De taalstrijd in Noorwegen wmËUÊk •- RENE VAN DER MEULEN autodidact i HET RIJKSNOORS, OP DEENSE BASIS, IN OPMARS TEGEN NIEUWNOORS, DAT UIT OORSPRONKELIJKE DIALECTEN IN 19de EEUW WERD SAMENGESTELD A. Peper :MÏMjii£M MHÉ.. HET BESTAAN VAN EEN taalstrijd in Noorwegen is in Nederland, en ook elders, een betrekkelijk onbekend verschijnsel. De redenen hiervoor zijn niet moeilijk te bedenken. De belangrijkste is wel dat het contact met Noorwegen geografisch perifeer gelegen nooit zo intensief is geweest als met een land als België, waarvan we de taalproblemen dan ook beter kennen. Daarbij komt dat de strijd in België veel spectaculairder is in zijn uitingsvormen. En tenslotte zijn de verschillen tussen de twee talen, die in Noorwegen in het geding zijn, verhoudingsgewijs zo klein, dat het de buitenlandse bezoeker die geen be hoorlijke kennis heeft van één van de Noorse talen niet zal opvallen dat hij zich in een twee-talig land bevindt. Dit geringe verschil geeft aan de Noorse taal strijd zijn eigenaardig karakter. IN 1966 zal de Haarlemse firma Enschedé het eeuwfeest vieren van een van de belangrijkste produkten van het gespecialiseerde bedrijf: de vervaardiging van de postzegels voor Nederland werd in 1866 van de Munt in Utrecht overgebracht naar Haarlem waar sindsdien niet alleen alle Nederlandse postzegels, maar ook die van vele andere landen ter wereld worden gedrukt. Het postverkeer is ondenkbaar zonder de postzegel die in ons land op 1 januari 1852 werd ingevoerd, twaalf jaar nadat Engeland de primeur had gebracht van de uitvinder Rowland Hill. Het loont de moeite eens na te gaan hoe die kleurige stukjes papier de wereldhistorie hebben be- inyloed, wat zij betekenen voor verzamelaars en dat zij eigenlijk veel meer zijn dan een stukje gekleurd papier. De postzegel, moeizaam ge produceerd, vervalst, nagemaakt, verbruikt, misbruikt en ook welbewust als vervalsing gebezigd is een niet meer weg te denken stukje historie. Er zijn moorden begaan om een enkele postzegel; er is politiek bedreven met postzegels. Er zijn zelfs staten die hun financiën met postzegel uitgiften in evenwicht brengen. IN HET schamele schoolgebouw aan de Heidestraat 45, dat IJmuiden-Oost tot gemeentelijke tentoonstellingsruimte dient, exposeert tot 7 juni onder aus piciën van de Stichting Felison de jon ge Beverwijkse fotograaf René van der Meulen. Hij is 24 jaar en autodidact. Dat betekent dat hij, als spoelhulpje be gonnen, in zijn vaders fotozaak het vak verkeer te vereenvoudigen. De brief port behoefde niet meer door de ont vanger te worden betaald, zoals voor heen, maar werd bij verzending vol daan, waarna een stukje papier met stempel of opdruk op de brief werd ge plakt ten bewijze dat de briefvracht was voldaan. Daardoor kwam ook een eind aan het misbruik dat briefbezor- gers veel te hoge bedragen van de ge adresseerden vorderden en bij niet be taling de brieven in stukken scheurden. Beste belegging Nog geen twintig jaar na zijn ge boorte was de postzegel verzamelaars- object. In het jaar 1860 adverteerde de eerste postzegelfirma al in de New Yorkse Daily Herald. Tegenwoordig is de postzegel niet alleen verzamelaars object en een van de meest verbreide hobby's ter wereld, maar ook een be leggingsobject en een volwaardige con current van effecten geworden. Postze gels vormen een ideale belegging; ze worden in de regel alleen maar méér geld waard terwijl effecten nog wel eens kunnen dalen. Men kan ze overal ter wereld makkelijk verhandelen, in Sydney even goed als in New York, Londen of Moskou. In Amerika bewoog de Dow Jonesindex van de effectenkoer- sen zich tussen december 1960 en 1963 van 100 naar 104, via 80 naar 84 (31 december 1963). De postzegelprijsin dex