De Gromitóer Universiteit 350 Jaar
Eredoctoraten,
Bertus van
op 24 juni, voor de Koningin, Simon Vestdijk,
Lier, W. Jos de Gruyter en negen anderen
ZATERDAG 13 JUNI 1964
A Hr Erbij
PAGINA DRIE
•1 mm
Prof. Zernicke
verse instituten en laboratoria
binnen te lopen. In die instituten
en laboratoria zal op instructieve
wijze een beeld geboden worden
van het werk dat aan de Rijks
universiteit te Groningen gebeurt.
Het publiek zal speciale colleges
kunnen volgen. Ook komen er tal
van demonstraties en filmvoorstel
lingen. De expositie, die gehouden
wordt onder het motto „Welkom,
Vreemdeling" is op een achttal
plaatsen gecentraliseerd. Speciale
stadsbussen zullen de kijklustigen
gratis van het ene punt naar het
andere brengen. Het algemene ge
deelte van de tentoonstelling wordt
ondergebracht in het Academie
gebouw, waar onder meer een aan
schouwelijke voorstelling te vinden
zal zijn van de groei der universi
teit.
Prof. dr. F. H. L. van Os
Dr. Ch. Henriëtte Andreas
j.
s.a\ V .-i
Ubo Emmius
BINNENKORT zal de Gro
ninger Universiteit terugzien op
een verleden van 350 jaar, een tijd
perk, liggend tussen de ganze-
veren pen van Ubbo Emmius en
een hypermodern cyclotron. In
juni gaat men dit feest, enigszins
vroegtijdig, op luisterrijke wijze
vieren. Eén der hoogtepunten van
de plechtigheden en feesten zal
zijn de erepromotie van H.M. ko
ningin Juliana tot doctor in de
sociologische wetenschappen. Van
19 tot en met 28 juni is er een
unieke tentoonstelling: ter gelegen
heid van het 350-jarig bestaan gaat
de Rijksuniversiteit de deuren wijd
open zetten voor de burgerij, die
dan de gelegenheid krijgt vrij di-
TOEN GRONINGEN IN 1594 zijn vrijheid op de Spanjaarden bevochten
had, kwamen er al spoedig allerlei ontwikkelingsplannen aan de orde. Tussen
de grootmachten van het gewest, de Stad en de Ommelanden, boterde het
echter niet altijd even goed en zo kwam het nog twintig jaar te duren alvorens
de Hogeschool van Stad en Ommelanden als een Groningse Provinciale Aca
demie zijn deuren kon openen. Maar op 23 augustus 1614 (oude stijl) was het
dan toch eindelijk zo ver dat de inwijding kon plaats hebben. Na een rede
voering in de Martinikerk te hebben gehoord, trokken de zes professoren te
voet naar de Academie, daarbij aangestaard door een grote massa nieuws
gierigen of belangstellenden, die van zulke geleerde mannen veel goeds ver
wachtten voor hun landstreek. En zij hebben niet te veel gehoopt. Want inder
daad is de Provinciale Academie, later Rijksuniversiteit, uitgegroeid tot een
instelling die op velerlei gebied haar invloed doet gelden, niet slechts in het
noorden des lands, maar ook ver daarbuiten.
Voor de drie toenmalige faculteiten,
geneeskunde, rechten en godgeleerd
heid, waren dus aanvankelijk zes pro
fessoren benoemd, van wie Ubbo Em
mius de eerste rector werd. Hij was in
de stad al bekend als rector van de
Latijnse school en daarbij een ver
maard geleerde, een beroemd histori
cus. Allen behoorden tot de Hervormde
Kerk, hetgeen tot 1801 voor te benoe
men hoogleraren vereist was en welk
feit zij met hun handtekening moesten
bezegelen.
