De vrouw en de zon
De jongen met het reuzen-oor
DE BIKINI geeft hem van katoe
EN VOOR HET KIND
TINE DE GROOTE:
HAAGSE „MAMMA"
VOOR DE ITALIANEN
Tine de Groote (50) is coupeuse en lid van de Vrijgezellenbond. Ze heeft
haar atelier in een keurige Haagse straat: de Valkenboslaan. Achter dit weinig
prozaïsche visitekaartje gaat de vrouw schuil, die de Italianen in de Residentie
vol respect en vertedering hun „mamma" noemen. Een erenaam, die Tine de
Groote met recht verdient. Want haar vriendelijke zorg en toewijding voor de
Italiaanse arbeider zijn die van een goede moeder. Zij deelt in hun problemen
en probeert er een oplossing voor te vinden.
Een van haar „jongens" zoekt een
kamer. Hij is nog maar pas in Ne
derland, hij kent de taal niet. Een tele
foontje naar Tine de Groote en zij
zorgt ervoor dat die kamer er komt.
Een andere keer komen er een paar
klagen over het eten. Of juffrouw De
Groote daar iets aan kan doen? Ze
gaat praten met de hospita en over
legt hoe het beter kan. Maar ze krijgt
ook wel te maken met menselijke tra
giek. Kortsluiting in een huwelijk. Een
vrouw schrijft haar uit Italië, dat haar
man niets meer van zich laat horen.
Kan juffrouw De Groote eens met hem
gaan praten? De moeder van een Ita
liaan ligt op sterven. Hij heeft geen
geld voor de reis. Zij schiet het hem zo
lang voor. Zo maakt ze op haar eigen
manier het bestaan van die mensen,
ver van huis, een beetje meer leefbaar.
Vergoedt ze iets van het gemis naar
„thuis". Ze vraagt er niets voor terug.
„Dikwijls vergeten ze het ook gewoon
als je ze geholpen hebt", zegt ze. Maar
hoe hoog haar hulp gewaardeerd wordt,
mag blijken uit het feit dat zij vorig
jaar door de Italiaanse regering werd
onderscheiden met de „Ster van de So
lidariteit". „Ik was er reuze blij mee.
Het heeft in alle kranten gestaan. Tot
de Italiaanse toe. De weken daarop kon
de post niet meer door de brievenbus.
Overal kreeg ik brieven vandaan met
gelukwensen. Soms alleen maar met
„La mamma degli Italiani", Den Haag
erop. Wildvreemde mensen bedankten
me voor wat ik had gedaan voor hun
landgenoten in Nederland. Ik kreeg een
uitnodiging om naar Zuid-Amerika te
komen. De tocht zou worden betaald.
Er was ook een brief bij van honderd
weeskindertjes uit Siacca op Sicilië.
Of ik ook hun moeder wilde worden.
Natuurlijk wil ik dat, heb ik terugge
schreven. Met Kerstmis hebben de Ita
lianen toen onder elkaar een inzameling
gehouden om snoepgoed naar die klein
tjes te kunnen sturen. Nu hebben ze me
gevraagd of ik naar Siacca op vakantie
wil komen. Maar daar ben ik een beet
je bang voor. Ik heb in de fantasie
van die kinderen natuurlijk vleugeltjes
gekregen. Als ze me écht zien, val ik
misschien tegen. Ik heb gewoon angst,
dat ik dan van m'n voetstuk val".
Wat is arm?
Omdat het er allemaal een beetje so
berder uitziet? Ik ben verschillende ke
ren bij deze mensen thuis geweest, maar
dat valt allemaal heel erg mee. Er be
staat hi.er in Nederland veel misver-
Stand over Sicilië. Waarom laten ze in
films altijd de grauwe kanten zien?
Waarom ook eens niet het prachtige
landschap? Laatst belde nog een moe
der van een Haags meisje op, dat ver
kering heeft met een Italiaan. Die jon
gen wilde zijn meisje Sicilië laten zien.
Nou was die moeder ongerust dat haar
dochter in de armoe terecht zou ko
men. Dat krijg je ervan". Maar Da-
nielo Dolci en de Mafia dan? „Je hoort
ze er hier nooit over. Die Mafia hoort
er bij. Die is gewoon in hun leven ge
groeid. Ze hebben het aanvaard." Een
wat simpele verklaring, maar Tine de
Groote bedoelt het ongetwijfeld alle
maal echt wel goed.
Hoe is ze in dit werk terecht geko
men? „Ik importeerde destijds Ita
liaanse truitjes. Daar moest ik in het
Italiaans voor corresponderen. Toen
heb ik privé-lessen genomen. Nader
hand ging ik in Italië op vakantie. Ik
kwam er bij gezinnen thuis. Zo groei
den de eerste contacten. Ook in Den
Haag maakte ik Italiaanse kennissen.
