Het aapje van de muzikant Straedmode aan m door MIES BOUWMAN DE WESPE-TAILLE - X uK,5';r, ZATERDAG 20 JUNI 1964 Erbij PAGINA Jan Nelissen Marjon Koch-Ketelaar f, Mevrouw Dijkstra: „Voor Sjoukje gaat het er niet om wat ze verdient, maar wat ze overhoudt" Sjoukje heeft een hroer. Hij heet Jan en is getrouwd. Op zijn zusje lijkt hij niet erg. En heeft hij nooit erg geleken. Als ze allebei een dub beltje kregen kocht Jan er een ijsje voor. Sjoukje niet. Die deed het in haar spaarpot. „Voor later', zei ze dan. Tot zover de broer. Weinig men sen kennen hem en in de suite aan de Amsterdamseweg in Amstelveen is niets van hem te vinden. Van zijn zusje des te meer. Trouw bewaarde relikwieën van veertien schaatsjaren maken van het huis op nummer 492 een klein maar veelzeggend museum. Daar zijn al haar poppen, zeventig in totaal, verdeeld over schoorsteen en kast. Daar is haar foto met de koningin op het buffet, een glazen springende Sjoukje ernaast, Sjouk in olieverf erboven. Ontelbare linten met enthousiaste opschriften aan het adres van de kampioene puilen uit een vaas in de hoek, honderden sport-, stads- en evenementenspeldjes zijn geprikt op het zwart fluwelen bord aan de muur. Er staat een wereldbol dieverlicht kan worden en een grote Delftse vaas, beide geschonken door de K. N. S. B., in een glazen kast verdringen de bon- bonnières, karaffen, glazen, beeldjes en siervoorwerpen elkaar, alles verwor ven met demonstraties. En onder de televisie liggen twaalf van de vijftig plakboeken wankel te wachten op in zage. Alles in de kamer, van de klok ken tot de uitgestalde bekers, van een verlept boeket tot het wandbord met ingebakken inscriptie, is door Sjoukje daar gekomen en wie van de bewo ners dat even mocht vergeten wordt dagelijks weer tot de orde geroepen door een lawine post, opgevangen in lege persil-, bonbon- en hero-dozen. „Tja", zegt haar moeder rondkijkend, „als ze nog eens trouwt zal het hier leeg worden". En dat is een rake con clusie. Sjoukje en haar moeder hebben iets van elkaar. Beiden puur Holland se types, vriendelijk, nuchter, niet al te spraakzaam en moeilijk uit de schulp kruipend. Zijn ze zo ongecompliceerd of doen ze maar alsof? Als Sjoukje haar wereldkampioenschap behaalt is haar eerste reactie tegenover de televi siereporter dat ze het reuze fijn vindt. Als Sjoukjes moeder wordt gevraagd Een welverdiende mederlijke zoen na de strijd. amateur af wat ze denkt van het fantastische con tract dat haar dochter bij Holiday on Ice heeft getekend antwoordt ze: „Dat is voor haar natuurlijk reuze leuk". Voor een moeder, die voor hetere vuren heeft gestaan en jaren langs het ijs en tussen bekers en linten leefde, een mis schien normaal antwoord. Voor de en thousiaste leek echter, die opkijkt te gen het schaatsende fenomeen, een op merkelijk lauwe reactie die duizend vra gen oproept. Want hoe oud was Sjoukje eigenlijk toen ze begon? ,,'n Jaar of zes. Toen ging ze voor het eerst op de schaats achter ons huis, gewoon, zoals ieder kind, voor de lol". Wanneer werd het ernst? „Toen ze acht jaar was. Ze ging naar Engeland, trainen op Richmond". Waarom ging ze naar Engeland? „Omdat ze schaatsen heerlijk vond, ze had er plezier in", 'n Kind van 8 heeft in zoveel dingen plezier. „Sjoukje niet. Sjoukje vond schaatsen het fijnste en als Sjoukje iets vindt is ze er niet meer van af te brengen". Dus Sjoukje zei dat ze naar Engeland wilde, niet haar ouders' „Ach, je kunt het vergelijken met een kind