BURGESS EN COLDINC IN GESCHIEDENIS Een confrontatie V erboden van Sybren Polet Engelse litteratuur Erbij PAGINA VIER Dolf Welling Aangrijpende Nieuwe S&oman over de mens zonder heden S. M. zen, „automaten"; bewegende poppetjes waarmee zich de groten der aarde ver maakten toen de cybernetica sluimerde, muziekinstrumenten uiteraard ook uit de stad van Gluck en Mozart, waar de keizer evenals de Zonnekoning als acteur optrad en componeerde, auto- grafische partituten van Haydn en Beet hoven, wiens wandelstok een knoes tige wingerdtak er ook ligt. Er zijn enkele handschriften van Marie-Antoi nette vóór haar huwelijk met school se letters, als bruid vau Lodewijk XIV met grote letters, zodat de regels el kaar aan het einde raken. Madame de Pompadour schreef een klein, beheerst handje. Er ligt ook een verslag van Edmond Burke over de Franse revolu tie. Uit de sfeer van vorstelijk wel en wee komt men plotseling in een kabinet, waar men omgeven wordt door bronzen karakterkoppen van de beeldhouwer Messerschmidt, die obsessief gezwoegd heeft op de uitbeelding van diverse typen. De spiegels van dit kabinet brengen de bezoeker onwillekeurig Perehouten Eva van Chr. Weiditx (16de eeuw) tot een dergelijk onderzoek van de eigen fysionomie, maar voor dit be klemmend wordt is er altijd weer het bevrijdende uitzicht op de panorami sche tuin, want de Zonnekoning hield gelukkig van ruime vensters. In die tuin kan men ook op zijn verhaal ko men na de overrijkdom van het gebo- dene. Dat zich overigens pijnlozer laat consumeren dan een museale tentoon stelling, want de wandeling door de fraai gestoffeerde vertrekken is toch vooral een genoegen. WIE PLANNEN HEEFT voor een kunstreis naar We nen, behoeft die niet te wijzigen omdat deze zomer „We nen in Versailles" is. Het is er ook in Oostenrijk nog volop. De regeringen van beide landen hebben een begin ge maakt met een veelomvattend programma van culturele uitwisseling. Tot 11 oktober hebben Oostenrijkse musea een keuze uit hun kostbaarheden afgestaan, ftet moet een grote verhuizing zijn geweest, maar veel schilderijen be hoeft men er voor deze onderneming niet te missen, noch is hier de deken van een kathedraal in een ongenoemde oude tijd, die met al zijn wilskracht de bouw van een to ren doordrijft waar de funderingen niet zwaar genoeg voor zijn. De be veel bladen uit de vermaarde Albertina-collecties. Want uiteraard heeft men niet getracht, in het dwingende decor van de Zonnekoning een tentoonstelling als in een mu seum te plaatsen. Het ging om een confrontatie in tastbare getuigenissen van vorstelijke levensstijlen. Daar moest de presentatie zich bij aanpassen. Anthony Burgess, Nothing like the Sun - uitg. Heinemann William Golding, The Spire - uitg. Faber Fabe- wonderaars van het boek vinden er niet alleen zijn obsessie met dit bouw plan bezielend in vertolkt, zij spre ken ook van de schier-concrete aanwe- Gegraveerd ijzeren harnas van Rudolf II OOK TEN TIJDE van Lodewijk XIV had hier, naar men weet, iedereen toegang. Maar men moest zich er wel op kleden en zich desnoods bij de poort waar ze te huur waren van een degen voorzien. Zo werd men dan een onderdeeltje van het grootse geheel, dit alle Europese vor sten fascinerende symbool van een koninklijke wereldorde. Menigeen zal bij een bezoek aan Versailles betreuren, dat dit kledingvoorschrift niet meer geldt. ampton, en met de dark lady van de sonnetten; bovendien kon hij zich vermaken