De vreemde historie van het lichtgas en zijn zeer bescheiden uitvinder PANDA EN DE PETTENJACHT Het Vale Paard Ons vervolgverhaal mm !PP EEN ERESALUUT AAN EEN BIJNA UITGEDIENDE „HUISVRIEND" WOENSDAG 8 JULI 1964 i?ew detectiveroman door Agatha Christie AARDGAS, het lijdt geen twijfel, gaat zegevieren op alle fronten. Nog slechts enkele jaren, misschien tien, misschien vijftien, en het „lichtgas" heeft voor goed uitgediend. Der Mohr hat seine Schuldigkeit getan, der Mohr kann gehenWel, dat is niet iets om in tranen bij uit te barsten. Wel betekent het een soort afscheid van een goede buurman, die ons Nederlanders van de wieg tot het graf generaties lang trouw gediend heeft. Baby's flesje, zogoed als de beddekruik van de verkleumde grijsaard werden gewarmd op het licht)gascom- foortje, onze grootouders kookten op Omstreden vaderschap gas en lazen of vermeiden zich 's avonds bij het zwakke schijnsel van suizende gaskousjes, ja zelfs de eerste luchtvaart zou niet best mogelijk geweest zijn zonder dat goeie ouwe lichtgas, waarmee je zo prachtig ballonnen kon vullen Alle reden dus, om even stil te staan bij deze ten dode opgeschreven energie bron èn bij zijn „uitvinder", voor wie op 10 juli 1904 - dus juist zestig jaar geleden - door de dankbare Maastrichtenaren een standbeeld werd opgericht. Een gek standbeeld overigens, maar daarover straks. N'4 Belg of Nederlander Nieuw perspectief Eerbetoon Victorie IfVWWWWWWVWWi /VWVWWWWWWVWW 8) „Was dat alleen maar een indruk een vermoeden?" „Och, over zulke dingen denk je niet na, hè? Ik zou zo zeggen dat ze het goed kon doen, een behoorlijke baan had, en aardig tevreden was met haar bestaan. Ze borrelde nu niet bepaald over van spraakzaam heid. Maar ja, toen ze ziek werd. „Juist, wanneer is ze eigenlijk ziek geworden?" moedigde hij haar aan. „Eerst had ze het land. Toen ze met griep naar bed moest, bedoel ik. Daardoor raakte haar hele werksche ma in de war, zei ze tegen me. Al haar afspraken sprongen af, en zo. Maar griep is griep, en je doet ver standig daarmee terdege rekening te houden. Ze is dus in bed gebleven, zette zelf thee op haar gaskomfoor- tje en slikte aspirine. Ik vroeg haar waarom ze de dokter niet liet komen, maar zij zei dat ze daar niets in zag. Met griep moest je alleen maar in bed blijven, met een warme kruik. en ik moest maar niet te dicht in haar buurt komen, anders kreeg ik het ook nog! Ik heb wat eten voor haar gekookt, toen ze wat opknapte. Warme soep en geroosterd brood. En rijstpudding, zo nu en dan. Ze is er natuurlijk van achterop geraakt dat heb je altijd met griepmaar toch niet meer dan normaal, zou ik zeggen. Altijd krijg je daarna een in zinking, wanneer de koorts eenmaal voorbij is. en zo is het bij haar ook gegaan. Ze zat daar bij de gas haard, dat weet ik heel goed, toen ze zei: „Ik wou dat een mens niet zoveel tijd had om na te denken. Ik houd er niet van zoveel te denken. Dat deprimeert me zo." Lejeune zorgde ervoor net te kijken of hij een en al aandacht was en dat deed mevrouw Coppins op haar thema voortborduren. „Ik heb haar toen wat tijdschriften geleend. Maar het leek wel of ze haar gedachten niet kon bepalen bij wat ze las. Ik herinner me dat ze op een keer zei: „Als er dingen niet in orde zijn, kun je ze beter maar niet weten, bent u dat niet met me eens?" Waarop ik zei: Gelijk heb je, lieve mens" En zij zei weer: „Ik weet het niet.ik ben er nooit helemaal zeker van geweest". „Des te beter," zei ik toen. En daar na zei zij weer: „Alles wat ik gedaan heb, is altijd volkomen eerlijk geweest en kon het daglicht verdragen. Ik heb mezelf niets te verwijten." Ik ant woordde: „Natuurlijk niet, lieve! Maar bij m'n eigen dacht ik, of die firma waar ze voor werkt misschien knoei de met de boeken of zo.en zij dat dóór had gekregen, maar het was iets, dat haar tenslotte niet aanging?" „Dat is best mogelijk," gaf