dat van muziek of bal let houdt, die hoef je ook niet naar de les te slepen". Sjoukje is dus nergens naar toe gesleept en heeft nooit gezegd dat ze ermee wilde ophouden. In het begin ging ze braaf in Nederland naar school en verdween in de vakanties naar Engeland. Daar trainde ze dag in dag uit. Als negenjarige deed ze mee aan de Richmond-trofee, toen ze elf was aan de Europese kampioenschappen. Dikwijls ging haar moeder mee, dik wijls ook niet. Wat vond ze van deze situatie? „Ach, je dacht wel es: zo'n kind van acht, slaapt ze wel daar? Maar ze wil de het zelf, de drang ertoe werd steeds sterker. Ze reed toen al fantastisch vrij, alleen haar figuren waren nog niet af". Lag niemand wakker over haar studie, haar ontwikkeling? ,,'t Was mijn stre ven dat Sjoukje een diploma zou ha len maar het is er niet van gekomen. Ze heeft nu 3 jaar m.m.s., dat vind ik wel jammer. In wiskunde was ze erg goed maar niet in Nederlands. Als ze een brief schrijft ze schijft altijd he le korte, in drie, vier zinnen weten we waar we aan toe zijn heeft ze moei te geen Engelse woorden te gebruiken. Engels spreekt en schrijft ze vloeiend. Vroeger zei ze nog wel es dat ze medi cijnen wilde studeren maar toen ze vijf tien was zei ik: Nu moet je kiezen, 't Een of 't ander want schaatsen is een kostbaar iets. Ze heeft toen het schaat sen gekozen". Zou Sjoukje, ondanks alles, toch niet veel gemist hebben? „Sjoukje, Iets ge mist? Wat zou ze dan gemist moeten hebben? Als je tegenwoordig die jon gelui bekijkt, die jongens en meisjes in dancings, die nozems, nou geef mij dan maar een goeie hobby. Sjoukje heeft daar allemaal nooit van gehouden. Ze is wat dat betreft een echte ouderwet se meid en daar ben ik blij om". Maar die sfeer rondom wedstrijden, de roem? „Sjouk kan het met iedereen goed vinden en heeft in de afgelopen jaren vrienden over de hele wereld ge maakt. Er was natuurlijk wel rivali teit voor de wedstrijden maar na af loop was het weer een gezellig team. Met allemaal, met Hans Jürgen Baum- ler, met Marika Kilius, met Regina Heitzer. Sjouk gaat met iedereen goed om. En roem heeft haar nooit iets ge daan. 't Was natuurlijk iedere keer heel fijn als het weer gelukt was, maar daarna leefde ze weer gewoon door". Wat is de taak van een moeder in zo'n situatie? „Ik hield me bij wed strijden altijd een beetje achteraf, ver van de andere moeders. Je had er bij die kletsten maar, die gaven hun kin deren voor de fotografen kusjes en ston den met de mantel klaar als de televi sie er was. Ik hield daar niet zo van. Ik zat maar wat stil in een hoekje, keek wat rond en hoopte er het beste van. Dat is toch veel beter. Ik heb wel gezien dat kinderen geslagen werden als ze niet goed reden. Idioot". Ze vertelt het allemaal rustig, zon der opwinding. Jaartallen, plaatsen, landen, ze weet ze zich feilloos te her inneren. Details blijven achterwege. Er wordt geen dag vermeld waarop Sjouk je extra zenuwachtig, geen gelegenheid waarbij ze extra blij was. Ze zijn nu afgesloten door een handtekening onder een contract. Wat er in dat contract staat weet mevrouw Dijkstra niet. Ze heeft het niet gelezen en Sjoukje heeft het haar niet verteld. Hoeveel haar dochter gaat verdienen is voor haar dan ook een raadsel, alles is geregeld tussen Sjoukje en haar trainer. „Ik zal het binnenkort wel horen", zegt ze. „Sjouk weet heus wel wat ze doet. Dat ze nu wat gaat verdienen vind ik in ieder geval een rustig idee. Zou mij iets overkomen dan is zij verzorgd, 't Leven is bikkelhard en als meisje moet je iets hebben waar mee je je redden kan". Dat ze „iets" gaat verdienen staat wel vast. Ongeveer 200.000 per jaar is een heleboel geld voor een meisje van 22, of, zoals het weekblad „Time" zegt: „Daar kan je een heleboel ijs voor kopen". 