PANDA EN DE PETTENJACHT GEZEGEND IS HET LEVEN Aanleg van 485 km lange hoofdleiding voor het aardgasnet is in volle gang -"firn. Een oorspronkelijke roman door Klaas van der Geest DINSDAG 9 JUNI 1964 7 y*v« *ff Amerikaans tempo Tweeduizend gravers Gigantisch bedrijf "*y s i •- Ons vervolgverhaal 186. „Er staan heel wat namen op het lijstje", zei Panda bedrukt. „Moeten we nu bij al die militairen zo maar gaan inbreken?" „Ja", zei professor Kalker twij felend, „ik geloof wel, dat dat de bedoeling is. Zoiets xei generaal Koppelaar tenminste". „Ja, dat weet ik" vervolgde Panda ongeduldig. „Maar is het wel eerlijk? Mogen we zomaar gaan stelen, zelfs al hebben we toe stemming van een generaal? Ik vind het maar moeilijk hoor!" „Het hoeft niet moeilijk te zijn", antwoordde de geleerde, als we maar wetenschappelijk te werk gaan. Ik zal een paar apparaatjes maken, waarmee we in elk huis kunnen doordringen. Een deuropener, een gevelklimmer, een automatische uitkijk.Let maar op! En hij ging meteen hard aan het werk. Panda keek een tijdje zwijgend toe, hoe de professor allerlei ondoorgrondelijke dingen in elkaar knutselde. „Toch ge loof ik niet dat het goed is", zei hij tenslotte. „Stelen is stelen". „O nee", wierp de geleerde tegen.„Er is groot verschil tussen de ene diefstal en de andere. Je hebt goed werk en prulwerk. En deze diefstal wordt goed. Dat garandeer ik. Want het wordt wetenschappe lijk aangepakt!" In deze fabriekshal in Duisburg-Ruhrort worden de staalplaten door een zware oliedrukpers op maat gevormd en ge bogen tot aardgasbuizen, waarna deze gelast en afgewerkt worden. (Van onze correspondent) 53) Hij ver ontschuldigde zich met de gedachte, dat het niet veel zin had en de direk- teur hem toch de waarheid niet zou zeggen. En eigenlijk zag hij er ook tegenop zoiets buiten Lies je om te doen. Hij wilde niet van anderen, maar alleen van haarzelf horen, wat er eigenlijk gebeurd was. Ze moest het hem vertellen, zoals ze hem al tijd alles verteld had. Deed ze dit niet, dan had hij haar vertrouwen verloren. En daar mocht hij verdriet om hebben, maar het enige wat hij kon doen was proberen het te herstel len. Of als hij daar niet in slaagde, zou hij het moeten aanvaarden. Er waren een hoop dingen in zijn jonge leven geweest, die de Oele had moeten aanvaarden. Hij verzette zich er dan ook niet tegen en maakte er zelfs geen aanmerking op, toen Liesje de volgende morgen zei, dat ze naar de dokter ging. „Ik wil eens met hem praten het is best mogelijk, dat de freule nog heel lang wegblijft en ik kan al die tijd toch niet thuis rondhangen," meende ze. De dokter, dat onaanzienlijke mannetje met zijn tengere gestalte, zijn gebogen schouders en een ver sleten bruin fluwelen jasje vol vlek ken aan, scheen haar te hebben ver wacht. Hij deed tenminste alsof. Hoe wel hij in werkelijkheid alleen maar had gehoopt, dat ze zou komen misschien niet die eerste morgen al, maar dan toch een paar dagen later. „Zo ja daar ben je dus, meis je," zei hij. Zijn wachtkamer zat vol met patiënten, mannen, vrouwen, vrouwen met kinderen, een opgescho ten jongen, die in het bos werkte en zich bij het vellen van bomen met een bijl in zijn been had gehakt, een meisje van Liesje's leeftijd met een bleek, vermagerd gezichtje, een te rode blos op de ingevallen wangen. Maar toen hij het hoofd om de hoek van de deur stak en ieder op zijn beurt binnen wilde roepen, zag hij Liesje en zei hij dat zij maar eerst moest komen. Niemand maakte daar een aanmerking op. De mensen in de kolonie waren zoiets wel gewoon van de dokter, van de direkteur en zelfs van de magere boekhouder op het kantoor. Ze keken er alleen el kaar maar op aan. En Liesje Tade- ma sloeg geen acht op hun verwij tende blikken. Glimlachend stapte ze de wachtkamer uit, de gang over met de tegels, die