Lejeu- ne toe. „Hoe het zij, ze is weer opgeknapt, of althans zo'n beetje, en toen is ze weer aan 't werk gegaan. Ik zei te gen haar. „Ga er nou niet te vroeg uit! Gun jezelf nog een paar dagen, lieve mens." Nou zie je dat ik groot gelijk heb gehad. Komt ze me daar de tweede avond thuis met hoge koorts, dat zag je zo! Ze kon de trap bijna niet opkomenJe moet da delijk de dokter laten komen," zei ik, maar dat wou ze niet. Ze is toen erger en erger gewordend'r ogen stonden glazig en d'r wangen gloeiden en ze hijgde vreselijk. Maar de volgende dag 's avonds vroeg ze haast onverstaanbaar: „Een priester. Ik moet een priester hebben. Maar vlug.anders kon het weieens te laat zijn." Maar onze dominee wou ze niet hebben. Het moest een rooms- katholieke priester wezen, Ik had nooit geweten dat zij rooms was, ze had nooit een crucifix of zoiets gehad". Onder in haar koffertje was een crucifix gevonden, maar dat vertel de Lejeune haar niet. Hij bleef stil zitten luisteren. „Ik zag toen kleine Mike op straat lopen en heb hem direct pastoor Gor man laten halen. En daarna heb ik de dokter opgebeld en ook het ziekenhuis, op eigen verantwoording, zonder er haar iets van te zeggen." „Hebt u de pastoor bij haar ge bracht, toen hij kwam?" „Ja. Maar ik heb ze toen natuur lijk alleen gelaten." „Heeft een van beiden toen nog iets tegen u gezegd?' „Nou ja, zo precies kan ik mij dat niet meer herinneren. Ik heb zelf wat gezegd. Dat hier de priester voor haar was en dat het nu wel in orde zou komen, om haar een beetje op te beuren, weet u, maar nu u 't mij vraagt herinner ik mij dat zij, toen ik de deur dichtdeed, iets zei van: goddeloosheid. En ja.... ook iets over paarderennen. Ik zelf zet ook wel eens graag een paar shilling in. maar d'r is een boel smeerlapperij en bedrog bij de rennen, dat zeggen ze." „Goddeloosheid", herhaalde Lejeu ne. Dit woord had hem getroffen. „Zij moeten hun zonden opbiechten, de roomsen, is 't niet, bij hun ster ven? Dat was het dus denk ik." Lejeune twijfelde daaraan ook geen ogenblik, maar het woord dat daarbij gevallen was had zijn verbeeldings kracht geprikkeld. Goddeloosheid. Daaraan verbond je toch iets bij zonders, overdacht hij, wanneer de priester die daarvan op de hoogte gesteld was achtervolgd en doodge slagen was Van de drie andere huurders in dat huis kreeg hij niets te horen. Twee van hen, een bankbediende en een man op leeftijd die in een schoenen winkel werkzaam was, woonden er al jaren. De derde was een tweeëntwin tig jarig meisje, dat er nog maar kort geleden was komen wonen, een ver koopster in een nabijgelegen waren huis. Alle drie kenden ze mevrouw Davis alleen maar van gezicht. De vrouw die gezegd had dat zij pastoor Gorman op de bewuste avond op straat had zien lopen kon geen en kele nadere inlichting van betekenis verstrekken. Zij behoorde tot zijn pa rochie en ging geregeld bij hem ter kerke. Zij had hem de Benthall Street zien uitkomen en „Bij Tony" zien bin nengaan, ongeveer tien minuten vóór achten. Dat was alles. De heer Osborne, de apotheker op de hoek van de Barton Street, kon een veel waardevoller bijdrage leveren. Hij was een klein mannetje, van mid delbare leeftijd, met een kaal, koepel vormig hoofd en een rond, intelligent gezicht. Hij droeg een bril. „Goedenavond, inspecteur. Wilt u maar in de achterkamer komen?" Daarbij tilde hij de klep van een ou derwetse recepteertafel omhoog. Le> jeune liep naar achter door een tus senvertrek, waar een assistent bezig was recepten klaar te maken en fles sen vulde met de handigheid van een volleerd goochelaar. Onder een toog door kwam hij vervólgens in een klein vertrek, waar een paar luie stoelen, een Af el en een schrijfbureau ston den. De heer Osborne trok, geheimzinnig doende, het gordijn voor de toog dicht. Hij nam in een der fauteils plaats en wenkte Lejeune de andere te nemen. Toen boog