De Gromitóer Universiteit 350 Jaar Eredoctoraten, Bertus van op 24 juni, voor de Koningin, Simon Vestdijk, Lier, W. Jos de Gruyter en negen anderen ZATERDAG 13 JUNI 1964 A Hr Erbij PAGINA DRIE •1 mm Prof. Zernicke verse instituten en laboratoria binnen te lopen. In die instituten en laboratoria zal op instructieve wijze een beeld geboden worden van het werk dat aan de Rijks universiteit te Groningen gebeurt. Het publiek zal speciale colleges kunnen volgen. Ook komen er tal van demonstraties en filmvoorstel lingen. De expositie, die gehouden wordt onder het motto „Welkom, Vreemdeling" is op een achttal plaatsen gecentraliseerd. Speciale stadsbussen zullen de kijklustigen gratis van het ene punt naar het andere brengen. Het algemene ge deelte van de tentoonstelling wordt ondergebracht in het Academie gebouw, waar onder meer een aan schouwelijke voorstelling te vinden zal zijn van de groei der universi teit. Prof. dr. F. H. L. van Os Dr. Ch. Henriëtte Andreas j. s.a\ V .-i Ubo Emmius BINNENKORT zal de Gro ninger Universiteit terugzien op een verleden van 350 jaar, een tijd perk, liggend tussen de ganze- veren pen van Ubbo Emmius en een hypermodern cyclotron. In juni gaat men dit feest, enigszins vroegtijdig, op luisterrijke wijze vieren. Eén der hoogtepunten van de plechtigheden en feesten zal zijn de erepromotie van H.M. ko ningin Juliana tot doctor in de sociologische wetenschappen. Van 19 tot en met 28 juni is er een unieke tentoonstelling: ter gelegen heid van het 350-jarig bestaan gaat de Rijksuniversiteit de deuren wijd open zetten voor de burgerij, die dan de gelegenheid krijgt vrij di- TOEN GRONINGEN IN 1594 zijn vrijheid op de Spanjaarden bevochten had, kwamen er al spoedig allerlei ontwikkelingsplannen aan de orde. Tussen de grootmachten van het gewest, de Stad en de Ommelanden, boterde het echter niet altijd even goed en zo kwam het nog twintig jaar te duren alvorens de Hogeschool van Stad en Ommelanden als een Groningse Provinciale Aca demie zijn deuren kon openen. Maar op 23 augustus 1614 (oude stijl) was het dan toch eindelijk zo ver dat de inwijding kon plaats hebben. Na een rede voering in de Martinikerk te hebben gehoord, trokken de zes professoren te voet naar de Academie, daarbij aangestaard door een grote massa nieuws gierigen of belangstellenden, die van zulke geleerde mannen veel goeds ver wachtten voor hun landstreek. En zij hebben niet te veel gehoopt. Want inder daad is de Provinciale Academie, later Rijksuniversiteit, uitgegroeid tot een instelling die op velerlei gebied haar invloed doet gelden, niet slechts in het noorden des lands, maar ook ver daarbuiten. Voor de drie toenmalige faculteiten, geneeskunde, rechten en godgeleerd heid, waren dus aanvankelijk zes pro fessoren benoemd, van wie Ubbo Em mius de eerste rector werd. Hij was in de stad al bekend als rector van de Latijnse school en daarbij een ver maard geleerde, een beroemd histori cus. Allen behoorden tot de Hervormde Kerk, hetgeen tot 1801 voor te benoe men hoogleraren vereist was en welk feit zij met hun handtekening moesten bezegelen. DE LESSEN (colleges) werden gege ven in voormalige kloostergebouwen, het Vrouw Sywen- en Vrouw Menolda- convent, ongeveer op de plaats waar nu het Academiegebouw staat. Promo ties en andere academische plechtighe den hadden plaats in het koor van de tegenover het Academiecomplex gele gen kerk van het Minderbroederkloos ter, de zg. Broedren- of Broer- of