De taalstrijd in Noorwegen
wmËUÊk •-
RENE VAN DER MEULEN autodidact
i HET RIJKSNOORS, OP DEENSE BASIS, IN OPMARS
TEGEN NIEUWNOORS, DAT UIT OORSPRONKELIJKE
DIALECTEN IN 19de EEUW WERD SAMENGESTELD
A. Peper
:MÏMjii£M
MHÉ..
HET BESTAAN VAN EEN taalstrijd in Noorwegen is in Nederland, en ook
elders, een betrekkelijk onbekend verschijnsel. De redenen hiervoor zijn niet
moeilijk te bedenken. De belangrijkste is wel dat het contact met Noorwegen
geografisch perifeer gelegen nooit zo intensief is geweest als met een land
als België, waarvan we de taalproblemen dan ook beter kennen. Daarbij komt
dat de strijd in België veel spectaculairder is in zijn uitingsvormen. En tenslotte
zijn de verschillen tussen de twee talen, die in Noorwegen in het geding zijn,
verhoudingsgewijs zo klein, dat het de buitenlandse bezoeker die geen be
hoorlijke kennis heeft van één van de Noorse talen niet zal opvallen dat hij zich
in een twee-talig land bevindt. Dit geringe verschil geeft aan de Noorse taal
strijd zijn eigenaardig karakter.
IN 1966 zal de Haarlemse firma Enschedé het eeuwfeest vieren van
een van de belangrijkste produkten van het gespecialiseerde bedrijf: de
vervaardiging van de postzegels voor Nederland werd in 1866 van de
Munt in Utrecht overgebracht naar Haarlem waar sindsdien niet alleen
alle Nederlandse postzegels, maar ook die van vele andere landen ter
wereld worden gedrukt.
Het postverkeer is ondenkbaar zonder de postzegel die in ons land op
1 januari 1852 werd ingevoerd, twaalf jaar nadat Engeland de primeur
had gebracht van de uitvinder Rowland Hill. Het loont de moeite eens
na te gaan hoe die kleurige stukjes papier de wereldhistorie hebben be-
inyloed, wat zij betekenen voor verzamelaars en dat zij eigenlijk veel
meer zijn dan een stukje gekleurd papier. De postzegel, moeizaam ge
produceerd, vervalst, nagemaakt, verbruikt, misbruikt en ook welbewust
als vervalsing gebezigd is een niet meer weg te denken stukje historie.
Er zijn moorden begaan om een enkele postzegel; er is politiek bedreven
met postzegels. Er zijn zelfs staten die hun financiën met postzegel
uitgiften in evenwicht brengen.
IN HET schamele schoolgebouw aan
de Heidestraat 45, dat IJmuiden-Oost
tot gemeentelijke tentoonstellingsruimte
dient, exposeert tot 7 juni onder aus
piciën van de Stichting Felison de jon
ge Beverwijkse fotograaf René van der
Meulen. Hij is 24 jaar en autodidact.
Dat betekent dat hij, als spoelhulpje be
gonnen, in zijn vaders fotozaak het vak
verkeer te vereenvoudigen. De brief
port behoefde niet meer door de ont
vanger te worden betaald, zoals voor
heen, maar werd bij verzending vol
daan, waarna een stukje papier met
stempel of opdruk op de brief werd ge
plakt ten bewijze dat de briefvracht
was voldaan. Daardoor kwam ook een
eind aan het misbruik dat briefbezor-
gers veel te hoge bedragen van de ge
adresseerden vorderden en bij niet be
taling de brieven in stukken scheurden.
Beste belegging
Nog geen twintig jaar na zijn ge
boorte was de postzegel verzamelaars-
object. In het jaar 1860 adverteerde de
eerste postzegelfirma al in de New
Yorkse Daily Herald. Tegenwoordig is
de postzegel niet alleen verzamelaars
object en een van de meest verbreide
hobby's ter wereld, maar ook een be
leggingsobject en een volwaardige con
current van effecten geworden. Postze
gels vormen een ideale belegging; ze
worden in de regel alleen maar méér
geld waard terwijl effecten nog wel
eens kunnen dalen. Men kan ze overal
ter wereld makkelijk verhandelen, in
Sydney even goed als in New York,
Londen of Moskou. In Amerika bewoog
de Dow Jonesindex van de effectenkoer-
sen zich tussen december 1960 en 1963
van 100 naar 104, via 80 naar 84 (31
december 1963). De postzegelprijsin
dex bewoog zich van 100 via 118 en 143
naar.172! Ook vroeger plachten post
zegels snel in waarde te stijgen. In
1849 liet een excentrieke Engelse een
hele kamer in haar huis met postze
gels behangen. Bij haar dood in 1871
was het „behang" van die kamer meer
waard dan het hele huis. In het jaar
1851 verscheen in de Engelse pers de
eerste ruiladvertentie voor postzegels.
