Het bisschoppelijk mandement nu een omstreden document Prijsstabiliteit leidt tot grote werkloosheid Oproep tot oecumenische dienst i/ ii i n o r i I/nu ii ii i r abLunn PROF. ROGIER en de Oecumene Episcopaat denkt over herziening B. P. Hofstede promo veerde op proefschrift over emigratie Prof. Wemelsfelder in jubileumboek Beter inflatie tot uitgangspunt nemen Geloofwaardigheid van evangelie door verdeeldheid verduisterd Na bon bij parkeer- meter naar de politierechter Goedkoop bevroren vlees binnenkort in de winkels Elegant en sterk f 1,95 DONDERDAG 4 JUNI 1964 Experimenten met kleurentelevisie top-punt van hollandse helderheid! Kerkelijk nieuws Ook onderwijs in de eigentijdse geschiedenis Boete betalen aan verbalisant niet mogelijk Elisabeth naar Berlijn? Fouten Slager geeft korting op vleeswaren Het Nederlandse episcopaat der r.-k. kerk is bezig zich te bezinnen op.een mogelijke herziening van enkele punten in het bisschoppelijk mandement van 1954, aldus is dezer dagen bekend geworden. De inhoud van dit mandement is wellicht velen ontgaan, met het oog waarop we nog eens een beknopte samen vatting van dit omstreden document publiceren. at >lt Het eerste deel behandelt de verhouding tussen godsdienst en leven, speciaal gods dienst en maatschappelijk leven. Met aan vaarding van alle werkelijk onderscheid wordt op grond van de fundamentele een heid des levens alle scheiding tussen deze beide levensgebieden verworpen. De chris tenen wordt gewezen op hun verantwoor delijkheid met betrekking tot de opbouw van een christelijke maatschappij. Verder bespreekt dit eerste deel de moeilijke vraagstukken van de verhouding tussen persoonlijkheid en organisatie, vrijheid en eenheid, openheid en geslotenheid, pries ter en leek, om tenslotte te wijzen op de leiding die bij dit alles aan de bisschoppen toekomt. Het tweede deel van het mandement trekt bepaalde praktische conclusies en geeft richtlijnen op maatschappelijk ter rein. De algemene tendens van deze richt lijnen en trouwens van geheel het mande ment kan men als volgt karakteriseren: de katholieken dienen de eenheid te bewa ren ook in het sociale en politieke leven; deze eenheid wil geen isolement zijn, maar openheid, een openheid echter van gesloten formaties. Daarom wijzen de bis schoppen met zoveel nadruk op de waarde van de katholieke sociale organisaties en op de verantwoordelijkheid en de taak van leiders en leden daarvan. Zij dringen er verder op aan, dat de katholieken spoedig komen tot de opstelling van een breed katholiek sociaal program. Een onmisbaar middel om de maatschappelijke idealen te verwezenlijken is de r.k. samenwerking en eenheid op politiek terrein en het mande ment herhaalt hier de oproep van kardi naal De Jong, bij het eeuwfeest van het herstel der kerkelijke hiërarchie, om de r.k. eenheid te bewaren, ook in het poli tieke leven. Het derde deel bespreekt verschillende stromingen die buiten of tegenover het christendom staan en geeft het katho lieke volk de nodige richtlijnen voor het bepalen van zijn houding tegenover deze stromingen. Ten aanzien van het libera lisme geldt dat het ook in zijn huidige vorm onverenigbaar blijft met het ka tholicisme. Nog sterker geldt dit voor het humanis me zoals het wordt voorgestaan door het Humanistisch Verbond, dat principieel geen rekening houdt met het bestaan van een persoonlijke God. Al geeft het mande ment uiting aan waardering voor het eer lijk zoeken en verbreiden van natuurlijke geestelijke normen en waarden, het maakt niettemin bezwaar tegen iedere gelijkstel ling, in rechte en in feite, van de gods dienstige verzorgjng doop: de Keyk en cje, verzorging door hét Humanistisch Ver bond. Het streven en de activiteiten van de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming ivorden veroordeeld: het zoe ken van raad en steun bij instanties van deze bond is ongeoorloofd. Van de socialistische vakverenigingen en de socialistische pers en radio vreest het mandement toenemende onkerkelijk heid en godsdienstloosheid en het consta teert, dat het socialisme in Nederland nog ver af staat van het christendom. Het blijft daarom voor een katholiek ongeoor loofd lid te zijn van socialistische vereni gingen zoals het N.V.V. en de daarbij aangesloten verenigingen, regelmatig so cialistische vergaderingen te bezoeken, de socialistische pers te lezen of de VARA te beluisteren. Ten aanzien van het communisme en de Eenheidsvakcentrale blijven de strenge verboden van vroeger gehandhaafd. Het lidmaatschap van de Partij van de Arbeid Prof. dr. Rogier, wiens rede in Nijmegen zoveel stof heeft doen opwaaien. Aan de rijksuniversiteit te Utrecht is de heer B. P. Hofstede, oud-Haarlemmer, ge promoveerd tot doctor in de sociale weten schappen op een proefschrift over na-oor- logse emigratie. De studie van de heer Hofstede houdt zich bezig met de vragen welke factoren de spontane massale emigratiedrang in ons land na 1945 hebben beïnvloed, hoe de samenleving erop reageerde en welke krachten de neergang van de emigratie hebben bevorderd. In 1952, het emigratie- topjaar, toen de wet op de organen voor de emigratie tot stand kwam, bewoog de belangstelling om te emigreren zich in feite reeds in een dalende lijn, nadat vier jaar tevoren één op elke drie Nederlanders plannen had om dit land voorgoed te ver laten. De heer Hofstede betoogt dat de emigra- tiepolitiek tenslotte vervluchtigde in een zelfde atmosfeer als waarin zij ontstaan was: overschat in haar economische en sociale betekenis met achter de schermen de schermutseling van traditionalistische waarden tegenover de onontkoombare werkelijkheid van snelle sociale verande ring. Naar de mening van de heer Hofstede is de verzuiling van de emigratieorganen functioneel geweest voor de betrekkelijke continuïteit in het emigratiegebeuren. De heer Hofstede is als socioloog en voorlichtingsdeskundige verbonden ge weest aan de staf van de regeringscom missaris voor de emigratie. Hij is thans hoofd van de sociologische afdeling van de Nederlandse Televisie Stichting. Een klein aantal mensen in Eindhoven en naaste omgeving zal van oktober af een uurtje per maand kleurentelevisie kunnen zien. Philips gaat experimenteren met een nieuwe zender. Er wordt een hon derdtal ontvangers geplaatst bij deskundi gen, die Philips zullen rapporteren hoe de ontvangst is. De reikwijdte van de zender is slechts 15 kilometer. ten slotte is voor Katholieken wel nooit ongeoorloofd verklaard, maar brengt voor hen ernstige verantwoordelijkheid mee, ook wegens de steun, die deze partij direct of indirect geeft aan onchristelijke stro mingen. De bisschoppen menen dat het onverantwoord is de weg van de door braak te gaan, al willen zij hier geen sanctiemaatregelen treffen (het weigeren der sacramenten) en wel enerzijds omdat het hier een betrekkelijk kleine groep be treft, anderzijds uit een bijzondere reser ve, die zij in acht willen nemen tegenover het gebruik van de politieke vrijheid. Advertentie Ned. Herv. Kerk Aangenomen naar Heerlen (vakaturt H. Boiten): H. C. Nortier te Diepenveen. Bedankt voor Goedereede: J. C. de Bie te Aalst. De staatssecretaris van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen, mr. J. H. Gros heide, wil nagaan of en in hoeverre door aanvulling van de voorschriften betreffen de het onderwijs en examenprogramma's een waarborg verkregen kan worden dat het onderwijs in de eigentijdse geschiede nis tot zijn recht komt. Hij zegt dit in antwoord op vragen van het Tweede-Kamerlid de heer Tans (P.v.d.A.) over de inhoud van voor school gebruik bestemde geschiedenisboeken. Ook aan de