In 1959 is het eigenlijk allemaal begon
nen, toen de Indonesische ambassade
hier werd opgeheven. Er werkten daar
vier Italianen, die toen opeens op straat
kwamen te staan. Die moesten weer
werk hebben. Toen heb ik de banden
fabriek van Vredestein opgebeld of zij
misschien een baan voor deze mensen
hadden. Dat hadden ze inderdaad. In
ruil daarvoor zou ik die mensen voort
aan helpen. Ik heb over het algemeen
vrij goede contacten met de fabrieken,
waar de jongens werken. Soms bellen
Brieven uit Italië: Tine de Groote kan er tafels mee bezaaien.
ze me op of ik niet iemand weet voor
ze, die werk zoekt. Langzaam is die taak
toen uitgegroeid. Ik heb eigenlijk nooit
vrije tijd, want ook met het atelier
heb ik m'n handen vol. In het week
end organiseer ik vaak uitstapjes voor
ze, zo zijn we naar Volendam en Brus
sel geweest, 't Is een manier om ze van
de straat te houden. En dan, krijg ik ont
zettend veel brieven. Van de familie of
van jongens, die hier ook willen komen
werken. Dat werd op een gegeven
ogenblik een obsessie voor me. Ik lag
er nachten van wakker, 't Was gewoon
teveel. Maar toen heeft een Italiaans
tijdschrift een artikeltje opgenomen,
waarin er een beetje begrip voor werd
gevraagd, dat ik niet op al die brie
ven kon antwoorden. Dat heeft wel ge
holpen. Je komt soms voor de gekste
dingen te staan. Op een dag wordt ik
opgebeld: blijken er aan de grens veer
tig Italianen te staan, die naar mij toe
willen komen. Ze hadden zoveel van
mij gehoord. Ze wilden kennis met me
komen maken. Soms denk ik weieens
wat brengen wij ze hier met die moder
ne beschaving van ons. Ze hebben zelf
zo'n innerlijke beschaving, 't zou jam
mer zijn als ze die fijne, natuurlijke
trekken verloren".
Tine de Groote wéét waarover ze
praat. Zij zelf heeft in haar jonge jaren
ook die moeilijke stap gemaakt van het
platteland naar de grote stad. Van het
Zeeuwse dorpje Aardenburg naar het
verre Den Haag. Ze herinnert het zich
nog ais de dag van vandaag. „Ik zal
nooit vergeten hoe eenzaam ik me in
het begin heb gevoeld. Op het atelier
waar ik toen werkte plaagden ze me al
tijd omdat ak zo vreemd sprak". Dat
is misschien de reden, waarom zij haar
Italianen zo goed begrijpt.
Malou Nozeman
OOSOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOXDOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
Mag het deze keer over de bikini gaan? De monokini is nu wel genoeg in
het zonnetje gezet. En in een tweedelig badpak kunt u er ook heel aan
trekkelijk uitzien. Mits u een jong en slank figuur heeft. Nu koesteren blijk
baar heel wat vrouwen die illusie uit een misplaatst soort ijdelheid. Daar
voor hoeft u maar in Zandvoort of Scheveningen rond te kijken. Op een
bepaalde leeftijd gaat het gewoon niet meer. Dan staat zo'n bikini smakeloos.
Weet u zeker, dat u in een bikini voor de dag kunt komen, dan is er voor
u dit jaar weer heel wat keus.
De meeste bikini-collecties zijn dit
jaar van katoen. Streepjesmotieven en
spaghetti-schouderbandjes zijn dè mo
dieuze toetsjes Aan de pasvorm van
de modellen wordt veel aandacht be
steed. Een bekende foundation-industrie
als Triumph International maakt sinds
enige jaren ook badpakken en bikini's.
Haar ervaring op foundationgcbied
staat garant voor perfect zittende bad
kleding.
Ook de garderobe voor na-het-bad
De goede uitwerking van zonne
warmte op het menselijk lichaam ii
aan verschillende factoren gebonden,
bijv. waar en hoe men een zonnebad
neemt, hoe de algemene gezondheids
toestand van iemand is, of men blond,
bruin of zwartharig is, ja zelfs of men
een "vrouw of een man is
Vrouwen verdragen in het algemeen
gemiddeld 20 percent zonnewarmte
meer dan mannen. Gezette mensen
hebben sneller last van de warmte dan
slanke mensen. Ook zij, die het aan
het hart of de longen hebben of die
een aandoening hebben aan de schild
klier moeten niet teveel zonnen. Voor
iedereen is het echter zaak het hoofd
en vooral de nek göed te beschermen
tegen felle zonnestraling, ook wanneer
de huid reeds mooi bruin gekleurd is!
Zonnebrandolie of crème biedt onvol
doende bescherming. Een hoed of een
doek is veel beter.
