DE ORGANIST EN DE
PREDIKANTEN
Dr. Martin Luther King
komt naar Amsterdam
Baptistisch randgebied krimpt in
HEKSENJACHT TEGEN DE DUITS-NEDERLANDSE
VOLKSHOGESCHOOL IN OOST-FRIESLAND
Fontein
ideeën
van
Opvoeding in de
gevangenis
In het hart van de hoofdstad bij Spui, Kalverstraat en Nieuwe Zijds Voor
burgwal ligt als een binnenhof afgesloten, het Begijnhof. Daar, in het bekende
Engelse kerkje, is honderdvijftig jaar geleden het werk van het Nederlands
Bijbelgenootschap begonnen. Het was woensdag 29 juni 1814, toen in de con
sistorie enkele mannen bijeenkwamen onder anderen de heren Elias, Blauw,
Van Iddelkinghe, Tayspöl, Dankerts, Chevalier, Jacobi en twee heren Van der
Poll. Onder presidium van dr W. F. Röell, minister van Binnenlandse Zaken,
werd het Nederlandse Bijbelgenootschap opgericht. Juist in de Engelse kerk,
omdat de machtige zaak van de wereldbijbelvoorziening in Engeland was be
gonnen. Omdat Napoleon toen nog heerste duurde het tien jaar voor wat in
Engeland was gebeurd zich aan ons kon mededelen.
Twee Schotten worden nog genoemd bij de vermelding van de geboorte
van het NBG namelijk dr Macintosh, predikant aan het Begijnhof, en dr J.
Pinkerton, die op terugweg naar Rusland, waar hij zendeling was, de Neder
landse christenen met zijn woord bezielde.
Nederlands Bijbel Genootschap 150 jaar
drie grote tentoonstellingen worden ge
houden:
„De bijbel in de oude kunst" in het
Rijksmuseum.
„De bijbel als boek" in museum
Meermanno in Den Haag en museum
Fodor in Amsterdam.
„De bijbel in zijn wereld" in het Ko
ninklijk Instituut voor de Tropen te
Amsterdam, het Twents museum te
Enschede, en het gemeentemuseum te
Utrecht.
Deze grootste uitgeverij, een uitgeve
rij) van slechts één boek, werkt in Ne
derland al honderdvijftig jaar. Er is
alle reden tot feestvreugde om het
jubileum van deze zegenrijke instelling.
Ds. J. POORT
niiiiiiiinuiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiiiiiiiiiniiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuinmu
Nu is dit genootschap uitgegroeid tot
«en machtig lichaam, gevolg gevende
aan zijn opdracht:
„De vertaling, de uitgave en de ver
spreiding van de bijbel in zijn geheel
of gedeelten, zonder aantekening of
uitlegging, zowel binnen Nederland al
daarbuiten en zonder dat het een
commercieel oogmerk nastreeft".
De dagelijkse leiding berust bij de al
gemene secretaris, die wordt bijgestaan
door een staf van medewerkers, zowel
binnen als buiten het bijbelhuis.
Binnen het bijbelhuis zijn de secreta
rissen van de diverse afdelingen werk
zaam met hun medewerkers, terwijl
buiten, in heel Nederland, vijf ad
junct-secretarissen en „full time"-col-
porteurs, de vertegenwoordiger voor de
boekhandel en de vertegenwoordiger
voor de scholen opereren. Meer dan
achthonderd afdelingen zijn in ons land
gevestigd.
De propaganda voor 's werelds meest
verspreide boek wordt verzorgd door
middel van folders, een ten minste drie
maal per jaar verschijnende krant,
films, filmstrips, krantenartikelen en
dergelijke. Meer dan tweehonderddui
zend leden en begunstigers ondersteu
nen door hun contributies de aanmaak
van nieuwe bijbels, nieuwe testamenten
en bijbelgedeelten. Het N.B.G. ont
vangt geen overheidssteun.