DE LESSEN (colleges) werden gege
ven in voormalige kloostergebouwen,
het Vrouw Sywen- en Vrouw Menolda-
convent, ongeveer op de plaats waar
nu het Academiegebouw staat. Promo
ties en andere academische plechtighe
den hadden plaats in het koor van de
tegenover het Academiecomplex gele
gen kerk van het Minderbroederkloos
ter, de zg. Broedren- of Broer- of Aca
demiekerk. Deze toestand duurde voort
tot in de 19e eeuw. Toen werd de kerk
(weer) afgestaan aan de R.K. geeste
lijkheid en thans is zij, onder de naam
van St. Martinuskerk, de bisschoppelij
ke kerk van Groningen. Enkele graf
stenen, waaronder die van Ubbo Em
mius, werden naar de Academie over
gebracht, waar ze nog steeds bewaard
worden. Promoties gebeurden veelal in
het Latijn; het gebruik van een der mo
derne talen werd nauwelijks vol waar
dig geacht. Vandaar dat een uit Haar
lem afkomstige en reeds in het „duyts"
gepromoveerde medicus, dr. Johan Hu-
we, in 1705 verzocht om opnieuw geëxa
mineerd te worden, nu in het Latijn.
Dit werd wel toegestaan, echter met de
bepaling: „mits gevende een maeltijdt,
off in plaets van de maeltijdt 60 Ca-
roli gulden geldt, en wat tot het expe
diëren van een tweede Bulle gerequi-
reert wordt." Terwijl de Hogeschool in
de eerste halve eeuw van haar bestaan
een behoudende strekking had en een
bolwerk van rechtzinnigheid genoemd
werd, kwam er daarna toch een ken
tering. De strijd om gedachtenvernieu-
wing, zoals die gevoerd werd door aan
hangers van Voetius en Coccejus, werd
ook in Groningen gestreden. Nieuwe
mogelijkheden voor de wetenschapsbe
oefening lagen in het verschiet. Neder
lands Gouden Eeuw, de 17e, was ook
voor de Groninger Hogeschool groten
deels een tijdperk van bloei. Minder
gunstig was de 18e eeuw. Het aantal
professoren en studenten liep onrustba
rend terug, hetzij door politieke twis
ten of andere onenigheden, hetzij door
het wegblijven van buitenlandse studen
ten, die voorheen juist zo'n groot deel
van de academische bevolking hadden
uitgemaakt. Het merendeel van die bui
tenlanders waren Duitsers geweest,
maar er waren ook studenten uit Noor
wegen, Zweden, Denemarken, Lijf- en
Letland, Polen, Zwitserland en Honga
rije.
Zelfs de beroemde Zwitserse wiskun
dige Johannes Bernoulli, wiens nieuwe
9 9 9 9 9
Directie van wereldvermaarde fabriek van
optische instrumenten over prof. Zernike's
fasecontrastmicroscoop: „Professor, als er zo
iets nog uit te vinden was, hadden wij dat
zelf al wel gedaan".
Ter gelegenheid van het 350-jarig
bestaan van de universiteit in Gro
ningen en het 70ste lustrum van het
Groninger studentencorps Vindicat
Atque Polit, zal vandaag en mor
gen een bridgetoernooi worden ge
organiseerd in het Concerthuis te
Groningen. Aan dit toernooi wordt
deelgenomen door een Nederlands
topviertal met o.a. mr. C. Kaiser,
A. Rijke en H. Kreijns, een univer
siteitsviertal met Ubbink-Plinsinga
en prof. Westendorp Boerma-Bos
en een studentenviertal.
cratisering van het onderwijs, terwijl
in de eerstvolgende jaren een extra toe
voer van leergierigen te verwachten is,
omdat de baby's van de na-oorlogse
„geboortepiek" nu tot de leeftijd der
studenten zijn opgegroeid.
En het aantal der in Groningen stu
derenden ligt nu al ver boven de 5000!
Een en ander heeft aanleiding gegeven
tot het ontwerpen van plannen, o.a.
voor de bouw van een reusachtig uni
versitair complex in een wijk aan de
noordzijde van de stad, de zg. Padde-
poel. Hier zal, op een terrein van ruim
100 hektaren, waarschijnlijk dit jaar
een begin worden gemaakt met de bouw
van instituten en laboratoria voor een
ideeën en wetenschappelijke experi
menten door zijn theologische collega's
niet op prijs werden gesteld, had bij
na geen toehoorders meer. Hij gaf zijn
werk in Groningen op en vertrok naar
elders.
