DE ORGANIST EN DE PREDIKANTEN Dr. Martin Luther King komt naar Amsterdam Baptistisch randgebied krimpt in HEKSENJACHT TEGEN DE DUITS-NEDERLANDSE VOLKSHOGESCHOOL IN OOST-FRIESLAND Fontein ideeën van Opvoeding in de gevangenis In het hart van de hoofdstad bij Spui, Kalverstraat en Nieuwe Zijds Voor burgwal ligt als een binnenhof afgesloten, het Begijnhof. Daar, in het bekende Engelse kerkje, is honderdvijftig jaar geleden het werk van het Nederlands Bijbelgenootschap begonnen. Het was woensdag 29 juni 1814, toen in de con sistorie enkele mannen bijeenkwamen onder anderen de heren Elias, Blauw, Van Iddelkinghe, Tayspöl, Dankerts, Chevalier, Jacobi en twee heren Van der Poll. Onder presidium van dr W. F. Röell, minister van Binnenlandse Zaken, werd het Nederlandse Bijbelgenootschap opgericht. Juist in de Engelse kerk, omdat de machtige zaak van de wereldbijbelvoorziening in Engeland was be gonnen. Omdat Napoleon toen nog heerste duurde het tien jaar voor wat in Engeland was gebeurd zich aan ons kon mededelen. Twee Schotten worden nog genoemd bij de vermelding van de geboorte van het NBG namelijk dr Macintosh, predikant aan het Begijnhof, en dr J. Pinkerton, die op terugweg naar Rusland, waar hij zendeling was, de Neder landse christenen met zijn woord bezielde. Nederlands Bijbel Genootschap 150 jaar drie grote tentoonstellingen worden ge houden: „De bijbel in de oude kunst" in het Rijksmuseum. „De bijbel als boek" in museum Meermanno in Den Haag en museum Fodor in Amsterdam. „De bijbel in zijn wereld" in het Ko ninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam, het Twents museum te Enschede, en het gemeentemuseum te Utrecht. Deze grootste uitgeverij, een uitgeve rij) van slechts één boek, werkt in Ne derland al honderdvijftig jaar. Er is alle reden tot feestvreugde om het jubileum van deze zegenrijke instelling. Ds. J. POORT niiiiiiiinuiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiiiiiiiiiniiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuinmu Nu is dit genootschap uitgegroeid tot «en machtig lichaam, gevolg gevende aan zijn opdracht: „De vertaling, de uitgave en de ver spreiding van de bijbel in zijn geheel of gedeelten, zonder aantekening of uitlegging, zowel binnen Nederland al daarbuiten en zonder dat het een commercieel oogmerk nastreeft". De dagelijkse leiding berust bij de al gemene secretaris, die wordt bijgestaan door een staf van medewerkers, zowel binnen als buiten het bijbelhuis. Binnen het bijbelhuis zijn de secreta rissen van de diverse afdelingen werk zaam met hun medewerkers, terwijl buiten, in heel Nederland, vijf ad junct-secretarissen en „full time"-col- porteurs, de vertegenwoordiger voor de boekhandel en de vertegenwoordiger voor de scholen opereren. Meer dan achthonderd afdelingen zijn in ons land gevestigd. De propaganda voor 's werelds meest verspreide boek wordt verzorgd door middel van folders, een ten minste drie maal per jaar verschijnende krant, films, filmstrips, krantenartikelen en dergelijke. Meer dan tweehonderddui zend leden en begunstigers ondersteu nen door hun contributies de aanmaak van nieuwe bijbels, nieuwe testamenten en bijbelgedeelten. Het N.B.G. ont vangt geen overheidssteun. Sinds 1946 is er een samenwerking met 23 andere bijbelgenootschappen in de wereld, die tezamen de United Bible Societies (wereld-federatie van bijbel genootschappen) in het leven hebben geroepen. In de wereld worden onge veer 2500 talen gesproken. Voorjaar 1962 waren de bijbel, het Nieuwe Tes tament en tal van bijbelgedeelten in 1811 talen uitgegeven. Gedurende het jaar 1961 werden door alle bijbelgenootschappen in de wereld bijna 35 miljoen exemplaren verspreid. Nederland nam daarvan bijna tweehon derdtwintigduizend exemplaren, ter waarde van 1.055.290, voor zijn reke ning. In 1887 vestigde het Nederlands Bij belgenootschap zich aan de Heeren gracht te Amsterdam. Van die tijd af lagen de