Het bisschoppelijk mandement
nu een omstreden document
Prijsstabiliteit leidt tot
grote werkloosheid
Oproep tot oecumenische dienst
i/ ii i n o r i I/nu
ii ii i r abLunn
PROF. ROGIER
en de Oecumene
Episcopaat denkt over herziening
B. P. Hofstede promo
veerde op proefschrift
over emigratie
Prof. Wemelsfelder in jubileumboek
Beter inflatie tot
uitgangspunt nemen
Geloofwaardigheid van evangelie
door verdeeldheid verduisterd
Na bon bij parkeer-
meter naar de
politierechter
Goedkoop bevroren
vlees binnenkort
in de winkels
Elegant en sterk f 1,95
DONDERDAG 4 JUNI 1964
Experimenten met
kleurentelevisie
top-punt
van hollandse
helderheid!
Kerkelijk nieuws
Ook onderwijs in
de eigentijdse
geschiedenis
Boete betalen aan
verbalisant niet mogelijk
Elisabeth naar Berlijn?
Fouten
Slager
geeft korting
op vleeswaren
Het Nederlandse episcopaat der r.-k. kerk is bezig zich te bezinnen op.een
mogelijke herziening van enkele punten in het bisschoppelijk mandement van
1954, aldus is dezer dagen bekend geworden. De inhoud van dit mandement
is wellicht velen ontgaan, met het oog waarop we nog eens een beknopte samen
vatting van dit omstreden document publiceren.
at
>lt
Het eerste deel behandelt de verhouding
tussen godsdienst en leven, speciaal gods
dienst en maatschappelijk leven. Met aan
vaarding van alle werkelijk onderscheid
wordt op grond van de fundamentele een
heid des levens alle scheiding tussen deze
beide levensgebieden verworpen. De chris
tenen wordt gewezen op hun verantwoor
delijkheid met betrekking tot de opbouw
van een christelijke maatschappij. Verder
bespreekt dit eerste deel de moeilijke
vraagstukken van de verhouding tussen
persoonlijkheid en organisatie, vrijheid en
eenheid, openheid en geslotenheid, pries
ter en leek, om tenslotte te wijzen op de
leiding die bij dit alles aan de bisschoppen
toekomt.
Het tweede deel van het mandement
trekt bepaalde praktische conclusies en
geeft richtlijnen op maatschappelijk ter
rein. De algemene tendens van deze richt
lijnen en trouwens van geheel het mande
ment kan men als volgt karakteriseren:
de katholieken dienen de eenheid te bewa
ren ook in het sociale en politieke leven;
deze eenheid wil geen isolement zijn,
maar openheid, een openheid echter van
gesloten formaties. Daarom wijzen de bis
schoppen met zoveel nadruk op de waarde
van de katholieke sociale organisaties en
op de verantwoordelijkheid en de taak van
leiders en leden daarvan. Zij dringen er
verder op aan, dat de katholieken spoedig
komen tot de opstelling van een breed
katholiek sociaal program. Een onmisbaar
middel om de maatschappelijke idealen te
verwezenlijken is de r.k. samenwerking en
eenheid op politiek terrein en het mande
ment herhaalt hier de oproep van kardi
naal De Jong, bij het eeuwfeest van het
herstel der kerkelijke hiërarchie, om de
r.k. eenheid te bewaren, ook in het poli
tieke leven.
Het derde deel bespreekt verschillende
stromingen die buiten of tegenover het
christendom staan en geeft het katho
lieke volk de nodige richtlijnen voor het
bepalen van zijn houding tegenover deze
stromingen. Ten aanzien van het libera
lisme geldt dat het ook in zijn huidige
vorm onverenigbaar blijft met het ka
tholicisme.
Nog sterker geldt dit voor het humanis
me zoals het wordt voorgestaan door het
Humanistisch Verbond, dat principieel
geen rekening houdt met het bestaan van
een persoonlijke God. Al geeft het mande
ment uiting aan waardering voor het eer
lijk zoeken en verbreiden van natuurlijke
geestelijke normen en waarden, het maakt
niettemin bezwaar tegen iedere gelijkstel
ling, in rechte en in feite, van de gods
dienstige verzorgjng doop: de Keyk en cje,
verzorging door hét Humanistisch Ver
bond. Het streven en de activiteiten van
de Nederlandse Vereniging voor Sexuele
Hervorming ivorden veroordeeld: het zoe
ken van raad en steun bij instanties van
deze bond is ongeoorloofd.