ER WAREN NU WEL vier facultei
ten, de filosofie was erbij gekomen
maar er waren voor sommige daar
van slechts weinige of soms helemaal
geen hoogleraren. Het zag ernaar uit of
het einde van de Groningse Hogeschool
nabij was en er werd in 1714 dan ook
geen aanleiding gevonden om het 100-
jarig bestaan van de Universiteit fees
telijk te vieren. Vijftig jaar tevoren was
er tenminste nog 'n eenvoudige profes
sorenmaaltijd gehouden. Politieke en
godsdienstige relletjes, waaraan ook
studenten deelnamen, dreigden het be
staan nog verder te ondermijnen. Maar
alles keerde ten goede. Eén van de ge
volgen van de oplossing der moeilijkhe
den was, dat, op voorstel der studenten,
Prins Willem IV benoemd werd tot
Rector Magnificentissimus der Univer
siteit. De inhuldiging als zodanig had
plaats op 29 november 1749. Het was
niet het eerste contact der Oranjes met
de Groninger Universiteit en het zou
ook niet het laatste zijn.
Willem V. die meermalen naar Gro
ningen kwam, was hier eveneens Rec
tor Magnificentissimus. Willem I be
zocht Groningen eerst als souverein
vorst tezamen met mijn gemalin in
in 1814 ter gelegenheid van het 2e eeuw
feest; hij kwam er, als koning, nog te
rug in 1818 en 1837. Koning Willem
II in 1846 en Koning Willem III in 1852
bezochten de noordelijke academie
stad eveneens.
De eerste eredoctor onder de Oranjes
was Koningin Wilhelmina. Samen met
Prins Hendrik was zij op 20 juni en 1
juli 1914 in Groningen en bij die ge
legenheid werd Haar 't eredoctoraat in
de Nederlandse letteren uitgereikt. Op
diezelfde dag werden ook eredoctoraten
gegeven aan Peter van Anrooy, dirigent
(Ned. Letteren), H. P. Berlage, de be
kende Amsterdamse bouwkundige (id.)
Andrew Garnegie, Washington (Vredes
paleis; rechtsgeleerdheid) en anderen.
Koningin Juliana bezocht Groningen
tijdens de vorige lustrumfeesten (1959)
en prinses Beatrix was enkele jaren ge
leden o.a. in de Universiteit in verband
met een werkbezoek aan de provincie.
En nu, bij het 250-jarig jubileum van
thans, zal Koningin Juliana op 24 ju
ni a.s. het aan haar verleende eredoc
toraat in de sociale wetenschappen in
ontvangst komen nemen. Haar promotor
zal prof. dr. P. J. Bouman zijn. Prins
Bernhard zal op die dag in Groningen
het beschermheerschap van de Gronin
ger Studenten Schietvereniging „TYR"
aanvaarden.
Op diezelfde dag zal o.a. ook de aan
de Universiteit verbonden musicoloog
Bertus van Lier gedoctoreerd worden.
Deze is dirigent van het Groninger stu
dentenmuziekgezelschap „Bragi". Dat
dit gezelschap thans weer een bloeitijd
doormaakt is niet alleen aan dirigent
en musici te danken, maar ook aan de
overwinning op een geestesgesteldheid
in vroeger eeuwen, die artistieke acti-
viteiten van de studenten uit den boze
en ongewenst achtte. Er zijn tegen
woordig nog heel wat meer culturele
studentenverenigingen dan alleen die op
muziekgebied.
KEREN WIJ NOG EENS terug naar
de achttiende eeuw. Was in het mid
den daarvan de Universiteit weer wat
opgeleefd, tegen het einde ging het op
nieuw bergafwaarts. In 1798 lieten zich
maar vierentwintig nieuwe studenten
inschrijven! Kan een Hogeschool niet
zonder professoren, evenmin kan zij
zonder studenten. Het leek er dus al
weer op dat de dagen van de Gronin
ger Universiteit geleid waren, te meer
daar de Franse overheersing allerlei
reorganisatieplannen met zich mee
bracht.