nodig eens ge schrobd moesten worden en de spreekkamer binnen. Het was voor het eerst, dat ze in de spreekkamer van de dokter kwam. Toch leek alles, wat ze daar zag, zelfs de lelijke platen aan de wand, haar vertrouwd. Ze stapte meteen naar de wrakke sofa en ging zitten, niet op het uiterste randje, zoals de directeur dat gedaan had, de laatste keer, toen hij bij de dokter was, maar op haar gemak. De dokter deed de deur achter haar dicht, trok een stoel bij en zette zich tegenover haar. Vlak voor haar. Hij zat iets lager dan zij en moest daarom naar haar opkijken, maar dat hinderde hem niet. Hij legde zijn handen opvallend smalle, zachte handen met lange, lenige vingers als die van een jongere man op zijn magere knieën, hield het hoofd een beetje op zij en lachte. Hij had een slecht ver zorgd puntbaardje en een grote grij ze knevel. Zijn ogen flikkerden. „Zo," zei hij. Hij vroeg niet, waar om ze gekomen was. Ook niet of er iets aan haperde. Hij wist wel, dat haar niets mankeerde. Hij zei alleen maar: „Zo". Het klonk alsof ze el kaar al dikwijls gesproken hadden en hij er vooral de laatste tijd steeds op aangedrongen had, dat ze eens bij hem zou komen. De enige keer, dat ze elkaar van zo nabij hadden gezien was geweest, toen ze bij het lichaam van de jonge dominee op het heide- veldje stonden en Liesje naar voren gedrongen was en een gebaar maak te alsof ze de dode zou aanraken. Die herinnering moest in beiden tegelijk opgekomen zijn. Ze konden er alle bei om glimlachen, maar het was bij geen van beiden de glimlach van een gelukkig mens, van een mens, die zich ergens over verheugt. Toen leunde hij achterover en zei: „De freule is dus eindelijk weggegaan? Waar is ze naar toe?" Hij scheen er zeker van te zijn, dat Liesje het wist. En zij ontkende het niet, ook al zei ze: „Moet ik u dat vertellen, dokter tje?" Hij kwam bij een hoop mensen. En de mensen, bij wie hij kwam, waren eerder dan anderen geneigd te pra ten, omdat ze zijn hulp nodig hadden, zich van hem afhankelijk voelden. Hij was ook eens bij een jongen geweest, bijna een kind nog, die was gevallen, terwijl hij een stukje grond, dat zijn vader pas ingezaaid had, moest eg gen. Hij was er niet zo heel best aan toe. Het paard moest geschrokken zijn, was op hol geslagen en had de zware eg met de lange ijzeren pun- .ten over hem heen gesleurd. In de diepe schrammen was mest en mod der gedrongen. Een geval, dat de moeite van behandelen tenminste waard was. De jongen had dagen lang hoge koorts gehad en steeds maar liggen ijlen. En de dokter had soms uren aaneen bij hem gezeten, zachtjes tegen hem gepraat, hem ge rust gesteld, hem er weer bovenop gehaald. „Wat zijn we u daar dank baar voor, dokter," hadder de ouders gezegd. En dat zou wel waar zijn. Maar hij beschouwde die dankbaar heid van mensen als een artikel, dat niet zo heel lang houdbaar was. Hij had er geen behoefte aan ook. De vol doening, dat hij de jongen weer had kunnen oplappen was hem genoeg ge weest. Het was deze voldoening en de behoefte zich daarmee steeds weer te verzadigen, die hem er nog heel lang toe gedreven had de jongen telkens op te zoeken en wat met hem te praten. Bij een van die gelegen heden had hij de dokter verteld, dat hij en een paar van zijn kornuiten op een avond achter Liesje Tadema en de jonge dominee aan geslopen wa ren. Hij had hem ook verteld, wat Liesje toen bij het afscheid had ge zegd: „Dag domineetje." En nu het meisje tegenover hem in zijn spreek kamer zat, kon hij haar dan ook vragen: „Zo, ben ik voor jou nu het dokter tje Hij vond niet, dat ze erg vindingrijk was bij het bedenken van naampjes. Wat dat betrof, beweerde hij, zou hij haar, zo oud als hij was, nog heel wat kunnen leren. Terwijl hij dat zei bleef hij haar aankijken. Hij was nu eenmaal gewoon de men sen aan