eigentijdse geschiedenis dient naar het oordeel van de bewindsman op de scholen aandacht te worden besteed. Hij zal daarom bevorderen, dat dit ook ge schiedt. Op de inhoud van de schoolboeken kan hij echter geen directe invloed uit oefenen. Slechts is indirecte beïnvloeding van die inhoud mogelijk via leerplan of examenprogramma. Ook op de keuze van de schoolboeken voor rijksscholen kan slechts indirecte invloed worden uitge oefend, aldus de staatssecretaris. Prof. dr. J. Wemelsfelder, hoogleeraar aan de T.H. in Eindhoven, meent dat in ons land bij prijsstabilisatie we] eens een vrjj hoge werkloosheid zou kunnen ont staan. Hjj vond 't beter 'n beleid te voeren, dat inflatie als uitgangspunt neemt, en dat zich er slechts op toelegt de ongunstige ge volgen weg te nemen. Prof. Wemelsfelder zegt dit in een bijdrage in een bundel op stellen onder de titel „geld: aspecten van het gebruik het najagen en verspillen van geld," die het resultaat is van de samen werking van zeven hoogleraren uit ver scheidene studierichtingen. De bundel is een jubileum-uitgave van de Brabantse bank „Lentjes en Drossaerts NV," die de zer dagen haar honderdjarig bestaan her dacht. Advertentie Onlangs heeft een aantal personen van protestantse en rooms-katholieke zijde een oproep uitgegeven, die voortkwam uit de bezorgdheid om niet slechts de negatieve zijden van de gebeurtenissen van de laatste maanden te laten gelden, maar samen te zoeken naar positief te waarderen kanten hierin. Mede op grond van de rede van prof. Rogier ter ge legenheid van het veertigjarig bestaan van de r.-k. universiteit en onze redac tionele reactie hierop „Harde toon in Nijmegen", lijkt het van belang de vol ledige tekst van bovengenoemde oproep te publiceren. De oproep luidt aldus: 1. Wij zijn bezorgd over de crisis waar in de oecumenische situatie hier te lande is terecht gekomen naar aanleiding van de wijze waarop prinses Irene in de katholie- kerk is opgenomen. Deze bezorgdheid ver hindert ons echter niet allereerst uit te spreken, dat wij God dankbaar zijn voor het oecumenisch gesprek waardoor wij als verdeelde kerken na eeuwen van we derzijdse vervreemding geleid werden op een weg van wederzijdse geloofsontmoe- ting en vertrouwen. Deze weg scheen te leiden naar het naaste doel: het te boven komen van een diepgeworteld wantrou wen tussen de kerken. Dit gesprek bete kende evenzeer een worsteling met de an der als met zichzelf, omdat daarin de waarheidsvraag aangaande Gods openba ring in Christus centraal werd gesteld. In de ontwikkeling van het oecumenisch streven werden wij ons samen opnieuw be wust van de nimmer wijkende liefde van Christus voor zijn kerk en voor de we reld, terwijl anderzijds ons de heilzame schrik beving, dat het schandaal van de kerkelijke verdeeldheid het ons moeilijk maakt authentieke getuigen van de verzoe ning en verlossing te zijn. Wanneer het in zicht doorbreekt, dat de geloofwaardigheid van het Evangelie voor de moderne mens verduisterd wordt door onze verdeeldheid, dan mogen wij tot geen enkele prijs in deze schuldige situatie volharden. 2. Gedurende de laatste maanden is in Nederland het wederzijds vertrouwen en contact ernstig op de proef gesteld. In pro testantse kring werd het oude wantrou wen tegen de katholieke kerk door de loop der gebeurtenissen opnieuw gevoed. Dit wantrouwen beperkt zich niet tot het lou ter kerkelijke en religieuze terrein, maar is vaak op emotionele wijze verbon den met politieke en nationale gevoelens. Een sfeer van geheimzinnigheid, door menigeen aangevoeld als een bewust ge kozen methode, deed grote verontrusting ontstaan. De reformatorische christenen gevoelen zich in hun kerk-zijn tekort ge daan en bovendien bedreigd in tradities, die zij van vitaal belang achten voor het demokratisch welzijn van