Postzegels hebben een grote rol ge
speeld in het leven van ex-koning Fa-
roek; de vorst van Jemen financierde
zijn vrolijke leventje met postzegels.
De kleurige stukjes papier hebben hun
invloed uitgeoefend op het wereldge
beuren, op oorlogen, op politiek en cul
tuur. Buitenstaanders realiseren zich
nauwelijks de snelle waardevermeerde
ring van postzegels. De Duitse postze
gel van een pfennig van 1958 is nu
het tweehonderdvoudige waard: twee
mark. De postzegel van de Kerkelijke
Staat uit het jaar 1852 die in 1960 tach
tig pond sterling was is nu.twee
honderdtwintig pond sterling waard en
elke handelaar zal dat bedrag er graag
voor neertellen, want de tendens is stij
gende. Juist in een tijd, waar het geld
overal minder waard schijn te worden
vormen postzegels een welkome beleg
ging en men denkt hierbij onwillekeurig
aan de inflatietijd, toen men in Duits
land met postzegels betaalde of aan de
tijd van de geldzuivering in dat zelfde
land, waar toen mensen met postzegels
geld belegden om die na verloop van
tijd zonder verlies voor goed geld in te
wisselen. Een sterfgeval kan ook van
invloed zijn op de waarde van een post
zegel. De Heuss-postzegel van een hal
ve mark uit het jaar 1954 is na de dood
van bondspresident Heuss in waarde
gestegen: men moet er nu negentig mark
voor neertellen.'
Volgende aflevering
De carrière van „koning" Paul.
al doende van de grond af geleerd heeft.
Nu beheert hij in die zaak net atelier,
maar de plichtmatige gladde portretten-
op-bestelling die hij daar maakt, bevre
digen hem maar matig. Zijn hart gaat
uit naar de vrije fotografie, naar lek
ker rondstruinen en experimenteren.
Naar het dokawerk ook met zijn vele
bijzondere technieken en effecten, waar
mee men de nuchtere alledaagse mo
tieven iets van een eigen stempel, een
„nieuw gezicht" kan geven.
VELE jongere fotografen werken
langs dezelfde wegen, maar helaas zijn
de resultaten vaak meer bizar-preten
tieus dan boeiend. Sommige van René
van der Meulens foto's bij voorbeeld
enkele zwaar-„versierde" naakten
zijn naar mijn smaak niet geheel vrij
te pleiten van zo'n soort effectbejag,
maar in andere platen heeft hij wel
degelijk iets eigens te zeggen: een paar
brutale jongenskopjes in riskant onder
licht; een meisjesportret dat door da
zware voordracht en de sterke korrel
structuur een bijzondere spanning
kreeg; een toom kippen in silhouet
op een felverlicht klinkerstraatje in
een bijna grafisch zwart-wit. René van
der Meulen maakt vaak gebruik van
zulke extreme contrasten, in combina
tie met opzettelijke onscherpte om sfeer
OP HET culturele en sociale vlak is
de taalstrijd één van de belangrijkste
onderwerpen, zo men wil problemen,
in Noorwegen. Deze feiten pleiten
voor de stelling dat voor het ontstaan
van een taalstrijd historische, sociaal-
economische en culturele factoren
van doorslaggevend belang zijn, en
niet het bestaan van twee of meer
talen als zodanig binnen een staat
kundige eenheid. Hierbij kan terloops
gewezen worden op het verschil tus
sen België en Zwitserland, waarbij in
het laatste land met maar liefst vier
talen nauwelijks van een taalstrijd
gesproken kan worden. Met name aan
bovengenoemde factoren zal, als ver
klaringsgrond voor de taalstrijd in
Noorwegen, enige aandacht geschon
ken worden. Tevens zal met enkele
voorbeelden geïllustreerd worden in
welke sectoren van het maatschappe
lijk leven de twee-taligheid merkbaar
is.