Maar het liep goed af. In 1810 werd
Noord-Nederland bij Frankrijk inge
lijfd en het volgende jaar kwam een
Keizerlijk Inspecteur in Groningen de
zaken in ogenschouw nemen, een voor
kloostergebouwen. Plannen om hierin
verandering te brengen hadden al in
1818 bestaan, maar zij werden pas in
het midden van de 19e eeuw en toen
in ijltempo ten uitvoer gebracht. In
1850 stond er een gloednieuw Acade
miegebouw. Het brandde in 1906 op 30
augustus in enkele uren tijds tot de grond
toe af, waarbij ook belangrijke natuur
historische verzamelingen verloren gin
gen. Deze brand moet in de stad grote
indruk hebben gemaakt; vele Gronin
gers herinneren zich dit gebeuren nog
als de dag van gisteren.
De verantwoordelijke instanties lieten
er geen gras over groeien. Vier jaar
later, in 1910, stond op dezelfde plaats
weer een nieuw gebouw, dat ook nu
nog het centrum van de Universiteit
is. Het heeft een allure, die de verge
lijking met andere universiteiten glans
rijk kan doorstaan.
Het is echter al lang niet meer zo
dat alle afdelingen in dit gebouw een
plaats kunnen vinden. Met de enorme
''-gtA.'1 lit
H&if its
1
bereiding tot inlijving bij de Keizerlij
ke Universiteit. Tenslotte werd echter
besloten tot „creatie van twee Acade
miën van de Keizerlijke Universiteit
in Holland". Dit betekende dat Leiden
èn Groningen hun instellingen van Ho
ger Onderwijs mochten behouden. Die
van Utrecht, Franeker en Harderwijk
moesten verdwijnen, terwijl andere in
rang werden verlaagd. Al kwam Gro
ningen er met zijn Academie dus vrij
goed af, men was toch wel blij toen
de omwenteling van 1813 tevens de be
vrijding van het Franse universitaire
juk bracht.
Opgewekt en met uitzicht op een be
tere toekomst kon in 1814 het tweede
eeuwfeest gevierd worden met redevoe
ringen, optochten en andere feestelijk
heden.
SEDERT 1815 IS DE Groninger Uni
versiteit een rijksinstelling. Ook in de
toen volgende periode bleef haar ge
schiedenis gekenmerkt hoe kan het
ook anders? door hoogte en diep
tepunten, die samenhingen hetzij met
politieke kwesties, hetzij met besmet
telijke ziekten of interne meningsver
schillen. In 1832, toen er veel cholera
in het land heerste, schijnt o.a. ook de
burgemeester van Haarlem aan Gro
ningen gevraagd te hebben om kandi
daten in de medicijnen. Er bleken er
tenslotte echter maar negen beschik
baar te zijn en die waren hard nodig
in de eigen stad. De Belgische omwen
teling van 1830 bracht vele Groninger
studenten en twee professoren letter
lijk „in het geweer". Tezamen met
achttien Franeker studenten (het onder
wijs daar was na de Franse overheer
sing weer op gang gekomen) dienden
zij ongeveer tien maanden in een z.g.
flankeurskompagnie. Toen zij, kort na
de 10-daagse veldtocht, naar huis te
rugkeerden, werden zij feestelijk inge
haald en op verschillende wijzen geëerd.
Het vaandel wordt, als historisch pronk
stuk, nog altijd in de Universiteit be
waard, evenals het vaandel van 1672.
In dat jaar hadden n.l. ook Groninger
studenten de strijd aangebonden tegen
de Bisschop van Munster, de hier nog
altijd befaamde Bommen-Berend
ENKELE JAREN GELEDEN is de
Kompagnie Vrijwillige Flankeurs van
1830 opnieuw opgericht en door de Gro
ningers van gala-uniformen voorzien.
De Flankeurs hebben tegenwoordig na
tuurlijk geen militaire functie meer,
maar zij treden nog wel op bij feesten
of plechtige gelegenheden. Inmiddels
huisde nog altijd de Universiteit in oude
groei van de universitaire gemeen
schap, vooral na de laatste wereldoor
log, heeft men tot decentralisatie moe
ten besluiten en vindt men op allerlei
plaatsen in en buiten de stad academi
sche instituten, hetzij in voormalige
woonhuizen, hetzij in speciaal gebouw
de laboratoria.