met het weerleggen van een beleefd-romantische opvatting van Sha kespeare's liefdes die in Engeland tra ditioneel is. Het resultaat is een mooie rosse geschiedenis, niet alleen over de liefde maar ook over de pest, het to neel, financiële moeilijkheden. Een van de pronkstukken van het verhaal is de oeschrijving van een middag die Sha kespeare met de graaf van Southamp ton doorbrengt bi] een openbare te rechtstelling op Tyburn. Voor Burgess zijn de historische figuren geen ande re mensen dan wij, die met de kunst vaardigheid van de romancier aan ons vertoond kunnen worden. Zij zijn ons zelf, met een gelegenheid om bepaal de ondervindingen op te doen die voor ons niet meer ter beschikking staan: het bezoek aan de terechtstelling is daar een voorbeeld van. HET DOET ER niet veel toe dat de historische waarheid hier alleen bij toe val wel eens in aanwezig zal zijn, en dat wij nooit zullen weten in hoever re. Anthony Burgess is niet een ro mancier die ons een imaginaire wer kelijkheid opdringt waar wij ons later niet meer van los kunnen maken. Wat hij te bieden heeft zijn woorden, idee- en en beelden die mogelijkheden van menselijk gedrag en ervaring aange ven. Het is meer de werkelijkheidszin van de visie die ons bijblijft dan een illusie over de waarheid van wat er te zien is; en die werkelijkheidszin ge kruid met een agressieve grappigheid. Hoe blasé een lezer ook wordt en van hoeveel romanciers hij alleen nog ver wacht te horen wat hij in hoofdzaak al weet, Burgers is iedere keer weer nieuw, altijd weer andere terreinen aan het verkennen. DE REPUTATIE van William Gol ding, de auteur van „Lord of the Flies" en „the Inheritors", is groter dan die van Burgess, maar men moet een overtuigde aanhanger van hem zijn om er in „The Spire" een nadere bevesti ging van te vinden. De hoofdpersoon IN SYBREN POLETS nieuwste roman, „Verboden Tijd", is de hoofdpersoon dezelfde Lolden, die in „Breek water" (1961) voorkwam. Zowel Lokien als zijn oudste broer, Klooster, kan niet toekomen aan een eigen leef- actualiteit, aan het heden dat vat geeft op het bestaan en waarin de mens méér kan zijn dan een sluis, waardoor het verleden naar toekomst stroomt. Op pagina 161 staat: „Hij dacht: Eigenlijk is alles wat je doet verleden op het moment dat je het gedaan hebt. Ik ben omdat ik geweest ben, meer niet. Het enige dat nog tot handelen aanzet is de toekomst die niet bestaat: leegte die gevuld wil worden. Er is een osmose gaande tussen die twee, tussen het be kende verleden en de nog onbekende toekomst, en die osmose is het heden. Het heden zelf bestaat niet. Maar als ik het verleden beïnvloed, beïnvloed ik de toekomst, zo is het". Het boek is een aangrijpend verslag van twee levens, die geen heden hebben: dat van Lokien en dat van Klooster. Beiden is het onmogelijk authentiek te leven met de hen omringende werkelijkheid; zij zijn echter ook el- kaars tegenpolen: twee tegenovergestelde onmogelijkheden om te leven. Lokien schept zich werkelijkheid door haar te denken; „O ik wou dat ik vleugels had, zei Minnie (als kind heette Lokien Minnie), lange blauwe vleugels als van een reiger. En bijgod, hij had vleugels als van een reiger" (pag. 40). Klooster is iemand die dan die vleugels met een schaar wegknipt. Klooster is reëel, ziet wat kan en wat niet kan en verknipt zichzelf tot een model dat maatschappelijk houdbaar is, reduceert zich tot een reëel bestaanbaar minimum. Lokien atrofieert in