Van de socialistische vakverenigingen
en de socialistische pers en radio vreest
het mandement toenemende onkerkelijk
heid en godsdienstloosheid en het consta
teert, dat het socialisme in Nederland nog
ver af staat van het christendom. Het
blijft daarom voor een katholiek ongeoor
loofd lid te zijn van socialistische vereni
gingen zoals het N.V.V. en de daarbij
aangesloten verenigingen, regelmatig so
cialistische vergaderingen te bezoeken, de
socialistische pers te lezen of de VARA
te beluisteren.
Ten aanzien van het communisme en de
Eenheidsvakcentrale blijven de strenge
verboden van vroeger gehandhaafd. Het
lidmaatschap van de Partij van de Arbeid
Prof. dr. Rogier, wiens rede in
Nijmegen zoveel stof heeft doen
opwaaien.
Aan de rijksuniversiteit te Utrecht is de
heer B. P. Hofstede, oud-Haarlemmer, ge
promoveerd tot doctor in de sociale weten
schappen op een proefschrift over na-oor-
logse emigratie.
De studie van de heer Hofstede houdt
zich bezig met de vragen welke factoren
de spontane massale emigratiedrang in ons
land na 1945 hebben beïnvloed, hoe de
samenleving erop reageerde en welke
krachten de neergang van de emigratie
hebben bevorderd. In 1952, het emigratie-
topjaar, toen de wet op de organen voor
de emigratie tot stand kwam, bewoog de
belangstelling om te emigreren zich in
feite reeds in een dalende lijn, nadat vier
jaar tevoren één op elke drie Nederlanders
plannen had om dit land voorgoed te ver
laten.
De heer Hofstede betoogt dat de emigra-
tiepolitiek tenslotte vervluchtigde in een
zelfde atmosfeer als waarin zij ontstaan
was: overschat in haar economische en
sociale betekenis met achter de schermen
de schermutseling van traditionalistische
waarden tegenover de onontkoombare
werkelijkheid van snelle sociale verande
ring. Naar de mening van de heer Hofstede
is de verzuiling van de emigratieorganen
functioneel geweest voor de betrekkelijke
continuïteit in het emigratiegebeuren.
De heer Hofstede is als socioloog en
voorlichtingsdeskundige verbonden ge
weest aan de staf van de regeringscom
missaris voor de emigratie. Hij is thans
hoofd van de sociologische afdeling van de
Nederlandse Televisie Stichting.
Een klein aantal mensen in Eindhoven
en naaste omgeving zal van oktober af
een uurtje per maand kleurentelevisie
kunnen zien. Philips gaat experimenteren
met een nieuwe zender. Er wordt een hon
derdtal ontvangers geplaatst bij deskundi
gen, die Philips zullen rapporteren hoe de
ontvangst is. De reikwijdte van de zender
is slechts 15 kilometer.
ten slotte is voor Katholieken wel nooit
ongeoorloofd verklaard, maar brengt voor
hen ernstige verantwoordelijkheid mee,
ook wegens de steun, die deze partij direct
of indirect geeft aan onchristelijke stro
mingen. De bisschoppen menen dat het
onverantwoord is de weg van de door
braak te gaan, al willen zij hier geen
sanctiemaatregelen treffen (het weigeren
der sacramenten) en wel enerzijds omdat
het hier een betrekkelijk kleine groep be
treft, anderzijds uit een bijzondere reser
ve, die zij in acht willen nemen tegenover
het gebruik van de politieke vrijheid.
Advertentie
Ned. Herv. Kerk
Aangenomen naar Heerlen (vakaturt
H. Boiten): H. C. Nortier te Diepenveen.
Bedankt voor Goedereede: J. C. de Bie
te Aalst.
De staatssecretaris van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, mr. J. H. Gros
heide, wil nagaan of en in hoeverre door
aanvulling van de voorschriften betreffen
de het onderwijs en examenprogramma's
een waarborg verkregen kan worden dat
het onderwijs in de eigentijdse geschiede
nis tot zijn recht komt.
Hij zegt dit in antwoord op vragen van
het Tweede-Kamerlid de heer Tans
(P.v.d.A.) over de inhoud van voor school
gebruik bestemde geschiedenisboeken.