Sinds 1946 is er een samenwerking
met 23 andere bijbelgenootschappen in
de wereld, die tezamen de United Bible
Societies (wereld-federatie van bijbel
genootschappen) in het leven hebben
geroepen. In de wereld worden onge
veer 2500 talen gesproken. Voorjaar
1962 waren de bijbel, het Nieuwe Tes
tament en tal van bijbelgedeelten in
1811 talen uitgegeven.
Gedurende het jaar 1961 werden door
alle bijbelgenootschappen in de wereld
bijna 35 miljoen exemplaren verspreid.
Nederland nam daarvan bijna tweehon
derdtwintigduizend exemplaren, ter
waarde van 1.055.290, voor zijn reke
ning.
In 1887 vestigde het Nederlands Bij
belgenootschap zich aan de Heeren
gracht te Amsterdam. Van die tijd af
lagen de bijbels, nieuwe testamenten
en bijbelgedeelten in vele talen en vele
formaten op de zolders. De eiken bal
ken zakte door onder het gewicht, zodat
versterkingen moesten worden aange
bracht.
Gedurende driekwart eeuw werden
vanuit Heerengracht 366368 bijbels,
Nieuwe Testamenten en bijbelgedeelten
verspreid over alle landen van de we
reld.
In 1959 werden de magazijnen, expe
ditie en de afdeling verkoop naar Haar
lem overgebracht. In de Maerten van
Heemskerkstraat 25A vindt men een
modem geoutilleerd bedrijf. De kan
toren zijn aan de Heerengracht ge
bleven. Daar worden de richtlijnen
voor de arbeid in de verschillende
landen gegeven.
Daar is ook de afdeling vertalingen
gevestigd, die steeds doende is de bijbel
weer in andere talen te brengen en re
visies van bestaande bijbelvertalingen
gereed te maken. Samen met de bijbel
genootschappen in de gehele wereld
wordt ervoor gezorgd dat de bijbel in
zoveel mogelijk talen en formaten en
tegen een zo laag mogelijke prijs be
schikbaar wordt gesteld.
Zo worden jaarlijks enige tientallen
miljoen exemplaren verspreid. Deze
tientallen miljoenen zouden echter ten
minste verdubbeld moeten worden wil
men aan de vraag voldoen.
Ook tegels met bijbelse voorstellingen
worden daar verkocht. De buffervoor
raad was in veertien dagen uitverkocht!
Alle tegels zijn met de hand beschil
derd en zodoende kan de fabriek per
week slechts een betrekkelijk gering
aantal maken.
Uit Nederland werden in 1963 reeds
meer dan vierhonderd kisten bijbels
naar Indonesië verscheept, met het als
eerste in ons land komende Indonesi
sche schip „Thamrin". Deze versche
pingen zullen wel oplopen tot tweedui
zend kisten, die ruim een miljoen klei
nere uitgaven zullen bevatten, vooral
evangeliën en daarnaast een honderd
vijftigduizend bijbels.
Series briefkaarten met bijbelse voor
stellingen zijn door leerlingen van
christelijke scholen verkocht met als
doel de opbrengst te bestemmen voor
een bijbels verhalenboek voor Kame
roen. Deze actie zal zeker honderddui
zend gulden opbrengen. In Kameroen,
een land met vier miljoen inwoners aan
de westkust van Afrika, worden onge
veer 120 verschillende talen gesproken.
Hoewel in enkele van deze talen reeds
een complete bijbel is verschenen is het
ondenkbaar vertalingen in tweehonderd
talen te brengen. Daarom is het de be
doeling een honderdtal verhalen uit de
bijbel zo eenvoudig mogelijk in één
boek uit te geven, eerst in het Frans,
dat daar veel wordt gebruikt en daar
na in meer Kameroense talen.
Geïllustreerd en goedkoop, want de
Afrikaan kan stellig niet meer dan een
gulden voor zo'n boek betalen.
Ter gelegenheid van het honderdvijf-
tlgjarig bestaan van het N.B.G. geven
de posterijen in Nederland een postze
gel uit die van 15 augustus af ver
krijgbaar zal zijn. Ieders aandacht zal
dan worden gericht op het jubileum
van deze vereniging, die voor velen in
een behoefte voorziet. Na de Reforma
tie was het anders. Toen was de bij
bel voor ieder gemeengoed. Ieder be
diende zich toen van de bijbelse taal,
op de paplepel stond een spreuk, op
het bordje van de kleuter, aan de wand,
overal vond men bijbelse spreuken. Te
gels op de haard waren ook geliefkoosd
om bijbelse spreuken aan te brengen.