hij zich naar he mtoe, zijn ogen glinsterden daarbij van plezieri ge opgewondenheid. „Het geval wil, dat het best moge lijk is dat ik u van dienst kan zijn", begon hij. „Het was die avond niet druk, weet u, omdat het zulk slecht weer was. Een assistente stond in de apotheek. Donderdags blijven we 's avonds altijd tot acht uur open, moet u weten. Er kwam mist opzetten en er liepen niet veel mensen op straat. Ik was eens naar de voordeur gelo pen om te kijken hoe dicht de mist al was. De weervoorspelling had een dichte mist aangekondigd. Ik had daar een tijdje gestaan.mijn assistente had niets te doen dat ze niet zelf af kan, gelaatscrème, badzout en der' gelijke.toen ik pastoor Gorman zag aankomen aan de overkant van de straat. Ik ken hem natuurlijk heel goed van gezicht. Wat afschuwelijk, zo'n moord op iemand die zo algemeen bemind was als hij! „Daar heb je pastoor Gorman", zei ik bij mezelf. Hij liep in de richting van de West Street, dat is de volgende hoek links voor je aan de spoorbaan komt, zo als u weet. Een eindje achter hem aan kwam nog iemand. Het kwam toen geen moment in mijn hoofd op daar iets van te denken, maar vrij plotseling bleef die andere man staan. met een ruk bijna, net toen hij ter hoogte van mijn deur was geko men. (Wordt vervolgd U BEGRIJPT AL: die uitvinder was een Nederlander. Hoewel ook dat aanvechtbaar is, want de Belgen claimen hem nog altijd als een der hunnen. Terwijl voorts dan ook de Fransen, de Britten en de Ieren elk met hun eigen lichtgasuitvinder plegen te geuren; een bijzonder ver warde zaak dus. De Franse kandi daat was ene Lebon. Nietes, zeiden de bewoners van het groene Ierland: onze Murdoch was de eerste die licht gas uit steenkool won. En de Engel sen eisten de eer op voor hun land genoot Windsor. Het ging ermee als met alle .wetenschappelijke ontdek kingen sinds Lourens Coster en de boekdrukkunst: men gunde elkaar de eer niet. IN DIT DISPUUT over het geestelijk vaderschap sprak reeds in 1835 de Luikse hoogleraar dr. Charles Morren. „Nóch Lebon, nóch Murdoch of Wind sor, maar de Maastrichtenaar Jan Pieter Minckelers had de primeur", zo betoogde de hooggeleerde, een stelling die later door Belgische en Nederlandse geschiedvorsers aan de hand van vast staande, onloochenbare feiten volkomen onderschreven is. AANGENOMEN MAG WORDEN, dat de strijd, over de prioriteit van Mincke lers' vinding mede zijn onMtjaan hierin vond, dat het resultaat van diens on derzoekingen te Leuven, waar hij „gas- kunde" doceerde, enkele jaren min of meer binnen de laboratoria en de col legemuren aldaar verborgen bleef, waardoor het grote publiek er niet voldoende kennis van kon nemen. Toen Lebon en Murdoch Minckelers' vinding echter in de praktijk gingen gebruiken, werden zij als de uitvinders van het lichtgas gedoodverfd en geraakte de bescheiden Minckelers, die niet graag aan de weg timmerde, op de achter grond. Hij zou zelfs helemaal in het vergeetboek geraakt zijn wanneer land en studiegenoten hem niet in zijn eer hadden hersteld. der voorbehoud als een pionier van de luchtvaart eren. VAN GROOT BELANG voor de tech nische vooruitgang was Minckelers' vinding, dat gas uit steenkool brand baar was en dus voor verlichting (en later voor verwarming) gebruikt kon worden. Het bijzondere hiervan was niet zozeer het ontdekken van het gas op zich, als wel de omstandigheid, dat het werd gewonnen uit steenkool. Want evenals de ballonproeven van Heverlee en Antwerpen (vulling met steenkool- gas) waren reeds lang voor Minckelers' ontdekking van lichtgas uit steenkool andere ontvlambare gassoorten gevon den. Hierover schrijft bijvoorbeeld Ehrmann in zijn werk: „Description et usage de quelques lampes a air inflammable", dat reeds in 1780, dus enkele jaren vóór Minckelers' vinding bekend werd, was gepubliceerd. Het heeft nog vele jaren geduurd voor het steenkoolgas voor huisver lichting en de verlichting van straten x, x' SUxrfS?; r- ii J.' t - M>f. 4 „..