't Lijkt niet waarschijnlijk dat ze dat zal doen. 't Dubbeltje van vroe ger zit nog steeds in de spaarpot. En mevrouw Dijkstra zegt: „Voor Sjoukje gaat 't er niet om wat ze ver dient, maar wat ze overhoudt". De Olympische Spelen, die ko mend najaar in Tokio worden ge houden, werpen deze zomer reeds hun schaduwen vooruit. In het ge bied van de Middellandse Zee, waar ten behoeve van de vakantiegan gers de zon maanden achtereen schijnt, ademt de boutiquemode he lemaal de Oosterse sfeer. De str andcollecties en „flaneerseries" van de vooraanstaande Franse en Italiaanse ontwerpers hebben een typische Japanse inslag. Met name de Florentijnse boutiquemode, die al jarenlang de toon aangeeft, is thans duidelijk op Japan geïnspireerd. De Oosterse stoffen zijn verwerkt tot geisha-achtige gewaden, tot pakjes, die aan de dracht van een koelie doen denken, tot rechte driekwart lange jasjes met kimonomouwen. En ook de hoeden, schoenen en accessoires, zoals armsieraden, kammen en oor hangers zijn dikwijls helemaal in stijl. Veel nieuws zit ook in het the ma pantalon. Niet zozeer in de sport en campingbroeken, want die zijn klassiek-sportief. Maar de flaneer- pantalon heeft op het ogenblik een veelzijdig uiterlijk. De „ligne ciga rette" en in 't algemeen de smalle lange broek zijn de grote favorieten. Daarnaast komen allerlei broekrok ken voor, zowel knielang als tot op de voeten. Sommige modellen zijn van achteren een rok, die aan de voorzijde in nauwsluitende pijpen overgaat. Van chiffon en foulard zijde zijn er meterswijde geplisseer- de pantalons; er zijn harembroeken, juiwMiinnnnnnnnnnnnnnn LANG GELEDEN waren er muzikan ten die een klein aapje met zich mee namen als zij langs de huizen liepen om geld op te halen. Ook Vrolijke Frans die heel mooi op een fluit speelde had zo'n leuk diertje en omdat het beestje het gauw koud had, had Frans een rood jasje voor hem laten maken. De kleermaker die het gemaakt had, was een goede man en omdat hij plezier in het leuke aapje kreeg, had hij van restjes gouddraad mooie figuurtjes op het jasje geborduurd. „O, wat een deftig heer is mijn aapje geworden," riep Vrolijke Frans uit, toen zijn aapje de jas aan kreeg en van dat ogenblik ai noemde hij 't dier tje nooit anders meer dan Graaf Aap. Heel het land liep Vrolijke Frans door en overal klonken zijn vrolijke deuntjes. De mensen hadden plezier in Graaf Aap en gaven met gulle hand hun koperen en zelfs wel eens zilveren muntjes. Nu kwam Frans op zijn tocht zonder het te weten in de buurt van het paleis van de strenge koning Balderik. Die ko ning had een dochter die op een dag hoorde, dat er een muzikant met een prachtig aangekleed aapje in de buurt was. Ze ging naar haar vader en vroeg: „Ach vader, laat die speelman met zijn aapje hier komen, toe alstublieft!" De koning hield veel van Esmaranda en hij liet Vrolijke Frans onmiddellijk op het paleis komen, tenminste, dat was zijn bedoeling. Maar Frans hoorde van een herbergier dat de koning een zeer streng man was en voelde er niet veel voor om naar het paleis te gaan. „Vriend," zei hij tegen een lakei die naar hem toe werd gestuurd, „vriend, zeg tegen uw Heer, dat ik een volgen de