i li: Litteraire bedevaart naar het herrezen Goethe-huis PANDA EN DE PETTENJACHT FRANSE LUIDEN GELEERDEN ALARMKLOK Het Vale Paard n HERBOUW WERD MOGELIJK DOOR GIFTEN UIT DE GEHELE WERELD iw, DINSDAG 7 JULI 1964 9 Een detectiveroman door Agatha Christie P- Wetenschap dupe van De Gaulle's besnoei ïngsrage Protestmeeting Research-wedloop Hoge borst Levensbelang Sybil Scheer Gezichtsverlies IfWWWWWVWWM 7) „Maar wat wil je dan zeggen?" „Inspiratie komt onder de hand wel," gaf dokter Corrigan luchtigjes te kennen. „Ga je gang maar," stemde Le- jeune in. „Wat zeg je?" Corrigan keek hem met grote ogen aan. „Ik zei: Ga je gang," herhaalde Lejeune op vriendelijke toon. „Kijk niet zo ontdaan." Hij nam zelf de hoorn van het toestel. „Geeft u mij de stad even?" vroeg hij aan de centrale. Hij keek Corri gan aan. „Welk nummer?" „Grosvenor 64578." Lejeune herhaalde het en overhan digde de hoorn vervolgens aan Corri gan. „Vermaak je ermee," sprak hij. Lichtelijk beteuterd keek Corrigan hem aan, terwijl hij aan het toestel wachtte. Het belsignaal ging enige malen over, voordat het werd beant woord. Toen sprak een hijgende vrou wenstem: „U spreekt met Grosvenor 64578." „Het huis van Lady Hesketh-Du- bois?" „O o, ja ik bedoel Dokter Corrigan lette niet op deze aarzeling. „Kunt u mij even met haar verbinden?" vroeg hij. „Neen, dat kan niét. Lady Hesketh- Dubois is al in april overleden." „O o!" Verschrikt negeerde dr. Corrigan de vraag: „Met wie spreek ik?" Hij legde voorzichtig de hoorn weer op het toestel. Koeltjes keek hij inspecteur Le jeune aan. „Daarom heb je mij zo grif dat nummer laten opbellen!" Een boosaardig lachje deed de lip pen van Lejeune krullen. „Wij zien heus niets over 't hoofd, dat zo duidelijk voor de hand ligt!" merkte hij op. „In april al overleden," herhaalde Corrigan nadenkend. „Dat is vijf maanden geleden. Zo lang heeft ze dus al geen last meer gehad van chantage of wat het verder nog ge weest kan zijn. Heeft zij geen zelf moord gepleegd of iets dergelijks?" „Neen, zij is aan een hersentumor overleden!" „Laten we het lijstje nóg eens be kijken," stelde Corrigan voor, die het stukje papier weer ter hand nam. Lejeune slaakte een zucht. „Wij weten niet eens of dat lijstje wel iets met de zaak te maken heeft," bracht hij naar voren. „Het kan best een doodgewone roofoverval zijn ge weest op een mistige avond met allemachtig weinig kans dat we de dader vinden tenzij we werkelijk geluk hebben!" Waarop dokter Corrigan antwoord de: „Je hebt toch geen bezwaar dat ik mijn gedachten verder op dat lijst je concentreer?" „Ga gerust je gang. En veel suc ces!" „Wanneer je zeggen wilt dat het mij wel niet beter zal lukken dan jou Man, wees daar niet ze zeker van. Ik ga me speciaal met die Corri gan bezighouden. Een meneer, een mevrouw of een juffrouw Corrigan. met een groot vraagteken erachter." HOOFDSTUK III „Nee, heus meneer Lejeune, ik weet niet wat ik u nog meer zou kunnen vertellen! Ik heb alles al aan de bri gadier verteld. Ik heb geen flauw is wie die mevrouw Davis is geweest of waar ze vandaag is gekomen. Ze had net een half jaar bij me gewoond. Ze betaalde prompt de huur en leek me een rustig en fatsoenlijk mens. Ik weet niet wat u nag meer van me denkt te kunnen horen". Mevrouw Coppins moest even op adem komen. Ze keek inspecteur Le jeune met enige tegenzin aan. Hij toonde haar zijn vriendelijke, wee moedige glimlach, waarvan hij bij er varing wist, dat die zijn uitwerking zelden miste. „Denkt u vooral niet dat ik u niet graag zou willen helpen," liet ze er daarna op volgen. „Dank u. Dat is nu net wat we no dig hebben behulpzaamheid. Vrou wen weten dat voelen ze intuï tief zoveel meer dan mannen." Dat was een heel goede zet, die on middellijk resultaat opleverde. „Och!" sprak mevrouw Coppins. „Ik wou dat Coppins dat had kunnen horen. Die wist alles altijd