Na een Bernouilli, een Petrus Camper
een Hofstede de Groot, werkten hier la
ter ook nog bekende hoogleraren als de
sterrenkundige J. C. Kapteyn (struc
tuur van het Melkwegstelsel), de theo
loog G. van der Leeuw, o.a. bekend om
zijn werk voor de vernieuwing van de
liturgie en de natuurkundige en Nobel
prijswinnaar F. Zernike. Hij kreeg die
prijs in 1953 vooral voor zijn uitvinding
van de zo genoemde fasecontrastmi
croscoop, waarbij op ogenschijnlijk een
voudige wijze en met weinige hulpstuk
ken een sterk verbeterde werking van
het microscoop werd bereikt. Het ver
haal gaat dat, toen Zernike bij de be
kende Zeissfabrieken en -laboratoria
kwam en zijn uitvinding uiteen wilde
zetten, hij te horen kreeg: „dat kan
niet; als er zo iets nog uit te vinden
was, hadden wij dat zelf al wel ge
daan."
HET NATUURKUNDIG laboratorium
is ook bekend geworden door de ont
wikkeling van methoden voor ouder-
domsbepalingen, b.v. bij opgravingen,
door middel van radio-actieve koolstof.
Van andere instituten noemen wij nog
slechts het Romaans Instituut met zijn
geheel nieuwe methode van talenstudie
(voorlopig alleen Frans) met behulp van
bandrecorders, koptelefoons en beeld
projecties en voorts het onder leiding
van prof. mr. B. V. A. Röling staande,
pas opgerichte Polemologisch Instituut,
waar men zich bezighoudt met de nog
betrekkelijk nieuwe wetenschap van
oorlog en vrede. Evenals aan andere
universiteiten wordt ook in Groningen
al gebruik gemaakt van de televisie bij
het onderwijs. Kort geleden werd hier
bij een lezing over kleurentelevisie ook
een demonstratie met dit apparaat ge
geven. Het was de eerste van die aard
in Nederland, die buiten de Philipsla-
boratoria werd gegeven. De bovenver
melde decentralisatie van de universi
taire instituten was wel een noodoplos
sing, maar toch om vele redenen onge
wenst, onpraktisch en bovendien onvol
doende om alle studenten te kunnen op
vangen.
De noodzaak tot uitbreiding heeft de
Groninger Universiteit met alle andere
universiteiten gemeen. Zij is een gevolg
van de bevolkingsaanwas en de demo
groot deel van de zg. B-faculteiten, zo
als natuur-, wis- en scheikunde. Het in
bestelling zijnde cyclotron (voor het
versnellen van atoomdeeltjes) krijgt
daar te zijner tijd een plaats in het
kernfysisch laboratorium. Behalve voor
de gebouwen is er ook ruimte beschik
baar voor parken en waterpartijen, zo
dat het geheel een fraai aanzien be
looft te krijgen. De sterrenwacht ech
ter, wordt gevestigd in Roden (Drente)
terwijl de biologische vakken in nieu
we gebouwen verenigd zullen worden
op het terrein „De Wolf" te Haren, ten
zuiden van de stad.
De medische vakken zullen op en om
het terrein van het Academisch Zie
kenhuis bijeenblijven, maar ook hier
gaan v§le nieuwe gebouwen verrijzen.
HET UNIVERSITEITSGEBOUW zelf,
dat enkele jaren geleden met een zeer
moderne vleugel is uitgebreid, zal een
kern blijven, waaromheen zich de A-
fakulteiten (theologie, wijsbegeerte,
rechten, psychologie, pedagogiek, eco
nomie, sociologie) zullen scharen. En
daarbij wordt dan ook terrein van „de
Harmonie" door de Universiteit in ge
bruik genomen. Dat is een kwestie ge
weest, die in Groningen veel stof heeft
doen opwaaien. Want „de Harmonie",
hoewel ouderwets en haveloos, is een
overbekend gebouw in de stad, waar het
Gronings orkest (vroeger G.O.V., thans
N.F.O.) vele jaren zijn concerten ge
geven heeft. Het beschikt over een con
certzaal met een zo goede akoestiek
als er maar weinig in het land zijn.