ons volksleven. Daardoor kregen de meeste protestantse reacties een antipapistische kleur, hetgeen op zijn beurt aanleiding moest geven tot gekwetste gevoelens in katholieke kringen, die niet minder demokratisch denken. Pijnlijk hebben wij ervaren, dat de ver houdingen in de Nederlandse samenleving op grond van historische bepaaldheden en godsdienstig levenspatroon weerbarstiger zijn dan menigeen in oecumenische ijver had vermoed. Wij noemen slechts enkele factoren van zeer verschillend gehalte: Het volstrekt ontbreken van enig offi- cieel-geregeld overleg tussen de kerken in zake geloofsovergangen en zelfs het ont breken van de kennelijke behoefte daar aan; De onduidelijkheid in de principiële en praktische erkenning van de geldigheid van de in een andere kerk bediende doop en de daaruit resulterende praktijk van voorwaardelijke doop in de katholieke kerk; Het verwarrend en soms misleidend ge bruik van het begrip „oecumene"; De heftige reactie van vele reformato rische christenen die hun overtuiging dat Nederland krachtens herkomst een protes tantse natie is door de gebeurtenissen ge schokt zagen; De reactie van katholieke Nederlanders daardoor opgeroepen, die de suggestie dat zij anno 1964 geen volwaardige staatsbur gers zouden zijn, verontwaardigd van de hand wezen; De in de twee vorige punten opgesloten verzoeking om het geloofsgesprek te ver troebelen door kerkelijke prestige-drang en kortzichtige politieke overwegingen. De karikatuur die in bepaalde geschrif ten wordt gegeven van de andere christe nen en van hun kerkelijk leven, waar door de onderlinge verhoudingen blijvend worden vergiftigd. Deze gebeurtenissen betekenden voor sommigen een verstoring van de oecume nische illusie waarin zij leefden, voor an deren een teleurstelling in het oecumenisch werk waarvoor zij zich wilden inzetten. Het gevaar is daarom niet denkbeeldig, dat velen zich in geweten verplicht gevoelen zich van een verdere bijdrage tot de toe nadering van de kerken te onthouden. 3. Wij willen met klem uitspreken, dat wij als christenen niet mogen en kunnen berusten in de negatieve en destructieve uitwerking van genoemde spanningen. Wij voelen ons gedrongen de positieve kansen aan te grijpen die in deze gebeurtenissen verborgen liggen. Een zuivering van het klimaat is echter alleen mogelijk, indien wij werkelijk bereid zijn de in ons leven de argwaan tegenover elkaar uit te spre ken en gemeenschappelijk te overwinnen. Als reeds binnen ons bereik gekomen winstpunten mogen wij noteren: Het tot stand gekomen contact tussen de aartsbisschop van Utrecht en het modera- men van de hervormde synode en de door beide partijen uitgesproken wens dit con tact te continueren; Het aangekondigde gesprek over de we derzijdse erkenning van de doop zowel principieel als praktisch voorzover de ze overeenkomstig de wil van Christus is bediend; Het inzicht dat een overgang naar een andere kerk, welke niet minstens ge schiedt met medeweten van de kerk die men verlaat, beneden de oecumenische waardigheid is; De erkenning dat zowel doop als over gang daden zijn ten overstaan van de ge meente en dat de belijdenis van het chris telijk geloof een openbaar karakter draagt; Het wederzijds inzicht dat de eenheid van de kerk niet bereikt wordt door te streven naar persoonlijke overgangen, maar door de innerlijke vernieuwing van alle kerken. 