GEZEGEND IS HET LEVEN Nelly kan niet buiten de zee PANDA EN DE PETTENJACHT Actie tegen toeristen uitbuiting in Rome 9 Een oorspronkelijke roman door Klaas van der Geest en dus werd zij garnalenvister MAANDAG 1 JUNI 1964 Ons vervolgverhaal vW?:ml i ié Prille stuurvrouw op 'n oude kotter Ultrasnelle fotografie niet voor fotografen '-" V 'a~\"~tyï''" 46) Ze begon haar gewone dagelijkse wandelingen door de kolonie en haar bezoeken aan pachtersvrouwen, die moeilijkheden hadden, eerst te be korten en eindelijk geheel na te la ten. Ze bemoeide zich nog minder met het huishouden dan ze gedaan had en zonderde zich af met haar herinneringen aan het verleden. Dat verleden leek niet onherroepelijk voor bij, maar slechts afgebroken, zodat ze opnieuw kon beginnen, waar ze jaren geleden opgehouden was. Ze haalde de oude brieven tevoorschijn, die ze had ontvangen tijdens het eer ste jaar van haar verblijf in de ko lonie; de direkteur wist van wie die brieven waren, maar had er nooit iets van gezegd. Enkele ervan had ze indertijd al meteen beantwoord; ande re had ze opzij gelegd alsof ze van plan was dat bij een latere gelegen heid te doen. Ze rommelde ook in do zen en doosjes met snuisterijen, even eens uit de tijd van vlak voor en kort na haar huwelijk. Op enkele ervan en dat waren zeker niet de goedkoop ste, meest waardeloze prullen scheen ze geen prijs meer te stellen; die gaf ze Lies je omdat zij ze niet langer wilde bewaren. Andere borg ze zorgvuldig weer op. Bij dat alles maakte ze de indruk van een vrouw, die van plan was een grote reis te maken, waarvan ze misschien niet terug zou komen en daarom zorg vuldig overwoog wat ze mee moest nemen en wat ze gevoeglijk achter kon laten. Ze deed dit niet doelbe wust. Soms bracht ze er dagenlang mee zoek; dan weer liet ze het een paar weken liggen alsof ze plotseling op een ander idee was gekomen. Het kwam nogal eens voor, dat Liesje brieven vond, die ze achteloos liet rondslingeren en ook de direkteur vond die soms. Een paar maal kreeg hij zelfs de indruk, dat ze opzettelijk ergens neergelegd waren, op een plaats waar hij ze moest vinden. Dit maakte echter weinig indruk op hem. Hij nam ze op en gaf ze weer aan de freule met de opmerking: „Hier! Die moet je opbergen of ver branden, maar niet achter je laten liggen." Liesje borg ze zelf wel er gens op. Maar zij had ze dan nauw keurig gelezen en dat deed de direk teur niet. Wel begon hij, toen het een paar maal gebeurd was, zich af te vragen, waarom zijn vrouw die oude brieven tevoorschijn haalde en steeds weer las. Er waren er bij van men sen, die allang moesten zijn overle den en van anderen, die waarschijn lijk al in geen jaren meer aan de freule dachten. Hij begreep niet goed, waarom ze er nog belang in stelde. Hij verdiepte zich er ook niet in. Als hij ze ergens, soms zelfs op het ta feltje in de hall, gevonden had en haar teruggegeven had, vergat hij ze meteen weer. Tot hij op een avond bij Gosse Tadema stond, die op zijn stukje land aan het werk wak Hij was even bij hem blijven staan, toen hij toevallig langs kwam. Hanne, die hem gezien had, kwam ook naar bui ten. Hoe ze het maakte, vroeg hij. En ze zei: „Goed, direkteur!" Dat zei ze altijd. Het was haar trouwens wel aan te zien ook. Ze moest bijna veertig zijn, maar in zijn ogen zag ze er nog al tijd uit als een vrouw van vier of vijf entwintig. Door haar fiere verschij ning, haar opgeruimd gezicht, haar levendige ogen en de gulle lach om haar mond, deed ze hem aan de freu le denken, die