Heeft men een flinke verbranding
opgelopen dan de huid niet insmeren
met zonnebrandolie maar poeder ge
bruiken. Een oud huismiddeltje wat
Pijnlijk bij het gebruik maar goed ge
nezend is de citroenschijf, waarmee
men zachtjes over de verbrande huid
wrijft.
Stel u voorts nooit de gehele dag
bloot aan de felle zon. Aan het strand
voor een eerste dag hoogstens een
uur en het beste tussen 10 en 11 uur.
De tweede dag tweemaal een uur, bijv.
van 10 tot 11 uur en van 14 tot 15
uur!
Wat heeft deze kleine, vermoeid uit
ziende vrouw tot dit hartverwarmende
idealisme gedreven? Ze zegt brood
nuchter: „Ik hou van organiseren. Daar
heb ik het karakter voor. Ik geloof niet
dat ik een echte goede moeder zou zijn.
Ik zou te veel mijn eigen haan laten
koning kraaien. Op die manier maak je
slappelingen van je kinderen. Daar heb
ik in dit werk ook erg voor moeten
oppassen. Als ik alles voor ze zou doen,
wennen ze het hier nooit."
Is die persoonlijke hulp nu wel no
dig? Er zijn toch allerlei sociale instan
ties, die daarvoor zouden kunnen zor
gen? Juffrouw De Groote zegt: „In Den
Haag worden ze niet opgevangen.
Goed, de eerste tijd worden ze onder
gebracht in een tehuis hier. De Poort.
Maar als ze hier in Nederland komen,
weten ze eigenlijk van niets. Ja, hoe
veel geld ze hier gaan verdienen. Het
begint al in Italië. De voorlichting die
ze daar krijgen als emigranten is niet
voldoende. Je moest daar een soort
emigrantenclub hebben, die de mensen
vertelt over de andere levensgewoon
ten en gebruiken in het land waar ze
naar toe gaan. En dan komt het toch
ook voor, dat mensen uit Sicilië naar
het emigratiecentrum in Milaan reizen
om daar te horen te krijgen, dat ze zijn
afgekeurd. Dan moeten die mensen
weer helemaal terug. Tweeduizend ki
lometer. En dat is nog niet het ergste,
maar hoeveel kosten hebben ze dan al
gemaakt!
Als ze hier komen, hebben ze duizend
vragen. U moet niet vergeten, dat deze
mensen van het platteland komen.
Van Sardinië en Sicilië. Meestal zijn
het zoons van kleine boeren. Ze komen
hier meestal om met het geld dat ze
verdienen later een stuk grond te kun
nen kopen. Het grootgrondbezit zit in
de streken, waar zij vandaan komen,
op een prop. Of deze mensen arm zijn?
lOOOOOOOOOOOOOOOOOOO 003000000000000000000000000000000000000 0030000000000000000000000000000000000000000000000000000
mag er zijn. Shiftjurkjes, overgooiers
en badmantels werden grotendeels ver
vaardigd uit badstof. Op de foto's ziet
u een greep uit de badgarderobe van
dit jaar.
Van links naar rechts: Een katoenen
bikini met een contrasterende, opge
stikte naad en enkele witte knopen
op het broekje en de plastron. De
bikini, die luistert naar de naam West
Side, is van spijkerbroekstof. Het mo
del is ook in een tegengesteld dessin,
dus witte stof met zwarte naden, te
koop. (Triumph International).
Een katoenen bikini in een zwart/
witte ruit dessinering. De spaghetti-
band j es over de schouders zijn dit jaar
bijzonder in de mode. (Triumph Inter
national).
Shiftjurkje van witte katoenen bad
stof. De a-symmetrisch geplaatste bloem
geeft er een 'jeugdige toets aan.
Een gemakkelijke, ruime overgooier
van katoenen velours badstof. De pan
talon, die er bij wordt gedragen, is
van sterke, goed wasbare denim.
(Tweka).
dween pijlsnel in het donker van de
nacht.
Toen Piet de volgende morgen wak
ker werd, had hij hoofdpijn. „Ik geloof
dat ik vannacht naar gedroomd heb",
zei hij in zichzelf, trok zijn pantoffels
aan en slofte naar de badkamer om zich
te wassen. Toen hij daar in de spiegel
keek, bleef hij aan de grond genageld
staan. Want wat was er gebeurd? Zijn
linkeroor was zeker vier keer zo groot
als zijn rechteroor. Het was verschrik
kelijk. Het was géén gezicht. Het oor
hing hem bijna tot op zijn schouder!
Tranen van schrik sprongen hem in
de ogen. „Dat moet Gijsbrecht gedaan
hebben", dacht hij, „had ik maar naar
hem geluisterd. Hij komt pas over
twintig jaar weer terug! O, was ik maar
dood!".