bewoog zich van 100 via 118 en 143 naar.172! Ook vroeger plachten post zegels snel in waarde te stijgen. In 1849 liet een excentrieke Engelse een hele kamer in haar huis met postze gels behangen. Bij haar dood in 1871 was het „behang" van die kamer meer waard dan het hele huis. In het jaar 1851 verscheen in de Engelse pers de eerste ruiladvertentie voor postzegels. Postzegels hebben een grote rol ge speeld in het leven van ex-koning Fa- roek; de vorst van Jemen financierde zijn vrolijke leventje met postzegels. De kleurige stukjes papier hebben hun invloed uitgeoefend op het wereldge beuren, op oorlogen, op politiek en cul tuur. Buitenstaanders realiseren zich nauwelijks de snelle waardevermeerde ring van postzegels. De Duitse postze gel van een pfennig van 1958 is nu het tweehonderdvoudige waard: twee mark. De postzegel van de Kerkelijke Staat uit het jaar 1852 die in 1960 tach tig pond sterling was is nu.twee honderdtwintig pond sterling waard en elke handelaar zal dat bedrag er graag voor neertellen, want de tendens is stij gende. Juist in een tijd, waar het geld overal minder waard schijn te worden vormen postzegels een welkome beleg ging en men denkt hierbij onwillekeurig aan de inflatietijd, toen men in Duits land met postzegels betaalde of aan de tijd van de geldzuivering in dat zelfde land, waar toen mensen met postzegels geld belegden om die na verloop van tijd zonder verlies voor goed geld in te wisselen. Een sterfgeval kan ook van invloed zijn op de waarde van een post zegel. De Heuss-postzegel van een hal ve mark uit het jaar 1954 is na de dood van bondspresident Heuss in waarde gestegen: men moet er nu negentig mark voor neertellen.' Volgende aflevering De carrière van „koning" Paul. al doende van de grond af geleerd heeft. Nu beheert hij in die zaak net atelier, maar de plichtmatige gladde portretten- op-bestelling die hij daar maakt, bevre digen hem maar matig. Zijn hart gaat uit naar de vrije fotografie, naar lek ker rondstruinen en experimenteren. Naar het dokawerk ook met zijn vele bijzondere technieken en effecten, waar mee men de nuchtere alledaagse mo tieven iets van een eigen stempel, een „nieuw gezicht" kan geven. VELE jongere fotografen werken langs dezelfde wegen, maar helaas zijn de resultaten vaak meer bizar-preten tieus dan boeiend. Sommige van René van der Meulens foto's bij voorbeeld enkele zwaar-„versierde" naakten zijn naar mijn smaak niet geheel vrij te pleiten van zo'n soort effectbejag, maar in andere platen heeft hij wel degelijk iets eigens te zeggen: een paar brutale jongenskopjes in riskant onder licht; een meisjesportret dat door da zware voordracht en de sterke korrel structuur een bijzondere spanning kreeg; een toom kippen in silhouet op een felverlicht klinkerstraatje in een bijna grafisch zwart-wit. René van der Meulen maakt vaak gebruik van zulke extreme contrasten, in combina tie met opzettelijke onscherpte om sfeer OP HET culturele en sociale vlak is de taalstrijd één van de belangrijkste onderwerpen, zo men wil problemen, in Noorwegen. Deze feiten pleiten voor de stelling dat voor het ontstaan van een taalstrijd historische, sociaal- economische en culturele factoren van doorslaggevend belang zijn, en niet het bestaan van twee of meer talen als zodanig binnen een staat kundige eenheid. Hierbij kan terloops gewezen worden op het verschil tus sen België en Zwitserland, waarbij in het laatste land met maar liefst vier talen nauwelijks van een taalstrijd gesproken kan worden. Met name aan bovengenoemde factoren zal, als ver klaringsgrond voor de taalstrijd in Noorwegen, enige aandacht geschon ken worden. Tevens zal met enkele voorbeelden geïllustreerd worden in welke sectoren van het maatschappe