keer zeker even aan zal komen, maar dat ik deze keer veel haast heb. Graaf Aap zal spoedig verder reizen!" De lakei bracht de boodschap over aan de koning en die was zeer ver baasd. „Wat zeg je?" vroeg hij aan de lakei, „is er een graaf bij? Is die speelman dan de knecht van een graaf? Maar dat is een brutale streek! Een graaf hoort mij te gehoorzamen. Laat onmiddellijk alle ministers ko men!" De ministers kwamen en beefden toen ze het boze gezicht van Zijne Ma jesteit zagen. „Er is een graaf die wei gert om hier te komen," bulderde de koning, „ik heb hem een boodschap ge stuurd en hij komt niet! Wat zegt U daarvan?" „Oóóóhóóó!", zeiden alle ministers met een hand voor de wijdopen mond, „dat is erruuuuuuuug!" „En wat doen we met die graaf?" vroeg de koning en de ministers die precies wisten wat de koning graag hoorde, riepen tegelijk: „In de gevan genis stoppen!" „Juist," bromde de koning tevreden en hij gaf alle ministers een grote si gaar en daarna stuurde hij honderd sol daten naar de muzikant om de graaf gevangen te nemen. Vrolijke Frans was er zeker stiekem vandoor gegaan als hij maar gekund had, maar de poorten van de stad wa ren al gesloten en hij kon dus niet meer weg. „Wij komen in naam van Zijne Ma jesteit koning Balderik van Balderije en nemen uw graaf gevangen," zei de aanvoerder van de soldaten tegen Vro lijke Frans en die begon te grinniken. „Ik zal hem roepen," zei de guit en riep: „Graaf Aap, Graaf Aap, kom hier!" Verbaasd keken de soldaten, want welke bediende mag zo brutaal een graaf toeroepen! Maar veel verbaasder keken ze, toen opeens vanaf een hoge kast een sier lijk gekleed aapje op de schouder van de speelman wipte. „Dit is Graaf Aap," lachte Frans, maar de soldaten lachten niet en na men hem mèt de aap gevangen mee naar de koning. Nu zat Zijne Majesteit met al zijn ministers al te wachten. Ze zouden die graaf weieens krijgen Maar o, wat keken ze op hun edele neuzen! De koning werd eerst rood, daarna knickerbockers en Bermudashorts, vaak vergezeld van tunieken, pon cho's en kimonoblouses. Heel luch tig zijn de wijde mouwen in chiffon blouses, die van de schouder tot de smalle manchet geheel gespleten zijn. Een aparte plaats neemt de lea- therlook in de Middellandse Zee-mo de in. Hierbij wordt veel gewerkt met cire, het soepele lakleer, dat voor. al in het zwart wordt geapprecieerd. Men ziet smalle pantalons van zwar te ciré met dito jasjes met zwierige kraag en bijpassende hoed. Soms is de voering van het jasje van de zelfde knalrode, hardgroene of fel- oranje kleur als de jumper die er onder gedragen wordt. Shorts van ciré met gestreepte jumpers ziet men, evenals wildbedrukte blouses onder stemmige lakleren jasjes. De boutiquemode langs de Mid dellandse Zee is opvallend, exclu sief en exotisch. Maar die veelheid van vondsten, die schreeuwende Oriëntaalse kleuren en zwierige lij nen tegenover die strakke eenvoud in sombere tinten geven dat typi sche contrast weer van het uitheem se Oosten, waarop deze mode is ge ïnspireerd: Japan. Boven: Oosters geïnspireerde strandblouses met wijde kimono mouwen van een exotisch imprimé in oranje, zwart en goud, dat asym metrisch is verwerkt. Bijpassend kapsel en koelie-hoedje zijn typerend voor de strandmode aan de Middel landse Zee (model Emïlio Pucci, Florence). Midden: Op Japan geïnspireerd „ensemble de terasse" bestaan de uit een lange broek en een recht jasje, waarbij de Oosters bedrukte stof op originele wijze is verwerkt (Model Emïlio Pucci). Onder: Str andensemble in koelie stijl, bestaande uit Bermudashort en tuniek in de kleuren rood, zwart, kastanje en wit (Model Pierre Gar- din). blauw en eindelijk paars van kwaad heid, de ministers werden eerst rood en daarna spierwit.van angst voor de boze koning. „In de gevangenis met die aap en met de speelman erbij," schreeuwde de koning en zijn soldaten haastten zich om het bevel meteen uit te voeren. Zo zat de vrolijke speelman met het vriendelijk aapje in de kille gevangenis en ze wisten niet of ze er nog ooit uit zouden komen. De koning was in ieder geval tevre den, maar zijn dochter Esmaranda niet. Ze hoorde van haar bedienden al gauw, dat haar vader het aapje in de gevan genis had laten stoppen samen met zijn baas, de speelman. Op een dag, toen haar vader uit ja gen was, liep ze stil naar de gevange nis en keek door de zware getraliede deur. Daar zag ze het aapje zitten, maar het vrolijke diertje zat nu suf en stil te kijken, want hét was ziek geworden in de kille gevangenis. „Maar dat wil ik niet," riep de vrien delijke prinses en ze rende weg en kwam even later terug met een grote sleutel, die ze stilletjes van de spijker naast de troon van haar vader had weg genomen. Nu waren de speelman en het aapje vlug vrij en uit dankbaarheid speelde de muzikant de mooiste liedjes die hij kende. En kijk, toen het aapje weer buiten in de zon was en de leuke lied jes hoorde werd het diertje al gauw weer beter. Hij sprong op de schouder van Vrolijke Frans en trok allerlei leu ke snuiten van pret. Langzamerhand kwamen er allemaal mensen naar de vrolijke wijsjes luisteren en opeens stond, zonder dat iemand er erg in gehad had, de koning achter de speel man. Hij begreep meteen wat er ge beurd was, toen hij zijn dochter daar zo vrolijk zag staan. Hij was verschrik kelijk kwaad over haar ongehoorzaam heid en woedend riep hij „Voor straf moet je nu met die speel man trouwen en ik wil je niet meer zien." Het gebeurde zoals de koning wilde, maar voor de vrolijke speelman was het geen straf, want hij vond de prinses heel lief. En de prinses? Die vond het reuze fijn om met Vrolijke Frans getrouwd te zijn. Blij liepen ze de poort van het paleis uit. Nee, er was er maar één voor wie de straf ver schrikkelijk was. Dat was voor de ko ning zelf, want o, hij miste zijn lieve dochter zo. En daarom liet hij haar nog dezelfde dag opzoeken en terug bren gen, samen met haar speelman. Zo kwam het dat de eenvoudige speel man trouwde met een beeldschone prin ses. En toen na jaren de koning stierf, werd Vrolijke Frans koning en naast hem op de troon zatja, natuur lijk Esmaranda, maar op de leuning zat een stokoud aapje Er was er eens een kleine wesp Met vleugels fijn en rank, Die wilde een ceintuur met gesp Want dat maakt reuze slank. Ze was na haar vermageringskuur Het slankst van allemaal, Een taille met een pracht ceintuur Dat was haar ideaal. Ze zou dan vliegen op de hei Met haar ceintuurtje om, Een kleine wesp, zo slank en blij Ach, wespje toch, wat dom! En op een keertje vloog ze uit Toen kwam er een bruidegom, De kleine wesp werd snel de bruid Met haar ceintuurtje om. Maar op een mooie lentedag Toen kreeg ze zes wespjes, héél rank, Ze bekeek ze stilmet een traan en eenjlach Want ach, ze was niet meer slank. Onbruikbaar haar ceintuur met gesp Maar daarom niet getreurd, Ze maakte er één voor elke wesp En 't was in een wip gebeurd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 19