Resumerend zien wij dat het N.B.G.
heeft uitgegeven of nog gaat uitgeven:
Bijbels, bijbelgedeelten, Nieuwe en
Oude Testamenten, evangeliën, micro
bijbels, zakbijbels, kerkbijbels, huwe
lijksbijbels, bijbels in brailleschrift.
Verder bijbels voor slechtzienden (met
grote letters), de gesproken bijbel (op
de bandrecorder), de bijbel in Friese
vertaling, bijbelroosters, geïllustreerde
bijbel en de evangeliën met foto's.
Maar daarmee zijn we er nog niet, want
onder de voorraad treft men ook aan
de brief van Paulus aan de Philippen-
zen in hedendaagse Nederlandse verta
ling en het evangelie naar Johannes.
Verder is het Oude Testament uitgege
ven met tekeriingen van Mart. Kem-
pers, een speciale uitgave voor het
joodse deel van ons volk. Het N.B.G.
en de Katholieke Bijbelstichting wer
ken samen in oecumenisch verband.
Aan verschillende vooraanstaande
personen werd gevraagd: „Als u plot
seling moest evacueren en u kon
maar drie boeken meenemen, welke
zouden dat dan zijn?"
Minister Luns antwoordde: „De
bijbel, Goethe's Faust en de memoi
res van Saint Simon."
Ko van Dijk zei: „De bijbel, de ver
zamelde werken van Shakespeare en
Koning Oedipus van Sophocles."
Burgemeester Kolfschoten van Den
Haag zei: „De bijbel, de navolging
van Christus van Thomas Kem-
pis en mijn missaal".
Mej. H. N. Knol, huishoudconsu-
lente: „De Bijbel met psalmen, Een
zaam maar niet alleen en mijn al
bums."
Actrice Elise Hoomans: „De bijbel,
Shakespeare en moderne Griekse
dichters".
Mevrouw Van Walsum, echtgenote
van Rotterdams burgemeester: „De
bijbel, de nieuwe bundel psalmen en
gezangen, niet met één titel te be
antwoorden".
Lodewijk Brunt, secretaris-pen
ningmeester KNVB: „De bijbel, foto
albums van familie, vrienden en van
mijn huis, een geïllustreerd boek over
Nederland".
Tijdens de jubileumviering zullen er
„De bronnen van het radicale en op
standige katholieke denken lagen tot
nu toe in de centrums van de zielzorg
onder fabrieksarbeiders in de Franse
steden of in de theologische faculteiten
in Duitsland. De laatste tijd is het ge
zapige en eenvoudige Nederland de fon
tein van ideeën, die kunnen grenzen
aan ketterij of de aanvaarde hernieu
wing kunnen betekenen van het kerke
lijk denken".
Dit zegt het Amerikaanse weekblad
Time in een beschouwing over de in
menging van Rome in de medewerking
van drie Jezuieten aan de redactie van
de „Nieuwe Linie".
Dit blad wordt door Time „één van
de meest uitdagende tijdschriften in
Europa" genoemd. Het blad zegt dat
twee van de drie Jezuieten toch nog aan
de Nieuwe Linie meewerken, en vertelt
dat er nauwelijks een maand voorbij
gaat, dat niet de een of andere Neder
landse theoloog een monitum (waar
schuwing) ontvangt van het Heilig Of
ficie, waaraan hij zich dan wel houdt.