Ook aan de eigentijdse geschiedenis dient
naar het oordeel van de bewindsman op
de scholen aandacht te worden besteed. Hij
zal daarom bevorderen, dat dit ook ge
schiedt. Op de inhoud van de schoolboeken
kan hij echter geen directe invloed uit
oefenen. Slechts is indirecte beïnvloeding
van die inhoud mogelijk via leerplan of
examenprogramma. Ook op de keuze van
de schoolboeken voor rijksscholen kan
slechts indirecte invloed worden uitge
oefend, aldus de staatssecretaris.
Prof. dr. J. Wemelsfelder, hoogleeraar
aan de T.H. in Eindhoven, meent dat in
ons land bij prijsstabilisatie we] eens een
vrjj hoge werkloosheid zou kunnen ont
staan. Hjj vond 't beter 'n beleid te voeren,
dat inflatie als uitgangspunt neemt, en dat
zich er slechts op toelegt de ongunstige ge
volgen weg te nemen. Prof. Wemelsfelder
zegt dit in een bijdrage in een bundel op
stellen onder de titel „geld: aspecten van
het gebruik het najagen en verspillen van
geld," die het resultaat is van de samen
werking van zeven hoogleraren uit ver
scheidene studierichtingen. De bundel is
een jubileum-uitgave van de Brabantse
bank „Lentjes en Drossaerts NV," die de
zer dagen haar honderdjarig bestaan her
dacht.
Advertentie
Onlangs heeft een aantal personen van
protestantse en rooms-katholieke zijde
een oproep uitgegeven, die voortkwam
uit de bezorgdheid om niet slechts de
negatieve zijden van de gebeurtenissen
van de laatste maanden te laten gelden,
maar samen te zoeken naar positief te
waarderen kanten hierin. Mede op grond
van de rede van prof. Rogier ter ge
legenheid van het veertigjarig bestaan
van de r.-k. universiteit en onze redac
tionele reactie hierop „Harde toon in
Nijmegen", lijkt het van belang de vol
ledige tekst van bovengenoemde oproep
te publiceren. De oproep luidt aldus:
1. Wij zijn bezorgd over de crisis waar
in de oecumenische situatie hier te lande
is terecht gekomen naar aanleiding van de
wijze waarop prinses Irene in de katholie-
kerk is opgenomen. Deze bezorgdheid ver
hindert ons echter niet allereerst uit te
spreken, dat wij God dankbaar zijn voor
het oecumenisch gesprek waardoor wij als
verdeelde kerken na eeuwen van we
derzijdse vervreemding geleid werden
op een weg van wederzijdse geloofsontmoe-
ting en vertrouwen. Deze weg scheen te
leiden naar het naaste doel: het te boven
komen van een diepgeworteld wantrou
wen tussen de kerken. Dit gesprek bete
kende evenzeer een worsteling met de an
der als met zichzelf, omdat daarin de
waarheidsvraag aangaande Gods openba
ring in Christus centraal werd gesteld.
In de ontwikkeling van het oecumenisch
streven werden wij ons samen opnieuw be
wust van de nimmer wijkende liefde van
Christus voor zijn kerk en voor de we
reld, terwijl anderzijds ons de heilzame
schrik beving, dat het schandaal van de
kerkelijke verdeeldheid het ons moeilijk
maakt authentieke getuigen van de verzoe
ning en verlossing te zijn. Wanneer het in
zicht doorbreekt, dat de geloofwaardigheid
van het Evangelie voor de moderne mens
verduisterd wordt door onze verdeeldheid,
dan mogen wij tot geen enkele prijs in
deze schuldige situatie volharden.
2. Gedurende de laatste maanden is in
Nederland het wederzijds vertrouwen en
contact ernstig op de proef gesteld. In pro
testantse kring werd het oude wantrou
wen tegen de katholieke kerk door de loop
der gebeurtenissen opnieuw gevoed. Dit
wantrouwen beperkt zich niet tot het lou
ter kerkelijke en religieuze terrein, maar
is vaak op emotionele wijze verbon
den met politieke en nationale gevoelens.
Een sfeer van geheimzinnigheid, door
menigeen aangevoeld als een bewust ge
kozen methode, deed grote verontrusting
ontstaan. De reformatorische christenen
gevoelen zich in hun kerk-zijn tekort ge
daan en bovendien bedreigd in tradities,
die zij van vitaal belang achten voor het
demokratisch welzijn van ons volksleven.
Daardoor kregen de meeste protestantse
reacties een antipapistische kleur, hetgeen
op zijn beurt aanleiding moest geven tot
gekwetste gevoelens in katholieke kringen,
die niet minder demokratisch denken.