bijbels, nieuwe testamenten en bijbelgedeelten in vele talen en vele formaten op de zolders. De eiken bal ken zakte door onder het gewicht, zodat versterkingen moesten worden aange bracht. Gedurende driekwart eeuw werden vanuit Heerengracht 366368 bijbels, Nieuwe Testamenten en bijbelgedeelten verspreid over alle landen van de we reld. In 1959 werden de magazijnen, expe ditie en de afdeling verkoop naar Haar lem overgebracht. In de Maerten van Heemskerkstraat 25A vindt men een modem geoutilleerd bedrijf. De kan toren zijn aan de Heerengracht ge bleven. Daar worden de richtlijnen voor de arbeid in de verschillende landen gegeven. Daar is ook de afdeling vertalingen gevestigd, die steeds doende is de bijbel weer in andere talen te brengen en re visies van bestaande bijbelvertalingen gereed te maken. Samen met de bijbel genootschappen in de gehele wereld wordt ervoor gezorgd dat de bijbel in zoveel mogelijk talen en formaten en tegen een zo laag mogelijke prijs be schikbaar wordt gesteld. Zo worden jaarlijks enige tientallen miljoen exemplaren verspreid. Deze tientallen miljoenen zouden echter ten minste verdubbeld moeten worden wil men aan de vraag voldoen. Ook tegels met bijbelse voorstellingen worden daar verkocht. De buffervoor raad was in veertien dagen uitverkocht! Alle tegels zijn met de hand beschil derd en zodoende kan de fabriek per week slechts een betrekkelijk gering aantal maken. Uit Nederland werden in 1963 reeds meer dan vierhonderd kisten bijbels naar Indonesië verscheept, met het als eerste in ons land komende Indonesi sche schip „Thamrin". Deze versche pingen zullen wel oplopen tot tweedui zend kisten, die ruim een miljoen klei nere uitgaven zullen bevatten, vooral evangeliën en daarnaast een honderd vijftigduizend bijbels. Series briefkaarten met bijbelse voor stellingen zijn door leerlingen van christelijke scholen verkocht met als doel de opbrengst te bestemmen voor een bijbels verhalenboek voor Kame roen. Deze actie zal zeker honderddui zend gulden opbrengen. In Kameroen, een land met vier miljoen inwoners aan de westkust van Afrika, worden onge veer 120 verschillende talen gesproken. Hoewel in enkele van deze talen reeds een complete bijbel is verschenen is het ondenkbaar vertalingen in tweehonderd talen te brengen. Daarom is het de be doeling een honderdtal verhalen uit de bijbel zo eenvoudig mogelijk in één boek uit te geven, eerst in het Frans, dat daar veel wordt gebruikt en daar na in meer Kameroense talen. Geïllustreerd en goedkoop, want de Afrikaan kan stellig niet meer dan een gulden voor zo'n boek betalen. Ter gelegenheid van het honderdvijf- tlgjarig bestaan van het N.B.G. geven de posterijen in Nederland een postze gel uit die van 15 augustus af ver krijgbaar zal zijn. Ieders aandacht zal dan worden gericht op het jubileum van deze vereniging, die voor velen in een behoefte voorziet. Na de Reforma tie was het anders. Toen was de bij bel voor ieder gemeengoed. Ieder be diende zich toen van de bijbelse taal, op de paplepel stond een spreuk, op het bordje van de kleuter, aan de wand, overal vond men bijbelse spreuken. Te gels op de haard waren ook geliefkoosd om bijbelse spreuken aan te brengen. Resumerend zien wij dat het N.B.G. heeft uitgegeven of nog gaat uitgeven: Bijbels, bijbelgedeelten, Nieuwe en Oude Testamenten, evangeliën, micro bijbels, zakbijbels, kerkbijbels, huwe lijksbijbels, bijbels in brailleschrift. Verder bijbels voor slechtzienden (met grote letters), de gesproken bijbel (op de bandrecorder), de bijbel in Friese vertaling, bijbelroosters, geïllustreerde bijbel en de evangeliën met foto's. Maar daarmee zijn we er nog niet, want onder de voorraad treft men ook aan de brief van Paulus aan de Philippen- zen in hedendaagse Nederlandse verta ling en het evangelie naar Johannes. Verder is het Oude Testament uitgege ven met tekeriingen van Mart. Kem- pers, een speciale uitgave voor het joodse