„De Nederlandse katholieken be
schouwen de bezwaren uit Rome dik
wijls als uit de tijd en te Italiaans" al
dus Time. „De oproep van paus Joan
nes tot een concilie overtuigde de Ne
derlanders ervan, dat er een vernieu
wing op handen was. En nu zegt een
Nederlandse theoloog met trots in zijn
stem, dat de Nederlandse katholieken
openlijk hebben geprotesteerd telkens
als Rome een actie ondernam welke
hun niet beviel".
nTimiiiiiiiimiininiinimillniHninTiiiminniiTiulliTnTiniiiiiniimii»
Uit 22 landen komen er van 12 tot
16 augustus talrijke baptisten naar Am
sterdam. Zij zullen elkaar in het nieu
we RAI-gebouw ontmoeten onder het
thema: „Jezus Christus, de Weg, de
Waarheid en het Leven". Er is een uit
gebreid programma opgebouwd, dat
door koren uit vele landen zal worden
afgewisseld. Een hoogtepunt van het
congres zal ongetwijfeld de toespraak
van ds. Martin Luther King zijn, op de
slotsamenkomst.
Elke morgen worden er in de zuidhal
van het RAI-gebouw grote samenkom
sten gehouden, die beginnen met bijbel
studie, gebed en koorzang. Elke mid
dag zijn er speciale bijeenkomsten voor
vrouwen, mannen, jeugd, studenten,
zondagsschoolwerkers en voorgangers.
Op de morgenbijeenkomsten komen
onderwerpen aan de orde, die verband
houden met de vraagstukken, waarvoor
men zich in Europa ziet geplaatst.
Sprekers zijn donderdag ds. J. Reiling,
vrijdag ds. P. A. Aglert, Zweden en
ds. M. Zhidkov, Rusland en zaterdag de
heer J. Oen, Noorwegen.
De grote avondbijeenkomsten begin
nen steeds om half acht. Op de ope
ningsavond berust de leiding bij de
president van de Europese baptisten
federatie, ds. A. Baungaard Thomson
uit Kopenhagen. De oud-president, de
Engelsman ds. C. R. Goulding, zal dan
de preek houden.
Donderdagavond spreken de beide se
cretarissen van de baptisten-wereldal
liantie, ds. J. Nordenhaug en ds. Erik
Rudén. Mevrouw E. Flügge-Hof zal dan
het vrouwenwerk presenteren.
Vrijdagavond wordt er een jeugdral-
ly gehouden onder leiding van de En
gelse predikant A. Stuart Arnold met
als spreker ds. J. Bouritius, voorzitter
van de Nederlandse Baptisten Jeugd
Beweging. Zaterdag spreekt de presi
dent van de baptisten-wereldalliantie,
ds. J. Soren uit Brazilië, over „De we
reld is onze akker".
Eigenlijk behandelen de meeste ge
meenten hun organist zoals het volk
op een boerenbruiloft de daartoe af
gehuurde harmonikaman pleegt te be
handelen. Die moet ook op aanwijzin
gen van de ceremoniemeester enkele
verplichte nummertjes weggeven en de
rijmlustige familieleden de door hen
zelf gekozen melodieën helpen voort
brengen. En verder moet hij maar zien
hoe hij de tijd vol maakt. Aan het eind
krijgt hij zijn honorarium. Het enige ver
schil met de meeste organisten is, dat van
hen een plechtiger repertoire wordt
verlangd, dat het honorarium kleiner
is en dat er in de kerk geen consumpties
bij zijn".
Dat schrijft ds. Jan Wit in „Het
Orgel", uitgave van de Nederlandse or
ganistenvereniging. De blinde predikant-
dichter, die zelf organist is geweest,
vertelt over de problemen met „het
briefje voor de organist" en geeft het
voorbeeld van een collega:
„Eerst was het zo, dat de koster het
tien minuten voor de dienst kwam voor
lezen. Als er dan een onbekende melo
die op voorkwam moest hij maar gauw
zien die nog te leren. En de koster las
het maar één keer voor, want die had
het te druk met stoven zetten. Dus
mijn vriend moest bij het aanhoren wel
erg goed op zijn tellen passen of liever
gezegd op de nummers passen.
Na veel soebatten had de dominee
het nu goed gevonden dat hij het brief
je 's zaterdagsavonds kwam halen, dat
wil zeggen na half twaalf 's avonds.