Maar Piet ging niet dood. Wel maak
te hij een moeilijke tijd door. Er wa
ren mensen die hem uitlachten, men
sen die naar hem keken, mensen die
medelijden hadden. En alle kleine kin
deren uit de buurt wezen naar hem en
vroegen hardop aan hun moeder waar
om die jongen zo'n gek, groot oor had.
Maar alles went, zélfs een oor dat bij
na op je schouder hangt
De jaren gingen voorbij. Piet kwam
van school af, hij ging studeren, hij
kreeg een baan en op een goede dag
werd hij verliefd op een heel mooi
meisje. Geertruida heette ze, maar Piet
noemde haar Truitje, dat was korter
en klonk liever. Ze trouwden en waren
heel gelukkig. Zó gelukkig, dat Piet de
tovenaar helemaal vergat. Maar toen
hij acht en twintig jaar oud geworden
was, kreeg hij, midden in de nacht,
weer bezoek. Gijsbrecht de Geweldige
was zijn belofte niet vergeten! Piet
sliep en de tovenaar liet hem rustig
doorslapen. Hij wist immers zó wel
wat Piet te wensen had. Even zocht hij
in zijn Chinese woordenboekje naar de
juiste toverformule, toen morrelde hij
wat aan het hoofdkussen en vervolgen»
verdween hij weer pijlsnel in het don
ker van de nacht. De volgende mor
gen vond Piet een briefje op zijn nacht
kastje. Weet je wat er in stond? ,,.J»
oor is weer klein. Over twintig jaar
kom ik nog eens langs. Bedenk maar
vast wat je dan wilt hebben. Veel groet
jes voor Truitje en jou van Gijsbracht".
Toen pakte Piet zijn Truitje bij de
hand en samen zongen ze:
„Zo zie je maar weer
dat er tovenaars zijn.
Ze maken je oor
nu eens groot, dan weer klein".
En ze leefden lang en nog geluk
kiger dan ze al waren!
Mèlanie Cuypers
ACHT jaar was Pietje Vermicelli. Hij
had donkere ogen, pikzwart haar en
een Italiaanse grootvader. Op een
nacht, toen de torenklok net drie uur
had geslagen, werd hij plotseling wak
ker van een stemmetje vlak bij zijn
oor. „Dag Pietje", zei de stem, „ik
ben Gijsbrecht de Geweldige. Doe het
ik weer, want ik heb het razend druk.
Er wonen verschrikkelijk veel mensen
in de wereld en de tovenaars sterven
langzaam maar zeker uit. Daarom werk
ik dag én nacht, anders red ik het
niet.
Eerlijk gezegd", en het mannetje
keek op zijn polshorloge, dat beslist
licht eens aan, dan kun je mij zien
en een hand geven". Even lag Piet dood
stil in zijn bed, zó was hij geschrok
ken. Maar dat duurde niet lang, want
hij was óók nieuwsgierig. Dus deed hij p
het lampje naast zijn bed aan en keek
om zich heen. Warempel, op zijn hoofd
kussen zat een mannetje, niet groter en
niet dikker dan een lucifershoutje. „Hoe
is het mogelijk", dacht Piet, „droom
ik soms?" Hij stak zijn vinger uit en
prikte het kereltje in zijn buik. „Au",
zei Gijsbrecht, „denk erom, m'n jongen,
handen thuis en geen gekheid maken,
daar heb ik nu de tijd niet voor". „Maar
wie bent u en wat wilt u eigenlijk?",
vroeg Piet. „Ik heb je al verteld dat ik
Gijsbrecht heet, Gijsbrecht de Gewel
dige", antwoordde het mannetje, „ik
ben tovenaar. Ik ga bij alle mensen
op bezoek, ik praat wat met ze, ze mo
gen een wens doen en dan verdwijn
niet groter was dan een speldeknop,
„eerlijk gezegd ben ik nu óók aan
de late kant. Dus, m'n jongen, doe
gauw een wens die ik vervullen kan,
dan ga ik weer verder". Maar Pietje
Vermicelli lachte de tovenaar midden
in zijn kleine gezichtje uit. „U bent
een grapneus", zei hij, „ik geloof he
lemaal niet in sprookjes, die zijn goed
voor kleine kinderen". Toen werd Gijs
brecht kwaad. „Ik waarschuw je", zei
hij, „doe een wens, maar denk goed
na, want ik kom over twintig jaar pas
weer terug". Weet je wat Piet toen
deed? Hij dacht helemaal niet na. Hij
duwde het mannetje van zijn bed af,
hij deed het lampje uit, draaide zich
om en sliep verder!
En de tovenaar? Die hief zijn wijs
vinger op, mompelde iets in het Chinees,
klakte kwaad met zijn tong en ver-