Aca demiekerk. Deze toestand duurde voort tot in de 19e eeuw. Toen werd de kerk (weer) afgestaan aan de R.K. geeste lijkheid en thans is zij, onder de naam van St. Martinuskerk, de bisschoppelij ke kerk van Groningen. Enkele graf stenen, waaronder die van Ubbo Em mius, werden naar de Academie over gebracht, waar ze nog steeds bewaard worden. Promoties gebeurden veelal in het Latijn; het gebruik van een der mo derne talen werd nauwelijks vol waar dig geacht. Vandaar dat een uit Haar lem afkomstige en reeds in het „duyts" gepromoveerde medicus, dr. Johan Hu- we, in 1705 verzocht om opnieuw geëxa mineerd te worden, nu in het Latijn. Dit werd wel toegestaan, echter met de bepaling: „mits gevende een maeltijdt, off in plaets van de maeltijdt 60 Ca- roli gulden geldt, en wat tot het expe diëren van een tweede Bulle gerequi- reert wordt." Terwijl de Hogeschool in de eerste halve eeuw van haar bestaan een behoudende strekking had en een bolwerk van rechtzinnigheid genoemd werd, kwam er daarna toch een ken tering. De strijd om gedachtenvernieu- wing, zoals die gevoerd werd door aan hangers van Voetius en Coccejus, werd ook in Groningen gestreden. Nieuwe mogelijkheden voor de wetenschapsbe oefening lagen in het verschiet. Neder lands Gouden Eeuw, de 17e, was ook voor de Groninger Hogeschool groten deels een tijdperk van bloei. Minder gunstig was de 18e eeuw. Het aantal professoren en studenten liep onrustba rend terug, hetzij door politieke twis ten of andere onenigheden, hetzij door het wegblijven van buitenlandse studen ten, die voorheen juist zo'n groot deel van de academische bevolking hadden uitgemaakt. Het merendeel van die bui tenlanders waren Duitsers geweest, maar er waren ook studenten uit Noor wegen, Zweden, Denemarken, Lijf- en Letland, Polen, Zwitserland en Honga rije. Zelfs de beroemde Zwitserse wiskun dige Johannes Bernoulli, wiens nieuwe 9 9 9 9 9 Directie van wereldvermaarde fabriek van optische instrumenten over prof. Zernike's fasecontrastmicroscoop: „Professor, als er zo iets nog uit te vinden was, hadden wij dat zelf al wel gedaan". Ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan van de universiteit in Gro ningen en het 70ste lustrum van het Groninger studentencorps Vindicat Atque Polit, zal vandaag en mor gen een bridgetoernooi worden ge organiseerd in het Concerthuis te Groningen. Aan dit toernooi wordt deelgenomen door een Nederlands topviertal met o.a. mr. C. Kaiser, A. Rijke en H. Kreijns, een univer siteitsviertal met Ubbink-Plinsinga en prof. Westendorp Boerma-Bos en een studentenviertal. cratisering van het onderwijs, terwijl in de eerstvolgende jaren een extra toe voer van leergierigen te verwachten is, omdat de baby's van de na-oorlogse „geboortepiek" nu tot de leeftijd der studenten zijn opgegroeid. En het aantal der in Groningen stu derenden ligt nu al ver boven de 5000! Een en ander heeft aanleiding gegeven tot het ontwerpen van plannen, o.a. voor de bouw van een reusachtig uni versitair complex in een wijk aan de noordzijde van de stad, de zg. Padde- poel. Hier zal, op een terrein van ruim 100 hektaren, waarschijnlijk dit jaar een begin worden gemaakt met de bouw van instituten en laboratoria voor een ideeën en wetenschappelijke experi menten door zijn theologische collega's niet op prijs werden gesteld, had bij na geen toehoorders meer. Hij gaf zijn werk in Groningen op en vertrok naar elders. ER WAREN NU WEL vier facultei ten, de