DE TWEE OFFICIëLE schrijftalen
waar het om gaat zijn het zgn- bokwêl
(boekentaal), meer populair ook wel
riksm&l (rijkstaal of Rijksnoors) ge
noemd, en nynorsk (Nieuwnoors). Het
Rijksnoors is verreweg de belangrijk
ste taal. Zij wordt door ongeveer 75
percent van de bevolking gebruikt. Zij
is de belangrijkste taal in Oost-Noor-
wegen (met Oslo als centrum), grote
delen van de Zuidkust en Noord-Noor-
wegen. Het Nieuwnoors is voornamelijk
geconcentreerd in de dunbevolkte ge
bieden van West- en Midden-Noorwe-
gen.
Het ontstaan van de taalstrijd moet
grotendeels gezocht worden in de nau
we banden die Noorwegen sinds het
eind van de 14-de eeuw heeft gehad
met Denemarken. In deze personele
unie was Denemarken duidelijk de toon
aangevende partij. Zeker vanaf het be
gin van de 16-de eeuw kan Noorwe
gen min of meer als een provincie van
Denemarken beschouwd worden. Dene
marken was in die tijd het politieke
en culturele centrum. Het Deens de
belangrijkste taal, ook in Noorwegen,
met name ip de hogere sociale klassen.
Voor het bekleden van een positie in
het staatsapparaat was de kennis van
het Deens onontbeerlijk. Deens werd op
die manier de cultuurtaal in het ge
bied dat door de Deense machthebbers
het best bereikbaar en beïnvloed kon
worden, namelijk Oost-Noorwegen met
Oslo als centrum. Deze situatie duurde
formeel voort tot 1814, toen de unie
met Denemarken verbroken werd en
vervangen door een personele unie met
Zweden.
UIT HET CONTACT nu tussen het
in hoog aanzien staande Deens en het
Noors, of liever gezegd dat dialecten
die in Oost-Noorwegen gesproken wer
den is het Rijksnoors als schrijftaal
ontstaan. De gehele 19-de eeuw door
en zelfs nog in het begin van deze eeuw
is overigens nog overwegend Deens als
schrijf- en publikatietaal gebruikt. Het
Deens gold nog steeds, en zeker in de
hogere standen, als statussymbool. Af
gezien van de status welke het Deens
had wordt de vrij sterke beïnvloeding
ook begrijpelijk wanneer men be
denkt dat de in Oost-Noorwegen gespro
ken dialecten (de Oostnoorse groep,
waartoe ook het Deens en Zweeds be
hoort) nu weer niet zo geweldig veel
verschilden van het Deens. Opgemerkt
dient te worden dat door het volk het
Deens als spreektaal nooit gebruikt is.
Zelfs bij de hogere standen in Noorwe
gen is zuiver Deens, met zijn typi
sche uitspraak, nooit de spreektaal ge
weest.
Door de geïsoleerde ligging van vele
gebieden in het grillig gevormde Noor
wegen bleven belangrijke delen van het
land betrekkelijk onberoerd door de
Deens overheersing. In het bijzonder
grote delen van Midden- en West-Noor-
wegen. De daar gesproken dialecten,
behorende tot de Westnoorse taalgroep
verschilden nogal aanzienlijk van die in
Oost-Noorwegen. Zij vormen de natuur
lijk voortzetting van de taal die hier in
de Vikingen-tijd gesproken werd en die
zo goed bewaard is gebleven in het
IJslands. Uit deze dialecten is in het
midden van de 19-de eeuw door de taal
kundige Ivar Aasen een schrijftaal sa
mengesteld die hij landsmêl (platte-
landstaal) noemde en die we nu aan
duiden met Nieuwnoors.
HET HEEFT HEEL wat moeite ge
kost om voor deze, in bepaalde opzich
ten kunstmatige, taal erkenning te ver
krijgen. Gesteund echter door bewegin
gen als de Romantiek en het opkomend
nationalisme is aan het eind van de
19de eeuw officiële gelijkstelling verkre
gen. De strijd is hevig geweest. De po
litiek en cultureel machtige groep van
Rijksnoors-aanhangers wees op het
kunstmatig karakter van het Nieuw
noors, de „plattelandstaal", de „taal
der boeren". Van de kant van het
Nieuwnoors werd gesteld dat het Rijks
noors (officieel zelfs boekentaal ge
noemd) geen echt en levend Noors was,
maar Deens, een argument dat zeker
in deze tijd van opkomend nationalisme
naast sterk, vooral gevoelig was. Het
Nieuwnoors met zijn echte Noorse vor
men en woorden was toch eigenlijk de
taal van het volk, toen nog hoofdzake
lijk bestaande uit boeren. De beweging
kreeg aan het eind van de 19de eeuw
ook steun van de arbeidersbeweging,
voor wie het Rijksnoors (als schrijftaal
'nnnnnrm
kiest, op basis van de aanhang van de
twee talen in het desbetreffende gebied,
zijn hoofdtaal. Voor het lager onderwijs
betekent dit dat men zijn hoofdtaal zo
wel schriftelijk als mondeling moet be
heersen, terwijl men de andere taal
moet kunnen lezen; voor het middel
baar onderwijs dat men beide talen
schriftelijk moet beheersen en de hoofd
taal uiteraard ook mondeling.