hij, voorzover hij zich kon herinneren, nooit had zien lachen. En voor het eerst van zijn leven voel de hij deernis met de vrouw, die zo lang naast hem had geleefd. Het was een bijna weldadig gevoel. Hij zou meteen terug willen gaan, naar huis, om iets goeds, iets vriendelijks, iets hartelijks tegen haar te zeggen, maar hij wist, dat het geen zin had, omdat het niet zou worden begrepen. Wel kon hij iets anders voor haar doen. Als .ze door te lezen en herlezen van oude brieven, het bekijken van snuisterijen, waaraan herinneringen moesten zijn verbonden, de weg terug zocht naar het verleden, kon hij haar misschien helpen. Bij de Tademas vandaan ging hij niet naar huis, maar naar het bureau. Daar legde hij het werk voor de volgende dagen klaar, post, die moest worden beantwoord, rekeningen voor meststoffen, die moesten worden uitgeschreven en aan de pachters ge stuurd. „Morgen ben ik er niet.misschien de hele volgende week ook niet," zei hij tegen de boekhouder. Hij zei het op een heel andere toon, dan die hij gewoonlijk aansloeg. Niet de toon van een meerdere tegen een van zijn on dergeschikten, maar die van man tot man. En hij voegde er zelfs aan toe, dat hij een paar dagen op reis moest. Hij schreef de adressen op, waar hij zou te bereiken. „Het kon eens nodig zijn.Hij wilde graag voortdurend op de hoogte gehouden worden als er in de kolonie iets mocht gebeuren. Aan een van die adressen, het laat ste, dat hij opgeschreven had, kreeg hij het bericht, dat Gosse Tadema plotseling was overleden. Dat trof hem dieper dan een bericht van overlijden van een van de andere pachters zou hebben gedaan. Hij was van plan geweest nog verder te gaan, maar moest eerst terug naar de kolonie. Als direkteur wilde hij naar de begra fenis van Gosse. Als direkteur en als vriend, vond hij, was hij dat ver plicht. Hoewel als vriend? Voor zover hij wist had Gosse Tadema geen eigenlijke vrienden. Gosse was gestorven, zoals hij ge leefd had, rustig en zonder enige op hef. Als de direkteur hem een paar dagen tevoren gevraagd had, hoe oud hij was, zou hij gezegd hebben: „Ruim veertig". In werkelijkheid was hij dat nog niet eens, dus nog betrek kelijk jong. Nog erg jong, vond Han ne. Gosse zelf had echter altijd het gevoel, dat er al een lang leven ach ter hem lag. Hij zou de laatste zijn om te beweren, dat hij daarin ook maar iets tot stand gebracht had. Hij had het veeleer langs zich laten gaan met alle zelfzucht, alle leed, alle ver driet, dat het meegebracht had. Maar ook met alles dat goed was geweest. De direkteur had gelijk. Niemand kon zich zijn vriend noemen. Toch werd hij algemeen geacht en gewaar deerd. Hij had nooit luid zijn stem verheven tegen het onrecht maar heette toch een rechtschapen man. Wanneer een van zijn buren of een pachter, die verderop woonde, hem nodig had, zou die nooit tevergeefs een beroep op Gosse Tadema doen; er werd dan ook van hem gezegd, dat hij altijd klaar stond om ande ren te helpen maar nooit had hij uit zichzelf zijn hulp aangeboden. Hij was niet ongevoelig, maar had ook zelden duidelijk blijk gegeven van zijn me deleven met anderen. Hij was geen man, die rotsvast geloofde en ver trouwde op de Almachtige, maar scheen er toch innerlijk wel van over tuigd te zijn, dat het leven een be paalde zin had, een bedoeling. Toch had hij nooit gepoogd deze bedoeling te doorgronden misschien was ook dat wel een uiting van zijn diep ge wortelde overtuiging, zijn geloof in het leven. Het sterven schrikte hem niet af; zonder het met zoveel