beter, en die zat zo drommels hoog te paard! „Jij beweert ergens iets van af te weten, wanneer je er niet het flauw ste benul van hebt," placht hij, klei nerend snuivend tegen mij te zeggen. Maar in negen van de tien gevallen had ik het toch maar bij het rechte eind." „Dat is de reden waarom ik graag van u zou willen horen wat u van die mevrouw Davis dacht. Was ze een ongelukkige vrouw, naar uw mening?" „Och, wat dat betreft.nee, dat zou ik zeker niet willen zeggen. Ze had iets zakelijks in haar manier van doen. Ze leek me een zakenvrouw. Een systematische geest. Net alsof ze van tevoren haar leven had uitgestip peld en dienovereenkomstig handelde. Zij had een betrekking, heb ik ge hoord, bij zo'n instelling voor consu mentenonderzoek. Om huis aan huis de lui te vragen wat voor pakjes soep ze gebruikten, of tarwebloem, en hoe ze hun huishoudgeld iedere week be steedden. Ik heb dat soort dingen al tijd een onbescheiden pottekijkerij ge vonden, dat spreekt vanzelf en ik snap niet dat de regering of wie dan ook zich daarvoor interesseert! Al wat je op 't eind te horen krijgt, is wat iedereen al jarenlang best wist maar er schijnt tegenwoordig een soort manie voor zulke dingen te be staan. En als dat dan toch moet ge beuren, nou, dan had je aan die arme mevrouw Davis een hele goeie. Een aardig praatje, niet onbescheiden, ge woon nuchter-zakelijk." „Kent u de naam niet van de firma of de instantie, waarvoor zij werkte?" „Nee, het spijt me wel, maar die weet ik niet." „Sprak ze weieens over familie leden „Nee. Ik had de indruk dat ze we duwe was en dat ze haar man al jaren geleden verloren had. Hij moet een beetje hulpbehoevend zijn geweest. Maar ze sprak nooit veel over hem." „Zei ze ook niet uit welke streek ze afkomstig was welk deel van het land?" „Ze kwam niet uit Londen, dat ge loof ik niet. Ik denk ergens uit het noorden vandaan." „U had niet de indruk dat er iets ja, iets geheimzinnigs aan haar was?" Lejeune voelde enige twijfel bij het stellen van die vraag. Als me vrouw Coppins voor suggestie vat baar was maar neen, zij maakte geen gebruik van de gelegenheid die haar geboden werd. „Heus, dat zou ik u niet durven zeg gen. In geen geval aan iets wat ze zei. Het enige waarover ik mezelf wel eens wat heb afgevraagd, was haar platte koffertje. Dat was van prima kwaliteit, maar niet nieuw. Ook wa ren de letters die erop stonden over geschilderd. Er stond nu: J. D. Jessie Davies. Maar oorspronkelijk was het J. met wat anders geweest, een H, geloof ik. Maar het kan ook een A zijn geweest. Niettemin, toen tertijd heb ik er geen ogenblik bij stilgestaan. Je kunt op een veiling soms heel best een goed stuk bagage uit de tweede hand voor een zacht prijsje op de kop tikken, en dan spreekt het vanzelf dat je de letters laat overschilderen. Ze had niet veel spullen alleen dat ene koffertje." Dit was Lejeune bekend. De over ledene had al bijzonder weinig per soonlijke bezittingen gehad. Ze had ook geen brieven bewaard, zelfs geen foto's. Zij was blijkbaar ook niet in een ziekenfonds, ze had geen cheque boekje, zelfs geen kasboek gehad. Haar kleren waren van dagelijks draagbare kwaliteit, zo goed als nieuw. „Leek ze u tevreden met haar lot?" vroeg hij. „Ja, die indruk had ik wèl." Hij pakte haar op de lichte twijfel die uit deze woorden sprak. (Wordt vervolgd) -■ij lp" w wn. J; .4 BUfigg >WWWWIA#l#WlAAAI%HAAH#IA#WVWIAAAAAAA#WUUWIAAAA^WIAA^#IAI%A#%l%#imilVUVlAA#WI#IAA#WVWIAA#WW>AAAAA#WWWWWVWW EEN OUDE LINDE breidt haar dichte bladerdak over de achtertuin van het huis aan de „Grosse Hirschgraben" in Frankfurt. Toen het boompje geplant werd, woonde er in het ruime herenhuis een kleine jongen, die hartstochtelijk graag met zijn poppentheater speelde en voor zijn volgende première zojuist een schokkend drama David en Goliath" had geschreven het eerste van een lange reeks