filosofie was erbij gekomen maar er waren voor sommige daar van slechts weinige of soms helemaal geen hoogleraren. Het zag ernaar uit of het einde van de Groningse Hogeschool nabij was en er werd in 1714 dan ook geen aanleiding gevonden om het 100- jarig bestaan van de Universiteit fees telijk te vieren. Vijftig jaar tevoren was er tenminste nog 'n eenvoudige profes sorenmaaltijd gehouden. Politieke en godsdienstige relletjes, waaraan ook studenten deelnamen, dreigden het be staan nog verder te ondermijnen. Maar alles keerde ten goede. Eén van de ge volgen van de oplossing der moeilijkhe den was, dat, op voorstel der studenten, Prins Willem IV benoemd werd tot Rector Magnificentissimus der Univer siteit. De inhuldiging als zodanig had plaats op 29 november 1749. Het was niet het eerste contact der Oranjes met de Groninger Universiteit en het zou ook niet het laatste zijn. Willem V. die meermalen naar Gro ningen kwam, was hier eveneens Rec tor Magnificentissimus. Willem I be zocht Groningen eerst als souverein vorst tezamen met mijn gemalin in in 1814 ter gelegenheid van het 2e eeuw feest; hij kwam er, als koning, nog te rug in 1818 en 1837. Koning Willem II in 1846 en Koning Willem III in 1852 bezochten de noordelijke academie stad eveneens. De eerste eredoctor onder de Oranjes was Koningin Wilhelmina. Samen met Prins Hendrik was zij op 20 juni en 1 juli 1914 in Groningen en bij die ge legenheid werd Haar 't eredoctoraat in de Nederlandse letteren uitgereikt. Op diezelfde dag werden ook eredoctoraten gegeven aan Peter van Anrooy, dirigent (Ned. Letteren), H. P. Berlage, de be kende Amsterdamse bouwkundige (id.) Andrew Garnegie, Washington (Vredes paleis; rechtsgeleerdheid) en anderen. Koningin Juliana bezocht Groningen tijdens de vorige lustrumfeesten (1959) en prinses Beatrix was enkele jaren ge leden o.a. in de Universiteit in verband met een werkbezoek aan de provincie. En nu, bij het 250-jarig jubileum van thans, zal Koningin Juliana op 24 ju ni a.s. het aan haar verleende eredoc toraat in de sociale wetenschappen in ontvangst komen nemen. Haar promotor zal prof. dr. P. J. Bouman zijn. Prins Bernhard zal op die dag in Groningen het beschermheerschap van de Gronin ger Studenten Schietvereniging „TYR" aanvaarden. Op diezelfde dag zal o.a. ook de aan de Universiteit verbonden musicoloog Bertus van Lier gedoctoreerd worden. Deze is dirigent van het Groninger stu dentenmuziekgezelschap „Bragi". Dat dit gezelschap thans weer een bloeitijd doormaakt is niet alleen aan dirigent en musici te danken, maar ook aan de overwinning op een geestesgesteldheid in vroeger eeuwen, die artistieke acti- viteiten van de studenten uit den boze en ongewenst achtte. Er zijn tegen woordig nog heel wat meer culturele studentenverenigingen dan alleen die op muziekgebied. KEREN WIJ NOG EENS terug naar de achttiende eeuw. Was in het mid den daarvan de Universiteit weer wat opgeleefd, tegen het einde ging het op nieuw bergafwaarts. In 1798 lieten zich maar vierentwintig nieuwe studenten inschrijven! Kan een Hogeschool niet zonder professoren, evenmin kan zij zonder studenten. Het leek er dus al weer op dat de dagen van de Gronin ger Universiteit geleid waren, te meer daar de Franse overheersing allerlei reorganisatieplannen met zich mee bracht. Maar het liep goed af. In 1810 werd Noord-Nederland bij Frankrijk inge lijfd en het volgende jaar kwam een Keizerlijk Inspecteur in Groningen de zaken in ogenschouw