te kijken, als hij hun iets vroeg of iets zei. Er waren heel wat mensen, die Liesje aangekeken hadden. Mannen, jongens, enkele vrouwen ook. Niet iedereen had dat trouwens lang vol gehouden. De meesten sloegen al heel gauw de ogen neer of wendden hun blik af. En de anderen hadden nooit precies kunnen zeggen, wat ze in de grote ogen van haar zagen. Als ze er naar gevraagd waren, zouden ze het zelfs niet eens zijn geweest over de kleur van haar ogen. Daar waren zelfs Gosse Tadema en Hanne en de Oele het niet eens over. Hanne zei, dat ze bruin waren. Grote, bruine ogen als van een jonge ree. Gosse had ze grijs genoemd, grijze ogen als van een katje. De Oele meende, dat ze wisselden van kleur, zoals ze ook wisselden van blik. De direkteur maar die was het ook met zichzelf niet altijd eens zag er donkere ogen in. Donker.... maar o zo geraffi neerd." Het was overigens de vraag of hij niet meer naar haar hals, naar haar benen, naar de lijn van haar heupen had gekeken dan naar haar ogen. De dokter stelde bij zichzelf vast, dat ze kleurloos waren. Kleur loos en vlak als het water van de oceaan op de windstille, mistige ochtend van een dag, die onheil dreigt te brengen. Ogen, waarin hij niet doordrong. Hij stelde eveneens vast, dat hij bij geen van de vrou wen, die hij, jaren geleden had lief gehad bijzonder op hun ogen had ge let. Toen hoorde hij zichzelf vragen (Wordt vervolgd) OP ZIJN RUG kroop Peter Lindau door de brede buis. Om hem heen klonk het oorverdovend lawaai van de immense fabriekshal: dik staal, dat tegen zware machines bonkt, het kletterend neervallen van staalplaten en af en toe, nauwelijks hoorbaar in dit inferno, het geluid van een menselijke stem. Even lag hij stil. hij richtte zijn lasapparaat en een regen van vonken spatte om hem heen. Waar dacht Peter Lindau aan? Misschien aan zijn Gretchen, misschien aan de voetbalwedstrijd van afgelopen zondag, misschien aan een 'schuimende pot bier met Bratwurst en misschien.... helemaal nergens aan. Zeker dacht hij er niet aan, dat door de buis, waarin hij nu rondkroop, enorme hoeveelheden aardgas hun weg zullen vinden vanuit Noord- Nederland naar het zuiden. Een van de vele buizen die nodig zijn voor de honderden kilometers lange hoofdleidingen. Peter Lindau is een van de Duitse arbei ders, die aan het Slochterengas hun broodwinning danken. Hij controleert de buizen op lasfouten. in werking is gesteld om de Nederlanders te kunnen laten profiteren van het Sloch- terse aardgas. Dat onderdeel wordt ge vormd door mensen en materiaal van de Deutsche Bundesbahn en de Nederlandse Spoorwegen. Er begint voor de buizen een lange weg, want het zal nog wel even duren voor ze op hun plaats van bestem ming gekomen zijn. Lange, zwaar bela den treinen voeren ze in gezapig tempo van het Roergebied naar Tiel, waar ze bij de Nederlands-Amerikaanse onderne ming Bredero-Price n.v. eerst een bewer king moeten ondergaan, voor ze naar de verschillende dépöts langs de toekomsti ge leiding gebracht kunnen worden. Tientallen wagons met buizen, die zo uit het Roergebied komen, en anderen, ge laden met de witgekalkte buizen, die hun bewerking in Tiel al hebben ondergaan, staan soms broederlijk naast elkaar op de rangeeremplacementen in Nederland. De Engelse en Italiaanse buizen maken een andere reis. Die komen per boot naar Nederland en worden bij Key en Kra mer in Vlaardingen een Nederlandse onderneming bewerkt. WIJ VOLGEN echter de Duitse buizen naar Bredero-Price, een gloednieuw be drijf. En wat voor een bedrijf! De Tiele- naren hebben hun ogen uitgekeken, want waar eerst slechts een kaal industrieter rein was, werd met Amerikaanse voort varendheid in enkele weken tijd een fa briek uit de grond gestampt die gonst van energie. Zware hijskranen werden uit Amerika per schip overgebracht en de