lijk leven de twee-taligheid merkbaar is. DE TWEE OFFICIëLE schrijftalen waar het om gaat zijn het zgn- bokwêl (boekentaal), meer populair ook wel riksm&l (rijkstaal of Rijksnoors) ge noemd, en nynorsk (Nieuwnoors). Het Rijksnoors is verreweg de belangrijk ste taal. Zij wordt door ongeveer 75 percent van de bevolking gebruikt. Zij is de belangrijkste taal in Oost-Noor- wegen (met Oslo als centrum), grote delen van de Zuidkust en Noord-Noor- wegen. Het Nieuwnoors is voornamelijk geconcentreerd in de dunbevolkte ge bieden van West- en Midden-Noorwe- gen. Het ontstaan van de taalstrijd moet grotendeels gezocht worden in de nau we banden die Noorwegen sinds het eind van de 14-de eeuw heeft gehad met Denemarken. In deze personele unie was Denemarken duidelijk de toon aangevende partij. Zeker vanaf het be gin van de 16-de eeuw kan Noorwe gen min of meer als een provincie van Denemarken beschouwd worden. Dene marken was in die tijd het politieke en culturele centrum. Het Deens de belangrijkste taal, ook in Noorwegen, met name ip de hogere sociale klassen. Voor het bekleden van een positie in het staatsapparaat was de kennis van het Deens onontbeerlijk. Deens werd op die manier de cultuurtaal in het ge bied dat door de Deense machthebbers het best bereikbaar en beïnvloed kon worden, namelijk Oost-Noorwegen met Oslo als centrum. Deze situatie duurde formeel voort tot 1814, toen de unie met Denemarken verbroken werd en vervangen door een personele unie met Zweden. UIT HET CONTACT nu tussen het in hoog aanzien staande Deens en het Noors, of liever gezegd dat dialecten die in Oost-Noorwegen gesproken wer den is het Rijksnoors als schrijftaal ontstaan. De gehele 19-de eeuw door en zelfs nog in het begin van deze eeuw is overigens nog overwegend Deens als schrijf- en publikatietaal gebruikt. Het Deens gold nog steeds, en zeker in de hogere standen, als statussymbool. Af gezien van de status welke het Deens had wordt de vrij sterke beïnvloeding ook begrijpelijk wanneer men be denkt dat de in Oost-Noorwegen gespro ken dialecten (de Oostnoorse groep, waartoe ook het Deens en Zweeds be hoort) nu weer niet zo geweldig veel verschilden van het Deens. Opgemerkt dient te worden dat door het volk het Deens als spreektaal nooit gebruikt is. Zelfs bij de hogere standen in Noorwe gen is zuiver Deens, met zijn typi sche uitspraak, nooit de spreektaal ge weest. Door de geïsoleerde ligging van vele gebieden in het grillig gevormde Noor wegen bleven belangrijke delen van het land betrekkelijk onberoerd door de Deens overheersing. In het bijzonder grote delen van Midden- en West-Noor- wegen. De daar gesproken dialecten, behorende tot de Westnoorse taalgroep verschilden nogal aanzienlijk van die in Oost-Noorwegen. Zij vormen de natuur lijk voortzetting van de taal die hier in de Vikingen-tijd gesproken werd en die zo goed bewaard is gebleven in het IJslands. Uit deze dialecten is in het midden van de 19-de eeuw door de taal kundige Ivar Aasen een schrijftaal sa mengesteld die hij landsmêl (platte- landstaal) noemde en die we nu aan duiden met Nieuwnoors. HET HEEFT HEEL wat moeite ge kost om voor deze, in bepaalde opzich ten kunstmatige, taal erkenning te ver krijgen. Gesteund echter door bewegin gen als de Romantiek en het opkomend nationalisme is aan het eind van de 19de eeuw officiële gelijkstelling verkre gen. De strijd is hevig geweest. De po litiek en cultureel machtige groep van Rijksnoors-aanhangers wees op het kunstmatig karakter van het Nieuw noors, de „plattelandstaal", de „taal der boeren". Van de kant van het Nieuwnoors werd gesteld dat het Rijks noors (officieel zelfs boekentaal ge noemd) geen echt en levend Noors was, maar Deens, een argument dat zeker