nemen, een voor kloostergebouwen. Plannen om hierin verandering te brengen hadden al in 1818 bestaan, maar zij werden pas in het midden van de 19e eeuw en toen in ijltempo ten uitvoer gebracht. In 1850 stond er een gloednieuw Acade miegebouw. Het brandde in 1906 op 30 augustus in enkele uren tijds tot de grond toe af, waarbij ook belangrijke natuur historische verzamelingen verloren gin gen. Deze brand moet in de stad grote indruk hebben gemaakt; vele Gronin gers herinneren zich dit gebeuren nog als de dag van gisteren. De verantwoordelijke instanties lieten er geen gras over groeien. Vier jaar later, in 1910, stond op dezelfde plaats weer een nieuw gebouw, dat ook nu nog het centrum van de Universiteit is. Het heeft een allure, die de verge lijking met andere universiteiten glans rijk kan doorstaan. Het is echter al lang niet meer zo dat alle afdelingen in dit gebouw een plaats kunnen vinden. Met de enorme ''-gtA.'1 lit H&if its 1 bereiding tot inlijving bij de Keizerlij ke Universiteit. Tenslotte werd echter besloten tot „creatie van twee Acade miën van de Keizerlijke Universiteit in Holland". Dit betekende dat Leiden èn Groningen hun instellingen van Ho ger Onderwijs mochten behouden. Die van Utrecht, Franeker en Harderwijk moesten verdwijnen, terwijl andere in rang werden verlaagd. Al kwam Gro ningen er met zijn Academie dus vrij goed af, men was toch wel blij toen de omwenteling van 1813 tevens de be vrijding van het Franse universitaire juk bracht. Opgewekt en met uitzicht op een be tere toekomst kon in 1814 het tweede eeuwfeest gevierd worden met redevoe ringen, optochten en andere feestelijk heden. SEDERT 1815 IS DE Groninger Uni versiteit een rijksinstelling. Ook in de toen volgende periode bleef haar ge schiedenis gekenmerkt hoe kan het ook anders? door hoogte en diep tepunten, die samenhingen hetzij met politieke kwesties, hetzij met besmet telijke ziekten of interne meningsver schillen. In 1832, toen er veel cholera in het land heerste, schijnt o.a. ook de burgemeester van Haarlem aan Gro ningen gevraagd te hebben om kandi daten in de medicijnen. Er bleken er tenslotte echter maar negen beschik baar te zijn en die waren hard nodig in de eigen stad. De Belgische omwen teling van 1830 bracht vele Groninger studenten en twee professoren letter lijk „in het geweer". Tezamen met achttien Franeker studenten (het onder wijs daar was na de Franse overheer sing weer op gang gekomen) dienden zij ongeveer tien maanden in een z.g. flankeurskompagnie. Toen zij, kort na de 10-daagse veldtocht, naar huis te rugkeerden, werden zij feestelijk inge haald en op verschillende wijzen geëerd. Het vaandel wordt, als historisch pronk stuk, nog altijd in de Universiteit be waard, evenals het vaandel van 1672. In dat jaar hadden n.l. ook Groninger studenten de strijd aangebonden tegen de Bisschop van Munster, de hier nog altijd befaamde Bommen-Berend ENKELE JAREN GELEDEN is de Kompagnie Vrijwillige Flankeurs van 1830 opnieuw opgericht en door de Gro ningers van gala-uniformen voorzien. De Flankeurs hebben tegenwoordig na tuurlijk geen militaire functie meer, maar zij treden nog wel op bij feesten of plechtige gelegenheden. Inmiddels huisde nog altijd de Universiteit in oude groei van de universitaire gemeen schap, vooral na de laatste wereldoor log, heeft men tot decentralisatie moe ten besluiten en vindt men op allerlei plaatsen in en buiten de stad academi sche instituten, hetzij