Vele van de officiële publikaties ko
men tegelijkertijd in beide talen uit.
Bij staatsinstellingen zijn b.v. de mees
te formulieren in beide talen aanwezig.
De nieuwsuitzendingen voor radio en
televisie zijn, om en om, in het Rijks
noors en Nieuwnoors.
Er heerst door de vele spellingsher
vormingen een ware chaos op taalge
bied. De vernoorsing van het Rijksnoors
gaat voor vele mensen die deze taal
hanteren te ver. De gemiddelde Noor
blijft dan ook de taal schrijven die hem
natuurlijk voorkomt en die op vele
punten niet met de officiële schrijftaal
overeenstemt.
De discrepantie tussen schrijftal en
spreektaal is indrukwekkend. Praktisch
iedereen spreekt één of ander dialect.
Deze tendens wordt nog versterkt door
het feit dat het spreken van ëen goed
dialect, en daarvan zijn er in Noorwe
gen ontzettend veel, sociaal gezien
iemand in geen enkel opzicht deklas-
seert. In de collegezalen van de univer
siteit van Oslo b.v. kan men een rijke
schakering dialecten beluisteren.
ER BESTAAT OP het ogenblik een
richting die wil komen tot een samen
smelting van de twee talen. In het al
gemeen staat deze richting in een kwa
de reuk, omdat zij naar de opvatting
van velen een in hoge mate kunstmatige
taal (het zgn. samnorsk samenge
steld Noors) wil scheppen, die door bei
de taalgroepen als een waardeloos sur
rogaat wordt beschouwd.
Zoals al eerder opgemerkt is 't merk
waardige van de Noorse taalstrijd het
feit dat de beide talen bijna volkomen
begrijpbaar voor de twee groepen zijn.
Na enige oefening kan b.v. zelfs een
buitenlander, die meestal het Rijksnoors
leert, het Nieuwnoors lezen, en na wat
meer oefening ook verstaan.
Hoewel de taalstrijd een realiteit is in
Noorwegen, doet hij af en toe, althans
voor een buitenstaander, wat overdre
ven aan. Zeker wanneer men de extreme
vertegenwoordigers van beide groepen
aan het werk ziet. Zo b.v. een man die
laatst een geweldige rel veroorzaakte
toen er in 'n postkantoor in Bergen toe
vallig geen girobiljetten in zijn taal aan
wezig waren. Of mensen die de televi
sie opbellen om te klagen over het feit
dat zij Nieuwnoorse tekst bij een tele
visiefilm niet konden begrijpen. En zo
zou men door kunnen gaan.
ONDANKS DE OFFICIEEL erkende
positie van 't Nieuwnoors ziet de toe
komst voor deze taal er m.i. niet zo
opwekkend uit. De eenvoudige reden is
dat door de ontvolking van het platte
land, waar dus overwegend Nieuwnoors
gebruikt wordt, en de daarmee samen
hangende urbanisering, vele mensen die
Nieuwnoors als taal hebben zich gaan
vestigen in gebieden waar Rijksnoors de
gangbare taal is. Voor de eerste gene
ratie heeft dat weinig gevolgen, maar de
tweede generatie zal grotendeels, al
was het alleen maar omdat zij onderwijs
ontvangen in het Rijksnoors, overgaan
tot het gebruik van Rijksnoors.
Dit wil echter geenszins zeggen dat
een betrekkelijk snelle oplossing van de
taalstrijd in het verschiet ligt.
In dit verband is het ook nuttig te
vermelden dat het Nieuwnoors door de
ontwikkelde Noor met Rijksnoors als
hoofdtaal zeker niet als minderwaar
dig wordt beschouwd. Het Nieuwnoors
geldt in vele opzichten als rijker
dan het Rijksnoors, dat juist door het
contact met het Nieuwnoors een verrij
king heeft ondergaan.
