versnapering van de eerste c:
Is Wenen een doodse stad?
't is weer tijd voor zó geurig
Middelhuis kan zichzelf nooit
zo erg belangrijk vinden
„Roomse blijheid" en zelfspot
kenmerkende eigenschappen
Wiener Wald is groot natuurpark
Tsjechoslowakije geeft voorkeur
aan Oostenrijkse deviezenstroom
Prinses Beatrix in
Londen voor Ascot
AFSCHEID VAN N.K.V. OP 22 JUNI
Haïti „kiest" Duvalier
president voor het leven
Langzaam
i
Te calvinistisch
Niet alles
Tegen volwassenen op
Kemphaan
Geen hervormer
Enorm belang
Advertentie
Advertentie
Zo is het ook met de ouderwetse, kleine
speciaal-winkeltjes, waar men nog als
individu wordt bediend. Ook deze her
inneringen aan grootmoeders tijd raken
in de verdrukking en moeten zich ver
zetten tegen de winkels met zelfbediening
die ook in Wenen toenemen. Oudere men
sen, die zich hierover ergeren, gaan lang
zamerhand voor het gemak naar zulke
nieuwe bedrijven, maar toch blijven zij
hun oude kruidenier trouw, al was het
alleen om een praatje te maken.
Wenen is geen doodse, maar wel een
langzame stad. Men overlegt er lang, voor
dat men iets nieuws invoert. Ik geloof dat
de landelijke afkomst van de meeste
Oostenrijkers en Weners hierbij een grote
rol speelt. De noodzakelijkheid van uit
breiding is hier nog zo groot, omdat het
aantal van de bevolking feitelijk stabiel
is gebleven. En ofschoon ook de industrie
toeneemt blijft de natuur nog grotendeels
onaangetast. In de langzame trant van de
boeren denkt en reageert de Oostenrijker,
daarom is hij niet tegen de beweeglijke en
luidruchtige Italianen opgewassen, maar
WENEN Elk weekeinde staan Oosten
rijkse auto's in files voor de grens van
Tsjechoslowakije.
De toeloop blijft toenemen en de Tsje
chische autoriteiten vinden het best. Want
met de toeristen stromen ook deviezen het
land binnen. Ondanks enkele onaangename
verschijnselen is men in Praag niet van
plan hierin verandering aan te brengen.
Er wordt hier en daar gesmokkeld, maar
Precies 144 jaar nadat Franse troe
pen in Algerije waren geland, zijn de
laatste volledige Franse eenheden uit
Algiers vertrokken. Zij scheepten
zich in op enkele oorlogsschepen.
NEW YORK (Reuter) Francois „papa
doe" Duvalier is bij verkiezingen, die zon
dag in de Caraïbische eiland-republiek
Haïti werden gehouden, herkozen als pre
sident. Hij was de enige kandidaat, en
zijn verkiezing geldt voor het leven.
Duvalier is president sedert 1957. Drie
Jaar geleden verklaarde hij zichzelf her
kozen tot 1967.
LONDEN (AP) Prinses Beatrix, prin
ses Paola en prins Albert van België zijn
vandaag per vliegtuig in Londen aangeko
men. Zij zullen in de Ascot-week logeren
op Windsor Castle als gasten van koningin
Elizabeth II van Engeland.
De Ascot-paarderennen beginnen mor
gen.
Persoonlijke redenen. De heer P. J. Tup-
ker, commandant van de brandweer in
Enschede, is om persoonlijke redenen
afgetreden als voorzitter van de Neder
landse Vereniging van Brandweercom
mandanten (N.V.B.C.).
de meeste toeristen zijn serieuze mensen,
die geen risico willen lopen.
Zij brengen veel geld mee en verteren
goed, die „zuinige'' Oostenrijkers, en
blijkbaar weten de autoriteiten in Praag
beter dat deze toeristen er warmpjes bij
zitten en dat zij hun geld gemakkelijk
laten rollen, vooral bij pikante gerechten
en goede Tsjechische wijn.