in voormalige woonhuizen, hetzij in speciaal gebouw de laboratoria. Na een Bernouilli, een Petrus Camper een Hofstede de Groot, werkten hier la ter ook nog bekende hoogleraren als de sterrenkundige J. C. Kapteyn (struc tuur van het Melkwegstelsel), de theo loog G. van der Leeuw, o.a. bekend om zijn werk voor de vernieuwing van de liturgie en de natuurkundige en Nobel prijswinnaar F. Zernike. Hij kreeg die prijs in 1953 vooral voor zijn uitvinding van de zo genoemde fasecontrastmi croscoop, waarbij op ogenschijnlijk een voudige wijze en met weinige hulpstuk ken een sterk verbeterde werking van het microscoop werd bereikt. Het ver haal gaat dat, toen Zernike bij de be kende Zeissfabrieken en -laboratoria kwam en zijn uitvinding uiteen wilde zetten, hij te horen kreeg: „dat kan niet; als er zo iets nog uit te vinden was, hadden wij dat zelf al wel ge daan." HET NATUURKUNDIG laboratorium is ook bekend geworden door de ont wikkeling van methoden voor ouder- domsbepalingen, b.v. bij opgravingen, door middel van radio-actieve koolstof. Van andere instituten noemen wij nog slechts het Romaans Instituut met zijn geheel nieuwe methode van talenstudie (voorlopig alleen Frans) met behulp van bandrecorders, koptelefoons en beeld projecties en voorts het onder leiding van prof. mr. B. V. A. Röling staande, pas opgerichte Polemologisch Instituut, waar men zich bezighoudt met de nog betrekkelijk nieuwe wetenschap van oorlog en vrede. Evenals aan andere universiteiten wordt ook in Groningen al gebruik gemaakt van de televisie bij het onderwijs. Kort geleden werd hier bij een lezing over kleurentelevisie ook een demonstratie met dit apparaat ge geven. Het was de eerste van die aard in Nederland, die buiten de Philipsla- boratoria werd gegeven. De bovenver melde decentralisatie van de universi taire instituten was wel een noodoplos sing, maar toch om vele redenen onge wenst, onpraktisch en bovendien onvol doende om alle studenten te kunnen op vangen. De noodzaak tot uitbreiding heeft de Groninger Universiteit met alle andere universiteiten gemeen. Zij is een gevolg van de bevolkingsaanwas en de demo groot deel van de zg. B-faculteiten, zo als natuur-, wis- en scheikunde. Het in bestelling zijnde cyclotron (voor het versnellen van atoomdeeltjes) krijgt daar te zijner tijd een plaats in het kernfysisch laboratorium. Behalve voor de gebouwen is er ook ruimte beschik baar voor parken en waterpartijen, zo dat het geheel een fraai aanzien be looft te krijgen. De sterrenwacht ech ter, wordt gevestigd in Roden (Drente) terwijl de biologische vakken in nieu we gebouwen verenigd zullen worden op het terrein „De Wolf" te Haren, ten zuiden van de stad. De medische vakken zullen op en om het terrein van het Academisch Zie kenhuis bijeenblijven, maar ook hier gaan v§le nieuwe gebouwen verrijzen. HET UNIVERSITEITSGEBOUW zelf, dat enkele jaren geleden met een zeer moderne vleugel is uitgebreid, zal een kern blijven, waaromheen zich de A- fakulteiten (theologie, wijsbegeerte, rechten, psychologie, pedagogiek, eco nomie, sociologie) zullen scharen. En daarbij wordt dan ook terrein van „de Harmonie" door de Universiteit in ge bruik genomen. Dat is een kwestie ge weest, die in Groningen veel stof heeft doen opwaaien. Want „de Harmonie", hoewel ouderwets en haveloos, is een overbekend gebouw in de stad, waar het Gronings orkest (vroeger G.O.V., thans N.F.O.) vele jaren zijn concerten ge geven heeft. Het