stand van de
hemel is die op 15 juni te 22 uur. Voor
vroegere tijdstippen de kaart draaien
in de richting van de wijzers van een
uurwerk, voor latere waarnemingen
in tegenovergestelde richting.
De plaats van de maan is voor en
kele avonden aangegeven; de getallen
duiden de dag van de maand aan. De
positie van Vejius (V) is aangegeven
voor 1 juni: na deze datum staat de
heldere planeet dichter bij de zon.
De stippellijn die door de Zwaan en
de Voerman gaat duidt de hartlijn
van de Melkweg aan. De andere ge
stippelde lijn is de ecliptica (Dieren
riem of Zodiak); de zon, de maan en
de voornaamste planeten bevinden
zich steeds in de nabijheid van deze
lijn.