Zelfs in de laatste dagen is er geen ver
andering gekomen in de houding van de
regering in Praag, ofschoon men drie
buitenlanders er op betrapt heeft dat zij
een staatsburger achter het ijzeren gordijn
naar Oostenrijk wilden smokkelen. Het
was een dwaas en dom plan, uitgedacht
door een verliefde jongedame uit Oosten
rijk en uitgevoerd met behulp van een
jongeman uit Engeland en een meisje uit
Australië. Geen van de drie had het min
ste benul van de justitie achter het ijzeren
gordijn. Het Weense meisje Walders had
een Hongaar leren kennen en hield van
hem. Om met hem te kunnen trouwen, ging
zij met haar twee buitenlandse kennissen
naar Bratislava, waar de Hongaar ge
makkelijk heen kon komen. Het drietal
had een auto gehuurd, verstopte de Hon
gaar onder de bagage en reed naar de
grens, waar ze door de mand vielen. Alle
vier kwam zij voor de rechtbank van Bra
tislava.
Maar wat niemand in Oostenrijk had
verwacht, gebeurde: het vonnis viel bui
tengewoon mild uit. Het Oostenrijkse meis
je, waarvan het plan was uitgegaan, kreeg
de laagste straf van zes maanden gevan
genis. De twee kennissen, namelijk de
Engelse student Stone en het Australische
meisje Wilson werden vrijgesproken, al
moesten zij Tsjechoslowakije onmiddellijk
verlaten. Alleen de Hongaar Karman zal
aan zijn eigen autoriteiten worden uitge
leverd en die zullen wel minder coulant
zijn.
Wie echter het proces in Bratislava heeft
gevolgd, kon zich niet aan de indruk ont
trekken dat de rechter met de grootste
mildheid heeft geoordeeld. In Oostenrijk
had men niet alleen hogere straffen ver
wacht, maar bovendien was men bang, dat
de grens voor korte of langere termijn ge
sloten zou worden voor het toeristen
verkeer. Maar niets van dit alles gebeur
de. De rechter in Bratislava moet een sein
tje uit Praag hebben gekregen om het niet
te bont te maken en de toeristen niet af
te schrikken. In Praag heeft men blijkbaar
meer belangstelling voor deviezen dan
voor de communistische staatsveiligheid.
(Van onze correspondent)
WENEN 'n Aantal bekende schrijvers
en andere kunstenaars in Oostenrijk heeft
kortgeleden op de vraag of Wenen een
dode stad is met „ja" geantwoord. Men
behoeft volgens hen slechts na negen uur
's avonds door de winkelstraten te lopen.
Er is dan bijna geen sterveling te zien. Er
is ook vrijwel geen nachtleven en de
Karntnerstrasse begint alleen wat op te
leven na elf uur, wanneer de opera uit
gaat. Erger is het met de buitenwijken,
die na negen uur volkomen uitgestorven
ïijn.
Dit oordeel is niet onjuist, maar het
steunt op de stilzwijgende vergelijking met
steden als Parijs en andere hoofdsteden
in liet Westen, en men vergeet daarbij dat
het leven in Wenen minstens een uur
vroeger begint dan bij ons. De Oosten
rijkers zijn een matineus volk. Ze staan
vroeg op en gaan vroeg naar bed. Een
zelfde „doodse" atmosfeer vertonen ook
Boedapest, Praag en andere hoofdsteden
in de Balkan die eenzelfde levensritme
hebben als Wenen.
Toch schijnt Wenen nog altijd een zekere
aantrekkelijkheid te hebben voor buiten
landers en speciaal voor onze landgenoten.
In de laatste tijd heb ik hier weer tien
tallen landgenoten ontmoet die de stad
van vroeger op hun duimpje kennen en
die er kennelijk verzot op zijn. Er waren
daaronder twee bekende schrijvers, waar
van de een al voor de zoveelste keer komt
en nu langer dan twee maanden blijft.
Verder ontmoette ik drie professoren,
twee oud-ministers, een Kamerlid en
verscheidene technici. Stuk voor stuk ont
kenden zij dat Wenen doods zou zijn. Er
wordt hard gewerkt, maar het valt hier
niet zo op. Zij klaagden alleen over het
toenemende en lastige autoverkeer, maar
ze kennen van vroeger nog genoeg stille
en rustige plekjes en die zoeken ze juist
nu op. Natuurlijk wordt ook in Wenen het
ouderwetse langzamerhand door het mo
derne verdrongen.