een irrieëel spel van waan en inbeelding. BEIDEN LEVEN in een contactcri sis. Klooster is een robotachtig deel van de maatschappij geworden, Lokien kan zijn bewustzijnsinhouden niet en ten op de wereld. De eerste komt zich zelf tekort in de vormenloosheid, de binnenkant van vervloeiende bewust- zijnen. Beiden zijn leegte tussen wat geweest is en wat komen zal. Voor Lokien „zat er maar één ding op: het verleden drastisch wijzigen" om de mogelijkheid te openen „een nieuw zelf te vormen". Hij wil macht over Klooster, die de goedgelovigheid en dromenrijkdom van zijn broertje vroeger bewust ten eigen bate heeft geëxploiteerd. Klooster, die in Tanger is gaan wonen, heeft op zijn manier een binding met het verleden: angst voor Lokien die hem als kind al eens poogde te vermoorden: „Nu het niet gelukt is, zei hij (Klooster) zal Minnie het vaker proberen? Ja, zei Minnie. En moet Klooster dan zijn hele leven bang zijn? Minnie zweeg. Maar dat kan toch niet, altijd maar bang zijn, je he le leven lang. En ik dan, bibberde Min nie, ik wel altijd bang zijn voor j o u?" (pag. 83) Twee polen van levenson macht: Lokien, alleen inhoud, wil het verleden wijzigen om leven te winnen. Klooster, alleen vorm, wil het verleden van zich afhouden omdat het zijn, reeds doodachtig, bestaan, in dood zal vol tooien. Klooster, die gekozen heeft, kent schuld. Het indrukwekkende van het boek is dat beider onmogelijkheid om met het leven in contact te komen men zou het trauma kunnen noemen beeld wordt van deze tijd, van Het He den. De crisis in het contact Eén Mens- De Wereld is in de relatie Klooster-Lo- kien beeld geworden. Het „osmotisch procédé" tussen deze twee polen van onmacht inhoudvrezende vorm en vormzoekende inhoud heeft in dit boek de gestalte gekregen van een re- ele tijdsverschuiving tussen verleden en toekomst, tussen Lokien en Klooster. DE MIDDELEN WAARMEE Polet dat bereikt zijn van hoge kwaliteit. Het boek heeft drie delen. In het eerste be schrijft hij hun jeugd in oorlogstijd; Polet gebruikt hier een definitieve, uit macht geschreven taal, afstandschep- pend koel, testamentisch. Zijn figuren ontstaan uit hun relaties, niet uit hen zelf betreffende beschrijvingen. Ook in zijn beelden krijgt die concretisering van relaties gestalte; over oren zegt hij: „Hij maakte er twee lan ge toeters van die hij in het donker voor de monden van Klooster en Ja kob hield"; en de zwarte lucht in ademend als rook en wie weet met de lucht misschien wel de in het donker opgeloste mensen en vogels"; „In de hoop dat Jakob zijn gedachten zou horen.„Hij stulpte zijn oog uit tot het een meterslange vinger werd.De kinderen worden beschre ven als volwassenen, de moeder (39 jaar) zegt van zichzelf: volgend jaar word ik achtenvijftig.De bij belse taal maakt voelbaar dat het be schrevene langverleden tijd is ten op zichte van beslissende, gebeurtenissen uit de volgende delen. IN HET TWEEDE DEEL Lokiens besluit om naar Tanger te gaan en zijn broer alles aan te doen wat zijn eigen verleden drastisch kan wijzigen vin den we Bender (ook uit „Breekwater") terug; Bender is de enige figuur in het boek die leeft, zij het néast de actuali teit; hij houdt zich parallel beschikbaar. Ook hier volgt de taal van Polet de toestand van Lokien, die zijn inlevings vermogen in psycho-fysische structuren ervaart: etherische tentakels „oranje gedachten", „mentale groeisels". Het derde deel is een verstikkend verslag van de triomf