Dan had dominee het briefje in een
blikken sigarendoosje gelegd, dat bui
ten in het raamkozijn van de voorka
mer van de pastorie stond. Verbeeld
je ook dat dominee met zo'n organist
een enkel woord zou wisselen". Jan
Wit vertelt verder na dit verhaal
dat niet zo erg recent kan zijn gezien
de stoven dat de predikant hem
eens om een thema van Rachmaninov
heeft gevraagd, waarop hij antwoord
de dat hij helaas de braille-noten niet
bij de hand had.
„Ja, de organist, krijgt een briefje.
Vlak voor de diensj of als het erg goed
gaat een dag of een paar dagen van
te voren. Op dat briefje staat wat do
minee wil dat er gezongen wordt en
verder moet de organist de hem toege
wezen tijd maar vullen zoals hem dat
goeddunkt. Als de mensen het niet
mooi vinden hoort hij het wel. En mis
schien wordt hij dan wel ontslagen.
Ook daarvan weet ik uit ervaring mee
te praten".
Ds. Wit zegt dat het briefje de cultu
rele keerzijde is van de schandelijke
sociale positie van de kerkmusicus.
„Hij wordt beschouwd als een tussen
tien en elf afgehuurd persoon, die in
die tijd precies het repertoire moet
uitvoeren dat de huurders, of ze er ver
stand van hebben of niet, hebben op
gesteld, en die verder uit eigen bewe
ging nog wat bijwerk mag leveren ter
plechtige omlijsting".
Wijst hij de predikant ooit eens op
mooie en goed zingbare liederen, die
blijkbaar nooit in diens zeereerwaarde
hoofd opkomen, dan krijgt hij te ho
ren dat „ze" die toch niet kennen.
Maar komt er bij de predikant inder
daad eens een moeilijk lied op, en
gaat het slecht, dan ligt het aan de
organist."
De kans hierop is volgens ds. Wit erg
klein, want de meeste predikheren den
ken pas na het maken van hun preek,
en dus indesdaad 's zaterdagsavonds na
half twaalf, eraan dat er ook nog wat
gezongen moet worden. En dan nemen
ze natuurlijk het eerste het beste wat in
hun hoofd opkomt, zodat de kans op
onbekende zo niet afgezaagde psalmen
en gezangen uiterst groot is, aldus ds.
Wit.
Maar hij belicht de zaak ook nog van
de andere kant:
„Toen ik later de orgelbank voor de
kansel verwisseld had, heb ik ook wel
eens een briefje van de kerkmusicus
gehad. De vorm was wel acceptabeler
dan die van het gebruikelijke organis
tenbriefje, maar de inhoud was even
bedroevend.
Het ging ongeveer zo:
„In de dienst van dan en dan waarin
u bij ons zult ^voorgaan, zal ook 't kerk
koor medewerking verlenen. Ons re
pertoire bestaat uit „Grote God, wij lo
ven u"; „Heer, ik hoor van rijke ze
gen"; „U zij de glorie" en „Wht de
toekomst brengen moge". Wij verzoe
ken u beleefd bij uw prediking met de
inhoud van deze liederen rekening te
te willen houden".
Kijk, zo gaat het ook niet, betoogt
ds. Wit, noch wat betreft de kerkmu
ziek, noch wat betreft de prediking en
al helemaal niet wat betreft een vrucht
baar contact tussen kerkmusici en pre
dikanten.
„Maar laten we hopen, dat zulke
„kerkkoren" en zulke „dirigenten" spoe
dig oud en nabij de verdwijning zul
len zijn. Dan kunnen wij met frisse
moed onze aandacht richten op wat ik
zo straks bedoelde. De staart dient al
leen maar om er aan te herinneren dat
ook dominees zich wel eens terecht
kunnen beklagen, al hebben zij voor
alsnog voldoende reden de hand in ei
gen boezem te steken".
Ds. Wit zegt dat men er met een fi
nanciële verbetering lang niet is. De
goedwillende kerkmusicus en zelfs de
goedwillende die zijn best doet zullen
mee moeten praten over de vormgeving
van de liturgie.