Pijnlijk hebben wij ervaren, dat de ver
houdingen in de Nederlandse samenleving
op grond van historische bepaaldheden en
godsdienstig levenspatroon weerbarstiger
zijn dan menigeen in oecumenische ijver
had vermoed. Wij noemen slechts enkele
factoren van zeer verschillend gehalte:
Het volstrekt ontbreken van enig offi-
cieel-geregeld overleg tussen de kerken in
zake geloofsovergangen en zelfs het ont
breken van de kennelijke behoefte daar
aan;
De onduidelijkheid in de principiële en
praktische erkenning van de geldigheid
van de in een andere kerk bediende doop
en de daaruit resulterende praktijk van
voorwaardelijke doop in de katholieke
kerk;
Het verwarrend en soms misleidend ge
bruik van het begrip „oecumene";
De heftige reactie van vele reformato
rische christenen die hun overtuiging dat
Nederland krachtens herkomst een protes
tantse natie is door de gebeurtenissen ge
schokt zagen;
De reactie van katholieke Nederlanders
daardoor opgeroepen, die de suggestie dat
zij anno 1964 geen volwaardige staatsbur
gers zouden zijn, verontwaardigd van de
hand wezen;
De in de twee vorige punten opgesloten
verzoeking om het geloofsgesprek te ver
troebelen door kerkelijke prestige-drang en
kortzichtige politieke overwegingen.
De karikatuur die in bepaalde geschrif
ten wordt gegeven van de andere christe
nen en van hun kerkelijk leven, waar
door de onderlinge verhoudingen blijvend
worden vergiftigd.
Deze gebeurtenissen betekenden voor
sommigen een verstoring van de oecume
nische illusie waarin zij leefden, voor an
deren een teleurstelling in het oecumenisch
werk waarvoor zij zich wilden inzetten.
Het gevaar is daarom niet denkbeeldig, dat
velen zich in geweten verplicht gevoelen
zich van een verdere bijdrage tot de toe
nadering van de kerken te onthouden.
3. Wij willen met klem uitspreken, dat
wij als christenen niet mogen en kunnen
berusten in de negatieve en destructieve
uitwerking van genoemde spanningen. Wij
voelen ons gedrongen de positieve kansen
aan te grijpen die in deze gebeurtenissen
verborgen liggen. Een zuivering van het
klimaat is echter alleen mogelijk, indien
wij werkelijk bereid zijn de in ons leven
de argwaan tegenover elkaar uit te spre
ken en gemeenschappelijk te overwinnen.
Als reeds binnen ons bereik gekomen
winstpunten mogen wij noteren:
Het tot stand gekomen contact tussen de
aartsbisschop van Utrecht en het modera-
men van de hervormde synode en de door
beide partijen uitgesproken wens dit con
tact te continueren;
Het aangekondigde gesprek over de we
derzijdse erkenning van de doop zowel
principieel als praktisch voorzover de
ze overeenkomstig de wil van Christus is
bediend;
Het inzicht dat een overgang naar een
andere kerk, welke niet minstens ge
schiedt met medeweten van de kerk die
men verlaat, beneden de oecumenische
waardigheid is;
De erkenning dat zowel doop als over
gang daden zijn ten overstaan van de ge
meente en dat de belijdenis van het chris
telijk geloof een openbaar karakter draagt;
Het wederzijds inzicht dat de eenheid
van de kerk niet bereikt wordt door te
streven naar persoonlijke overgangen,
maar door de innerlijke vernieuwing van
alle kerken.
4. Onze blijdschap willen wij uitspreken
over de verklaringen die door de aarts
bisschop van Utrecht en door het mode-
ramen van de generale synode van de Ne
derlandse hervormde kerk zijn afgelegd.
Hoewel wij er ons van bewust zijn, dat
deze verklaringen uiteraard geen totale op
heldering over de gevoelige problematiek
hebben gebracht, willen wij toch de hier
in uitgesproken uitnodiging tot wederzijds
contact verstaan als een opdracht tot voort
zetting van ons wederzijds gesprek. Deze
opdracht willen wij met inzet van onze
beste krachten trachten te vervullen, om
dat alleen daardoor het officiële contact
vrucht kan dragen in de geloofsgemeen
schappen. In dit verband spreken wij de
wens uit, dat dit officiële contact zal lei
den tot de instelling van een blijvend or
gaan van overleg tussen de christelijke
kerken in Nederland.