litteraire werken, die hem onsterfelijk zouden maken. ELKE DAG komen er drommen be zoekers uit de hele wereld naar het stil le huis aan de Grosse Hirschgraben, om hier, in het hart van de bedrijvige jaarbeursstad, het de nagedachtenis van 't genie Goethe te eren. Het geboorte huis van de dichter, dat evenals de rest van de Frankfürtse binnehstad in 1944 in vlammen omging, is na de oor log met behulp van* particuliere schen kingen uit de gehele wereld volgens de oude tekeningen herbouwd en ingericht. De eerste steen voor het „nieuwe" Goethe-Haus legde André Gide in 1947. Vier jaar later werd het grote huis met de prachtige gevel voor het pu bliek opengesteld. Sindsdien hebben tienduizenden bezoekers uit alle delen van de wereld het al bezichtigd. In de geboortekamer van de dichter staat een bracht, daarbij inbegrepen het zijden behang, waarop Goethe's moeder zo trots was, zoals men in haar brieven kan lezen. Trouwens, de hele briefwis seling van mevrouw Goethe evenals menige passage uit Goethe's autobio grafie „Dichtung und Wahrheit", lever den velé minutieuze details voor de res tauratie. IN DE KEUKEN kunnen de vrouwe lijke bezoekers aan een groot aantal blankgepoetste koek- en puddingvor men, geweldige braadpannen, koperen ketels, maar vooral aan de enorme af metingen van het fornuis zien, welke bijzondere huishoudelijke kwaliteiten Goeth's moeder bezat. In de huiskamer ernaast het vertrek waar de fami lie bij voorkeur verbleef zijn de wan den met het beroemde behang bespan nen. Bij een der vensters, waarvoor mooi smeedijzeren hekwerk is aange bracht, ligt het kussen dat door de vrouw des huizes met kantwerk werd versierd en in de hoek staat de grote ijzeren kachel, waarin de jonge Johann Wolfgang zo graag appels pofte. DE PRONKKAMERS van het huis liggen op de eerste verdieping. Men vindt er vrolijke kleuren, sierlijke ro- cbco-meubels en de rond het jaar 1750 grote schaal, die dagelijks opnieuw ge vuld is met visitekaartjes, die opdruk ken dragen in alle talen met adressen uit Tokio, New York en New Delhi, uit Helsinki, Buenos Aires, Sidney en Lis sabon. MET ONEINDIG geduld hebben ar- chitekten en kunsthistorici uit de ber gen puin van het oude Goethe-Haus, dat sinds 1863 een museum was, de onbe schadigde rode zand-stenen van 't fun dament, de oude deur- en vensterlijs- ten, de wapensteen met de drie lieren, die de huisdeur weer siert en de mooie smeedijzeren trapleuning bijeenge zocht. Het interieur van het historische boüwwerk had men elders onderge- 210. Zodra zij alleen op hun kamer waren, werden de inbreek-apparaatjes van professor Kalker uit de kof fers gehaald. Joris had er grote belangstelling voor en hij volgde oplettend de uitleg van de geleerde. „Dit is een mechanische kat," verklaarde professor Kalker. „Hij kan echt miauwen. Wanneer wij bij het beklim men van daken iemand wakker maken, schakelen we dit apparaat in om de indruk te wekken, dat het een kater is, die op het dak rondscharrelt. En hier heb ik een automatische vingerafdrukuitpoetser en hier.ah. het instrumentje, dat het best voor ons doel geschikt is: het pettenpakkertje. Het pakt uitstekend petten." „Hm," zei Joris. „Voor het pakken van iets gebruik ik toch liever mijn eigen vingers. Uw apparatuur is te theoretisch, waarde professor, en te weinig op de prak tijk ingesteld. U kunt uw snufjes beter weer opbergen en voor de techniek van de inbraak op mij vertrou- „Dat is gevaarlijk, hoor," zei Panda bezorgd. „We kunnen het stelen toch beter aan die uitvindinkjes van de professor overlaten. Ze zijn echt handig." „Maar niet zo handig als mijn hand," hield Joris vol. „Neem bij voorbeeld het openen van deuren: met dit eenvoudige ijzerdraadje overwin ik elk slot." „Werkelijk?" vroeg professor Kalker bewonderend. „Dat is nog beter dan mijn automatische deuropener. Wonderlijk! Wat een