4. Onze blijdschap willen wij uitspreken over de verklaringen die door de aarts bisschop van Utrecht en door het mode- ramen van de generale synode van de Ne derlandse hervormde kerk zijn afgelegd. Hoewel wij er ons van bewust zijn, dat deze verklaringen uiteraard geen totale op heldering over de gevoelige problematiek hebben gebracht, willen wij toch de hier in uitgesproken uitnodiging tot wederzijds contact verstaan als een opdracht tot voort zetting van ons wederzijds gesprek. Deze opdracht willen wij met inzet van onze beste krachten trachten te vervullen, om dat alleen daardoor het officiële contact vrucht kan dragen in de geloofsgemeen schappen. In dit verband spreken wij de wens uit, dat dit officiële contact zal lei den tot de instelling van een blijvend or gaan van overleg tussen de christelijke kerken in Nederland. De reformatorische ondertekenaars spre ken bovendien als hun overtuiging uit, dat de oecumenische beweging in Nederland bevorderd wordt door enigerlei vertegen woordiging van de katholieke kerk in de Oecumenische Raad van Kerken. Ds. N. K. van den Akker; dr. A. Fiolet; prof. dr. W. F. Golterman; mevr. drs. T. Govaart-Halkes; prof. dr. J. C. Groot; prof. dr. F. Haarsma; dr. J. M. Hasselaar; prof. dr. J. C. Hoekendijk; prof. dr. L. J. van Hoik; S. Jelsma; mej. dr. M. Klompê; ds. H. Kreb; drs. D. de Lange; prof. dr. B. van Leeuwen; dr. H. van der Linde; ds. J. H. Sillevis Smitt; mej. dr. L. Simons; prof. dr. P. A. van Stempvoort; drs. A. van Straaten; dr. F. Thijssen; mej. dr. W. Tim mermans; J. Verhaar; dr. J. van der Werf De berechting van overtredingen van parkeermeterverordeningen moet niet door de kantonrechter, maar door de poli tierechter geschieden. Dit heeft de Hoge Raad beslist. Dit betekent dat deze over tredingen dus niet kunnen worden afge daan met betaling van een boete aan de politieman die proces-verbaal opmaakt. In Den Haag heeft de kantonrechter een aantal van deze zaken behandeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad, mr. G. E. Langemeijer, tekende cassatie in be lang van de wet aan omdat hij uitge maakt wilde zien welk standpunt juist is. De procureur-generaal meende dat het Haagse standpunt juist was, omdat het doel van de verordening het tegengaan van onnodig parkeren en niet het verschaffen van inkomsten aan de gemeente is. De Hoge Raad is echter van oordeel dat deze overtredingen gerangschikt moet worden onder de belastingzaken, waar over de kantonrechter niet kan oordelen Naar aanleiding van deze beslissing van de Hoge Raad heeft het Tweede-Kamerlid de heer Baeten (K.V.P.) de minister van Justitie gevraagd of de bewindsman be reid is op korte termijn maatregelen te treffen zodat overtredingen bij parkeer- meters wél door transactie kunnen wor den afgedaan of door de kantonrechter kunnen worden berecht. BERLIJN (AP) Er bestaat een goe de kans dat koningin Elizabeth van Groot Brittannië naar Berlijn zal komen tijdens het staatsbezoek dat zij het volgend jaar mei aan Duitsland zal brengen. Wijlen president Theodor Heuss nodig de in 1958 de koningin al uit zijn staat- siebezoek aan Groot-Brittannië te beant woorden en ook in Berlijn te komen. De rede van prof. Rogier in Nijmegen, waarin hij een nogal negatief geluid heeft laten horen over de oecumenische beweging en heeft beklemtoond, dat al leen een terugkeer tot Rome tot oecu mene kan leiden, heeft veel reacties uit gelokt. Mgr. Bekkers heeft gezegd er niet ge lukkig mee te zijn, de oud-voorzitter van Adelbert, mr. F. I. G. baron van Voorst tot Voorst zei volgens de Volkskrant: „Als men het oecumenische plantje besproeit met vergift, zoals Rogier dat doet, dan zal dat ongetwijfeld vergaan". Prof. van Holk, de remonstrantse hoog leraar te Leiden, die bij het concilie waar nemer is geweest, meent dat prof. Rogier onderschat, welke mogelijkheden van toe nadering in de oecumenische beweging schuilen. Prof. dr. J. N. Bakhuizen van den Brink, hoogleraar in de kerk- en dog- mengeschiedenis te Leiden, gaf als oor deel: „Wanneer prof. Rogier zegt: „Wij verstaan onder hereniging terugkeer tot de ene kerk, die in haar structuur en in heel haar aardse verschijningsvorm ingrij pend gewijzigd kan worden, maar niet in haar leer en leergezag, dan