van Lokien over Klooster, dat wil zeggen: over diens macht in Lokiens verleden. Na zijn triomf: „Buiten was het licht kristal helder. De straat. Mensen, zo werke lijk als hij ze in geen jaren gezien had. Wat ze over hem dachten interesseerde hem niet. De yereld was ook van hem". Hij heeft zijn verleden blanco gemaakt. „Zijn eigenlijke verleden lag voor hem. Dat moest hij zien in te halen. Vlug vlug." LOKIEN IS ZIJN verleden kwijt. Hij staat in het heden, de werkelijkheid, en kan zijn bestaan vormen. Maar hoe? Als Bender, marginaal beschikbaar? Niet als zijn mede-treinreiziger Hop- pecke, die zijn verleden opnieuw door kruist, die de humus is geworden van geleefd-te-hebben en nog slechts snakt naar een bewijs van zijn vroegere be staan. Als dat geleverd wordt loopt hij hard weg: „Ik ben herkend, hijgde hij, ik ben herkend". Lokien kan niet leven in het verleden, dat is hij kwijt. Hij is alleen maar heden; kan geen Klooster, geen Bender, geen Hoppecke zijn. Hij is, die is. Zonder verleden, zonder toekomst. Lokien heeft de twee polen opgeheven, waartussen het heden osmose is. Daardoor is die osmose vlees geworden: Lokien. Het ideaal van de kunst van deze tijd: osmose concreet maken; het ab stracte op-elkaar-betrokken-zijn van twee gegevenheden zó gestalte geven, dat die gegevenheden er als fluïdum in verdwijnen. Dat IS Lokien. Wat er mee aan te vangen? Als het maar weer niet god-worden wordt. Ad Interim zigheid van de kerk en de bouwmateri alen in het verhaal. Wie er niet ge voelig voor is, raakt van geen van die twee kwaliteiten sterk onder de indruk. DE INTENSITEIT waarmee de on dervindingen van de deken Jocelin ver tolkt worden lijkt vaak aan de gebeur tenissen opgedrongen te zijn in plaats van ontleend, en wanneer het niet zo is komt het doordat de gebeurtenissen zelf al te duidelijk met een gewichti ge symboliek geladen zijn. Er is een sexuele bezieling in de behoefte van Jocelin aan een toren, die ook tot ui ting komt in zijn gevaarlijke belang stelling voor de roodharige vrouw van de koster. Nu en dan voelt hij zich door de duivel bezeten, die hij met zelfkastijding uitdrijft; als hij zondigt is het door hoogmoed, maar de duiste re menselijke natuur laat zich bij hem niet goed kanaliseren in theologie en administratie. De toren in aanbouw verzakt tenslotte en hij wordt er dode lijk door gewond, waarna wij hem nog in zijn laatste dagen zien wanneer hij met zichzelf geconfronteerd wordt. De bedoeling van het verhaal is wel te herkennen; de moeilijkheid is om er door geboeid te worden wanneer het voortdurend met de grootst mogelijke hevigheid aan ons gepresenteerd wordt, en opzettelijk wazig gehouden in de tails om te voorkomen dat wij ons ont spannen. Het is ten dele een kwestie van smaak, of wij hier weer een mees terwerk van William Golding in zien, maar het zou beter geweest zijn ala hij de smaak van zijn lezer meer naar zijn hand had kunnen zetten. viimfiiiiiiinriiiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiimiiiiiiiiiitiiiiiiimiimiiftiiniiiiiiiiifiiimiifinivnuifiiifvniiiiiimiiiiniiimniimtmnniiniiiiiimitiiiMiiiiiiiiiiir DE OOSTENRIJKSE musea zullen geen moeite hebben gehad, voorwer pen te kiezen waarmee de beschikbare zalen konden worden aangekleed. Het Weense hof richtte zich in sommige op zichten naar Spanje, maar sterker toon aangevend was ook hier Versailles. De Wener Egon Friedell heeft opgemerkt, dat men in Oostenrijk in zaken van mo de en