in deze tijd van opkomend nationalisme naast sterk, vooral gevoelig was. Het Nieuwnoors met zijn echte Noorse vor men en woorden was toch eigenlijk de taal van het volk, toen nog hoofdzake lijk bestaande uit boeren. De beweging kreeg aan het eind van de 19de eeuw ook steun van de arbeidersbeweging, voor wie het Rijksnoors (als schrijftaal 'nnnnnrm kiest, op basis van de aanhang van de twee talen in het desbetreffende gebied, zijn hoofdtaal. Voor het lager onderwijs betekent dit dat men zijn hoofdtaal zo wel schriftelijk als mondeling moet be heersen, terwijl men de andere taal moet kunnen lezen; voor het middel baar onderwijs dat men beide talen schriftelijk moet beheersen en de hoofd taal uiteraard ook mondeling. Vele van de officiële publikaties ko men tegelijkertijd in beide talen uit. Bij staatsinstellingen zijn b.v. de mees te formulieren in beide talen aanwezig. De nieuwsuitzendingen voor radio en televisie zijn, om en om, in het Rijks noors en Nieuwnoors. Er heerst door de vele spellingsher vormingen een ware chaos op taalge bied. De vernoorsing van het Rijksnoors gaat voor vele mensen die deze taal hanteren te ver. De gemiddelde Noor blijft dan ook de taal schrijven die hem natuurlijk voorkomt en die op vele punten niet met de officiële schrijftaal overeenstemt. De discrepantie tussen schrijftal en spreektaal is indrukwekkend. Praktisch iedereen spreekt één of ander dialect. Deze tendens wordt nog versterkt door het feit dat het spreken van ëen goed dialect, en daarvan zijn er in Noorwe gen ontzettend veel, sociaal gezien iemand in geen enkel opzicht deklas- seert. In de collegezalen van de univer siteit van Oslo b.v. kan men een rijke schakering dialecten beluisteren. ER BESTAAT OP het ogenblik een richting die wil komen tot een samen smelting van de twee talen. In het al gemeen staat deze richting in een kwa de reuk, omdat zij naar de opvatting van velen een in hoge mate kunstmatige taal (het zgn. samnorsk samenge steld Noors) wil scheppen, die door bei de taalgroepen als een waardeloos sur rogaat wordt beschouwd. Zoals al eerder opgemerkt is 't merk waardige van de Noorse taalstrijd het feit dat de beide talen bijna volkomen begrijpbaar voor de twee groepen zijn. Na enige oefening kan b.v. zelfs een buitenlander, die meestal het Rijksnoors leert, het Nieuwnoors lezen, en na wat meer oefening ook verstaan. Hoewel de taalstrijd een realiteit is in Noorwegen, doet hij af en toe, althans voor een buitenstaander, wat overdre ven aan. Zeker wanneer men de extreme vertegenwoordigers van beide groepen aan het werk ziet. Zo b.v. een man die laatst een geweldige rel veroorzaakte toen er in 'n postkantoor in Bergen toe vallig geen girobiljetten in zijn taal aan wezig waren. Of mensen die de televi sie opbellen om te klagen over het feit dat zij Nieuwnoorse tekst bij een tele visiefilm niet konden begrijpen. En zo zou men door kunnen gaan. ONDANKS DE OFFICIEEL erkende positie van 't Nieuwnoors ziet de toe komst voor deze taal er m.i. niet zo opwekkend uit. De eenvoudige reden is dat door de ontvolking van het platte land, waar dus overwegend Nieuwnoors gebruikt wordt, en de daarmee samen hangende urbanisering, vele mensen die Nieuwnoors als taal hebben zich gaan vestigen in gebieden waar Rijksnoors de gangbare taal is. Voor de eerste gene ratie heeft dat weinig gevolgen, maar de tweede generatie zal grotendeels, al was het alleen maar omdat zij onderwijs ontvangen in het Rijksnoors, overgaan tot het gebruik van Rijksnoors. Dit wil echter geenszins zeggen dat een betrekkelijk snelle oplossing van de taalstrijd in het verschiet ligt. In dit verband is het ook nuttig te vermelden dat het Nieuwnoors door de ontwikkelde Noor met Rijksnoors als