-vr <f'«. v*< 'l y iv 'A v-Ux T sstv; Mi. s xegen u gezog*-1- Liniuinnnnnnnnnr INMIDDELS was hiermee Mincke lers' plaats in de galerij der Neder landse uitvinders nog niet verzekerd. Want nu dreigde er gevaar doordat de Belgen, die zich het meest voor hem hadden ingespannen, hem voor zich begonnen op te eisen. Zowel de Leu vense hoogleraar A. van den Broeck als zijn collega professor E. Mertens van dezelfde universiteit beweerden, dat de Maastrichtse natuurkundige die zijn wetenschappelijke ontdekking in de jaren 1783—1785 te Leuven deed, een Belg was op grond van het feit, dat de stad Maastricht tot 1839 bij België zou hebben behoord. Deze opvatting strookt niet met de feiten. Maastricht was sinds 1632 Luiks- Nederlands, daarna Frans tot 1814, en tenslotte Nederlands. Toen in 1830 de Zuidelijke provincies zich afscheidden, bleef Maastricht waar generaal Dib- bits het bevel voerde, Nederlands. In het verdrag van 1839 werd niet be- 211. De deur van de kamer van generaal O. K. Tuffy ging langzaam open en Joris gluurde voorzichtig naar binnen. Kom maar. Vlug!" fluisterde hij tot Panda en professor Kalker, die gespannen op de gang stonden. „De kust is vrij!" Ze glipten naar binnen en Joris sloot haastig de deur. „Welaan," sprak hij, „thans kunnen we ongestoord petten onderzoeken. Maar denk er aan. alléén de petten. Vergrijp u niet aan het geld dat de generaal hier zo slordig laat slingeren. Hoor je, Pan da7" „Ik zal er heus niet aankomen, hoor," zei Panda beledigd. „Als het niet om een landsbelang ging, zou ik er niet eens aan meedoen. Ik vind het helemaal niet leuk om in te breken, hoor!" „Toch ben ik niet geheel gerust, ventje!" hernam Joris. „Ik zie heus wel, hoe ge naar die bankbiljetten loert!" „Ik loer er niet op! riep Panda met klimmende verontwaardiging. „Wat denk je wel van me?" „Er zijn wel vaker eerlijke ka rakters voor de verleiding bezweken," hield Joris vol. „De gelegenheid maakt de dief. Daarom lijkt het me toch beter de verleiding weg te nemen." En met die woorden stak hij het geld in zijn zak. paald, dat Maastricht bij Nederland zou worden gevoegd, maar bij Ne derland zou worden gelaten. Er kan trouwens voor 1830 geen sprake van een Belgische staatsgemeenschap zijn, omdat pas in dat jaar de Belgische onafhankelijkheid werd geproclameerd. Hoe zou Minckelers, die in 1824 stierf, dus een Belg geweest kunnen zijn? DE GESCHIEDENIS van Minckelers' uitvinding is nauw verbonden met die van de luchtvaart. Op 4 juni van het jaar 1783 zonden de gebroeders Etienne en Joseph Montgolfier in het Zuid franse stadje Annonay de eerste ballon het luchtruim in. Hun ballon was ge vuld met warme lucht, die door een verwarmingsapparaat onder het toestel op temperatuur gehouden werd. De scheikundige Charles gaf op het Champ de Mars in Parijs op 27 augustus van hetzelfde jaar een reprise van de de monstratie te Annonay, maar hij vulde de ballon met waterstofgas. De maand daarop herhaalde Etienne Montgolfier te Versailles voor koning Lodewijk XVI zijn proef. Een schaap, een eend en een haan maakten de luchtreis als passagiers mee en landden zegge en schrijve tien minuten na de oplating heelhuids in het Bois de Vau- cresson. Op 21 november van hetzelfde jaar waagden de eerste mensen de stout moedige sprong in de wolken. Pilatre de Rozier en zijn vriend de markies d'Arlandes, die in het Bois de Boulogne opstegen en de aarde voor de eerste maal uit een nieuw gezichtspunt zagen. Het valt echter te betwijfelen of z(j op hun tocht veel tijd hebben gehad voor rustige waarneming, want zij hadden de handen vol werk met het opstoken van het vuur, dat de ver warmde lucht in de ballon op tempe ratuur moest houden. Zjj hielden het 251 minuten uit en streken toen zacht en licht als een pluis neer bij de molen van