Het gezelligst vinden onze landgenoten
nog altijd het ouderwetse koffiehuis met
zijn rustige atmosfeer, waar men uren
lang bij één enkel kopje koffie alle buiten
landse kranten en tijdschriften kan door
bladeren. Die buitenlanders dwepen vooral
met de ouderwetse ober, die wel niet uit
sterft, maar toch zeldzaam wordt. Hij
heeft plaats gemaakt voor serveerstertjes
in de espresso's, knappe, maar zakelijke
meisjes die voor geen praatje te vinden
zijn, maar het liefst dadelijk afrekenen.
Bomans heeft eens een loflied op hem ge
zongen en daarbij een lans gebroken voor
een vrijwillige verhoogde fooi. Dat loflied
zou op de Weense ober geschreven kunnen
zijn. Hij komt wel in de verdrukking, maar
toch weet hij zich te handhaven, alleen
moet men zijn schuilplaatsen kennen.
op den duur is hij degelijker en vooral
meer vasthoudend in zijn besluiten.
Het gevolg is dat Wenen altijd wat
later is tegenover de steden in het Westen.
Dit heeft het voordeel dat heel wat mo
derne snufjes hier helemaal geen voet aan
de grond krijgen, omdat ze intussen in
het Westen al lang weer uit de mode zijn,
wanneer Wenen er zich ernstig mee gaat
bezighouden. De hoela-hoep-rage van een
paar jaar geleden is hier nooit werkelijk
doorgedrongen en heeft dus ook geen en
kel financieel voordeel afgeworpen, maar
ook geen investeringscatastrofe veroor
zaakt. Hetzelfde gaat nu op voor de beat-
epidemie, waarvan men hier nauwelijks
een spoor ontdekt. Ook de jongeren zijn
hier wel langzaam maar beslist niet
hysterisch.
Men voelt hier niets voor overdrijving
en ik geloof dat dit een van de redenen is,
waarom de Nederlander zich er zo goed
op zijn gemak voelt. Men mag ook niet
vergeten dat Wenen slechts gedeeltelijk
stad of steenwoestijn is Voor een ander
groot deel nog „platteland". Er is niet
alleen een weelde van grote parken en
plantsoenen, maar men behoeft hoogstens
twintig minuten met zijn wagen of een
half uur met de tram te rijden om midden
in de natuur te zijn, geheel alleen in uit
gestrekte bossen temidden van een prach
tige bergwereld.
Welke wereldstad heeft nog een zo uit
gestrekt natuurreservaat als deze stad met
het Wiener Wald vlak om de hoek? Hier
komt de stadsbewoner weer op verhaal en
tijdens het weekeinde trekken duizenden
gezinnen met rugzak er op uit om van de
natuur te genieten. In de winter van de
skisport, in de zomer van lange wande
lingen. Of Wenen een doodse stad is? De
gemeenteraad klaagt er over dat de bevol
king veel te gezond is en dat men voor
veel te veel gepensioneerden moet zorgen.
Laat deze stad dan oud zijn, dood is zij
niet.
Leopoldsberg, twintig minuten van
het centrum van Wenen.
Luister naar ,,'t Is weer tijd voor North State", met de Dutch Swing College Band o.l.v. Peter Schilperoort via Radio Veronica-za. 11.15, zo. 10.30, di. 19.00, do. 18.45
„Op de een of andere manier heb ik
nooit moeite gehad met het geven van
leiding. Er is natuurlijk overal wel eens
wat, maar wij hebben een goede ploeg
met prettige verhoudingen. Ik heb
bovendien altijd de betrekkelijkheid van
alles ingezien. Misschien is het mijn zin
voor zelfspot, misschien mijn roomse
blijheid, maar ik heb mij zelf nooit zo
belangrijk gevonden". Het is duidelijk
dat de heer J. A. Middelhuis, in de wijde
kring van zijn vrienden beter bekend als
„Toon", weinig wakker zal hebben ge
legen van de verantwoordelijkheid die
hij droeg als voorzitter van de katho
lieke arbeidersbeweging, thans NKV,
die met ruim 425.000 leden de tweede
vakcentrale van Nederland is.