„En wil het met het zingen ooit be
ter gaan, dan zullen ze samen met de
predikant plannen op lange termijn
moeten maken. Daarmee zou het brief
je de wereld uitgaan. Als de dominees
tenminste willen luisteren".
1 1-1 „'.1 l-> f-
miminnnminmmnnnnnnnmminmnmnninniiiiHniiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiiHiiiHiHi
\9b ik
mimniiiinnnim
,1 no?! sL
iniinminiiniiiiiimiiniiiiniiiinnniiiniiiiiiiiiiiiiinmilHiimiintiiiiimnimniiiminiiHumiMiin
In 1964 is het aantal baptisten in Ne
derland de grens tussen acht- en negen
duizend gepasseerd. In de loop van 1937
was de vijfduizend overschreden, in 1946
de zesduizend. In 1955 kwam men op
7000, in 1959 op 800U.
Het groeitempo blijkt de laatste ja
ren wat te zijn gezakt, het aantal ge-
doopten, dat in 1962 tot het hoogste cij
fer sinds 1942 klom met 382, daalde het
daarop volgende jaar vrij scherp tot
274. In de loop der geschiedenis zijn
échter veel groter schommelingen voor
gekomen, zodat aan dit ene cijfer nog
geen conclusies kunnen worden verbon
den.
Uit volkstellingcijfers blijkt dat het
aantal mensen, dat geen lid is van een
baptistengemeente, maar wel tot de
aanhang wil worden gerekend, afneemt.
Het randgebied is dus aan het krim
pen.
mijmiiiiiiiintniiiiiiiiiiiiui
(Van onze correspondent)
Het lijkt erop dat de Evangelisch-
lutherse predikanten in Oost-Fries
land doende zijn een moderne heksen
jacht te ontketenen die gericht is
tegen de Duits-Nederlandse volks
hogeschool „De Pottere Haus' in
Aurich. Fel hebben zij zich tegen dit
instituut, dat uniek is in Duitsland,
gekeerd, naar aanleiding van het feit
dat daar onlangs drie Nederlandse
communisten de gelegenheid hebben
gekregen op openhartige wijze hun
ideeën uiteen te zetten.
De Westduitse afschuw van alles wat
naar cofnmunisme zweemt bracht de
geestelijken ertoe nijdig stelling te ne
men en te gewagen van de onjuiste
praktijken van de volkshogeschool, die
de Duitse jeugd op een verkeerd spoor
brengt. Wat alleen maar een poging is
om in gesprekken over en weer een weg
tot wederzijds begrip te openen tussen
verschillende politieke en levensbe
schouwelijke richtingen wordt van Duit
se Evangelisch-lutherse zijde aangegre
pen om op communistenjacht te gaan.
Of speelt hierin nog meer mee?
Speelt hierin misschien mee dat de
Oostfriese geestelijkheid haar autoritair
patriarchaal gerichte greep op de op
voeding van de Duitse jeugd in het al
gemeen bedreigd ziet? Wat willen die
lutherse predikanten eigenlijk? Deze
vraag staat in Oost-Friesland centraal,
nadat daar door de meerderheid van
'n evangelisch-luthers convent besloten
werd openbaar felle critiek te uiten op
de werkwijze van de Duits-Nederlandse
volkshogeschool. Hebben die predikan
ten alleen maar bezwaren tegen het feit
dat communisten in het „De Pottere
Haus" met jonge cursisten hebben mo
gen discussiëren of is er meer?, zo
vraagt men zich af.
Directeur H. Diekhoff, die zich ook
met deze vraag heeft beziggehouden,
oordeelt dat de predikanten, die overi
gens lang niet alle collega's achter zich
weten, het karakter van deze volksho
geschool willen aanpassen aan hun eigen
inzichten. De deining rond het De Pot
tere Haus ontstond nadat Landessuper-
intendent ds. Siefken tijdens 'n buiten
gewoon convent van evangelisch-luther
se predikanten op 21 april zijn afkeu
ring over de werkwijze van de volks
hogeschool te kennen had gegeven en
de meerderheid van het convent op zijn
voorstel had besloten een verslag aan
de Oostfriese pers te zenden.