beschikt over een con certzaal met een zo goede akoestiek als er maar weinig in het land zijn. Daarom zijn lange tijd de belangen van orkest en Universiteit tegen elkaar afgewogen. Het besluit is tenslotte ge weest, dat het N.F.O. zal gaan spelen in een nieuw te bouwen kunstcentrum elders in de stad, waarna gebouw en terrein van „de Harmonie" voor de Universiteit beschikbaar komen. Kan men door al deze nieuwbouw wellicht de studenten in de toekomst aan voldoende werkruimte helpen, dan blijven er nog zulke problemen als het aantrekken van voldoende wetenschap pelijk, technisch en administratief per soneel, de studentenhuisvesting en an dere sociale voorzieningen. Ook in Gro ningen kent men reeds de studenten flats en studentenwoonschuiten, de stu dentenpredikant en de studentenmode rator (r.k.), de studentendokter en de studenteneettafel, het studentenadvies bureau en, sinds kort, ook de „studen tenvakvereniging". DE ZG. „BURSE" of beurse was in zekere zin een verre voorloper van de studenteneettafel. Er mogen dan wel eens klachten over deze tafel, de „men sa" zijn, in ieder geval zijn de menu's er niet zo barbaars als die van de „burse" in vroeger eeuwen. STUDENTEN - GEZELLIGHEIDS VERENIGINGEN, al of niet met ont groeningsproblemen, zijn er bijna altijd in de een of andere vorm wel geweest. De oudste van de nog bestaande is het in 1815 opgerichte Corps van manne lijke studenten „Vindicat atque Polit". Na de 2e wereldoorlog betrok het Corps een nieuw gebouw aan de vernieuwde Grote Markt. Daar hoort men, onder het wakend oog van de Martinitoren, niet alleen de soms luidruchtige klan ken van studentenpret, maar 't is ook één der plaatsen waar men het ver schijnsel „werkstudent" kan vinden, 's Zomers is het kleine terrasje omge toverd in een gezellig café-zitje, een „Island in the Sun" (als die tenminste schijnen wil), waar de Groningers, ge zeten onder fleurige parasols, hun kop je koffie door studenten-kellners geser veerd kunnen krijgen. WIJ GAAN HIER voorbij aan aller lei andere groeperingen en aan de sport. Maar het is wel duidelijk dat bij al de ze nevenaktiviteiten en de steeds uit gebreider studiestof de vraag rijst hoe de resultaten van die studie zijn, de kwestie dus van het zg. studierende ment. Mag de Overheid, in ruil voor de grote kosten en financiële toelagen in allerlei vorm, niet verlangen dat de student op tijd zijn examens doet? Is daarom een zg, studentenbegeleiding niet gewenst, vooral voor jongerejaars? Kan een „numerus clausus" worden toegepast, d.w.z. dat slechts een bepaald aantal studenten aan de Universiteit wordt toegelaten? Want, moest men in vroeger eeuwen soms moeite doen om voldoende studenten aan te trekken, te genwoordig is er veeleer het probleem hoe een al te grote toevoer te ver mijden. Of is dit alles een te grote in greep op de befaamde, maar uit een geheel andere tijd stammende studenti koze vrijheden? Het instellen van nieuwe examens, eventueel met daaraan verbonden nieu we titels wordt overwogen. Enerzijds heeft dit de schaduw zijde dat er misschien nóg meer studen ten komen; aan de andere kant is er de zonzijde dat middelbaar gediplo meerden onderwijsbevoegdheid hebben en dus kunnen bijdragen tot opheffing van het schromelijk tekort aan bevoeg de leerkrachten op de middelbare scho len. Uit alles blijkt wel, dat het geen een voudige zaak is een Universiteit te be sturen. Wij willen het hier echter niet hebben over het Curatorium. Maar