Na een twaalfjarig voorzitterschap zal
Middelhuis op 22 juni met pensioen gaan,
maar zoals hij daar voor ons zit, lijkt hij
in wezen nog altijd dezelfde kwajongen die
hij vroeger geweest moest zijn, te oorde
len althans naar de anecdotes die hij ver
telt:
„Je moet afstand van jezelf kunnen ne
men", zegt hij. Zo zijn we hier in huis
allemaal. Mijn kinderen zitten mij vaak te.
jennen met die beschimmelde KVP van
mij, zoals ze dan zeggen. Ze hebben de
grootste lol als ik in de krant of voor de
televisie onder vuur wordt genomen. „Zie
je wel vader", zeggen ze dan, „je doet het
weer helemaal verkeerd".
Middelhuis vindt Nederland eigenlijk te
calvinistisch en te zwaar op de hand. Hij
zelf zal zich niet zo gauw nijdig maken.
Toen Jacques Gans laatst eens een stukje
over hem had geschreven, zei hij tegen
iemand: „ik ben blij dat ik die man ten
slotte ook nog een brpodwinning bezorg".
Een gesprek met Middelhuis gaat ook niet
stroef. Hij praat makkelijk over zijn jeugd
en zijn werk. Die gemakkelijkheid is hem
overigens wel eens kwalijk genomen. Mid
delhuis slaat wel ferme taal uit maar wer
kelijk actie ondernemen is er niet bij, zo
werd gezegd. Hij is niet zo revolutionair.
Dit laatste klopt. „Uit revolutie
komt nooit iets goeds," zegt hij. Kijk naar
de Fransen en kijk naar Rusland. Je moet
maar afwachten of de nieuwe machtheb
bers beter zijn dan de oude. Middelhuis
ziet meer in evolutie. „De mensen moeten
ergens rijp voor worden gemaakt."
De aftredende N.K.V.-voorzitter heeft
veel vreugde in zijn werk gevonden, maar
zegt hij, het is nooit mijn hele leven ge
weest. Ik heb een half percent loonsver
hoging minder bij de huidige welvaart
nooit een ramp gevonden, zo min als ik
geloofde dat een percent te veel de econo
mie in gevaar brengt. Ik heb de wijzen
altijd maar laten praten, hoewel ik wel
iets van ze heb geleerd.
Middelhuis werd geboren op 5 maart 1902
als zoon van een metselaar. Na de lage
re school moest hij de fabriek in om geld
te verdienen. Daar werd hij er echter al
gauw uitgegooid. Hij was te eigenwijs en
recalcitrant, vonden zijn bazen. Zelf zegt
hij: „ik had een gruwelijke hekel aan die
stinkende fabriek. Ik had op school goed
kunnen leren en had zwaar de p.aan
dat monotone werk." Nu nog zegt hij kan
ik niet lang achter een bureau zitten. „Ik
moet leven en bewegen, ik moet mensen
om me heen hebben." Ook zijn tweede
werkgever, de Boekelose stoomblekerij
van de Gebr. van Heek, beviel hem maar
matig. Hij vond het ni,et eens zo erg dat
deze zaak gedurende de tweede helft van
de eerste wereldoorlog werd stilgelegd we
gens gebrek aan katoen.
Als 16-jarige werkte hij toen bij de Hei
demaatschappij met grondwerk tegen wol-
wassenen op. Na afloop van de oorlog
moest hij van de f 18,- per week weer te
rug naar de blekerij voor 6,- „Dat na
men we niet", zegt hij „en ik werd met
mijn 18 jaar stakingsleider. De Troelstra-
beweging van 1919 had ons aangetast. Ook
wij vonden dat er iets moest veranderen,
maar natuurlijk vergokten we het." De
kapelaan van het patronaat heeft daarna
Middelhuis bijgebracht zegt hij, dat staken
niet de weg was. „Omdat ik nogal goed
kon lezen, rekenen en schrijven kreeg ik
allerlei baantjes in katholieke organisa
ties. In de fabriek werd ik echter van de
blekerij overgeplaatst naar de eind-pro-
duktie. Ze vonden me toch gevaarlijk voor
de arbeidsvrede en als staalmaker kon ik
minder kwaad."
Het is duidelijk dat Toon Middelhuis al
tijd een „Draufganger" is geweest. De li
chamelijke sterkte die hij al stellig uit een
boerengeslacht heeft meegekregen, kwam
hem daarbij uitstekend van pas. Nog eni
ge jaren geleden, bokste hij regelmatig
's avonds een rondje met zijn zoon (thans
30). Met van plezier flikkerende oogjes
wijst hij op een gietijzeren muurversiering
die de begrafenis van een jager voorstelt.