deel van ons volk. Het N.B.G. en de Katholieke Bijbelstichting wer ken samen in oecumenisch verband. Aan verschillende vooraanstaande personen werd gevraagd: „Als u plot seling moest evacueren en u kon maar drie boeken meenemen, welke zouden dat dan zijn?" Minister Luns antwoordde: „De bijbel, Goethe's Faust en de memoi res van Saint Simon." Ko van Dijk zei: „De bijbel, de ver zamelde werken van Shakespeare en Koning Oedipus van Sophocles." Burgemeester Kolfschoten van Den Haag zei: „De bijbel, de navolging van Christus van Thomas Kem- pis en mijn missaal". Mej. H. N. Knol, huishoudconsu- lente: „De Bijbel met psalmen, Een zaam maar niet alleen en mijn al bums." Actrice Elise Hoomans: „De bijbel, Shakespeare en moderne Griekse dichters". Mevrouw Van Walsum, echtgenote van Rotterdams burgemeester: „De bijbel, de nieuwe bundel psalmen en gezangen, niet met één titel te be antwoorden". Lodewijk Brunt, secretaris-pen ningmeester KNVB: „De bijbel, foto albums van familie, vrienden en van mijn huis, een geïllustreerd boek over Nederland". Tijdens de jubileumviering zullen er „De bronnen van het radicale en op standige katholieke denken lagen tot nu toe in de centrums van de zielzorg onder fabrieksarbeiders in de Franse steden of in de theologische faculteiten in Duitsland. De laatste tijd is het ge zapige en eenvoudige Nederland de fon tein van ideeën, die kunnen grenzen aan ketterij of de aanvaarde hernieu wing kunnen betekenen van het kerke lijk denken". Dit zegt het Amerikaanse weekblad Time in een beschouwing over de in menging van Rome in de medewerking van drie Jezuieten aan de redactie van de „Nieuwe Linie". Dit blad wordt door Time „één van de meest uitdagende tijdschriften in Europa" genoemd. Het blad zegt dat twee van de drie Jezuieten toch nog aan de Nieuwe Linie meewerken, en vertelt dat er nauwelijks een maand voorbij gaat, dat niet de een of andere Neder landse theoloog een monitum (waar schuwing) ontvangt van het Heilig Of ficie, waaraan hij zich dan wel houdt. „De Nederlandse katholieken be schouwen de bezwaren uit Rome dik wijls als uit de tijd en te Italiaans" al dus Time. „De oproep van paus Joan nes tot een concilie overtuigde de Ne derlanders ervan, dat er een vernieu wing op handen was. En nu zegt een Nederlandse theoloog met trots in zijn stem, dat de Nederlandse katholieken openlijk hebben geprotesteerd telkens als Rome een actie ondernam welke hun niet beviel". nTimiiiiiiiimiininiinimillniHninTiiiminniiTiulliTnTiniiiiiniimii» Uit 22 landen komen er van 12 tot 16 augustus talrijke baptisten naar Am sterdam. Zij zullen elkaar in het nieu we RAI-gebouw ontmoeten onder het thema: „Jezus Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven". Er is een uit gebreid programma opgebouwd, dat door koren uit vele landen zal worden afgewisseld. Een hoogtepunt van het congres zal ongetwijfeld de toespraak van ds. Martin Luther King zijn, op de slotsamenkomst. Elke morgen worden er in de zuidhal van het RAI-gebouw grote samenkom sten gehouden, die beginnen met bijbel studie, gebed en koorzang. Elke mid dag zijn er speciale bijeenkomsten voor vrouwen, mannen, jeugd, studenten, zondagsschoolwerkers en voorgangers. Op de morgenbijeenkomsten komen onderwerpen aan de orde, die verband houden met de vraagstukken, waarvoor men zich in Europa ziet geplaatst. Sprekers zijn donderdag ds. J. Reiling, vrijdag ds. P. A. Aglert, Zweden en ds. M. Zhidkov, Rusland en zaterdag de heer J. Oen, Noorwegen. De grote avondbijeenkomsten begin nen steeds om half acht. Op de ope ningsavond berust de leiding bij de president van de Europese baptisten federatie, ds. A. Baungaard Thomson uit Kopenhagen. De oud-president, de Engelsman ds. C. R. Goulding, zal dan de preek houden. Donderdagavond spreken de beide se cretarissen van de baptisten-wereldal liantie, ds. J. Nordenhaug en ds. Erik Rudén. Mevrouw E. Flügge-Hof zal dan het vrouwenwerk