De reformatorische ondertekenaars spre
ken bovendien als hun overtuiging uit, dat
de oecumenische beweging in Nederland
bevorderd wordt door enigerlei vertegen
woordiging van de katholieke kerk in de
Oecumenische Raad van Kerken.
Ds. N. K. van den Akker; dr. A.
Fiolet; prof. dr. W. F. Golterman;
mevr. drs. T. Govaart-Halkes;
prof. dr. J. C. Groot; prof. dr. F.
Haarsma; dr. J. M. Hasselaar;
prof. dr. J. C. Hoekendijk; prof.
dr. L. J. van Hoik; S. Jelsma; mej.
dr. M. Klompê; ds. H. Kreb; drs.
D. de Lange; prof. dr. B. van
Leeuwen; dr. H. van der Linde;
ds. J. H. Sillevis Smitt; mej. dr.
L. Simons; prof. dr. P. A. van
Stempvoort; drs. A. van Straaten;
dr. F. Thijssen; mej. dr. W. Tim
mermans; J. Verhaar; dr. J. van
der Werf
De berechting van overtredingen van
parkeermeterverordeningen moet niet
door de kantonrechter, maar door de poli
tierechter geschieden. Dit heeft de Hoge
Raad beslist. Dit betekent dat deze over
tredingen dus niet kunnen worden afge
daan met betaling van een boete aan de
politieman die proces-verbaal opmaakt.
In Den Haag heeft de kantonrechter
een aantal van deze zaken behandeld. De
procureur-generaal bij de Hoge Raad, mr.
G. E. Langemeijer, tekende cassatie in be
lang van de wet aan omdat hij uitge
maakt wilde zien welk standpunt juist
is. De procureur-generaal meende dat het
Haagse standpunt juist was, omdat het
doel van de verordening het tegengaan van
onnodig parkeren en niet het verschaffen
van inkomsten aan de gemeente is.
De Hoge Raad is echter van oordeel dat
deze overtredingen gerangschikt moet
worden onder de belastingzaken, waar
over de kantonrechter niet kan oordelen
Naar aanleiding van deze beslissing van
de Hoge Raad heeft het Tweede-Kamerlid
de heer Baeten (K.V.P.) de minister van
Justitie gevraagd of de bewindsman be
reid is op korte termijn maatregelen te
treffen zodat overtredingen bij parkeer-
meters wél door transactie kunnen wor
den afgedaan of door de kantonrechter
kunnen worden berecht.
BERLIJN (AP) Er bestaat een goe
de kans dat koningin Elizabeth van Groot
Brittannië naar Berlijn zal komen tijdens
het staatsbezoek dat zij het volgend jaar
mei aan Duitsland zal brengen.
Wijlen president Theodor Heuss nodig
de in 1958 de koningin al uit zijn staat-
siebezoek aan Groot-Brittannië te beant
woorden en ook in Berlijn te komen.
De rede van prof. Rogier in Nijmegen,
waarin hij een nogal negatief geluid
heeft laten horen over de oecumenische
beweging en heeft beklemtoond, dat al
leen een terugkeer tot Rome tot oecu
mene kan leiden, heeft veel reacties uit
gelokt.
Mgr. Bekkers heeft gezegd er niet ge
lukkig mee te zijn, de oud-voorzitter van
Adelbert, mr. F. I. G. baron van Voorst
tot Voorst zei volgens de Volkskrant: „Als
men het oecumenische plantje besproeit
met vergift, zoals Rogier dat doet, dan
zal dat ongetwijfeld vergaan".
Prof. van Holk, de remonstrantse hoog
leraar te Leiden, die bij het concilie waar
nemer is geweest, meent dat prof. Rogier
onderschat, welke mogelijkheden van toe
nadering in de oecumenische beweging
schuilen. Prof. dr. J. N. Bakhuizen van
den Brink, hoogleraar in de kerk- en dog-
mengeschiedenis te Leiden, gaf als oor
deel: „Wanneer prof. Rogier zegt: „Wij
verstaan onder hereniging terugkeer tot
de ene kerk, die in haar structuur en in
heel haar aardse verschijningsvorm ingrij
pend gewijzigd kan worden, maar niet in
haar leer en leergezag, dan begrijp ik
deze uitspraak van een katholiek zeer
goed. Voor een protestant acht ik haar
theologisch volkomen onaanvaardbaar, uit
de tijd en bovendien acht ik haar uit de
mond van een historicus, die het protes
tantisme kan kennen, een onbegrijpelijke
onderschatting van de problematiek".