gebouwen waren nog niet eens klaar, toen de produktie al was begonnen. Terwijl de mannen van Bredero-Price al druk bezig waren met het bewerken van de buizen, werd boven hun hoofden nog een dak ge bouwd. Een „fabriek" in de ware zin van het woord is het eigenlijk niet: het bedrijf bestaat uit uitgestrekte terreinen met een paar loodsen en houten barakken. Op die terreinen liggen duizenden buizen, sommige roestig en wachtend op bewerking, ande re slordig wit gekalkt en klaar voor de afvoer. De buizen van Mannesmann en Phoe- nix-Ruhrort, die in het Tielse bedrijf een bewerking ondergaan, zullen tezamen on geveer 270 kilometer hoofdleiding vormen. Wanneer de buizen per trein aankomen, gaat een deel direct naar de fabriek en de rest wordt met vrachtauto's vervoerd naar het 8 ha. grote opslagterrein. De bewerking van de aardgasbuizen komt in het kort hierop neer: van binnen schoon maken en verven en van buiten schoon maken en „bekleden". Dat verven ge beurt om het transport van het gas te vergemakkelijken, het bekleden om 't ma teriaal te beschermen tegen corrosie e.d. Deze buitenbekleding bestaat uit bitumen, glasvezel 'en viltpapier. Daar komt dan nog kalk overheen. Er is nog een extra zware bewerking voor de buizen, die bij voorbeeld onder water gelegd worden. Daar komen onder meer ijzererts en ce ment aan te pas. Uiteraard worden ook hier de gereedgekomen buizen aan een strenge controle met speciale apparaten onderworpen. Zo rollen ongeveer tweehonderd buizen per dag de fabriek uit. Men verwacht in augustus gereed te komen met die 270 ki lometer, het kwantum voor dit jaar. MET DE BOUW van het bedrijf en het begin van de produktie is het zo snel ge gaan dat tijdens ons bezoek de spoor lijn naar het fabrieksterrein nog niet eens klaar was. Een groot deel van de afvoer naar de verschillende buizendépóts langs de toekomstige aardgasleiding ge schiedt per trein. Daarom moeten de bui zen, die klaar zijn, per vrachtauto naar een plaats op ongeveer een kilometer af stand gebracht worden, waar ze worden overgeladen op treinwagons. Een ander deel gaat direct per vrachtauto naar de dépöts. De laatste episode is dan het leggen van de leiding, waarbij twee internatio nale en twee Nederlandse aannemers combinaties, met in totaal 2.000 man per soneel goeddeels grondwerkers in geschakeld zijn. De internationale Gewa pende Betonbedrijven te Breda zal het ge deelte van Vorden (bij Zutphen) naar Boxtel leggen, een afstand van 100 kilo meter. Dit heeft haar hoofdkwartier ge vestigd op het industrieterrein van Eist (Gld.). In een oude fruitschuur is een las- school ingericht, waar de mannen, die de aardgasbuizen aan elkaar moeten lassen, les krijgen. DEZE COMBINATIE heeft ongeveer 600 arbeiders nodig. Het bedrijf beschikt reeds over 150 Franse specialisten en er zijn 100 Turken aangeworven. De rest van de benodigde arbeidskrachten tracht men in Nederland te vinden. Voor de Turken zijn in Eist vier houten barakken opge trokken en er is zelfs een supermarkt, waarin zij alle levensmiddelen en uit Tur kije afkomstige goederen kunnen kopen. Wanneer de Nederlandse huisvrouwen over enige tijd hun gasstel aansteken en voor het eerst een biefstukje braden op Slochteren-gas, zullen zij zich wel niet realiseren, wat voor enorm karwei daar aan voorafgegaan is. PETER LINDAU behoort tot de vele naamlozen die in het fabriceren, vervoe ren, bewerken of leggen van de buizen voor de Nederlandse aardgasleiding mo menteel hun broodwinning vinden: Ne derlanders, Duitsers, Fransen, Engelsen, Italianen, Amerikanen, Turken en nog een paar nationaliteiten. Deze enorme bedrij vigheid, waarbij vele duizenden mensen zijn ingeschakeld, is het gevolg van de opzienbarende vondst in het noorden van Nederland. Wat een sensatie verwekte eind vorig jaar de mededeling, dat