ook b.v. de Rector Magnificus heeft een andere taak dan voorheen. Vroeger werd hiervoor telkenjare een andere hoogleraar aangewezen. Maar doordoor kon weinig sprake zijn van continuïteit in het werk. Besloten werd daarom tot de instelling van een 4-jarige rec toraat en prof. dr. F. H. L. van Os (farmacie) is de eerste die in Gronin gen dit ambt in zijn nieuwe vorm be kleedt en daarvoor een aantal jaren van wetenschappelijke arbeid vrijwel moet prijsgeven. Tegelijkertijd met de verandering in het rectoraat werd ook de functie van prorector ingesteld, wiens ambtsperio de slechts een jaar duurt. De prorec tor staat de rector bij, o.a. door het vervullen van veel respresentatieve plichten. Het prorectoraat is in dit ju bileumjaar toegevallen aan 'n vrouwe lijk hoogleraar, prof. dr. C. Elizabeth Visser (Griekse en Romeinse geschie denis). Zij zal onder meer het uit te geven gedenkboek redigeren. DE TIJDEN ZIJN WEL veranderd. Hoe betrekkelijk kort is het nog maar geleden dat vrouwen in de collegeban ken met een zekere minachtende ver bazing bekeken en zelfs tegengewerkt werd. In Groningen werd in dit opzicht de spits afgebeten door Aletta Ja cobs uit Sappemeer. Toen zjj in 1871, dankzij speciale toestemming van mi nister Thorbecke, student werd, heeft zij heel wat moeten trotseren voordat zij in 1879 de doctorstitel in de medi cijnen verwierf. Zij is niet alleen be kend gebleven als de eerste vrouwe lijke student van Nederland, maar ook als arts te Amsterdam en vooral als voorvechtster voor vrouwenrechten, met name het vrouwenkiesrecht. NU ZIJN WIJ aan vrouwen in aller lei ambten en beroepen volkomen ge wend. Maar het zal toch wel zelden of nooit eerder zijn voorgekomen, zeker niet in Nederland, dat twee vrouwen uit één gezin, twee zusters, beiden hoog leraar zijn. In de familie Visser is dat het geval; de zuster van de Groning se prorector, mevr. Eijsvoogel-Visser, is professor aan de Landbouwhoge school in Wageningen. De jubileumfees ten die al min of meer in mei begonnen zijn en die het grootste deel van de maand juni in beslag zullen nemen, omvatten een aantal academische plechtigheden en festiviteiten, recepties, tentoonstellingen en demonstraties, sportwedstrijden en feesten ook voor da burgerij. En er zal een gouden gedenk penning worden uitgegeven ter herinne ring aan dit 70ste lustrum. Op 24 juni worden in de Martini-kerk de volgende eredoctoraten verleend: Sociologie: H.M. Koningin Juliana; prof. dr. Hellmuth Plessner, oud-hoog leraar van Groningen en pionier van de sociologie-beoefening aldaar. Lette ren: Simon Vestdijk, auteur; Bertus van Lier, musicoloog te Groningen; W. Jos de Gruyter, Den Haag, vroegere museumdirecteur te Groningen; Char les Wilson, Engels historicus. Godge leerdheid dr. C. Dippel, hoofdschei- kundige te Eindhoven, die zich veel heeft bewogen op kerkelijk gebied, eco nomie: Maurice Allais, Frans wiskun dig econoom. Rechtsgeleerdheid: prof. Edward Hallet Carr, Engeland, inter nationale politiek. Geneeskunde: Sir Holmes Sellors, thorax-chirurg te Lon den prof. Clement Smith kindergenees kunde, Cambridge, Mass., U.S.A. Wis kunde en Natuurwetenschappen prof. dr. I. M. Kolthoff, van geboorte Neder lander, genaturaliseerd Amerikaan, far maceut, chemicus Universiteit Minne sota, U.S.A.; prof. E. Bompiani, Itali aans wiskundige. Wetenschappelijk hoofdambtenaar aan de Rijksuniversiteit van Groningen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 13