Vele dagbladen hebben op de rede van
prof. Rogier gereageerd.
De GELDERLANDER PERS heeft het
erg mooi gevonden:
Wij hopen, dat prof. Rogier de moder
ne scheldwoorden als „conformist" of ul-
tramontaan" bespaard zullen worden. Hij
is geen van beide, verre van dat zelfs. Hij
is het door deze briljante rede, uitgespro
ken aan de vooravond van zijn emeritaat
niet geworden en zal het nooit zijn. Hij
heeft ons alelen met een harde waarheid,
met de realiteiten geconfronteerd en ons
daarmee voor nieuwe desillusies willen be
hoeden. Zijn rede is een belangrijk docu
ment, dat hopelijk een belangrijke groep
katholieken weer met beide voeten op de
grond zal brengen, hoezeer zij misschien
ook geschokt zullen zijn."
Maar het eveneens r.k. EINDHOVENS
DAGBLAD denkt er heel anders over:
„Als het niet te profaan is, het huidige
oecumenische gesprek in Nederland te
vergelijken met een porseleinwinkel, dan
kan men zeggen dat prof. dr. Rogier in
zijn Nijmeegse rede van zaterdag op
klompen die winkel is binnengestapt. Het
zal ons niet verwonderen als hij er veel
onheil heeft aangericht."
DE NIEUWE DAG, ook al rooms-katho-
liek, vraagt zich af wat een man van zo'n
erkende grootheid heeft bewogen voor het
doel van de oecumene een formule te ge
bruiken, die star staat van zelfgenoeg
zaam wanbegrip.
„Wat bedoelt prof. Rogier als hij uit
roept, dat het hem een dure plicht van
christelijke liefde schijnt onze andersden
kende mede-christenen te zeggen, dat
„wij" onder oecumene verstaan de terug
keer tot de ene Kerk onder de ene opper
herder? Wie zijn de „wij" namens wie
prof. Rogier meent te mogen spreken? En
is hem uit de baaierd van oecumenische
litteratuur nog altijd niet duidelijk gewor
den, dat juist het beeld van die ene Kerk
het beeld is van een verloren eenheid, die
door alle christenen samen moet worden
herontdekt? Begrijpt hij niet, dat men de
Kerken die deze moeizame weg zijn opge
gaan de voortgang vrijwel onmogelijk
maakt als men het doel omschrijft op een
wijze, die andersdenkende christenen geen
ander idee van „onze" oecumene kan ge
ven dan dat zij ten spoedigste worden uit
genodigd toe te treden tot de katholieke
Kerk zoals zij n u is?"
Het ALGEMEEN HANDELSBLAD
meent dat prof. Rogier zijn zaken niet
volkomen heeft overdacht. Hij blijkt nog
niet voldoende afstand te hebben genomen
tot de gebeurtenissen, die voortaan wel
de „Zaak-Irene" zullen worden genoemd.
„Toch is er dépit, veroorzaakt door de
onderschatting van de kracht van het anti
papisme in ons land. En, wat het zwaarst
mag wegen, toch blijkt een gemis aan in
zicht voor de oecumenische stromingen in
ons land".
HET VRIJE VOLK meent dat de rede
veel teleurstelling zal brengen bij alle
oecumenische optimisten in ons land.
DE TIJD meent dat prof. Rogier zowel
omtrent de historische belasting als om
trent de noodzaak van oecumenische be
scheidenheid mannentaal heeft gesproken.
De bundel opent met een algemeen eco
nomische beschouwing van de problema
tiek van het geld door prof. dr. J. Wemei-
felder, getiteld „Geld en economisch le
ven." Prof. Wemelsfelder legt sterk de na
druk op de inflatie-verschijnselen, inhe
rent aan de economische ontwikkeling van
na de oorlog. Het is zo lichtte de schrij
ver zijn bijdrage nader toe, ongewild in
zekere zin een antithese geworden op het
jaarverslag van de Nederlandsche Bank.
Men moet, volgens prof. Wemelsfelder,
maar niet te veel verwachten van inflatie-
bestrijding. De vraag is zelfs gewettigd of
bestrijding wel gewenst is. De schrijver
heeft getracht de voordelen na te gaan,
die ook aan de inflatie zijn verbonden.