Daarom zijn lange tijd de belangen
van orkest en Universiteit tegen elkaar
afgewogen. Het besluit is tenslotte ge
weest, dat het N.F.O. zal gaan spelen
in een nieuw te bouwen kunstcentrum
elders in de stad, waarna gebouw en
terrein van „de Harmonie" voor de
Universiteit beschikbaar komen.
Kan men door al deze nieuwbouw
wellicht de studenten in de toekomst
aan voldoende werkruimte helpen, dan
blijven er nog zulke problemen als het
aantrekken van voldoende wetenschap
pelijk, technisch en administratief per
soneel, de studentenhuisvesting en an
dere sociale voorzieningen. Ook in Gro
ningen kent men reeds de studenten
flats en studentenwoonschuiten, de stu
dentenpredikant en de studentenmode
rator (r.k.), de studentendokter en de
studenteneettafel, het studentenadvies
bureau en, sinds kort, ook de „studen
tenvakvereniging".
DE ZG. „BURSE" of beurse was in
zekere zin een verre voorloper van de
studenteneettafel. Er mogen dan wel
eens klachten over deze tafel, de „men
sa" zijn, in ieder geval zijn de menu's
er niet zo barbaars als die van de
„burse" in vroeger eeuwen.
STUDENTEN - GEZELLIGHEIDS
VERENIGINGEN, al of niet met ont
groeningsproblemen, zijn er bijna altijd
in de een of andere vorm wel geweest.
De oudste van de nog bestaande is het
in 1815 opgerichte Corps van manne
lijke studenten „Vindicat atque Polit".
Na de 2e wereldoorlog betrok het Corps
een nieuw gebouw aan de vernieuwde
Grote Markt. Daar hoort men, onder
het wakend oog van de Martinitoren,
niet alleen de soms luidruchtige klan
ken van studentenpret, maar 't is ook
één der plaatsen waar men het ver
schijnsel „werkstudent" kan vinden,
's Zomers is het kleine terrasje omge
toverd in een gezellig café-zitje, een
„Island in the Sun" (als die tenminste
schijnen wil), waar de Groningers, ge
zeten onder fleurige parasols, hun kop
je koffie door studenten-kellners geser
veerd kunnen krijgen.
WIJ GAAN HIER voorbij aan aller
lei andere groeperingen en aan de sport.
Maar het is wel duidelijk dat bij al de
ze nevenaktiviteiten en de steeds uit
gebreider studiestof de vraag rijst hoe
de resultaten van die studie zijn, de
kwestie dus van het zg. studierende
ment. Mag de Overheid, in ruil voor
de grote kosten en financiële toelagen
in allerlei vorm, niet verlangen dat de
student op tijd zijn examens doet? Is
daarom een zg, studentenbegeleiding
niet gewenst, vooral voor jongerejaars?
Kan een „numerus clausus" worden
toegepast, d.w.z. dat slechts een bepaald
aantal studenten aan de Universiteit
wordt toegelaten? Want, moest men in
vroeger eeuwen soms moeite doen om
voldoende studenten aan te trekken, te
genwoordig is er veeleer het probleem
hoe een al te grote toevoer te ver
mijden. Of is dit alles een te grote in
greep op de befaamde, maar uit een
geheel andere tijd stammende studenti
koze vrijheden?
Het instellen van nieuwe examens,
eventueel met daaraan verbonden nieu
we titels wordt overwogen.
Enerzijds heeft dit de schaduw
zijde dat er misschien nóg meer studen
ten komen; aan de andere kant is er
de zonzijde dat middelbaar gediplo
meerden onderwijsbevoegdheid hebben
en dus kunnen bijdragen tot opheffing
van het schromelijk tekort aan bevoeg
de leerkrachten op de middelbare scho
len.