In het De Pottere Haus, zo stond in
dat verslag te lezen, zou een atheïst
hebben gesproken over de leer van Lu
ther en zouden tijdens een andere cur
sus Nederlandse communisten vrijelijk
hebben mogen getuigen van hun partij
inzichten.
Twee dagen nadat dit verslag in de
kranten had gestaan besloot de Kreis-
tag (districtsbestuur) van Leer, op
voorstel van een zekere heer Schuster,
de subsidie aan de volkshogeschool te
Aurich voorlopig op te schorten. Noch
de heer Schuster noch de Kreistag had
evenwel de moeite genomen nadere in
lichtingen te vragen aan het bestuur
van het instituut.
Hoewel het bestuur niet van plan was
deze kwestie in de pers uit te vechten,
zag het zich toch genoodzaakt het één
en ander in het openbaar recht te
zetten. De heer Diekhoff vertelde ons
dat het verslag van het convent in ver
schillende opzichten een verkeerd beeld
geeft.
De verslagen in de schoolkranten,
waaruit ds. Siefken zijn inlichtingen be
weerde te hebben geput, blijken bij na
dere beschouwing uit hun verband te
zijn gerukt. De zich atheïst noemende
cursusleider in West-Duitsland is
slechts twee percent van de bevolking
officieel buitenkerkelijk sprak in
werkelijkheid over de staatsleer.
Nu moet men enigszins op de hoogte
zijn van de verhoudingen bij onze oos
terburen om te weten dat daar de
staatsleer en de leer van Luther zekere
raakpunten hebben. Voor de Duitsers is
Romeinen 13, vers 1: „Ieder mens moet
zich onderwerpen aan de overheden die
boven hem staan" nog altijd een be
langrijke tekst, al begint de discussie
over de interpretatie ervan op gang te
komen.
De kwestie van de communisten, die
slechts ogenschijnlijk de kern van de
critiek is, blijkt in feite ook geheel
anders te liggen. De communisten heb
ben het tijdens de discussie in het De
Pottere Haus met de goed voorbereide
jongeren beslist niet gemakkelijk gehad
en het verslag in het schoolblad van
Langeoog hierover had eerder een anti-
dan een pro-communistische tendens.
Wat is er dan wel aan de hand? De
heer Diekhoff heeft de indruk dat ver
scheidene lutherse predikanten er nog
niet aan gewend zijn dat men de jeugd
zelf de kans geeft zich een mening te
vormen. Zij die zo denken willen de
jongeren bij hun meningsvorming sterk
leiden. In feite is hier dus de kwestie
van de vrije meningsvorming in het ge
ding en richt de critiek zich op het
open karakter van het „De Pottere
Haus".
Positief
In verband hiermee is de heer Diek
hoff juist zo blij met de vele positie
ve reacties die binnenstromen. Het
is een teken dat de burgers waak
zaam zijn voor dictatoriale maatre
gelen, van welke kant ze ook komen.
Alom wordt gereageerd. Zo heeft de
critiek van het convent in de Oostfrie
se gymnasia een storm van verontwaar
diging veroorzaakt. Tegenover de hou
ding van de kreis Leer staat de maat
regel van de stad Norden, die op de
monstratieve wijze de subsidie voor dit
jaar stuurde.
In het begin van deza week is in een
Oostfriese krant echter weer een lu
therse aanval gelanceerd, waarin de
eerder geuite bezwaren nog iets worden
uitgediept en waaruit blijkt dat de „Sor-
gepflicht" de predikanten hoog zit. Het
verontrustende van de deining vindt de
heer Diekhoff, dat het Nederlands-Duits
gesprek er in ongunstige zin door zou
kunnen worden beïnvloed. „Dat zou
me spijten," zegt hij, „juist' omdat we
een aantal Nederlanders weer wat ver
trouwen in de Duitsers gegeven heb
ben."
HET EIGENLIJKE „De Pottere
Haus" was jarenlang de woning van na
zaten van een Vlaamse vluchteling. In
feite begon het volkshogeschoolwerk
hier al in 1949, toen een aantal intellec
tuelen van weerszijden van de grens
voor het eerst als een zogenaamd Duits-
Nederlands curatorium bijeenkwam.