woor den te kunnen verklaren scheen hij de dood te beschouwen als een be paalde vorm van het leven. Hij moest er wel een voorgevoel van hebben ge had, dat hij voor 't laatst een oogst had binnengehaald, voor 't laatst zijn land had omgeploegd, bemest en ingezaaid met winterkoren. Misschien voelde hij zich niet goed, maar hij had daar toch niet over geklaagd. Het enige, wat Hanne kon zeggen, was dat hij nog wat stiller was geweest dan gewoonlijk, maar toch ook weer niet zo stil, dat het haar verontrust te. Hoogstens bevreemdde het haar enigszins, dat hi op zaterdagavond, toen de Oele naar de direkteur was om Liesje af te halen, over het beetje geld sprak, dat ze deels uit de nalatenschap van zijn vader ge red, deels zelf gespaard hadden. Het was altijd hun bedoeling geweest, dat het voor de kinderen zou zijn. Het stond ook op de twee spaarbankboek jes; op naam van de Oele, het andere op die van Liesje. Ze liet hem die boekjes zien. (Wordt vervolgd NELLY VERMEULEN uit Breskens, zestien jaar en nog klein van stuk, staat haar mannetje: elke nacht gaat zij met haar vader mee op garnalenvangst. Niet als belangstellend toeschouwster, maar als een hard werkende visser. „Zij is mij net zo veel waard als een volwassen knecht", zegt haar trotse vader. Iedere avond omstreeks twaalf uur is het Nelly die de Breskens 10 het kleine haventje uitstuurt. Zij houdt dan het roer in haar stevige knuisten tot de kotter zo'n twaalf tot twintig mijl uit de kust is. „Ik hoef nergens naar om te kijken. Zij brengt ons waar we zijn moeten. Ik heb er een prima stuurman aan", aldus haar vader. l -i DE DERTIG jaar oude kotter naar de visgronden sturen is niet haar enige taak. Zolang er werk te doen is aan boord en dat is er eigenlijk altijd steekt Nelly, evenals haar veertienjarige broer Rein, de handen uit de mouwen. Zij draait de zwa re netten weer aan boord, zij sorteert de vangst, zet de netten weer uit, helpt mee, de garnalen te koken. Vaak is de zee kalm als een tuinvijvertje. Maar als de golven de kotter soms vervaarlijk doen stampen, werkt zij even rustig door. Nelly is nog nooit zeeziek geweest. Iedereen in Breskens kent haar als een doorgewinter de garnalenvister. Tijd om aan boord kof fie of thee te zetten heeft zij niet. Dat is het werk van haar vader. Zelfs als er naar Scheveningen moet worden gevaren en er onderweg moet worden gekookt, staat vader Vermeulen aan het gastoestel. ,Ik heb op de huishoudschool wel het een en ander geleerd, maar aan boord heb ik wel wat anders te doen," zegt zij. Het is ruig mannenwerk wat zij daar doet. Elk etmaal is zij twaalf tot veertien uur in touw. Tegen middernacht varen zij uit, tussen een en twee uur de volgende middag stuurt Nelly de kotter de haven weer in. Zonder assistentie meert zij de zij terug in de haven. Vlug ging ze zich thuis wassen, verkleden en wat eten en daarna op de fiets naar school. Zij was twee nachten in de weer ge weest maar viel op school niet in slaap. Nelly vertelt zelf niet veel over haar werk. Het is haar vader die trots het woord voet. „Zit nu toch niet te lezen" zegt hij tegen Nelly, die schielijk een Donald Duck weglegt. „Zij kan niet buiten de zee" constateert haar vader. „Als zij een poosje niet op zee is, wordt zij ziek. Verleden winter hebben we de dokter er zelfs bij gehad. Nelly wilde niet eten, ze sliep slecht en voelde zich hangerig. „Gaat wel over als jullie weer kunnen varen" zei de dokter. Hij heeft gelijk gekregen ook". NELLY KAN de zee niet missen, vader Vermeulen kan aan