presenteren. Vrijdagavond wordt er een jeugdral- ly gehouden onder leiding van de En gelse predikant A. Stuart Arnold met als spreker ds. J. Bouritius, voorzitter van de Nederlandse Baptisten Jeugd Beweging. Zaterdag spreekt de presi dent van de baptisten-wereldalliantie, ds. J. Soren uit Brazilië, over „De we reld is onze akker". Eigenlijk behandelen de meeste ge meenten hun organist zoals het volk op een boerenbruiloft de daartoe af gehuurde harmonikaman pleegt te be handelen. Die moet ook op aanwijzin gen van de ceremoniemeester enkele verplichte nummertjes weggeven en de rijmlustige familieleden de door hen zelf gekozen melodieën helpen voort brengen. En verder moet hij maar zien hoe hij de tijd vol maakt. Aan het eind krijgt hij zijn honorarium. Het enige ver schil met de meeste organisten is, dat van hen een plechtiger repertoire wordt verlangd, dat het honorarium kleiner is en dat er in de kerk geen consumpties bij zijn". Dat schrijft ds. Jan Wit in „Het Orgel", uitgave van de Nederlandse or ganistenvereniging. De blinde predikant- dichter, die zelf organist is geweest, vertelt over de problemen met „het briefje voor de organist" en geeft het voorbeeld van een collega: „Eerst was het zo, dat de koster het tien minuten voor de dienst kwam voor lezen. Als er dan een onbekende melo die op voorkwam moest hij maar gauw zien die nog te leren. En de koster las het maar één keer voor, want die had het te druk met stoven zetten. Dus mijn vriend moest bij het aanhoren wel erg goed op zijn tellen passen of liever gezegd op de nummers passen. Na veel soebatten had de dominee het nu goed gevonden dat hij het brief je 's zaterdagsavonds kwam halen, dat wil zeggen na half twaalf 's avonds. Dan had dominee het briefje in een blikken sigarendoosje gelegd, dat bui ten in het raamkozijn van de voorka mer van de pastorie stond. Verbeeld je ook dat dominee met zo'n organist een enkel woord zou wisselen". Jan Wit vertelt verder na dit verhaal dat niet zo erg recent kan zijn gezien de stoven dat de predikant hem eens om een thema van Rachmaninov heeft gevraagd, waarop hij antwoord de dat hij helaas de braille-noten niet bij de hand had. „Ja, de organist, krijgt een briefje. Vlak voor de diensj of als het erg goed gaat een dag of een paar dagen van te voren. Op dat briefje staat wat do minee wil dat er gezongen wordt en verder moet de organist de hem toege wezen tijd maar vullen zoals hem dat goeddunkt. Als de mensen het niet mooi vinden hoort hij het wel. En mis schien wordt hij dan wel ontslagen. Ook daarvan weet ik uit ervaring mee te praten". Ds. Wit zegt dat het briefje de cultu rele keerzijde is van de schandelijke sociale positie van de kerkmusicus. „Hij wordt beschouwd als een tussen tien en elf afgehuurd persoon, die in die tijd precies het repertoire moet uitvoeren dat de huurders, of ze er ver stand van hebben of niet, hebben op gesteld, en die verder uit eigen bewe ging nog wat bijwerk mag leveren ter plechtige omlijsting". Wijst hij de predikant ooit eens op mooie en goed zingbare liederen, die blijkbaar nooit in diens zeereerwaarde hoofd opkomen, dan krijgt hij te ho ren dat „ze" die toch niet kennen. Maar komt er bij de predikant inder daad eens een moeilijk lied op, en gaat het slecht, dan ligt het aan de organist." De kans hierop is volgens ds. Wit erg klein, want de meeste predikheren den ken pas na het maken van hun preek, en dus indesdaad 's zaterdagsavonds na half twaalf, eraan dat er ook nog wat gezongen moet worden. En dan nemen ze natuurlijk het eerste het beste wat in hun hoofd opkomt, zodat de kans op onbekende zo niet afgezaagde psalmen en gezangen uiterst groot is, aldus ds. Wit. Maar hij belicht de zaak ook nog van de andere kant: „Toen ik later de orgelbank voor de kansel verwisseld had, heb ik ook wel eens een briefje van de kerkmusicus gehad. De vorm was wel acceptabeler dan die van het gebruikelijke organis tenbriefje, maar