vernuft!!" (Van onze correspondent) PARIJS. Toen generaal Charles de Gaulle in 1945 de Fransen opwekte samen met hem de republiek op een grondslag van redelijkheid en nieuw heid „du neuf et du raisonable" te reconstrueren, werd in diezelfde geest ook het „nationale centrum voor weten schappelijk onderzoek gesticht". Dit C.N.R.S., zoals het nieuwe organisme naar zijn initialen in de Franse wande ling algemeen wordt genoemd, beant woordde zonder twijfel aan die beide eisen. Een gecentraliseerd lichaam waar in geleerden van diverse pluimage en uit alle sectoren zich zonder onmiddel lijke of tastbare resultaten te mogen of hoeven verwachten, aan het weten schappelijke onderzoek konden wijden, had in Frankrijk nog niet eerder bestaan. En die nieuwigheid ging bovendien hand in hand met de redelijkheid, aan gezien het C.N.R.S. op een basis van interne democratie werd ingericht om zo een tegenwicht te kunnen vormen ten aanzien van eventuele pogingen der subsidiërende overheid, de oorspronke lijke opzet toch naar haar politieke hand te willen zetten. Het is een der tragische spelingen van het historische lot dat dezelfde generaal De Gaulle die vóór twintig jaar de stoot gaf tot de oprichting van het C.N.R.S., nu het object is geworden van een eens gezind offensief dat de ongeveer veertig duizend leden van het Centrum tegen zijn huidige politieke gedragingen hebben ge opend. Dezer dagen hebben ze in het Pa- rijse Palais de la Mutualité, waar ook de grote politieke partijen hun vergaderingen beleggen, de leden van het C.N.R.S. de parlementariërs van de opppositie en die van de regeringsmeerderheid uitgenodigd om te protesteren tegen de bezuinigings- en andere maatregelen van De Gaulle. Maatregelen waarvan ze voorspellen, dat ze binnen de vijf jaar het C.N.R.S. om zeep zullen brengen. DAT SPECIAAL de exacte wetenschap pen niet alleen maar een hobby zijn van verstrooide kamergeleerden die geen of nauwelijks contact hebben met de rest der samenleving, is een standpunt dat in de leidende maatschappelijke kringen van daag natuurlijk weinig aanhangers meer vindt. Integendeel: het wetenschappelijke onderzoek is de laatste kwarteeuw steeds duidelijker een factor geworden waarvoor de regeringen zo goed als grote indu striële en andere ondernemingen zich om economische en vooral ook uit militai re overwegingen voortdurend sterker en actiever gingen interesseren. Geen enkele grote mogendheid kan nog onverschillig staan tegenover de ontwikke ling der wetenschap en men weet hoe speciaal Amerika, Engeland en de Sovjet-Unie elkander de geleerden van we reldformaat met financiële of andere ver lokkingen als vliegen proberen af te van gen. In die strijd is Frankrijk zomin als West-Duitsland ooit een volwaardige partij geweest, terwijl Engeland, althans uit hoofde van het percentage (2,9) der nationale inkomsten dat voor deze post ge reserveerd wordt, zijn achterstand enigs zins begint in te lopen. Per hoofd der be volking geven Frankrijk en West-Duits land per jaar ruim vijftien dollar voor het wetenschappelijk onderzoek uit, terwijl Engeland met 26, Rusland met ruim 36 en Amerika met ruim 78 dollar genoteerd staan. WANNEER Frankrijk trots de hoge borst die de generaal in zijn redevoeringen op zet, tussen andere moderne landen toch al een bescheiden figuur slaat, dan dreigt die positie de komende jaren nog verder af te brokkelen. Het „puur-wetenschappe- lijke" onderzoek ontwikkelt zich al zesmaal trager dan het researchwerk in de civiele en niet universitaire sectoren en ondanks de eis van het C.N.R.S., jaarlijks met een duizendtal jonge geleerden te worden ver-( rijkt, is voor het volgend jaar door de regering bij voorbaat elke aanwas al ge coupeerd. EEN BEZUINIGING die lijnrecht in druist, zo betogen de woordvoerders van het C.N.R.S., tegen de richtlijnen der mo dernisatieplannen