boord niet zonder zijn dochter. „Het zou voor ons een ramp zijn als ze er mee op zou houden" zegt hij. „Dan moeten we aan wal blijven, want je krijgt nergens meer personeel, zeker niet op een oud schip. En de Johanna is oud". VOLGEND JAAR hoeft schipper Ver meulen dat niet meer te zeggen. Want bin nenkort komt er voor hem een nieuwe kotter op stapel, groter, ruimer en com fortabeler dan deze. Kosten: 150.000 gul den. De gemeente verschaft hem krediet- Nelly verlangt er nu al naar als stuur vrouw dit nieuwe schip in haar macht te hebben. Dan komt de jongste broer, de dertien- „Zij is mij net zoveel waard als een volslagen knecht" zegt garnalenvis- ser Vermeulen uit Breskens, terwijl Nelly na de drukke visnacht nog gauw even het net boet. Nelly kijkt verschrikt op. „Ik niet hoor" zegt zij. „Ik kijk wel uit, als enig meis je tussen al die jongens". Br. 10 op zijn eigen plaatsje. Dan moet de vis worden gelost en pas daarna kan er worden geslapen. Tenminsteals de netten niet kapot zijn. Anders moeten die eerst in ijltempo worden geboet en dat be tekent soms nog eens vier of vijf uur werken. NELLY VAART nu bijna twee jaar bij haar vader. Voor die tijd zat zij nog op de huishoudschool in Schoondijke. Maar zodra het vakantie was, was zij weer aan boord te vinden. Geen gelegenheid liet zij voorbij gaan. Toen zij op de lagere school was, ging zij al dolgraag mee. Voor de overgang naar de huishoudschool had zij 6 weken vakantie. Alle nachten bracht zij door aan boord. Toen de school weer begon, zei zij spijtig tegen haar vader: „Jammer, nu is het weer afgelopen. Ik zou nog best een reisje willen meemaken." „Dat is goed," zei haar vader toen. „We maken voor jou een reisje extra." En die avond voer de Br. 10 niet om middernacht uit, maar 's middags om vijf uur .al, nadat hij pas twee uur tevoren was binnen gelopen. De hele nacht was Nelly weer in touw en de volgende morgen om zeven uur was jarige Henk thuis van de Visserijschool in Scheveningen. „Nelly had er deze winter eigenlijk ook heen moeten gaan" zegt va der Vermeulen. „De directeur heeft het al een paar keer gevraagd. Hij zou het best leuk vinden". De trossen los! Nelly aan het stuurrad. Haar vader hoeft er niet naar om te zien. 179. Toen Panda merkte, dat de hoge militair voorlo pig niet in staat was, om zijn pet na te hollen, zette hij zelf de achtervolging in. Dit deed hij niet alleen, omdat hij zich een beetje schuldig voelde, maar ook, omdat die rare pet hem nieuwsgierig had gemaakt. Het hoofddeksel scheen in de gaten te hebben, dat het ach tervolgd werd, want het zette er een extra spurt in en trachtte Panda met snelle wendingen te ontwijken. De metalen voetjes klepperden over de straatstenen. „Het lijkt wel een kip!" dacht Panda. „Ik heb vaak petten met rare versiersels gezien, maar een pet met voeten is toch wel het malste, dat ik ooit heb meegemaakt! Het lijkt me ook niet prettig om zoiets te dragen met die spartelende beentjes langs je oren... Ha! Wacht, nou heb ik hem!" Maar opnieuw wist het hoofddeksel zijn grijpende handen te ontwijken en het volgende ogenblik snelde het een deur binnen, die op een kiertje stond. Zonder zich te bedenken rende Panda er achter aan naar binnen ROME (AP) De Romeinse politie neemt strenge maatregelen tegen alles wat de toeristen deze zomer zou kunnen doen besluiten de Eeuwige Stad te mijden. In de afgelopen dagen heeft de politie; drie nachtclubs gewaarschuwd, omdat zij op hun menu's en wijnkaarten geen prijzen vermeldden; een nachtclub voor