de inhoud was even bedroevend. Het ging ongeveer zo: „In de dienst van dan en dan waarin u bij ons zult ^voorgaan, zal ook 't kerk koor medewerking verlenen. Ons re pertoire bestaat uit „Grote God, wij lo ven u"; „Heer, ik hoor van rijke ze gen"; „U zij de glorie" en „Wht de toekomst brengen moge". Wij verzoe ken u beleefd bij uw prediking met de inhoud van deze liederen rekening te te willen houden". Kijk, zo gaat het ook niet, betoogt ds. Wit, noch wat betreft de kerkmu ziek, noch wat betreft de prediking en al helemaal niet wat betreft een vrucht baar contact tussen kerkmusici en pre dikanten. „Maar laten we hopen, dat zulke „kerkkoren" en zulke „dirigenten" spoe dig oud en nabij de verdwijning zul len zijn. Dan kunnen wij met frisse moed onze aandacht richten op wat ik zo straks bedoelde. De staart dient al leen maar om er aan te herinneren dat ook dominees zich wel eens terecht kunnen beklagen, al hebben zij voor alsnog voldoende reden de hand in ei gen boezem te steken". Ds. Wit zegt dat men er met een fi nanciële verbetering lang niet is. De goedwillende kerkmusicus en zelfs de goedwillende die zijn best doet zullen mee moeten praten over de vormgeving van de liturgie. „En wil het met het zingen ooit be ter gaan, dan zullen ze samen met de predikant plannen op lange termijn moeten maken. Daarmee zou het brief je de wereld uitgaan. Als de dominees tenminste willen luisteren". 1 1-1 „'.1 l-> f- miminnnminmmnnnnnnnmminmnmnninniiiiHniiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiiHiiiHiHi \9b ik mimniiiinnnim ,1 no?! sL iniinminiiniiiiiimiiniiiiniiiinnniiiniiiiiiiiiiiiiinmilHiimiintiiiiimnimniiiminiiHumiMiin In 1964 is het aantal baptisten in Ne derland de grens tussen acht- en negen duizend gepasseerd. In de loop van 1937 was de vijfduizend overschreden, in 1946 de zesduizend. In 1955 kwam men op 7000, in 1959 op 800U. Het groeitempo blijkt de laatste ja ren wat te zijn gezakt, het aantal ge- doopten, dat in 1962 tot het hoogste cij fer sinds 1942 klom met 382, daalde het daarop volgende jaar vrij scherp tot 274. In de loop der geschiedenis zijn échter veel groter schommelingen voor gekomen, zodat aan dit ene cijfer nog geen conclusies kunnen worden verbon den. Uit volkstellingcijfers blijkt dat het aantal mensen, dat geen lid is van een baptistengemeente, maar wel tot de aanhang wil worden gerekend, afneemt. Het randgebied is dus aan het krim pen. mijmiiiiiiiintniiiiiiiiiiiiui (Van onze correspondent) Het lijkt erop dat de Evangelisch- lutherse predikanten in Oost-Fries land doende zijn een moderne heksen jacht te ontketenen die gericht is tegen de Duits-Nederlandse volks hogeschool „De Pottere Haus' in Aurich. Fel hebben zij zich tegen dit instituut, dat uniek is in Duitsland, gekeerd, naar aanleiding van het feit dat daar onlangs drie Nederlandse communisten de gelegenheid hebben gekregen op openhartige wijze hun ideeën uiteen te zetten. De Westduitse afschuw van alles wat naar cofnmunisme zweemt bracht de geestelijken ertoe nijdig stelling te ne men en te gewagen van de onjuiste praktijken van de volkshogeschool, die de Duitse jeugd op een verkeerd spoor brengt. Wat alleen maar een poging is om in gesprekken over en weer een weg tot wederzijds begrip te openen tussen verschillende politieke en levensbe schouwelijke richtingen wordt van Duit se Evangelisch-lutherse zijde aangegre pen om op communistenjacht te gaan. Of speelt hierin nog meer mee? Speelt hierin misschien mee dat de Oostfriese geestelijkheid haar autoritair patriarchaal gerichte greep op de op voeding van de Duitse jeugd in het al gemeen bedreigd ziet? Wat willen die lutherse predikanten eigenlijk? Deze vraag staat in Oost-Friesland centraal, nadat daar door de meerderheid van 'n evangelisch-luthers convent besloten werd openbaar felle critiek te uiten op de werkwijze van de Duits-Nederlandse volkshogeschool. Hebben die predikan ten alleen maar bezwaren