de aardgasbel bij Slochteren maar liefst 1100 miljard kubieke meter meet en dat hij op een na de grootste van de wereld is. Wekenlang was dit onderwerp het gesprek van de dag. En nog steeds volgen de berichten, die hiermee verband houden, elkaar in snel tempo op: „gastarieven lager", „sto ken met aardgas wordt goedkoper dan met olie of kolen", „de vraag naar gas haarden, -convectors en -fornuizen zal stijgen", „Frankrijk wil Nederlands aardgas kopen", „Amerikanen onderzoe ken de afzetmogelijkheden voor hun (aard)-gasapparaten op de Európese markt". OF DEZE berichten allemaal even waar zijn, laten we hier in het midden, maar een feit is, dat „aardgas" in korte tijd in Nederland een magisch woord is ge worden. Men streeft er kennelijk naar om zo spoedig mogelijk profjjt te gaan trek ken van deze gigantische krachtbron. Met veel voortvarendheid is men dan ook be gonnen met het ontwerpen van een hoofd leiding van Hoogezand, via Zwolle en Arn hem, naar Boxtel. De leiding krijgt in Zwolle bovendien een vertakking naar Utrecht, in totaal een lengte van 485 ki lometer. Een flink en kostbaar stuk werk, waarmee men nu al druk bezig is. OM NU op Peter Lindau terug te ko men, hij is een van de 80.000 werkne mers van Mannesmann n.v., de firma die een deel van de gasbuizen vervaardigt. Nog drie andere bedrijven leveren deze buizen: de Duitse firma Proenix-Rhein- ruhr, South Durham, een Engels bedrijf en nog een Intaliaanse maatschappij. Dagelijks arriveren uit het Roergebied in Tiel treinen volgeladen met buizen. Het transport naar de werkplaats ge beurt per vrachtauto. We hebben Peter Lindau en zijn colle ga's opgezocht in de fabriek in Duisbrug- Mündelheim, waar zij werken. Die fabriek is slechts een van de 72 vestigingen van Mannesmann die verspreid liggen over de gehele wereld. En de buizenproduktie is slechts een klein onderdeel van het totaal. De maatschappij houdt zich onder meer bezig met grote staalwerken, het vervaar digen van machines en olietanks en zelfs met plasticfabricage. In Duisbrug-Mündel- heim in het Roergebied, de bakermat van de Duitse zware industrie staat de „kraamkamer" waar de Nederlandse aardgasbuizen geboren worden. Een bij zonder lawaaiige kraamkamer, waar ma chines met reuzenkracht het staal vorm geven. Het merkwaardige bij de vervaardiging van de aardgasbuizen in de Mannesmann- fabriek is, dat bijna niemand het materiaal of de produkten aanraakt. De enige die wel in aanraking komen met de buizen, zijn de mannen die de lasnaden contro leren en corrigeren, door er met een las apparaat doorheen te kruipen. En dat zijn dan Peter Lindau en zijn collega-lassers. Bij de ingang van de fabriek worden de staalplaten door enorme magnetische kranen verder de fabriek in getranspor teerd. Ze worden nagemeten en een kraan met zuignappen brengt ze dan een voor een op de produktiebaan. Kolossen van machines komen aan de fabricage te pas, kolossen, die meestal door een man met een schakelbord geregeerd worden. De platen worden op maat gebracht en voor gebogen, dan komen ze in twee zware oliedrukpersen, die ze in twee etappes omvormen tot buizen. Ze worden in een speciale machine schoongemaakt en ook het lassen van de naden gebeurt machi naal. Daarmee zijn de buizen zo op het oog klaar. Maar in feite zijn we dan pas op de helft. Want met Duitse „Gründlich- keit" worden ze gecontroleerd, beproefd en nog eens gecontroleerd. Ze worden twee keer met röntgenstralen doorgelicht, onder grote druk gezet, akoestisch gecon troleerd en verschillende malen van bin nen bekeken. Hebben ze al die proeven doorstaan, dan krijgen ze een kaart, wor den gewogen en gemeten en klaar ge legd voor transport. ER KOMT nu een ander onderdeel aan bod van de omvaneriike machinerie die

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 7