Uit alles blijkt wel, dat het geen een
voudige zaak is een Universiteit te be
sturen. Wij willen het hier echter niet
hebben over het Curatorium. Maar ook
b.v. de Rector Magnificus heeft een
andere taak dan voorheen. Vroeger
werd hiervoor telkenjare een andere
hoogleraar aangewezen. Maar doordoor
kon weinig sprake zijn van continuïteit
in het werk. Besloten werd daarom
tot de instelling van een 4-jarige rec
toraat en prof. dr. F. H. L. van Os
(farmacie) is de eerste die in Gronin
gen dit ambt in zijn nieuwe vorm be
kleedt en daarvoor een aantal jaren
van wetenschappelijke arbeid vrijwel
moet prijsgeven.
Tegelijkertijd met de verandering in
het rectoraat werd ook de functie van
prorector ingesteld, wiens ambtsperio
de slechts een jaar duurt. De prorec
tor staat de rector bij, o.a. door het
vervullen van veel respresentatieve
plichten. Het prorectoraat is in dit ju
bileumjaar toegevallen aan 'n vrouwe
lijk hoogleraar, prof. dr. C. Elizabeth
Visser (Griekse en Romeinse geschie
denis). Zij zal onder meer het uit te
geven gedenkboek redigeren.
DE TIJDEN ZIJN WEL veranderd.
Hoe betrekkelijk kort is het nog maar
geleden dat vrouwen in de collegeban
ken met een zekere minachtende ver
bazing bekeken en zelfs tegengewerkt
werd. In Groningen werd in dit opzicht
de spits afgebeten door Aletta Ja
cobs uit Sappemeer. Toen zjj in 1871,
dankzij speciale toestemming van mi
nister Thorbecke, student werd, heeft
zij heel wat moeten trotseren voordat
zij in 1879 de doctorstitel in de medi
cijnen verwierf. Zij is niet alleen be
kend gebleven als de eerste vrouwe
lijke student van Nederland, maar ook
als arts te Amsterdam en vooral als
voorvechtster voor vrouwenrechten,
met name het vrouwenkiesrecht.
NU ZIJN WIJ aan vrouwen in aller
lei ambten en beroepen volkomen ge
wend. Maar het zal toch wel zelden of
nooit eerder zijn voorgekomen, zeker
niet in Nederland, dat twee vrouwen
uit één gezin, twee zusters, beiden hoog
leraar zijn. In de familie Visser is dat
het geval; de zuster van de Groning
se prorector, mevr. Eijsvoogel-Visser,
is professor aan de Landbouwhoge
school in Wageningen. De jubileumfees
ten die al min of meer in mei begonnen
zijn en die het grootste deel van de
maand juni in beslag zullen nemen,
omvatten een aantal academische
plechtigheden en festiviteiten, recepties,
tentoonstellingen en demonstraties,
sportwedstrijden en feesten ook voor da
burgerij. En er zal een gouden gedenk
penning worden uitgegeven ter herinne
ring aan dit 70ste lustrum.
Op 24 juni worden in de Martini-kerk
de volgende eredoctoraten verleend:
Sociologie: H.M. Koningin Juliana;
prof. dr. Hellmuth Plessner, oud-hoog
leraar van Groningen en pionier van
de sociologie-beoefening aldaar. Lette
ren: Simon Vestdijk, auteur; Bertus
van Lier, musicoloog te Groningen; W.
Jos de Gruyter, Den Haag, vroegere
museumdirecteur te Groningen; Char
les Wilson, Engels historicus. Godge
leerdheid dr. C. Dippel, hoofdschei-
kundige te Eindhoven, die zich veel
heeft bewogen op kerkelijk gebied, eco
nomie: Maurice Allais, Frans wiskun
dig econoom. Rechtsgeleerdheid: prof.
Edward Hallet Carr, Engeland, inter
nationale politiek. Geneeskunde: Sir
Holmes Sellors, thorax-chirurg te Lon
den prof. Clement Smith kindergenees
kunde, Cambridge, Mass., U.S.A. Wis
kunde en Natuurwetenschappen prof.
dr. I. M. Kolthoff, van geboorte Neder
lander, genaturaliseerd Amerikaan, far
maceut, chemicus Universiteit Minne
sota, U.S.A.; prof. E. Bompiani, Itali
aans wiskundige.
Wetenschappelijk hoofdambtenaar
aan de Rijksuniversiteit
van Groningen.