begrijp ik deze uitspraak van een katholiek zeer goed. Voor een protestant acht ik haar theologisch volkomen onaanvaardbaar, uit de tijd en bovendien acht ik haar uit de mond van een historicus, die het protes tantisme kan kennen, een onbegrijpelijke onderschatting van de problematiek". Vele dagbladen hebben op de rede van prof. Rogier gereageerd. De GELDERLANDER PERS heeft het erg mooi gevonden: Wij hopen, dat prof. Rogier de moder ne scheldwoorden als „conformist" of ul- tramontaan" bespaard zullen worden. Hij is geen van beide, verre van dat zelfs. Hij is het door deze briljante rede, uitgespro ken aan de vooravond van zijn emeritaat niet geworden en zal het nooit zijn. Hij heeft ons alelen met een harde waarheid, met de realiteiten geconfronteerd en ons daarmee voor nieuwe desillusies willen be hoeden. Zijn rede is een belangrijk docu ment, dat hopelijk een belangrijke groep katholieken weer met beide voeten op de grond zal brengen, hoezeer zij misschien ook geschokt zullen zijn." Maar het eveneens r.k. EINDHOVENS DAGBLAD denkt er heel anders over: „Als het niet te profaan is, het huidige oecumenische gesprek in Nederland te vergelijken met een porseleinwinkel, dan kan men zeggen dat prof. dr. Rogier in zijn Nijmeegse rede van zaterdag op klompen die winkel is binnengestapt. Het zal ons niet verwonderen als hij er veel onheil heeft aangericht." DE NIEUWE DAG, ook al rooms-katho- liek, vraagt zich af wat een man van zo'n erkende grootheid heeft bewogen voor het doel van de oecumene een formule te ge bruiken, die star staat van zelfgenoeg zaam wanbegrip. „Wat bedoelt prof. Rogier als hij uit roept, dat het hem een dure plicht van christelijke liefde schijnt onze andersden kende mede-christenen te zeggen, dat „wij" onder oecumene verstaan de terug keer tot de ene Kerk onder de ene opper herder? Wie zijn de „wij" namens wie prof. Rogier meent te mogen spreken? En is hem uit de baaierd van oecumenische litteratuur nog altijd niet duidelijk gewor den, dat juist het beeld van die ene Kerk het beeld is van een verloren eenheid, die door alle christenen samen moet worden herontdekt? Begrijpt hij niet, dat men de Kerken die deze moeizame weg zijn opge gaan de voortgang vrijwel onmogelijk maakt als men het doel omschrijft op een wijze, die andersdenkende christenen geen ander idee van „onze" oecumene kan ge ven dan dat zij ten spoedigste worden uit genodigd toe te treden tot de katholieke Kerk zoals zij n u is?" Het ALGEMEEN HANDELSBLAD meent dat prof. Rogier zijn zaken niet volkomen heeft overdacht. Hij blijkt nog niet voldoende afstand te hebben genomen tot de gebeurtenissen, die voortaan wel de „Zaak-Irene" zullen worden genoemd. „Toch is er dépit, veroorzaakt door de onderschatting van de kracht van het anti papisme in ons land. En, wat het zwaarst mag wegen, toch blijkt een gemis aan in zicht voor de oecumenische stromingen in ons land". HET VRIJE VOLK meent dat de rede veel teleurstelling zal brengen bij alle oecumenische optimisten in ons land. DE TIJD meent dat prof. Rogier zowel omtrent de historische belasting als om trent de noodzaak van oecumenische be scheidenheid mannentaal heeft gesproken. De bundel opent met een algemeen eco nomische beschouwing van de problema tiek van het geld door prof. dr. J. Wemei- felder, getiteld „Geld en economisch le ven." Prof. Wemelsfelder legt sterk de na druk op de inflatie-verschijnselen, inhe rent aan de economische ontwikkeling van na de oorlog. Het is zo lichtte de schrij ver zijn bijdrage nader toe, ongewild in zekere zin een antithese geworden op het jaarverslag van de Nederlandsche Bank. Men moet, volgens prof. Wemelsfelder, maar niet te veel verwachten van inflatie- bestrijding. De vraag is zelfs gewettigd of bestrijding wel gewenst is. De schrijver heeft