smaak tot uitzinnige uitersten placht te gaan. Men feestte er in 1666 een jaar lang ter gelegenheid van het huwelijk van Leopold I en overtrof daar mee kwantitatief alles wat de Zonne koning aan feesten heeft opgebracht. Maar Schönbrunn, verbouwd na Ver sailles. werd een pronkstuk en toch geen Versailles, geen „begrip". Wenen heeft haar intrek genomen op de parterre van de „envelop", waarmee voor Lodewijk XIV een paleis werd ge maakt van het bescheiden jachtslot van zijn vader. Het Oostenrijkse bezoek veroorzaakt nauwelijks een spoor van „inwoning". De rekwisieten van de Habsburgers zijn vrijwel door het pa leis geabsorbeerd. Men ervaart hier weer eens, hoe terecht het is dat STIJ LEN genoemd zijn naar Franse vorsten, terwijl de namen van enkele Habsbur gers verbonden zijn aan openbare COL LECTIES, die wat kunst betreft voor al op buitenlandse meesterwerken kun nen bogen. Wanneer men dan ook in het paleis een trap hoger gaat, voelt men aan de picturale grandeur op muren en plafonds van de „lage" zalen weer het creatieve klimaatsverschil. BENEDEN ONTMOET men nu al lereerst, gekonterfeit door een Oosten rijkse schilder, Ferdinand van Tirol, broer van Maximiliaan II. Hij was de eerste ware kunstverzamelaar van zijn geslacht, gehuwd met Philippine Wel- ser van het machtige bankiershuis. Zijn voorkeur ging uit naar wapenrustingen. Hij legde de grondslag van een unieke collectie, waaruit men in Versailles fraaie stukken te zien krijgt. Het was de eerste Westeuropese verzameling die systematisch in catalogus werd ge bracht. Schilderkunst werd op grote schaal verzameld door keizer Rudolf II, wiens trekken door Adriaan de Vries in brons zijn vereeuwigd. Aarts hertog Léopold Wilhelm, een aan het Spaanse hof gevormde intellectueel, was een kenner wiens belangstelling tijdens de hoogbarok ook uitging naar Nederlandse primitieven. In marmeren ongenaakbaarheid ver keert voor deze gelegenheid Leopold I in het huis van zijn grote tegenstander, wiens belangstelling voor de bouw- en de theaterkunst hij deelde. Zijn buste toont een geprononceerd Habsburger onderkaak. Belangstelling voor munten hadden muntenslaande vorsten van na ture, maar Karei VI aan wie wij bij de geschiedenisles de verwikkelingen rond de Pragmatieke Sanctie te wijten heb ben is die zaak u ooit duidelijk ge weest? behield uit die verwikkelingen wel het keizerschap voor Maria The- resia, die voor ons nog vooral de klank van een daalder heeft, maar gaf ook veel van zijn vorstelijke tijd aan mu ziek en theater. De keizerin is levens lustig en robuust gemodelleerd in brons door de opmerkelijke kunstenaar Mes serschmidt, die verderop van een ka binet toch een eenmansexpositie maakt met zijn werk. DE DRAMATIS PERSONAE gaven al een indruk van de kostbaarheden die getoond worden. De hoofdschotel vor men, verdeeld over diverse zalen, vijf- Wellustige, marmer van Messerschmidt Tapijtfragment, .hoofdzondenreeks naar Pieter Coecke Keizer Leopold I (1640—170S), Oostenrijks werk tig wandtapijten die ook in Oostenrijk al tientallen jaren niet meer geëxpo seerd zijn geweest. Alleen deze collec tie al loont rijkelijk een bezoek aan Versailles. Er zijn stukken uit drie reek sen, in Brussel gemaakt naar cartons van Pieter Coecke, een 16de eeuwse reeks tuinen met architectuur uit het Brusselse atelier van Pannemaker, een feestelijke reeks „Deugden" naar car tons van Michiel Cocxie, een Maanden reeks, drie zeer rijke tapijten uit