tegen het feit dat communisten in het „De Pottere Haus" met jonge cursisten hebben mo gen discussiëren of is er meer?, zo vraagt men zich af. Directeur H. Diekhoff, die zich ook met deze vraag heeft beziggehouden, oordeelt dat de predikanten, die overi gens lang niet alle collega's achter zich weten, het karakter van deze volksho geschool willen aanpassen aan hun eigen inzichten. De deining rond het De Pot tere Haus ontstond nadat Landessuper- intendent ds. Siefken tijdens 'n buiten gewoon convent van evangelisch-luther se predikanten op 21 april zijn afkeu ring over de werkwijze van de volks hogeschool te kennen had gegeven en de meerderheid van het convent op zijn voorstel had besloten een verslag aan de Oostfriese pers te zenden. In het De Pottere Haus, zo stond in dat verslag te lezen, zou een atheïst hebben gesproken over de leer van Lu ther en zouden tijdens een andere cur sus Nederlandse communisten vrijelijk hebben mogen getuigen van hun partij inzichten. Twee dagen nadat dit verslag in de kranten had gestaan besloot de Kreis- tag (districtsbestuur) van Leer, op voorstel van een zekere heer Schuster, de subsidie aan de volkshogeschool te Aurich voorlopig op te schorten. Noch de heer Schuster noch de Kreistag had evenwel de moeite genomen nadere in lichtingen te vragen aan het bestuur van het instituut. Hoewel het bestuur niet van plan was deze kwestie in de pers uit te vechten, zag het zich toch genoodzaakt het één en ander in het openbaar recht te zetten. De heer Diekhoff vertelde ons dat het verslag van het convent in ver schillende opzichten een verkeerd beeld geeft. De verslagen in de schoolkranten, waaruit ds. Siefken zijn inlichtingen be weerde te hebben geput, blijken bij na dere beschouwing uit hun verband te zijn gerukt. De zich atheïst noemende cursusleider in West-Duitsland is slechts twee percent van de bevolking officieel buitenkerkelijk sprak in werkelijkheid over de staatsleer. Nu moet men enigszins op de hoogte zijn van de verhoudingen bij onze oos terburen om te weten dat daar de staatsleer en de leer van Luther zekere raakpunten hebben. Voor de Duitsers is Romeinen 13, vers 1: „Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden die boven hem staan" nog altijd een be langrijke tekst, al begint de discussie over de interpretatie ervan op gang te komen. De kwestie van de communisten, die slechts ogenschijnlijk de kern van de critiek is, blijkt in feite ook geheel anders te liggen. De communisten heb ben het tijdens de discussie in het De Pottere Haus met de goed voorbereide jongeren beslist niet gemakkelijk gehad en het verslag in het schoolblad van Langeoog hierover had eerder een anti- dan een pro-communistische tendens. Wat is er dan wel aan de hand? De heer Diekhoff heeft de indruk dat ver scheidene lutherse predikanten er nog niet aan gewend zijn dat men de jeugd zelf de kans geeft zich een mening te vormen. Zij die zo denken willen de jongeren bij hun meningsvorming sterk leiden. In feite is hier dus de kwestie van de vrije meningsvorming in het ge ding en richt de critiek zich op het open karakter van het „De Pottere Haus". Positief In verband hiermee is de heer Diek hoff juist zo blij met de vele positie ve reacties die binnenstromen. Het is een teken dat de burgers waak zaam zijn voor dictatoriale maatre gelen, van welke kant ze ook komen. Alom wordt gereageerd. Zo heeft de critiek van het convent in de Oostfrie se gymnasia een storm van verontwaar diging veroorzaakt. Tegenover de hou ding van de kreis Leer staat de maat regel van de stad Norden, die op de monstratieve wijze de subsidie voor dit jaar stuurde. In het begin van deza week is in een Oostfriese krant echter weer een lu therse aanval gelanceerd, waarin de eerder geuite bezwaren nog iets worden uitgediept en waaruit blijkt dat de „Sor- gepflicht" de predikanten hoog zit. Het verontrustende van de deining vindt de heer Diekhoff, dat