een maand gesloten, omdat daar een toerist bediend was die al meer op had'dan goed voor hem was; drie vrouwen gearresteerd die kinderen lieten bedelen en 14 andere vrouwen om dezelfde reden beboet; zes verkopers van ijs, souvenirs en religi euze artikelen op,het St. Pietersplein tot hoge boeten veroordeeld omdat zij niet over vergunningen beschikten. Het hoofdbureau van politie heeft verder bekendgemaakt, dat uitgekeken zal wor den naar personen, die toeristen op straat hun diensten als tolk, gids of runner aan bieden. Verder zal streng worden opgetreden tegen iedereen, die overmatig veel lawaai maakt alsmede tegen de „trottoir-Romeo's" die de toeristen in contact brengen met vrouwen van lichte zeden. In de afgelo pen week zijn reeds een twaalftal van deze pappagalli" gearresteerd. De Romeinse politie heeft strooibiljetten in vijf talen Italiaans, Engels, Frans, Spaans en Duits aan de grensposten ge distribueerd, waar zij aan de toeristen uit gereikt zullen worden. Op deze biljetten wordt gezegd: „Toeristen: voor alle soorten assistentie (inlichtingen, klachten, politiehulp e.d.) heeft het hoofdbureau van politie te Rome een speciale toeristenafdeling in het leven geroepen, die u op elk ogenblik van de dag of de nacht kunt bereiken door telefoon nummer 461950 of 486609 te draaien". De Italiaanse minister voor vreemde lingenverkeer, Achille Corona, heeft vrij dag richtlijnen voor een vriendelijkheids campagne jegens de toeristen naar alle bureaus van de rijksdienst voor vreemde lingenverkeer in Italië gezonden. Hij vraagt speciale aandacht voor de vermelding van de prijzen in restaurants (met inbegrip van belastingen en service) en een snelle douane- en paspoortbehan deling aan de grenzen, teneinde vertragin gen voor de aankomende toeristen te ver mijden. MET DE moderne, zeer kostbare appa ratuur, ontwikkeld voor het opnemen van f.'lms voor wetenschappelijke doeleinden, kan men tegenwoordig komen tot opna me-snelheden van ongeveer 10 miljoen beeldjes per seconde. Dit heeft dr. J. G. A. de Graaf van het Centraal Technisch Instituut T.N.O. uit Delft medegedeeld in een voordracht over ultrasnelle fotografie tijdens de jubileum bijeenkomst van de veertigjarige vereni ging van artsen-automobilisten in Utrecht. Vergelijkingen met de gewone fotografie zijn hierbij volgens dr. De Graaf niet meer mogelijk. Men werkt met fysische preci- sie-meetapparatuur, die derhalve bediend moet worden door fysici en niet door fo tografen. De toepassingsmogelijkheden vindt de ul trasnelle fotografie onder meer in de na tuurkunde voor de stromingsleer, in de scheikunde voor de verbranding, in de me dische wetenschap voor de werkipg van het hart en het onderzoek naar het ont staan van botbreuken en in de verkeers veiligheid voor het onderzoek van veilig- eui heidsgordels met modelbotsingsproeven. Dr. De Graaf acht deze ultrasnelle fo tografie, uitermate belangrijk voor de we tenschap. Zo gevoelig als het menselijk oog is voor licht, zo ongevoelig is het immers voor het analyseren van bewe gingen. Het waarnemen van zeer langza me en zeer snelle bewegingen levert gro te moeilijkheden op. De ultrasnelle foto grafie lost deze grotendeels op. De belichtingstijden zijn de laatste ja ren zo snel omlaag gegaan, dat reeds in „nano-seconden" (bijv. tien tot de min tiende sekonde) wordt gerekend". Hoe kort dat is, beseft men volgens dr. De Graaf pas, wanneer men beseft dat het licht in dit tijd slechts 30 cm aflegt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 9