Als dragers fungeren herten, de krans
wordt gedragen door een haas, terwijl ook
de vos schijnheilig achter de baar loopt.
Een cadeau van kaderleden van de N.K.V.
in Twente, zegt Middelhuis. Zij kennen
mijn twee jeugdzonden. Middelhuis bekent
dan dat hij in zijn jonge jaren een harts
tochtelijk stroper en smokkelaar was.
Wat wil je," zegt hij, „de konijnen lie
pen daar in Twente zo maar voor je voe
ten en we konden het geld best gebruiken.
In 1929 werd de levensloop van Toon
Middelhuis in kalmer vaarwater geleid,
toen hij werd gekozen tot propagandist
van de R.K. Textielarbeidersbond St. Lam-
bertus. Enige jaren later kwam de beruch
te tijd van de grote Twentse textielstaking.
In 1936 werd Middelhuis gekozen tot dis
trictsleider van zijn bond. Gedurende de
oorlog was hij ziekencontroleur, later in
specteur voor de Centrale onderlinge: „Ik
kreeg een mooi Ausweis met het stempel
Inspektor-sozial-versicherung", zegt hij, en
Toontje kon weer reizen". In 1946 koos St.-
Lambertus Middelhuis als voorzitter en
twee jaar later vroeg het verbondsbestuur
van de K.A.B. hem als secretaris. Vanaf
1952 heeft Middelhuis het verbond geleid.
„Waar je terecht komt, is meestal toe
val", zegt hij. Hij komt er openlijk voor
uit geen oorspronkelijke visie op de maat
schappij te hebben en nooit de drang ta
hebben gehad een nieuwe wereld te schep
pen. „Daarvoor had ik geen tijd, ik moest
te hard werken". Over het stropen zwijgt
hij in dit verband. Toon Middelhuis heeft
een ongecompliceerde natuur. Beslist geen
man om een maagkwaal te krijgen. Hij
wekt soms de indruk beter te passen in
een carnavalsfeest dan in een studeerka
mer. Misschien is dat wel zo, maar ve
len hebben al tot hun verrassing zijn ver
stand onderschat. Niet in de laatste plaats
de journalisten die meenden even wat
nieuws uit hem te pompenAls Mid
delhuis praat over de taak en de positie
van de vakbeweging wordt hij welspre
kend. Natuurlijk zijn wij een belangen
groep zegt hij. Mag dat alsjeblieft? Wat
voor machtige belangengroep vormen niet
de eigenaars van de produktiemiddelen,
wat denk je van de boeren en de midden
stand?
De werknemers kunnen niet volstaan
met hun dagelijkse bezigheid op fabriek
of kantoor. Het is toch van enorm belang
dat de vakcentrales nu weer meepraten in
de S.E.R. over de gerichte advies-aanvra
ge van de regering over de A.O.W., de lo
nen etc. Wat is er niet bereikt? Al dia
sociale wetten die na de tweede oorlog zijn
ingevoerd, -stonden op het verlanglijstje
van de vakcentrales. En we zijn er nog
niet. De welvaart gaat verder. De vrije
zaterdag is voor velen een genot. Ik heb
hem niet nodig, maar wat denk je van
het routine-werk in de fabrieken en op de
kantoren? Is het voor de werknemers daar
niet heerlijk om vrijdagsavonds de deur
dicht te kunnen gooien. „Man, ik heb het
zelf meegemaakt," en je ziet Middelhuis
met afgrijzen aan zijn eigen fabriekstijd
denken. Middelhuis heeft 13 jaar lang geen
betaalde vakantie gehad. „Toen ik eens een
inleiding hield over een dag vakantie,
werd ik uitgelachen." „Toon, wat denk j«
wel dat kan toch nooit", zeiden ze tegen
me. „Nu zie ik de tijd komen dat straks
ook de arbeiders effecten bezitten." Het
leven van een vakbondsbestuurder brengt
mee dat hij weinig thuis is. Op 't ogenblik
echter kan de N.K.V.-voorzitter het kalm
aan doen. „Ze zijn nu bezig mijn uitvaart
voor te bereiden", zegt hij voluit lachend.
Alleen de grafkransen ontbreken nog".