getracht de voordelen na te gaan, die ook aan de inflatie zijn verbonden. Hierbij stelde hij een nauwe correlatie vast tussen de werkgelegenheid en het tempo van de prijsstijgingen. Volgens zijn schatting» zou in ons land bij prijsstabilisatie een vrij hoge werke loosheid kunnen ontstaan. Beter acht hij het een beleid te voeren dat inflatie ais uitgangspunt aanneemt en dat zich er slechts op toelegt de ongunstige gevolgen ongedaan te maken. Dit geldt vooral voor het vermijden van scheefgetrokken ver mogens- en inkomensverhoudingen, door bijvoorbeeld inflatievaste pensioenen en spaarsaldi. Ook de overheid zou na iede re prijsstijging moeten suppleren op haar staatsobligaties. Hiermee zijn, aldus schrijver, de nadelen van de inflatie weg genomen, zodat slechts de (eventuele) voor delen overblijven. Dit zou sociale recht vaardigheid betekenen onder een gezond, doch inflerend, geldwezen. Een tweede hoofdstuk „Het geld en zijn bezitter" behandelt het micro-economi sche aspect van de problematic en is van de hand van prof. C. F. Scheffer, hoog leraar aan de Katholieke Economische Hogeschool in Tilburg. Deze bijdrage be handelt de functie van het geld in de gezins- en met name in de produktiehuis- houdingen. Schrijver stelt hierin o.m. vast dat de rentabiliteit van investeringen doorgaans belangrijker is dan de zoge naamde „terug-verdientijd", een veel ge bruikte maatstaf voor het bepalen van de urgentie van investeringen. Ook in de be- drijfshuishoudingen treft men een frequent misbruik van het geld aan en er worden nogal eens fouten gemaakt, veelal omdat men onvoldoende „rekent", aldus prof. Scheffer. In de jubileumuitgave staan voorts bij dragen van dr. H. J. Westerman Holstein, oud-lector aan de universiteit van Amster dam, over „Ontwikkelingspsychologie van het geld" en van prof. dr. E. Zahn, hoog leraar aan de universiteit van Amster dam, over „Geld en maatschappelijk» levensverhoudingen". Prof. dr. G. Stuive ling, verbonden aan dezelfde universiteit, droeg een hoofdstuk bij over „Het aandeel van de muze", en prof. dr. P. J. Roscam Abbing, hoogleraar aan de rijksuniversi teit te Groningen, over „Ethiek en geld", tenslotte is een algemeen cultuurfilosofi sche beschouwing opgenomen van prof. dr. ir. F. Ph. A. Teilegen, getiteld „wat is nu eigenlijk geld". Advertentie Duyvtj LEEUWARDEN De huisvrouwen die hun margarine bij de slager kopen, worden de laatste tijd aangenaam verrast, doordat zij bij 3 pakjes Slagersgoud-margarine gratis een muntstuk van 7Vt cent krijgen. Voor twee van deze muntstukken ontvangen zij name lijk 15 cent korting op een ons (100 gram) vleeswaren. Dit idee van Duyvis-Benninga, de fabrikanten van Slagersgoud, betekent een vooral in deze tijd welkome verlichting van het huishoudbudget. Na zeer uitvoerige besprekingen die on geveer drie uur duurden, heeft het Pro- duktschap voor Vee en Vlees twee zeer belangrijke besluiten genomen betreffende de invoer van rundvlees. In de eerste plaats werd besloten de ruilvoet te hand haven op 280 kg import tegen 120 kg ex port en ten tweede om na de opheffing van de bestemmingsbeperking van Frans vlees nu ook die van bevroren (Argentijns) vlees op te heffen. Dit laatste betekent dat er binnenkort bevroren vlees in de win kels verkrijgbaar zal zijn. In het produktschap werd de mening geuit dat dit vlees goedkoper zal zijn dan het verse,produkt. Daardoor zullen de prij zen van het verse rundvlees dalen. Het be sluit om bevroren vlees ten behoeve van de consument in omloop te brengen werd genomen met twee stemmen tegen, terwijl twee bestuursleden van het produktschap wel hun stem aan dit voorstel gaven maar liever gezien hadden dat ook nog de ruil voet zou zijn verruimd tot 270 kg import tegen 90 kg export.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 5