die op dit kardinale punt nu dan ook van hun inhoud worden beroofd; een ontkrachting die Frankrijk zich te minder permitteren kan, nu het toch al tot de achtste plaats op de inter nationale uitvindingenlijst is afgezakt, en driekwart van de „octrooien" van buiten landse herkomst zijn (waarvoor dus ho ge rechten moeten worden betaald: een post die in tien jaar van 50 tot 300 mil joen franken gestegen is). VOOR DE FRANSE fysici en andere we tenschappelijke onderzoekers is hier niet alleen een levensbelang van nationale or de in het geding, maar staat ook hun in ternationale aanzien op het spel. Sedert 1953 heeft Frankrijk geen enkele Nobelprijs meer gewonnen. Daarentegen werden wel Een hoekje van de studeerkamer me. het bureau, waaraan de jonge Johann Wolfgang zijn eerste grote werken, onder andere „Das Leiden des jungen Werther" geschreven heeft, bij welke schepping hij volgens de legende zelf hete tranen vergoten moet hebben. Rechts: De voorgevel van het fraaie herbouwde Goethehuis. I zo in trek zijnde „Chinoiserieën". Op de tweede verdieping echter heerst de „geestelijke atmosfeer" van de keizer lijke raadsheer. Een zijvenster in de bibliotheek, dat de oude Goethe liet aanbrengen om onopvallend op straat te kunnen kijken, gaf de jonge student bij menige nachtelijke thuiskomst ge legenheid het huis onopgemerkt aan de achterzijde binnen te gaan. Maar wat wel de meeste indruk maakt op de be zoeker is de studeerkamer van Goethe op de derde verdieping, een vriendelijk en licht, maar eenvoudig ingëi-icht ver trek waarvan het markantste meubel stuk een oude schrijftafel uit het fami liebezit van „Frau Rat Goethe" is. Aan deze tafel schreef de jonge Goethe zijn eerste gedichten, zijn „Götz" en „Lei den des jungen Werther" Een paar inktspatten op de gewreven bovenplaat, een silhouet van de geliefde Lotte het ideaal van de jonge Werther verplaatsen de bezoeker naar het jaar 1774, toen de jonge Goethe voor het eerst in zijn leven hartstochtelijk ver liefd werd. In de aangrenzende kamer tenslotte staat het voorwerp van zijn allereerste liefde, 't beroemde poppen theater, waarin David met de reus Go liath streed, 'n Eenvoudig bouwsel van planken en verf, maar voor de knaap omgeven door een geheimzinnige glans van een andere, irreële wereld, die van zijn vruchtbare fantasie. Advertentie drie Franse mathematici met de verge» lijkbare „Fields Medal" onderscheiden. Een bewijs dat het aan intellect niet schort maar dat de regering alleen tekort schiet in haar plicht, de materiële condities t* scheppen die de moderne beoefening van andere takken van wetenschap stellen. Een uitzondering kan alleen worden gemaakt voor de atoomsplitsing, waarvan de mili taire toepassing dan ook een der grond pijlers is van Frankrijks huidige buiten landse politiek. Voor de rest is, ten aan zien van het wetenschappelijke onderzoek, het vierde modernisatieplan maar voor zes en zestig percent verwezenlijkt, terwijl de toekomst nog duisterder is. BELGIë heeft kortgeleden voor het eerst in de geschiedenis een doktersstaking be leefd. De Franse geleerden van het CNRS hebben dat voorbeeld als zijnde ineffectief niet menen te moeten volgen. Zij maken hun berekeningen en analyses en observa ties in het perspectief van een toekomst van drie, vijf, tien, twintig of meer jaren; hoe zouden ze met een staking dus op dit moment de publieke opinie kunnen alar meren? Daarom hebben ze hun alarmbel met dwingende argumenten omkleed voorlopig eerst voor de kleinere kring der parlementariërs willen luiden, in de hoop langs die weg in tweede instantie ook de aandacht van de regering zelf te kunnen vestigen op hun waarschuwing dat, trots alle ronkende frases uit officiële mond, Frankrijk nu hard bezig is zijn toch al gedevalueerde rang in de wereld te ver spelen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 9