Croulebarbe even buiten Parijs. DEZE EXPERIMENTEN spraken na tuurlijk sterk tot de verbeelding der massa. Het spectaculaire karakter der ballonvaarten wekte een ongekende geestdrift bij allen, die daarvan ge tuige waren. In wetenschappelijke kringen werd de bestuurbaarheid der toekomstige luchtschepen reeds bestu deerd, terwijl naar een mogelijkheid werd omgezien om het kostbare water stofgas, dat spoedig in de plaats van de verwarmde lucht was gekomen, op zijn beurt door een goedkopere gas soort te vervangen. De fraai-gedecoreerde hete-luchtballon (links), met de Fransen Pil&tre de Rozier en de markies d'Arlandes in de gondel, tijdens de historische eerste ballon vaart anno 1783 boven Parijs. Rechts: de geruchtmakende hoogtevaart van Coxwell en Glaisher in een gasballon boven Wolverhampton in september 1862. Hun ballon bereikte een hoogte van ruim elf km, maar door het tekort aan zuurstof raakten beide mannen ge ruime tijd het bewustzijn kwijt. Glais her wist tenslotte met zijn mond de gasklep te openen, welk moment men hier in beeld gebracht ziet, zoals de tekenaar het zich voorstelde. gassen te bestuderen, die men het best voor het vullen van luchtballons zou kunnen benutten. Het resultaat van zijn onderzoekingen legde Minckelers neer in een rapport, getiteld: „Mémoire sur l'air inflam mable tiré de différentes substances". Hierin deelde hij mede, dat hij door verpoederde steenkool in een geweer loop te distilleren een hoeveelheid gas had verkregen, dat viermaal zo licht was als lucht en dat hem buitenge woon geschikt toeleek om als vulling van luchtballons gebruikt te worden. In november 1783 ging te Heverlee de eerste ballon, gevuld met lichtgas, vlot de lucht in. Deze daalde vijfen twintig kilometer noordoostwaarts in de nabijheid van Diest. Ook een tweede proef met een veel grotere ballon gaf bevredigende resul taten. En toen ook de experimenten van de dominicaner pater Walschot in Antwerpen tot een volledig succes had den geleid, was de bruikbaarheid van Minckelers' vinding voldoende aange toond en kon de geschiedenis hem zon en pleinen de plaats ging innemen, die het zich in de 19de eeuw veroverd heeft. Technische moeilijkheden bij de vervaardiging op grote schaal, de voor- raadvorming en de geleiding door bui zen naar de afnemers zijn daarvan de oorzaken geweest. Hoewel Minckelers reeds in 1785 voor zijn leslokalen een eigen, zij het primitieve gasinstallatie construeerde, liet hij het aan anderen over de middelen te vinden om zijn ontdekking in de praktijk dienstbaar te maken. EVENALS MEER GROTE MANNEN uit de vaderlandse geschiedenis kreeg ook Jan Pieter Minckelers zijn stand beeld, zijn eeuwfeestviering (in 1948) en werden er straten naar hem ge noemd. Maastricht, waar hij geboren werd en na zijn terugkeer uit Leuven nog vierendertig jaar leefde (als apo theker, leraar van de Ecole Centrale en gemeenteraadslid) nam in 1859 het besluit de Heerenstraat waarin zijn geboorte- en sterfhuis ligt naar hem te noemen, en een gedenksteen in de gevel van zijn geboortehuis te plaatsen. Op 10 juli 1904, dus thans precies zestig jaar geleden, kreeg hij boven dien een standbeeld in brons, recht tegenover het stadhuis. Welke overweging de Amsterdams» beeldhouwer Bart ten Hove er echter toe gebracht heeft Minckelers in pries terkleren uit te beelden, is niet erg duidelijk. Waarschijnlijk is hij op een dwaalspoor geleid door het feit, dat Minckelers oorspronkelijk voor da priesterlijke staat bestemd was en zelfs de wijding van het subdiaconaat ont ving voor hij in de exacte wetenschap pen dook. a jt ZO ONTVING MINCKELERS, die op 24-jarige leeftijd tot professor in de filosofie en de natuurkunde aan de universiteit van Leuven benoemd werd, van hertog Lodewijk Engelbert van Arenberg de opdracht de natuur der 1ÖN SMiTS 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1964 | | pagina 11