Dat groepje had als opdracht een ge
sprek op gang te brengen, om te ko
men tot een beter begrip tussen de vol
ken. „Het ging ons, Duitsers, niet om
een verontschuldiging voor de oorlogs
jaren", aldus de heer Diekhoff, „wij wil
den in het bewustzijn van onze schuld
aan dit gesprek deelnemen. Want uit dit
standpunt is er ook over de oorlogsja
ren gesproken en op dezelfde manier
wordt thans nog met de Nederlandse
cursisten van gedachten gewisseld."
Dat deze volkshogeschool Duits-Neder
lands genoemd wordt, duidt op contac
ten over en weer. Volgens de statuten
heeft ook steeds een Nederlander zit
ting in het bestuur.
Het eigenlijke gebouw van de hui
dige volkshogeschool De Pottere Haus
werd in 1956 betrokken, toen het van de
Ostfriesische Landschaft kon worden ge
huurd. Sinds het vorig jaar beschikt de
volkshogeschool bovendien over een
eigen modern gebouw, waarvan de kos
ten grotendeels door Bonn en door het
land Niedersaksen worden gedragen.
In „De Christen" meent ds. J. Rei
ling, dat hier van invloed zal zijn ge
weest dat mensen die geen lid van een
kerkgenootschap zijn dit in groter aan
tal dan voorheen ook opgeven. „Ik meen
dat er van onze kant ook nooit op is
aangedrongen dat vrienden van de ge
meente zich bij de volkstelling als bap
tist zouden opgeven. Wel is er op gewe
zen dat men in de gezinnen de kinde
ren die geen lid van de gemeente zijn
voor de volkstelling baptist zou moeten
noemen. Wanneer we aannemen dat dit
over het algemeen vrij consequent is
gebeurd, dan zou de conclusie te trek
ken zijn dat de daling van de aanhang,
voorzover niet bestaande uit gezinnen
van de gemeente, nog veel groter is
aangezien we, met de forse stijging
van het ledental, ook mogen rekenen
op een min of meer overeenkomstige
stijging van de categorie van de kinde
ren van de gemeente.
Toegegeven dat dit alles wat vaag en
weinig nauwkeurig is ziet het er toch
naar uit dat de rand van volwassenen
om onze gemeenten, die zich bij de volks
telling baptist noemt, zeer sterk is af
genomen. En hoewel we ons voor onze
numerieke sterkte nooit op deze rand
hebben beroepen, moeten we hier toch
wel Van een verlies aan invloedssfeer
spreken".
Ds. Reiling vraagt zich dan af of er
een verband is met het verminderen
van de evangelisatie-activiteit.
„Hier wreekt het zich dat wij in de
meeste van onze gemeenten heel wei
nig bewuste strategie van de arbeid heb
ben. Ouderlingen, diakenen en voorgan
gers hebben het druk met het gaande
houden van het gemeente- en vereni-
- gingsleven en het steeds drukker wor
dende gezamenlijke werk met zijn toe
nemend apparaat van commissies. Wij
zijn op een punt aangekomen, waarop
wij landelijk en plaatselijk moeten kie
zen waaraan wij bij de opbouw van de
gemeentelijke arbeid prioriteit willen
verlenen".
Wat heb ik dit jaar geleerd in de ge
meenschap der gedetineerden? Dat was
de vraag, die de redactie van de
„Strijdkreet" een aantal gedetineerden
voorlegde om zo te ontdekken hoe op
voedend ons gevangenissysteem werkt.
Het blad kreeg de volgende antwoor
den:
Hoe ik een brandkast moet kraken
en vooraf te weten komen of er veel
of weinig inzit.
Hoe ik grote bedragen kan stelen zon
der al te veel risico.
Hoe ik geld kan verdienen met huwe-
lijkszwendel.
Waar is voor honderd gulden 'n vals
paspoort kan krijgen.
Hoe autopapieren en autonummers
zonder veel risico kunnen worden ver
valst.
I