hoofdtaal zeker niet als minderwaar dig wordt beschouwd. Het Nieuwnoors geldt in vele opzichten als rijker dan het Rijksnoors, dat juist door het contact met het Nieuwnoors een verrij king heeft ondergaan. Er bestaat verder een uitgebreide Nieuwnoors-litteratuur. Eén van de be langrijkste Noorse schrijver (Tarjei Ve- saas) bedient zich van het Nieuwnoors. Als cultuurtaal behoeft het Nieuwnoors zijn waarde niet meer te bewijzen. Voor de rest lijkt de toekomst aan het Rijks noors, de taal van van de bevolking. Een der procédé's die René van der Meulen toepast is de dubbeldruk: tweg negatieven die tezamen of na elkaar vergroot worden op één vel fotopapier en waarbij zoals in deze opname uan een naakt gecombineerd met een close- up van een stuk boombast, soms frap pante effecten ontstaan. te scheppen. Een nogal dreigende, sombere sfeer veelal, maar dat is nu eenmaal het idioom van de angry young men in de fotografie. Principieel „an gry" is hij trouwens zeker niet want hij kan ook een lichter, romantischer toets hanteren, als hij een frêle meis jeskopje of een fraaie vrouwentors uit beeldt. Maar als dat in zijn creatiev» kraam te pas komt, schroomt hij ook niet om „geweld" te gebruiken, een negatief of diapositief met een scherpe naald te lijf te gaan zoals uit de aldus bekraste, hierboven afgebeelde foto blijkt. René van der Meulens werk ver raadt zonder twijfel invloeden van zijn vriend en voorbeeld Sanne Sannes (met wie hij onlangs in het Stedelijk Mu seum exposeerde), maar van die in vloed zal hij zich op den duur wel los maken om eigen wegen te zoeken. En te vinden, denk ik, als hij, behalve zijn onmiskenbare fantasie en zijn talent, ook de eerlijkheid blijft opbrengen, zichzelf te zijn en zich niet te verliezen in de zucht tot épateren, die zoveel ta lentvolle jonge fotografen lijkt te be heersen. Herman Croesen (De tentoonstelling is geopend op zater dag en zondag van 14 tot 17 uur, op do overige dagen van 19 tot 21 uur.) toen nog hoofdzakelijk Deens) de taal was van de bezitters en dus gecompro mitteerd. Later is hun standpunt meer genuanceerd geworden. SINDS HET EIND van de 19de eeuw hebben we, via vele spllingshervormin- gen, een naar elkaar groeien van de twee talen gezien. Of beter gesteld: het Rijksnoors heeft veel woorden uit het Nieuwnoors overgenomen in het ka der van de zgn. vernoorsing van die taal. Dat wil zeggen dat vele Deense woorden in het Rijksnoors zijn vervan gen door echte Noorse woorden, meest al uit het Nieuwnoors. Ook is het vrou welijk geslacht van de zelfstandige naamwoorden weer ingevoerd in het Rijksnoors. De afstand tot het huidige Deens wordt dus groter. Voor degene die Deens kent bestaat er overigens geen enkele moeilijkheid om Rijksnoors te kunnen lezen en te verstaan. Anders om levert alleen het verstaan van Deens voor sommige Noren enige moeilijkhe den op. Wat de positie van het Rijksnoors en het Nieuwnoors in het huidige Noorwe gen betreft nog het volgende. Zonder enige twijfel is het Rijksnoors de be langrijkste taal van het land Zij is de taal van de grote steden, de taal waar in het grootste deel van de boeken (75 percent) wordt gepubliceerd. In het algemeen is het ook zo dat wanneer men het over Noors als taal heeft daar Rijksnoors mee bedoeld wordt, zeker in het buitenland. De belangrijkste kranten verschijnen in het Rijksnoors, het zakenleven is Rijksnoors-georiënteerd, op bankbil- ten en postzegels staat Rijksnoors. Merkwaardig genoeg wordt het Rijljs- noors ook gebruikt in het afgelegen Noord-Noorwegen. De reden hiervoor is dat dit gebied vanuit Oost-Noorwegen is gekoloniseerd. DE CONSEQUENTIES van de twee taligheid voor 't onderwijssysteem zijn nogal ingrijpend. Ieder schooldistrict sterling