een Historiesuite en vooral drie stukken, goudglanzend, zachtrose, iriserend, uit een magnifieke serie naar de Metamor fosen van Ovidius. Ook een Romulus en Remus-suite wordt toegeschreven aan Cocxie. Behalve deze ongeëvenaarde Brus selse, 16de eeuwse collectie zijn er en kele Franse verdures (decoratieve ta pijten in groen en lichtbruin met vogels en bloemen) en twee gobelins naar Coy- pel's Don Quichotte-cartons. De „tui nen" getuigen van een voorliefde, die in Versailles de indrukwekkendste ma nifestatie heeft gekregen. ONDER DE ZEER belangrijke bla den van de Albertina is een Madon na van Esfaël, een tekening als die waar men in Engeland in de rij voor heeft gestaan toen er een kwestie om was, alsmede bekende tekeningen van Bosch, Dürer, Brueghel, Rubens, Rem brandt, Fragonard en om in de tijd terug te springen een spits-sensuele Pisanello. Voorts zijn er enkele bladen uit de „Wiener Genesis", een vermaard geïllumineerd handschrift. Pro memo rie is een kabinet met schilderijen ge vormd, voornamelijk Italiaanse mees ters en als afsluiting gezichten op We nen, voor Maria Theresia geschilderd door Bellotto, die ons daarmee aan de keizerin verplicht heeft. De sfeer van de presentatie wordt meer bepaald door bokalen uit edele gesteenten en metalen, vele kleine bron- ANTHONY BURGESS is een van de voornaamste Engelse romanciers van de laatste tijd; maar hoewel hij zijn liefhebbers heeft, is zijn repu tatie nog niet helemaal zo groot als zijn kwaliteiten. Het komt misschien doordat hij niet ernstig genoeg is, en zelfs het begrip komedie niet hele maal ernstig opvat; daarnaast door dat hij in zijn voorstelling van liefde en sexuele zaken een brutale intelli gentie aan de dag legt die noch de frisse noch de onfrisse romantici kan bevredigen, en doordat hij altijd weer nieuwe experimenten bedenkt voor zijn taalgebruik. „Nothing like the Sun" heeft tot ondertitel „a story of Shakespeare's love-life" en het eerste wat de lezer er aan opvalt en in som mige gevallen benauwd maakt is dat de taal er weer op een helemaal on gewone manier in behandeld wordt, naar Elizabethaans voorbeeld deze keer. Het boek wordt daar toch niet onleesbaar moeilijk van. Al komen er een paar woorden in voor die de lezer niet zal kennen, Burgess schrijft geen geleerde pastiche; hij behoudt zijn eigen toon en zijn eigen luciditeit, waar hij alleen nieuwe mogelijkheden voor opent met de hulp van de zes tiende eeuw. Soms, in bepaalde zins wendingen, lijkt het precies op Ar thur van Schendel: „So summer died and winter lashed in. and he heard that Anne Whateley had married in Banbury"; maar meestal is het heel anders, met veel sterke kleuren, bloed en tranen en sensualiteit, en met de ongemanierde grappigheid waar Burgess speciaal goed in is. OOK DE ONGEZOUTEN SEXUALI- TEIT is weer goed vertegenwoordigd, en in dit geval dan ook bij voorbaat opgegeven als het hoofdthema van het boek. De geringe biografische gegevens die wij van Shakespeare hebben lieten Burgess een grote vrijheid om te ver zinnen hoe het gegaan is, met Anne Hathaway, met de graaf van South- llllllillHllllllliilllinilllllHIIUIlllllllllllllllUlllllianillUlllliailUIII!lllllllljillhlllllUilMIIHIIIIIIIMIIIMIIUillllllilllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHnilHIIIIIHIIIIilllillUlllllllllllllillllllllllltllllllilllllllllllUllllllllllllilUIIIIIIIIIIIIIHIIilllllllUU>>U

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 16