Er bestaat verder een uitgebreide
Nieuwnoors-litteratuur. Eén van de be
langrijkste Noorse schrijver (Tarjei Ve-
saas) bedient zich van het Nieuwnoors.
Als cultuurtaal behoeft het Nieuwnoors
zijn waarde niet meer te bewijzen. Voor
de rest lijkt de toekomst aan het Rijks
noors, de taal van van de bevolking.
Een der procédé's die René van der
Meulen toepast is de dubbeldruk: tweg
negatieven die tezamen of na elkaar
vergroot worden op één vel fotopapier
en waarbij zoals in deze opname uan
een naakt gecombineerd met een close-
up van een stuk boombast, soms frap
pante effecten ontstaan.
te scheppen. Een nogal dreigende,
sombere sfeer veelal, maar dat is nu
eenmaal het idioom van de angry young
men in de fotografie. Principieel „an
gry" is hij trouwens zeker niet want
hij kan ook een lichter, romantischer
toets hanteren, als hij een frêle meis
jeskopje of een fraaie vrouwentors uit
beeldt. Maar als dat in zijn creatiev»
kraam te pas komt, schroomt hij ook
niet om „geweld" te gebruiken, een
negatief of diapositief met een scherpe
naald te lijf te gaan zoals uit de aldus
bekraste, hierboven afgebeelde foto
blijkt. René van der Meulens werk ver
raadt zonder twijfel invloeden van zijn
vriend en voorbeeld Sanne Sannes (met
wie hij onlangs in het Stedelijk Mu
seum exposeerde), maar van die in
vloed zal hij zich op den duur wel los
maken om eigen wegen te zoeken. En
te vinden, denk ik, als hij, behalve zijn
onmiskenbare fantasie en zijn talent,
ook de eerlijkheid blijft opbrengen,
zichzelf te zijn en zich niet te verliezen
in de zucht tot épateren, die zoveel ta
lentvolle jonge fotografen lijkt te be
heersen.
Herman Croesen
(De tentoonstelling is geopend op zater
dag en zondag van 14 tot 17 uur, op do
overige dagen van 19 tot 21 uur.)
toen nog hoofdzakelijk Deens) de taal
was van de bezitters en dus gecompro
mitteerd. Later is hun standpunt meer
genuanceerd geworden.
SINDS HET EIND van de 19de eeuw
hebben we, via vele spllingshervormin-
gen, een naar elkaar groeien van de
twee talen gezien. Of beter gesteld:
het Rijksnoors heeft veel woorden uit
het Nieuwnoors overgenomen in het ka
der van de zgn. vernoorsing van die
taal. Dat wil zeggen dat vele Deense
woorden in het Rijksnoors zijn vervan
gen door echte Noorse woorden, meest
al uit het Nieuwnoors. Ook is het vrou
welijk geslacht van de zelfstandige
naamwoorden weer ingevoerd in het
Rijksnoors. De afstand tot het huidige
Deens wordt dus groter. Voor degene
die Deens kent bestaat er overigens
geen enkele moeilijkheid om Rijksnoors
te kunnen lezen en te verstaan. Anders
om levert alleen het verstaan van Deens
voor sommige Noren enige moeilijkhe
den op.
Wat de positie van het Rijksnoors en
het Nieuwnoors in het huidige Noorwe
gen betreft nog het volgende. Zonder
enige twijfel is het Rijksnoors de be
langrijkste taal van het land Zij is de
taal van de grote steden, de taal waar
in het grootste deel van de boeken (75
percent) wordt gepubliceerd. In het
algemeen is het ook zo dat wanneer
men het over Noors als taal heeft daar
Rijksnoors mee bedoeld wordt, zeker
in het buitenland.
De belangrijkste kranten verschijnen
in het Rijksnoors, het zakenleven is
Rijksnoors-georiënteerd, op bankbil-
ten en postzegels staat Rijksnoors.
Merkwaardig genoeg wordt het Rijljs-
noors ook gebruikt in het afgelegen
Noord-Noorwegen. De reden hiervoor is
dat dit gebied vanuit Oost-Noorwegen
is gekoloniseerd.
DE CONSEQUENTIES van de twee
taligheid voor 't onderwijssysteem zijn
nogal ingrijpend. Ieder schooldistrict
sterling bijeengebracht om de beste
stukken te kunnen kopen.