bijeengebracht om de beste stukken te kunnen kopen. Men kan zich afvragen hoe het komt dat zulke reuzenbedragen worden be taald voor kleurige stukjes papier, recht hoekig, vierkant, rond of driehoekig. Wat zijn postzegels eigenlijk? Tja, om dat er in het voorjaar van 1940 zoveel andere dingen gebeurden, is het eeuw feest van de postzegel in de verdruk king geraakt, niet, alleen te onzent maar overal ter wereld. Een en een kwart eeuw geleden werd de postzegel ingevoerd als een manier om het brief- Hijgend en puffend lagen de Ameri kaan Bratt en de Engelsman Walker in hun gemeenschappelijke hotelkamer. Over de havenstad Madras raasde de moesson. Geweldige watermassa's kwa men onafgebroken omlaag, de wind gierde en huilde. Bratt kon het niet meer uithouden in bed. Hij ging zitten en zijn hand tastte over het nachtkast je, maar vond niet wat hij zocht. Het tafelblad was leeg. Een seconde lang zat Bratt als 'versteend. Toen sprong hij uit bed. „Walker! Het horloge is weg!" riep hij uit. De Engelsman ging ook rechtopzitten. „Weg?" „Ja Een minuut later sloegen de twee mannen groot alarm. Ze wekten de ho teldirectie, ze alarmeerden de politie en loofden een hoge beloning uit. Ze ge droegen zich zo opgewonden dat de po litie aan hun verstand twijfelde. „Allemaal vanwege een horloge?" vroeg een rechercheur. Toen de ochtend aanbrak zaten Bratt en Walker nog in hun hotelkamer en keken somber naar buiten waar de re gen neerplensde. Het zag er troosteloos uit buiten en binnen. En toen was er het wonder. Twee politiemannen brach ten de dief en het horloge. Het was een boy uit het hotel die zijn kans had waargenomen. Bratt rukte de politie man het horloge uit de hand en opende het achterdeksel. Leeg. „Waar zijn de postzegels gebleven?" brieste Bratt. „Postzegels?" vroeg een der politie mannen. „Ja, postzegels" zei Bratt, „ze wa ren hier onder het achterdeksel. „Waar heb je ze gelaten?" vroeg de andere politieman en schudde de dief heen en weer. „Stukjes papier, ik heb ze wegge gooid. in het vuur. De Indische jongen zei het rustig en geloofwaardig. Een seconde leek het of Bratt hem bij de keel zou grijpen, maar hij deed het niet. Hij liet zich op het bed zakken. „Hoofdzaak is, u hebt uw horloge te rug" zei een politieman. Hij wist niet dat de twee stukjes papier zeldzaam heden warén uit het jaar 1847, een ro de en een blauwe Mauntius-postzegel, elk rond tienduizend pond sterling waard. Walker en Bratt hadden de postzegels in een dorp bij Madras ont dekt. Ze hadden niet alleen een enorm bedrag verloren, maar bovendien hun gevoel van eigenwaarde. Romantische verhalen Het is een van de vele romantische verhalen uit de wereld van de postze gels. Henry Stolow, die samen met zijn broer Julius een postzegelfirma in New York leidt, kan er honderden vertellen, want hij zit al meer dan een halve eeuw in het vak. De romantiek rond de postzegel zit niet alleen in de zeldzame Mauritius-postzegels; er zijn honderden verhalen over andere post zegels en enveloppen. Maar de indruk wekkende bedragen welke de Mauri- tius-zegels opbrengen trekken steeds weer de aandacht. In oktober 1963 kwam de verzameling van de tabaksmiljonair Burrus in Lon den onder de hamer. De waarde van de verzameling werd geschat op zeven honderdduizend pond sterling en daar bij was ook een envelop met de rode en de blauwe Mauritius van 1847, die op dertigduizend pond sterling werd ge schat. Zevenhonderd albums telde de Burrus-collectie en reeds werd er van vele zijden gespeculeerd op de prijzen die men moest bieden om er een deel van in handen te kunnen krijgen. Een Italiaans handelaarssyndicaat had een bedrag van honderdvijftigduizend pond

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 15