het Nederlands-Duits gesprek er in ongunstige zin door zou kunnen worden beïnvloed. „Dat zou me spijten," zegt hij, „juist' omdat we een aantal Nederlanders weer wat ver trouwen in de Duitsers gegeven heb ben." HET EIGENLIJKE „De Pottere Haus" was jarenlang de woning van na zaten van een Vlaamse vluchteling. In feite begon het volkshogeschoolwerk hier al in 1949, toen een aantal intellec tuelen van weerszijden van de grens voor het eerst als een zogenaamd Duits- Nederlands curatorium bijeenkwam. Dat groepje had als opdracht een ge sprek op gang te brengen, om te ko men tot een beter begrip tussen de vol ken. „Het ging ons, Duitsers, niet om een verontschuldiging voor de oorlogs jaren", aldus de heer Diekhoff, „wij wil den in het bewustzijn van onze schuld aan dit gesprek deelnemen. Want uit dit standpunt is er ook over de oorlogsja ren gesproken en op dezelfde manier wordt thans nog met de Nederlandse cursisten van gedachten gewisseld." Dat deze volkshogeschool Duits-Neder lands genoemd wordt, duidt op contac ten over en weer. Volgens de statuten heeft ook steeds een Nederlander zit ting in het bestuur. Het eigenlijke gebouw van de hui dige volkshogeschool De Pottere Haus werd in 1956 betrokken, toen het van de Ostfriesische Landschaft kon worden ge huurd. Sinds het vorig jaar beschikt de volkshogeschool bovendien over een eigen modern gebouw, waarvan de kos ten grotendeels door Bonn en door het land Niedersaksen worden gedragen. In „De Christen" meent ds. J. Rei ling, dat hier van invloed zal zijn ge weest dat mensen die geen lid van een kerkgenootschap zijn dit in groter aan tal dan voorheen ook opgeven. „Ik meen dat er van onze kant ook nooit op is aangedrongen dat vrienden van de ge meente zich bij de volkstelling als bap tist zouden opgeven. Wel is er op gewe zen dat men in de gezinnen de kinde ren die geen lid van de gemeente zijn voor de volkstelling baptist zou moeten noemen. Wanneer we aannemen dat dit over het algemeen vrij consequent is gebeurd, dan zou de conclusie te trek ken zijn dat de daling van de aanhang, voorzover niet bestaande uit gezinnen van de gemeente, nog veel groter is aangezien we, met de forse stijging van het ledental, ook mogen rekenen op een min of meer overeenkomstige stijging van de categorie van de kinde ren van de gemeente. Toegegeven dat dit alles wat vaag en weinig nauwkeurig is ziet het er toch naar uit dat de rand van volwassenen om onze gemeenten, die zich bij de volks telling baptist noemt, zeer sterk is af genomen. En hoewel we ons voor onze numerieke sterkte nooit op deze rand hebben beroepen, moeten we hier toch wel Van een verlies aan invloedssfeer spreken". Ds. Reiling vraagt zich dan af of er een verband is met het verminderen van de evangelisatie-activiteit. „Hier wreekt het zich dat wij in de meeste van onze gemeenten heel wei nig bewuste strategie van de arbeid heb ben. Ouderlingen, diakenen en voorgan gers hebben het druk met het gaande houden van het gemeente- en vereni- - gingsleven en het steeds drukker wor dende gezamenlijke werk met zijn toe nemend apparaat van commissies. Wij zijn op een punt aangekomen, waarop wij landelijk en plaatselijk moeten kie zen waaraan wij bij de opbouw van de gemeentelijke arbeid prioriteit willen verlenen". Wat heb ik dit jaar geleerd in de ge meenschap der gedetineerden? Dat was de vraag, die de redactie van de „Strijdkreet" een aantal gedetineerden voorlegde om zo te ontdekken hoe op voedend ons gevangenissysteem werkt. Het blad kreeg de volgende antwoor den: Hoe ik een brandkast moet kraken en vooraf te weten komen of er veel of weinig inzit. Hoe ik grote bedragen kan stelen zon der al te veel risico. Hoe ik geld kan verdienen met huwe- lijkszwendel. Waar is voor honderd gulden 'n vals paspoort kan krijgen. Hoe autopapieren en autonummers zonder veel risico kunnen worden ver valst. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 15