Men kan zich afvragen hoe het komt
dat zulke reuzenbedragen worden be
taald voor kleurige stukjes papier, recht
hoekig, vierkant, rond of driehoekig.
Wat zijn postzegels eigenlijk? Tja, om
dat er in het voorjaar van 1940 zoveel
andere dingen gebeurden, is het eeuw
feest van de postzegel in de verdruk
king geraakt, niet, alleen te onzent
maar overal ter wereld. Een en een
kwart eeuw geleden werd de postzegel
ingevoerd als een manier om het brief-
Hijgend en puffend lagen de Ameri
kaan Bratt en de Engelsman Walker in
hun gemeenschappelijke hotelkamer.
Over de havenstad Madras raasde de
moesson. Geweldige watermassa's kwa
men onafgebroken omlaag, de wind
gierde en huilde. Bratt kon het niet
meer uithouden in bed. Hij ging zitten
en zijn hand tastte over het nachtkast
je, maar vond niet wat hij zocht. Het
tafelblad was leeg. Een seconde lang
zat Bratt als 'versteend. Toen sprong
hij uit bed.
„Walker! Het horloge is weg!" riep
hij uit.
De Engelsman ging ook rechtopzitten.
„Weg?"
„Ja
Een minuut later sloegen de twee
mannen groot alarm. Ze wekten de ho
teldirectie, ze alarmeerden de politie en
loofden een hoge beloning uit. Ze ge
droegen zich zo opgewonden dat de po
litie aan hun verstand twijfelde.
„Allemaal vanwege een horloge?"
vroeg een rechercheur.
Toen de ochtend aanbrak zaten Bratt
en Walker nog in hun hotelkamer en
keken somber naar buiten waar de re
gen neerplensde. Het zag er troosteloos
uit buiten en binnen. En toen was er
het wonder. Twee politiemannen brach
ten de dief en het horloge. Het was een
boy uit het hotel die zijn kans had
waargenomen. Bratt rukte de politie
man het horloge uit de hand en opende
het achterdeksel.
Leeg.
„Waar zijn de postzegels gebleven?"
brieste Bratt.
„Postzegels?" vroeg een der politie
mannen.
„Ja, postzegels" zei Bratt, „ze wa
ren hier onder het achterdeksel.
„Waar heb je ze gelaten?" vroeg de
andere politieman en schudde de dief
heen en weer.
„Stukjes papier, ik heb ze wegge
gooid. in het vuur.
De Indische jongen zei het rustig en
geloofwaardig. Een seconde leek het
of Bratt hem bij de keel zou grijpen,
maar hij deed het niet.
Hij liet zich op het bed zakken.
„Hoofdzaak is, u hebt uw horloge te
rug" zei een politieman. Hij wist niet
dat de twee stukjes papier zeldzaam
heden warén uit het jaar 1847, een ro
de en een blauwe Mauntius-postzegel,
elk rond tienduizend pond sterling
waard. Walker en Bratt hadden de
postzegels in een dorp bij Madras ont
dekt. Ze hadden niet alleen een enorm
bedrag verloren, maar bovendien hun
gevoel van eigenwaarde.
Romantische verhalen
Het is een van de vele romantische
verhalen uit de wereld van de postze
gels. Henry Stolow, die samen met zijn
broer Julius een postzegelfirma in New
York leidt, kan er honderden vertellen,
want hij zit al meer dan een halve
eeuw in het vak. De romantiek rond de
postzegel zit niet alleen in de
zeldzame Mauritius-postzegels; er zijn
honderden verhalen over andere post
zegels en enveloppen. Maar de indruk
wekkende bedragen welke de Mauri-
tius-zegels opbrengen trekken steeds
weer de aandacht.
In oktober 1963 kwam de verzameling
van de tabaksmiljonair Burrus in Lon
den onder de hamer. De waarde van
de verzameling werd geschat op zeven
honderdduizend pond sterling en daar
bij was ook een envelop met de rode
en de blauwe Mauritius van 1847, die
op dertigduizend pond sterling werd ge
schat. Zevenhonderd albums telde de
Burrus-collectie en reeds werd er van
vele zijden gespeculeerd op de prijzen
die men moest bieden om er een deel
van in handen te kunnen krijgen. Een
Italiaans handelaarssyndicaat had een
bedrag van honderdvijftigduizend pond