Hierbij stelde hij een nauwe correlatie
vast tussen de werkgelegenheid en het
tempo van de prijsstijgingen.
Volgens zijn schatting» zou in ons land
bij prijsstabilisatie een vrij hoge werke
loosheid kunnen ontstaan. Beter acht hij
het een beleid te voeren dat inflatie ais
uitgangspunt aanneemt en dat zich er
slechts op toelegt de ongunstige gevolgen
ongedaan te maken. Dit geldt vooral voor
het vermijden van scheefgetrokken ver
mogens- en inkomensverhoudingen, door
bijvoorbeeld inflatievaste pensioenen en
spaarsaldi. Ook de overheid zou na iede
re prijsstijging moeten suppleren op haar
staatsobligaties. Hiermee zijn, aldus
schrijver, de nadelen van de inflatie weg
genomen, zodat slechts de (eventuele) voor
delen overblijven. Dit zou sociale recht
vaardigheid betekenen onder een gezond,
doch inflerend, geldwezen.
Een tweede hoofdstuk „Het geld en zijn
bezitter" behandelt het micro-economi
sche aspect van de problematic en is van
de hand van prof. C. F. Scheffer, hoog
leraar aan de Katholieke Economische
Hogeschool in Tilburg. Deze bijdrage be
handelt de functie van het geld in de
gezins- en met name in de produktiehuis-
houdingen. Schrijver stelt hierin o.m. vast
dat de rentabiliteit van investeringen
doorgaans belangrijker is dan de zoge
naamde „terug-verdientijd", een veel ge
bruikte maatstaf voor het bepalen van de
urgentie van investeringen. Ook in de be-
drijfshuishoudingen treft men een frequent
misbruik van het geld aan en er worden
nogal eens fouten gemaakt, veelal omdat
men onvoldoende „rekent", aldus prof.
Scheffer.
In de jubileumuitgave staan voorts bij
dragen van dr. H. J. Westerman Holstein,
oud-lector aan de universiteit van Amster
dam, over „Ontwikkelingspsychologie van
het geld" en van prof. dr. E. Zahn, hoog
leraar aan de universiteit van Amster
dam, over „Geld en maatschappelijk»
levensverhoudingen". Prof. dr. G. Stuive
ling, verbonden aan dezelfde universiteit,
droeg een hoofdstuk bij over „Het aandeel
van de muze", en prof. dr. P. J. Roscam
Abbing, hoogleraar aan de rijksuniversi
teit te Groningen, over „Ethiek en geld",
tenslotte is een algemeen cultuurfilosofi
sche beschouwing opgenomen van prof.
dr. ir. F. Ph. A. Teilegen, getiteld „wat
is nu eigenlijk geld".
Advertentie
Duyvtj
LEEUWARDEN De huisvrouwen die hun
margarine bij de slager kopen, worden de
laatste tijd aangenaam verrast, doordat zij
bij 3 pakjes Slagersgoud-margarine gratis
een muntstuk van 7Vt cent krijgen. Voor twee
van deze muntstukken ontvangen zij name
lijk 15 cent korting op een ons (100 gram)
vleeswaren. Dit idee van Duyvis-Benninga,
de fabrikanten van Slagersgoud, betekent
een vooral in deze tijd welkome verlichting
van het huishoudbudget.
Na zeer uitvoerige besprekingen die on
geveer drie uur duurden, heeft het Pro-
duktschap voor Vee en Vlees twee zeer
belangrijke besluiten genomen betreffende
de invoer van rundvlees. In de eerste
plaats werd besloten de ruilvoet te hand
haven op 280 kg import tegen 120 kg ex
port en ten tweede om na de opheffing
van de bestemmingsbeperking van Frans
vlees nu ook die van bevroren (Argentijns)
vlees op te heffen. Dit laatste betekent dat
er binnenkort bevroren vlees in de win
kels verkrijgbaar zal zijn.
In het produktschap werd de mening
geuit dat dit vlees goedkoper zal zijn dan
het verse,produkt. Daardoor zullen de prij
zen van het verse rundvlees dalen. Het be
sluit om bevroren vlees ten behoeve van
de consument in omloop te brengen werd
genomen met twee stemmen tegen, terwijl
twee bestuursleden van het produktschap
wel hun stem aan dit voorstel gaven maar
liever gezien hadden dat ook nog de ruil
voet zou zijn verruimd tot 270 kg import
tegen 90 kg export.